Alputm Nitiis-
Mmttmit- laUm/IIii.
De bevestiging van een
tngelschen predikant.
Woensdag 2 November 1921,
64ste Jaargang. No. 6917.
Uitgevers i N.V. v.h. TRAPMAN Co Schagen.
Ingezonden Stukken.
Pit blad verschijnt viermaal per week iDinsdag, Woensdag, Donder-
dag en Zaterdag. Hij uizending tot 's m. 8 unr worden Advertentiên
„iiiierl mogeluk in het eerstuiikomerid nummer geplaatst.
POSTREKENINO No. 23330.
INT. TELEF. no. 20
Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent. ADVEK'i'EN
T1ËN van 1 tot 5 regels t' 1.10, iedere regel meer 20 ct. (bewijsno
Inbegrepen). (Irocw Jrtter.s worden naar plaatsruimte berekend
M. do R.f
Vertoeke beleefd voor bot navolgende plaatsing,
ajg liigczciideii stuk. Bij voorbaat inljtn dank.
Dit schrijven dan is naar aanleiding van uw af-
watfctiTiig wat ik dan zou hebben mede te deelen. (Zie
blad van Donderdag.) Wel aan danl
Allereerst zou ik igaarne van u willen weten, of
vernemen, met welk recbt u een aangeboden adver- j
tentie, hetwelk door u geweigerd werd te plaatsen,
itoch als ingezonden stuk te plaatsen, zonder
voorkennis en toestemming van den betrok- j
iken persoon. Die advertentie toch bood ik Donderdag
morgen om 9 uur aan; de beer Kerkmeer vroeg: „Is
er nog ruimte voor een advertentie?" -Hierop kwam j
oen antwoord terug: „Jal"
Ik schreef toen met potlood de advertentie en bood f
die den -heer Kerk/meer aan. Deze beer riep toen: „De
lieer (Zuidscherwoude verklaart dat betgeen in het
6l.uk van het vorige nummer staat, een totale leugen
ie". Inmiddels was ik teruggegaan om aan de win
keljuffrouw het geleende potlood terug te geven, en
nadien mij<n schreden tot de uitgang.sdeur richtende
ging de kantoordeur open en werd mij door u mede
gedeeld, dat u d'i'o advertentie zoo niet plaatste, dat
moest uitgebreider -worden toegelicht. Ik zei toen:
„Mijn-heer, hiervoor heb ik geen gelegenheid meer,
wat ik zeg, is waai." U riep toen: „Ik plaats het
nietll" Ik: „Maar mijnheer!", verder Éwatm ik niet.
U schreeuwde in izeer zennuwaohtige stemming, met
uw hoofd door de deur: „Ik plaats hot niet!" De deur
werd diohtgesme1 bom, daar stond ik.
Edoch, het doel wat Ik met die advertentie beoogde
is door uw daad toch bereikt. Ik wenschte aan de
kiezers mede te doelen, dat hetgeen -u, omtrent de
wijze van indiening van de can-dMa/ten-lijst, verkon
digd Ihad, een totale leugen was. U verklaarde, dat ik,
toen de heer Verstegen mij -verzocht, hem van de can-
dldatenliijst te schrappen, deze lijst toch inleverde.
Zie hier, de waarheid1.
Toen ik Vrijdags -op den Helder aJpeddelde, om de
lijst in te laveren, zat ik .wel -wat met den candidaat
Verstelgen verlegen; aangezien ik den vorige/n dag
gelezen had, dat door die S.D.A.P. als hun canidaat
was aangewezen de heer Nes van Midiwoud.
Entfin, iik kom aan den Helder en begeef -mij naar
hei hoofdotembureau (Raadhuis). Ik meld mij aan en
zeiöe tegen den voorzatter: „Mijnheer, ik wenschte
een canidldatenlijst voor het Hoogheemraadschap in
te dienen, maar aangezien op die lijst de (heer Ver
stegen als candidaat voorkomt, -zou ik alvorens die
lijst definitief in te -dienen, gaarne eerst den heer
Verstegen willen spreken. Is deze soms op het Raad
huis?" -Dit bleek niet het geval, maar mij werd be
reidwillig de telephoon disponibel gesteld om met
den heer Verstegen te spreken, welke tJhuis was. Tc-
jfphonisch verklaarde ik den heer Verstegen, dat ik
een ican'dldiaten/ldjst van het Hoogheemraadschap
wenschte in te dienen, en dat hij op die lijst voor
kwam, als candidaat, doch dat ik alvorens die lijst
in te dienen, hem gaarne even zou willen spreken.
De heer Verstegen zegt terug: „Zeer zeker, ben ik
te spreken, doch ik ben nu juist aan het eten, dus
over een -half uur. Zal-ik op het Raadhuis komen,
of -komt u ten mijnen hui-ze?" Dit laatste werd; afge
sproken. Ik ga terug naar het h-oofdstemhureau en
vertel, dat ik eerst den heer Verstegen zal spreken
ten rijnen huize. De voorzitter van het bureau vraagt
of er mijnerzijds bezwaar is, dat zij de lijst behou
den, om al-vast de namen der kiezers te controleeren.
Hiertegen had ik géén bezwaar; over een uur zou
ik dan terug komen, om mede te deelen, of de lijst
zoo zou moeten worden ingediend.
(Nu bij den heer Verstegen, ten zijnon huize, wij
waren met ons tweeën.
Ik zeg tot den heer Verstegen: „Zooals u alreeds
door de telephoon vernomen heeft, ben ik hier om een
candidaten-lijst in te dienen, waarop wij u ook als
candidaat hebben geplaatst. Maar nu las ik gisteren
in de courant, dat door uwe partij een zekere mijn-
heer Nes van Midwoud, candidaat was gesteld.
De heer Verstegen zegt: „Maar mijn waarde heer,
ik weet van niets".
Ik vraag: „Maar mijnheer, weet u dan niet, datl
door de verschil!endé politieke partijen eene overeen
komst is getroffen, omtrent de candidaatsteüing voor
hoofdingeland van het Hoogheemraadschap?"
„Mijnheer", zegt de heer Verstegen, „ik weet van
tüetg".
„Maar, mijnheer", vervolg Ik,, „is het u dan ook
niet bekend, dat' uwe partij den heer Nes heeft can
didaat gesteld?"
„Zooals ik zeg", vervolgt de heer Verstegen, „ik
weet van niots".
Nu, geachte le®er, nu kunt u indenken, dat wij
alkander voor een oogenhlik verwonderd aankeken.
Ik zei toen: „Nu begrijp ik er geen steek -van".
„Ik nog veel minder", zegt de heer Verstegen,
Ik zeg: „Mijnheer, wij hebben u op de lijst ge-
Plaatst, omdat u als candidaat genoemd is, van de
coiapromio (izlo Sohager Courant van O-9-^l). Maar
nu Ik gisteren- las, dat uw -partij den heer Nes can
didaat had gesteld, meende ik verplicht te zijn, u
daarover te spreken, daar het mij voorkwam dat u
dan toch niet een candidatuur kon aanvaarden, zon
der daarmede dn conflict te komen met uw eigen
Party".
„Nu, mijnheer", zegt de heer Verstegen, „ik her
haal hot, ik weet van niets, -ik weet zelfs weinig of
nieta van het heole 'Hoogheemraadschap af."
Wij zijn toen met ons drieën geloopen naar het
Raadhuis.
Onderweg heeft de heer Verstegen meer dan eens
gezegd: „Ik begrijp er nieta van; ik meen toch nogal
«en kopstuk te zijn, in de partij, en daarbij kan ik
Ji nog mededeelori, dat wij Zondag een vergadering
'hebbon te Alkmaar van de Westelijke federatie, en
ook op do convocatie daarvan komt goon letter van
deze aangelegenheid -voor; ik begrijp er niets van!"
Voor het Raadhuis zijn wij staan gebleven, Ik heb
toen gezegd: „Mijnheer, u is voor ons -de cand-ldaat
van de compromio. Voor -mij rest de vraag, is het be
richt juist, waarin vermeld wordt, dat de heer Nes
de candidaat uwer fractie zal izijn. Voor mij is er
nu geen beziwaar do lijst in te dienen, en mij dunkt,
uwerzijds ook niet!" „Neen, mijnerzijds ook niet".
Wij hebben afscheid genomen en ik begaf mij naar
net hoof-dstembureau en zei tot den voorzitter: „Nu,
mijnheer de zaak kan doorgaan."
Hetgeen hier In vernield, is gshssl db waarheid.
Dus, mijnheer de Redacteur, ihadi ik niet het volste
recht en was ik niet verplicht mededeeling te doen,,
dat hetgeen u in uw artikel geplaatst had, omtrent
de wijze van de inlevering der pandidatenlijét een
totale leugen was? Als h-et een brutaliteit is, vol-gens
u, dat ik, (of wij) ook de compromis-candidaten, de
hoeren Breebaart en Burger op -onze Lijst plaatst;
mijnheer Breebaart, mijnheer Burger, U vraag na
mens allen die hieraan hebben medegewerkt, onze
exuus. Wij hebben hierin geen k\fraad gezien, of be
doeld. Neen! met aller instemming zijt u geplaatst.
Dn nu, mijnheer de Redacteur, de wijze, waarop ik,
de candidatuur van den heer Erika heb aanbevolen,
hierop kan toch zeker niets worden afgedongenl Tem
minste, ik he)b, zoowel de compromie, als de per
sonen die daardoor gesteld waren, -geheel onbespro
ken gelaten. De advertenties die geplaatst zijn. het
strooibiljet dat rondgebracht ia, izijn hiervan wel het
bewijs. Daarom was het mij niet aangenaam, -een dus
danig artikel van u te moeten lezen. De m-oraal van
dal stuk is zooneenl aan de lezers daarover
het oordeel.
Toen ik bet las, -kwam weder de gedachte bij mij
op, wat -zoovele malen is gebeurd, als ik een penne-
vrucht van u las of uw betoogingen in den Raad van
Schagen naging, „Trapman, U is uw beroep misge-
loopen,- u had „sloopersbaas" moeten worden.",
Ik heb de eer te zijn,
A. L. ZUIDSCHERWOUDE.
Petten, 80-10-21.
Van verschillende zijden was ons reeds gemeld
dat „Berius" (aldus de vrij algemeene aanduiliug
van den heer Zuidscherwoude; ons niet losliet, wij
zouden er van iusten. Welnu, wij zijn blij voor den
heer Zuidscherwoude. dat zijn epistel eindelijk na
dagen van overdenken, is verschenen, het was blijk
baar geen gemakkelijk werk, om bet er -een beetje
geloofwaardig te doen uitzien En wat de heer Zuid
scherwoude nu in een iange inleiding vertelt over
wat hem j:. Donderdag op ons bureau is wedervaren,
en de wijze van voorstelling daarvan, doet ons zeer
sceptisch staan -tegenover datgene wat de heer Zuid
scherwoude verder ials de naakte waarheid naar vo
ren tracht te dringen Wij hebben het epistel des
hoeren/ ZuMlscheravou/de -scherp /nagelezen en dan
komt dit eene steeds meer naar voren en dat moet
blijkbaar als het bewijs van zijn onschuld worden
aangemerkt, dat de teer Verstegen van de candi
datuur Nes niets afwist.
Maar "mijn beste mijnheer 'Zuidschenwoudie, dal
behoeft u ,tooh niet als een groot en nieuw feit op den
voorgrond stellen.. -Lees de Schager Courant van 18
Oct. jl en u zult in het verslag van de vergadering
van de federatie der SD.A.P. ditzelfde feit reeds
zien vastgelegd. Dat er iets heeft ontbroken aan bet
contact der afideelingen van de -SD.A.P. is toen reeds
duidelijk gebleken, Maar amice, dat wat u nu mee
deelt, is niét de g-eheele inhoud van uw gesprek met
den heer Verstegen en ook niet de hoofdinhoud, of
liever het haakje waar de kan aanhing. Want ziet
u, mijnheer Zuidscherwoude, ook wij hadden- een te
lefonisch gesprek mei. den heer Verstegen, en deze
deelde ons mee, dat -hij niet alleen tot u had gezegd,
dat hij geen csandidatuur wenschte, en schrapping
van zijn naam verzocht had, imaar u ook had meege
deeld dat hij niet eens verkiesbaar was, omdat hij
geen bloempot vol grond zijn eigendom kon noemen.
Ziet u, mijnheer Zuidscherwoude, deze alles ty=
peerende uitdrukking hébben wij direct uit den
mond des heeren Verstegen opgeteekend. En nu lijkt
het ons al bijlzonder vreemd dat u j/uist dat -alles be-
heerschende deel van ihet gesprek zoo beelemaal
is vergeten.
En dat wij in deze niet duim-zuigen zegt u ook
daJtizelf-de verslag, waar staat, dat de heer Verstegen
toelichtte hoe zijn candidaatstellingi was gegaan, hoe
deze canididaatstell-ing buiten zijn medeweten heeft
plaats gehad en hoe de heer Zuidscfherwoude van
Petten, die de lijst inleverde, meedeelde, dat de can-
dldatuur-Verstegen niet kom wotrden Ingetrokken,
dmdat er menschen ksp geteekend hadden, die dit
juist deden omdat hij er op voorkwam. Hij zou ech
ter toch niet verkiesbaar kunnen zijn, omdat hij
niet de minste eigendommen had. Ons dunkt
mijnbeer 'Zuidscherwoude, dat -deze beide Ie/zingen
onderling volkomen kloppend-, nogal veel verschillen
van de wij/ze waarop u de feiten rangschikt. En dan,
mijnheer .Zuidscherwoude, mag ik u nog wel eveji
wijzen op het ingezonden stuk vam den heer Gaijaard
van N. Niedorp, voorkomende in de Schager Cou
rant van 25 Oct-ober Jl., Deze partijgenoot van den
heer Verstegen, d'ie hem blijkbaar eveneons had ge
sproken, richt izich, evenals wij, tegen de unfaire
handeling van hot indienen van de bewiuste can-dl-
datenlij'St, wel een bewijs dat ook mijnheer Gaijaard
andere rnededeelingon heeft gehad, als u nu in uw
bovenstaand' geschrijf aanbiedt. Ware dat niet zoo
geweest, zijn 'indruk over de zaak had nooit dezelfde
kunnon -zij als de onze.
Heti is maar at te waar, dat sommige menschen
zoo' graag geneigd zijn, alleen dat van -een gesprek
fbe onthouden, wat hen het aangenaamst in de ooren
klinkt of liever, wat het best in hun kraam te pas
komt, maar dat neemt toch niet weg, dat een halve
waarheid een leugen blijft.
Het doet ons genoegen dat de heer Zuidscherwou
de ons aan het eind van -zijn stuk een eeretitel toe
kont. Een „slooperSbaas" kan een izeer nuttig mensch
genoemd worden, want wat rot of vergaan is, moet
afgebrokon. -Voor den sloopersbaas izijn die karwei
tjes, die hij onder -hundon nemen moet, niet zoo heel
prettig, zij geven moestal -zoo'n muf luchie af.
En nu, waarde mijnheer Zuidscherwoude, nemen
wij afscheid van u en wellicht tot een /volgende ver
kiezing, maar zorg er dan toch voor, dat do -Schager
nieül als -uw politieke -teleph-aat moet optreden. Het
mocht u anders eens vergaan, (zooals het verhaal
meldt) als een zeker-iemand in een dorpje dicht bij
Petton:, dl© 'als geleider ivan Maloitz optrad en scher.p
aan eon fleschje champagnopilz moest denken. On
danks zijn beste bedoelingen dacht hij blijkbaar aan
zijn geliefde Oude Bols, 'toen hij d-eze in do tapkast
zag staan, wamt Malóite reikte hem tenminste deze
iflesch gracieusolijk 'over. |Bij -sommige menschen,
mijnheer Zuidscherwoude, gaat de natuur nogal
eens boven de leer, voor hen blijkt het o zoo moei
lijk. Ja soms onmogelijk om zichzelf voldoende te
conltroleeren.
lang van de particuliere bouwers.
Nu zulks geef ik grif toe.
Maar ook wil ik er direct bijvoegen: wanneer bij
de voorziening in de behoefte aan Middenstands-
woningen alleen gelet moet worden op het indi
vidueel belang der particuliere bouwers, dan zou
het treurig gesteld zijn.
Want behalve een handeldrijvende en industrieele
is er ook nog een andere middenstand, n.1. die der
ambtenaren. En dat gedeelte heeft ook recht op be
hartiging zijner belangen. En die belangen vertrouw
ik, wat woningvoorziening betreft, niet toe aan den
particulieren bouw. Ik heb daar reden voor!
Daarom juich ik het toe, dat de MiddenstandBvejj-
eeniging een ruimen blik heeft 1
Want er zijn te Schagengeen middenstandswo-
ningen! Of is het type C der Woningbouwvereeni-
ging soms het type der middenstandswoning? Vóóg
een groote kamer, en achter een kamertje zoo klein,
dat de tuindeuren open moeten, als ik mijn jas
moet aantrekken.
Nog een opmerking. Waarvóór bouwt de particu
liere bouwer? Om te verkoopen. Maar iedere ambte
naar ia geen kapitalist. Daarom juich ik het toe,
dat de Middenstandsvereeniging ons gedachtig is
geweest.
Mijnheer Schmalz, ik weet dat u er voor ijvert,
Van anderen weet ik het niet, daarom spreek ik
tot u. Wijk niet af ter linker- noch ter rechterzijde.
Uw pogen ia juist.
Ik dank u, mijnheer de. Redacteur.
C. KOOIJ,
Leeraar Rijkslandbouwwinterschool,
Schagen, 1 November 1921,
NOG EENS «HYPNOTISEURS".
Mijnheer de Redacteur,
Nog eenmaal, en tot besluit, verzoek dk u beleefd,
■onderstaande Ivoor imlj te wiï-l'en opnemen, met dank
voor de afgestane plaatsruimte.
Het dugiubere en vol leugens (Zittende artikel van
den heer v. Hesteren, arts ie Warm/huizen, in Uw
blad. vam Zateildag, 29 Oc-tober, bewijst mij dat deze
eoo mijidlilg alls ieen ispin lis-. IGeliulklkig ben dk in- staat
mij openlijk tegen deize grofheden te verdedigen, en
de leugens vam v. H. te weerleggen.
Eerstens het plaatsen Ivan het eerste artikel in die
Sch. Crt, van 25/10, -zou niet van izijn hand wezen,
doch dan d-urf ik te verklaren, dat hij het heeft 1 a-
tem schrijven, wamt (zij dte weten, hoe v. H. tegen
over mij en mijn werk staat, zullen mij dit toegeven,
doch dan is audks nog laffer te noemen. Hoe het in
deze met mijine 'telepathische gevoelens gesteld is, is
niet aan mij, doch aam andere óver te laten, hier
omtrent te -oordeelen, die reeds eerder mij hebben
Eien experimen'teeren, of Ivan mij gelezen hebben.
'Wat de- kalmeering van mijne opgewondenheid be
treft, is aan leder bekend', hoeverre mijn opgewonden
heid gaat, doch dat weet ik wel, .dat, als iemand zich
opwindt, dit in de ©liereerste plaats door v. H. ge
daan Jwordt, di't (beweea ih1J tijdens ons onderhoud op
26/10 te Wanmerilhuiizen.
Nu hét belangrijkste uit het artikel van 's heeren v.
H., oamelijlk dit, waarin hij durft te beweren, dat ik
hem gezegd zou hebben, dat ik een geval van /kan
ker" genetzen heb, en ga er langs deze weg toe over.
des heeren van H„ geheugen even op te frisschen en
zijn leugens te doen weerleggen^
„Ik heb een patiënte, een v-ro-uw van 53 jaar, welke
nog slechts 3 weken zou te leven hebben, volgens
medische verklaringen, lijdende aan 'maagkanker,
zooals idoor doctoren werd gezegd en welke door alle
daarbij geroepen geneesheeren was opgegeven. Ik
zou er wat voor over hebben, u de patiënte n u te
kunnen laten izien, madat zij pas 6 wéken- bij mij on
der behandeling is. De izieke -zit reeds lederen dag 2
uur op, en gevoelt zich zoo goed, als nog .nooit tij
dens hare ziekte het geval was, terwijl ik in t ge
heel geen medicijnen geef, doch de vrouw alleen be
straal met mijn magnetische kracht. Van genezen
héb ik echter in 't geheel niet gesproken, dit bewijst
daar de vrouw nog onder mijsn (behandeling is.
Ik maak den heer v. H. mt compliment voor de
waarlijk geraffineerde wijlze om dit als feit te zoeken,
om zich/zeM zoodoende niet in een onaangenaam dag
licht te stellen, tegenover zijn gemeente genoten, als
zijnde het recommandeeren van een zijner -patiënten
als een „grap" beaan te hebben, en mij van toen af
niet meer ernstig izon genomen- te hebben. Hij maakte
geen grapjes -mét de patiënten, doch met mij, zoo be
weert hij in zijn artikel van Zaterdag, doen geëerde
lezers, ik meen dat het u duidelijk as, en dat het u
allen blijkt, dat niet ik, doch Dr. v. H. hier geen
zuiveren rol speelt.
Heeft hij -niet eerst beweerd', niet de man1 te £ijn
geweest, -di-e de politie op mij afgestuurd heeft, en
heeft hij nu niet zelf bekend in izijn -artikel, dit wel
gedaan te hebben. r\ rt i -ï ------ o—
Neen, waarde heer v. H., u meent dat ik strafbare f Hendriks opvolger, Edward: I, werd de Church
feiten pleeg, zulks doe ik gelukkig niet, en behoef ik ,S?n-e protestant in wezen doch heden
niet te doen, want zou ik vermoeden, ook maar iets I \flurc" feitelijk eene com-
strafbaars te doen, d'am zou ik het laten. Ik zou dien i omaue van den noomsch Katholieken Eeredienst en de
heer v. 'H. beleefd willen verzoeken, beschaafd te iSU,ie Prec torwy voojr -de voorgangers geen
willen blijven, en mij' met „type" te betitelen^ daar dit j lestaat.
bewijst, dat hij niet weet wie ik ben en van welke af- vvannoar nu m een, bepaalde gemeente do dominué
komst ik ben. - lidmaten meer naar liet cerimonieeie overhéilén,
In hoeverre ik mij 'tegenover d-e gemeen-schap go- w,o t\.ier. gezegd, dat gemeente zeer „high church",
draag, iwaag ddt den Burgemeester van Alkmaar, of 115 ',>noü8 terwijl indien er meer naar het ëen-
aan de verschillende liefdadige inrichtingen te Am- V018e' meer koude doch door een langere toespraak
sterdam of elders, 't iLigt niet. in mijn aard dit an- Plce aaar het protcsianisch© overgeheld wordt,
dors te Vermelden', doch oim de „plattelanders" te ,er .vai? ^ow uhurch" (laag) gesproken,
overtuigen, dat ik d'e menschen niet behandel uit fi- Jr* sfeeds opgevallen, dat de Eugèlsche domi-
nancieel voordeel, want dit is absoluut nihil, daar- I3£es» niet kunnen spreken of gemakzuchtig, of oud
voor zijn mijne notities voor ieder ter inzage. De zlJn>.ve®1 neiging lot high church hebben, terwijl men
patiënte, welke volgens Dr. v. R., in opstandige stem- o3*1 _j\n diens gemeente elk jaar meer personen de „hoo-
ming zich ten zijnont meldde, bezocht ik Zaterdag- 8® Engelsthc Staatskerk riet verlaten, oin over te gaan
ochtend, en deze deelde mij mede, in mij het volste tot het Roomsen Katholieke geloot
vertrouwen te hebben. Het -meisje bad pas 3 behan- - j gemeente, waai' ik woon, schijnt het zeer
delingen en zou er 10 ondergaan, doch na de derde 1 gezemd voor dominees te Zijn. Toen een paar jaar
behandeling was d.e toestand zoo verbeterd, dat ver-^feden _de oude Canon Davies, dien wij telken jare,
dere behandelingen voorloopig kouden worden ge- j W1J luer terugkwamen, weer meer high church terug-
staakt. Ik bezocht haar na dien nog eens, en allles was ?fêz.a-> ov«rleden was, had deze gemeente gédurèude
toen nog goed. Moeite om haar gestorte penningen te-90 jaar maar tw-ee dominoe's gehaa. De opvolger was
rug te krijgen, is door 'haar nog nooit gedaan, doch I ou<fe dominee, die jaren lang leeraar aan een
héb ihaar reeds medegedeeld, dat, wanneer ik haar p^lieke school (groote kostschool) geweest was, on die
niet verder-behandel, zij haar geld' terug krijgt. Dua 111 dezf gemeente absoluut niet op zijn plaats was. Enkele
Dr. v. H. belioefc zich -daaromtrent niet bezorgd te raaanden geleden, heeft hij ons verlaten en is om 8
maken, daar het mijn gewoonte niet is, menschen enl morgens met zijn schoonzuster zij rijn tezamen
zeer zoker niet arme menschen op te lichten-, waarop lafr in rijn hittenwagentje naar zijn nieuwe
Dr. v. H. den schijn wil werpen. I-k meen mij vol-1 standplaats, die circa 100 kilometer hier vandaan ligt,
doende tegenover de geëerde lezers, en in het bij/zou- J vertrokken. Zij hebben er twee dagon over gedaan én
Wanneer een Hollander een godsdienstoefening in
e§n Engelsche Staatskerk, de gewone Church of
Englana gaat bijwonen, omdat hij naar een protes-
tantsche godsdienstoefening wenscht te gaan, zal hu
•even raar opkijken. Dit komt, omdat de Church of
England niet gesticht is door een geloovig protestant
als Calvij n of Lutiier, die uit den grond van hart en
ziet een protestantsche gemeente stichtten, doch ont
staan is uit geheel andere overwegingen.
Toen Hendrik VIII, die van 1509 tot 1547 Koning
van Engeland was, van zijn eerste gemalin Prinses
Catiiarin© van Arragon wilde scheiden, ten einde Anna
Boieijn te kunnen huwen, kon hij, ondanks de vete
moeite, welke hij en zyn minister Cardinaai Wolsey,
zich gaven, van den Paus geen echischeidingstoestam-
ming veakrijgen.
Hendrik VIII, een zeer rigoreus heer, maakte toen
eenvoudig de Engelsche Kerk los van Rome. manr de
Engelsche Staatskerk werd wel vernoemd, doch wordt
nog een Gathoüc Church genoemd.
der tegenover do belanghebbende gerehabiliteerd te
hebben on dank inmiddels Dr. v. H. voor zijn moeite,
om da aandacht op mijn naam te doen vestigen, al
hoewel dit wel achterwege had kunnen blijven, daar
alle andere bladen, en ook d'e Sch. Grt, reeds eerder,
doch op andere wijizie, -do aandacht -op mijn, persoon
hebben doen vestilgen.
Ilc heb thans genoeg Inkt aan déze lugubere ge
schiedenis gewijd en teeken, U mijnheer de Redac
teur, ntgmaals dankend voor d'e plaatsing,
Hoogachtend,"
MAILOÏTZ.
f
Geachte Redacteur!
Mag ik een bescheiden plaatsje.
In de vergadering van de Middenstandsveroeni-
ging te Schagen, zijn enkele woorden gesproken over
de 16 nieuw te bouwen Middenstandswoningen.
Hoewel het verslag gezet was in matig, kalm tempo,
kan ik me toch voorstellen, dat het eenigszins
warm is toegegaan.
Als 'genegeerde middenstander kan ik niet
nalaten mij in het debat te mengen.
De heer Tuinman vond het geen middenstands-
belang, dat er 16 nieuwe woningen gebouwd worden.
Maar hoe heb ik het nu! Geen middenstandsbe-
lang? Maakt alleen het korps aannemers den Mid
denstand uit? Dat zal de heer Tuinman toch niet
durven volhouden.
Zelfs al heet de vereeniging: Vereeniging voor don
Handeldrijvenden en Industriëelen Middenstand,
leven alle drie nog, dus zoowel de oude dominee, de
schoonzuster als de hit. Het is hier dus blijkbaar een
gezonde lucht cn menschen en dieren schijnen zeer "taai
te zijn
Wjj wanen ©enigen tijd in spanning wie de opvolger
zou wezen.
De ©ura-te hulpprediker deed nu al het werk voor
de gemeente, daarin ijverig bijgestaan door zijn knappe
energieke vrouwte.
De bisschop van h-et bisdom moest de benoeming doen
Nu ik het woord bisschop gebruik, wil ik 'er even
op wijzen, dat al heeft men niet 'meer, zooals bij do
•Roomscfa Katliolieken het celiliaat, men wel hog allo
Roomsche titels heeft, als conunnik, deken, bisschop
en aartbisschop. De aartsbisschop van Conterburry is
het hoofd van de Church of England, de Engelsche
Staatskerk. -
Voortdurend hoorden wij, dat er weer "domlnee's,
aan wie de gemeente was aangeboden, waren komen
kijken, doch steeds zonder succes.
Door de tijdsomstandigheden is het inkomen voor don
predikant niet meer evenredig aan de uitgaven, verbon
den met het bezetten van oeze plaats, op een wijzê,
die aan de eischen voldoet.
De pastorie is een groot gebouw met verschillende
ontvangkamers, en resen, twintig slaapkamers, een prach
tig park, stallen en bijgebouwen in een woord, gehoed
ingericht voor den ouderwetschen Ghurch of England-
predikant, die meestal een jongere zoon uit een aan
zienlijk geslacht was en daardoor, JVanzelf op grooten
voet wilde leven, als hij ér het geld naar had.
Voor de minder met aardsche goederen gezegend©
zou dan de heer Tuinman durven volhouden: Het predikanten waren er natuurlijk ook meer bescheiden
bouwen van de 16 woningen is geen Middenstandsbe- „livings" zooals men het inkomen van een predikants
lang". Neen, zeer terecht voegde de heer Tuinman plaats betitelt.
aan zijn eerste bewering toe; Het is niet in het be-Tenslotte is het beroep afgekomen. Een god/eèlté dér