Inperr- iden Stukken.
worden verhoogd en dat B. en W. daarna met een
regeling komen.
De heer Rempt noemt de grens van f3000.—
Met 7 tegen 4 stemmen, tegen stemden de heeren
Timmerman, Hopman, Schoorl en Trapman, wordt
besloten tot verhooging van de begrafenisrechten.
De commissie wenscht den post jaarwedden amb
tenaren Burgerlijken Stand te verhoogen met f50
en dezen post te brengen op f250.als tegenwicht
van de vergoeding van het gemis van het salaris
van secretaris der gascommissie, hetwelk in strijd
kan worden geacht met art. 101 der Gemeentewet.
B. en W. merken op dat hun voorstel luidt Ged.
Staten voor te stellen het salaris van den heer
Roggeveen te brengen van f150 op f200, onder de
zelfde motiveering. Goedgevonden.
De commissie geeft B. en W. in overweging om het
opslaan van bouwmaterialen en andere goederen
aan den openbaren weg aan de Laan te verbieden
en alleen daarvoor te nemen de officiëele opslag
plaats der gemeente.
B. en W. verklaren het in principe met deze op
merking eens te zijn. In de praktijk blijkt echter de
gemeentelijke opslagplaats te klein voor een aan
voer van bouwmaterialen als de laatste jaren heeft
plaats gehad, zoodat noodgedwongen de wal langs
de Laansloot moest worden gebruikt. Wanneer de
aanvoer normaal is zal de verordening worden ge
handhaafd-
De heer Overtoom vraagt of B. en W. overtuigd
zijn dat in normale tijden de gemeenteopslagplaats
groot genoeg is.
Voorzitter erkent dat de plaats niet groot is. Een
enkele maal wordt er wel eens wat langs den weg
opgeslagen, zooals met de verbouwing van de druk
kerij van de firma Trapman. Spr. heeft toen ge
vraagd het materiaal zoo spoedig mogelijk te ver
wijderen en dat is ook gebeurd. Veel klachten zijn
er verder niet ingekomen en spr. wijst op de be
spreking die hier is gehouden over het plaatsen van
een hoogstpanningsgebouwtje op de opslagplaats.
Gelukkig heeft de Raad daartoe niet besloten. Wan
neer de opslagplaats geen ruimte meer biedt, wordt
vergunning verleend de materialen tijdelijk op een
andere plaats op te slaan.
Den heer Overtoom is een geval bekend dat dit
werd geweigerd en men zich moest redden met een
particulier terrein in gebruik te nemen. Spreker wil
graag weten hoe het standpunt van B. en W. is,
want hij vindt het niet goed als aan den een wel
vergunning wordt verleend, aan den ander niet.
De heer Trapman oordeelt dat de kwestie ver
ward wordt. Spr. vindt het niet erg wanneer txv.
een paar honderd pannen tijdelijk tegenover een
in aanbouw zijnd perceel worden gestapeld omdat die
pannen nog niet op het dak kunnen of wanneer een
vijftigtal steenen voor een huis worden neergezet. De
commissie echter wil niet dat de Laan als gemeente
losplaats wordt gebruikt en B. en W. geven al toe
zegging dat dat in normale gevallen niet zal ge
beuren. Als het aangevoerde niet op de gemeente
opslagplaats kan, laat men het dan verder aan
B. en W. overlaten.
De heer Overtoom vindt dat goed maar keurde
het af dat eenmaal wel, andermaal niet de toe
stemming werd verleend. Spr. deelt echter mede
dat dit is gebeurd onder een ander college van
B. en W.
De heer Koemeester vraagt of de Loet de opslag
plaats voor mest is.
De heer Trapman merkt op dat hier alleen sprake
is van lossen en laden en daarvoor behoeft rt*
schipper geen toestemming.
De commissie maakt een aanmerking op den post
buitengewoon politietoezicht f500.—. Zij meent dat
het buitengewoon politietoezicht belangrijk kan wor
den verminderd. Zij doet daarover geen voorstel.
B. en W. deelen mee dat het 't streven van den
Burgemeester is het extra-politietoezicht tijdens de
kermis en andere feestelijkheden zooveel mogelijk
te beperken. In het loopende jaar is op dezen
post aanmerkelijk minder uitgegeven. Het hooge be
drag van vorig Jaar kan buiten beschouwing blij
ven in verband met de groote landbouwtentoonstel
ling. De bewaking van de woonwagens gedurende
de kermis, wel gedurende 10 dagen, brengt een be
langrijke uitgaaf mee, dit is echter noodzakelijk on»
tegemoet te komen aan de klachten van de bewo
ners van de Hale en Lagedijk.
Goedgevonden.
De commissie wenscht den post uitgaven voor de
huurcommissie met f 50 te verhoogen. Deze com
missie werkt in het algemeen belang, de leden ver
richten daarvoor veel werk en daarom mag de com
missie wel gratis consumptie worden verstrekt.
B. en W. wijzen er op dat zij hun standpunt om
geen consumptie te verstrekken aan commissies die
presentiegeld genieten, wenschen te handhaven.
De heer Rempt wijst op het weinige presentiegeld
en acht het daarom gewenscht dat consumptie
wordt verstrekt.
Voorzitter verdedigt het standpunt van B. en W.
De huurcommissie en de schattingscommissie krij
gen presentiegeld en behooren, meenen B. en W. zelf
hun consumptie te betalen. Iets anders is het met de
n iet-bezoldigde commissiën, zooals de commissie tot
wering van schoolverzuim. De commissiën moeten
het zoo opvatten, dat zij het doen in het algemeen
welzijn.
Ook de heer Van Nuland wijst op de vele werk
zaamheden die verbonden zijn aan het lidmaatschap
der Huurcommissie.
zij haar geheimste gedachten toevertrouwde, onverschillig
of het leven haar toelachte dat zij ongelukkig was.
Toen zij tiaar dagboek opende, viei er een klein
couvert 'uit Verbaasd raapte zy het op en las zij
haar met Sierlijke letters geschreven naam. „In handen"
stond in „een der hoeken. Zij zag onmiddellijk, dat
het adxes'.pas geschreven was, hoogstens enkele uren
geleden. Maar hoe was die brief daar gekomen? Toen
zij ^vanochtend haar dagboek doorgebladerd had, had hij
er nog met in .gelegen. In den loop van den dag moest
iemand dus haar lade opengemaakt en als bewaarplaats
voor den brief haar dagboek gekozen hebben, waaraan
zij fiaar hartsgeheimen toevertrouwde. En, hij moest
weten, dat zij dit boek iederen avond opende, om er
een paar regels in te schrijven.
Bevend van nieuwsgierigheid scheurde zij de enve-
xoppe open. De brief was in het Fransch geschreven en
luidde
„Als uw ware vriend is het mijn plicht u te waar
schuwen voor den man, die om uw hand vraagt. Hij is u
niet waardig. U jgelooft, dat hij u liefheeft. Maar is
dat wel zoo?
„Ik zal met of tegen uw wil over ji waken en u
tegen alle gevaar beschermen.
Le roi des taupes."
„De koning der mollen," prevelde rij, „Wat moet
dat beteekenen?
„Zeker' een misleiding van dezelfde soort als de
anonieme brieven van papa," dacht zij. „Ik zal er
met niemand over spreken/'
Zij ging weer naar den salon terug, waar zij alles,
t er dien dag gebeuld1 was, in haar dagboek opschreef.
HOOFDSTUK II.
wat
Majoor von Heden wa» reeds weduwnaar. Zij waren
korten tijd getrouwd geweest, toen de dood hem zijn
vrouw ontnam. Zijn smart was in de eerste jaren zóó
groot, dat hij zich geheel uit de wereld terugtrok.
Daarna ging hij naa rhet buitenland voor militaire studi
ën. Ook na rijnterugkeer zocht hij steeds de een-
mamheid en bleef ontoegankelijk, een zonderling zelfs,
tot hij zich eindelijk weer in de maatschappelijke krin-
In^Serenlfin waren de verwijten en beschuldigingen
die zijn dochter hem zoo ruw in het 'gezicht geslingerd
nad, gerechtvaardigd geweest, maar in Tiaar opwinding
oad zq' naar overdreven. Slecht was majoor van Heden
Met 7 tegen 4 stemmen wordt besloten geen con
sumptie te verstrekken. Voor het voorstel der com
missie stemden de heeren Helder, Rempt, Bregman
en Van Nuland.
De commissie deelt bij den post duurtetoeslagen
mee, dat de commissie hierover een lange discussie
heeft gehad en dat de meeningen eerst verdeeld wa
ren over het al of niet continueeren dezer duurte
toeslagen, omdat eigenlijk de crisisomstandigheden
waarvoor deze toeslagen zijn toegekend, in een naar
algemeen oordeel afgewikkeld stadium verkeert en
omdat enkele personen die deze toeslagen krijgen,
kunnen worden geacht in een hoogeren welstand te
verkeeren. De commissie meent echter dat da&rte
genover een inconsequentie zou worden geschapen,
indien de gemeente als haar oordeel ging uitspreken
dat de buitengewone levensstandaard naar beneden
ging, en alleen deze post ging besnoeien, terwijl het
college van B. en W. geen voorstellen heeft gedaan
om het snoeimes te hanteeren bij andere posten als
tractementen e.d. De commissie is daarom nu een
stemmig van oordeel dat consolidatie van dezen
post voor 1922 nog niet gewenscht is.
B. en W. handhaven hun voorstel, de levensstan
daard is in die mate gedaald dat terugbrenging van
dezen gemeentetoeslag op pensioenen tot op de helft
gewettigd is.
De heer Helder betoogt dat B. en W. inconsequent
zijn, omdat wanneer zij meenen dat de levens
standaard verminderd is, zij ook zoo consequent had
den moeten zijn om ook voorstellen te doen tot ver
laging van alle loonen. De commissie heeft die in
consequentie gevoeld en wil daarom ook niet over
gaan tot verlaging.
De 'heer Trapman wijst de beschuldiging dat B.
en W. inconsequent zijn, terug, juist zijn B. en W.
zeer consequent geweest. De opmerking zou juist
zijn als die bepaling der loonen alleen vastzat aan
de mindere of meerdere venhoogang van de levens
standaard. Dat mag er grooten invloed op uitoefe
nen, de eenige factor is het niet en spr. zou de uifc-
gpraak der commtissie in .zijn algemeenheid niet
graag tot die zijne maken. En in verband hiermee
verwijst spr. naar het debat dat vorig Jaar bij de
begrooting da gehouiden en dat vrijwel parallel loopt
met deze bespreking. Toen is door den heer Helder
voorgesteld geen loonsverhooging toe te staan, maar
toeslagen op het loon gegeven.
Toen is van dan kant van B. en W. aangevoerd dat
hi. dit niet juist was omdat de loonen hier in Behagen
nog niet zoo hoog, warefa in vergeflijkiiiig met het al
gemeen dat 'alleen met hef oog iop de levensstandaard
deze moesten worden verhoogd'. Toen heeft ook het
"vraag- en aanbodvraagstnik, waarbij ook andere in
vloeden zich doen gelden, den doorslag gegeven en
heeft de meerderheid van den Raad dit standpunt
alö juist eikend en de partijgenoot© des heeren
iRampt het voorstel van den heer Helder genoemd
een eerste aanslag op 'het-loon onzer arbeiders. B.
en W. hebben het toen ingenomen en ook dioor den
heer Rempt goedgekeurde standpunt vastgehouden
en gezegd, gelet op het algemeen© niveau, waarop
de loonen thans nog zijn gehanjdihaaifd, mag het ver
lagen van het duurtepeü geen reden zijn om tot
loonsverlaging over te gaan. Ten opzichte van dezo
Rijlklspenlsd'oenien waarop de gemeente toeslag geeft,
staat het heel anders.. Deze toeslag is Olleen gege
ven met het oog op de aJgemeene levensduurte en
die da wel' in die gezakt,, een oordeel dat de
com/mfieele ook uitspreekt, dat nu een begin mag
worden gemaakt met de Verlaging daarvan en stel
len B. en W. ook voor, dat op die helit te vermin
deren.
Be heer Helder meent, dot die laatste Jaren WJ.de
'verin;oging van. salarissen wel degelijk alleen reke
ning la gehouden met den levensstandaard en niet
alleen met de qu&estde vraag en aanbod. In nor
male tijden mag vraag en aanbod het loon bepalen
de laatate Jaren deed het dat niet.
Be heer Trapman zegt, volstrekt niet gesproken
te hebben van alleen over vraag en aan/bod, wei
degelijk heeft do levensstandaard züch doen geiden,
maar spr. beweert alleen dat de loonen hier niet al
leen beïnvloed izljn door die vraag en dat dit stand
piunt door den Raad vorig Jaar als Juist ls erkend.
Be erlsisuiitgaiven zijn verlaagd en da commissie
erkent idït, Ja, richt bijna een verzoek tot B. en W.
om de loonen te verlegen. Maar omdat B. en W. dit
niet doen, dan ook niet van de toeslagen der pen
sioenen, maar spr. moet dan Wijven wijzen op het
verschil van standpunt ln deze van B. en W. en de
commüssie.
De heer Helder blijft hef «tamdjpuint vazn B. en W.
dmconisequenit vinden. Wat de heer Trapman verder
uilt het rapport der commissie zoekt ia. rijn zaak.
De heer Trapman: Ik zoek niets uit dat rapport,
dk lees. B. en w. mogen toch argumenten putten uit
hetgeen die commissie zelf schrijft.
De heer Rempt wijst er op, dat de levensstandaard
nog *det zoo vennlinderd is, dat een verlaging ge
wettigd is en noemt „verschillende artdkellen, die geen
verlaging hebben ondergaan. Alleen die laatste 15
maanden is de levensstandaard 7 pet verlaagd. Aard
appelen en groenten rijn niet verlaagd.
De heer Koemeester: Noem nu ook de tarwe eent,
die ia van f90 teruggegaan tot de f 12.
De heeren Helider en Trapman verdedigen nog-
h*un standpunt,
Tenslotte wordt tot stemming overgegaan en wordt
het voorstel van de commissie venworpen met 0 te
gen 5 stemmen. Tegen het voorstel stemden de heeren
Overtoom, Timmerman, Hopman, Schoorl, Trapman
en Roggeveen, ik aibcï<ïirpre«fl8)iïe.
De commissie acht den poet voor onvoorziene uit- Meh 7 tegen 3 stemmen, die van de heeren R«mnt
gaven veel te hoog geraamd, voor 1921 is daarvoor Bregmon en Van Nuland, wordt het voorstel'
uitgetrokken f 8000, in 192Q is slechts f 0098 £8>* uit- en W. aangenomen.
gegeven. De commissie mist de motiveering van de- De heer Overtoom wijst nu nog op de wenschehik
ze verlhoogiiig en stelt voor den post met f4000 te hedd tot het uitdiepen van de Laansloot
verhoogen. De heer Helder: Werkverschaffing.
Be en W. wijzen er op, dat uit dezen post zullen Voorzitter zegt, dot B. en W. van plan zijn een con
moeten worden gekweten de kosten voortvloeiende ferentlie te houden met het bestuuT van den polder
uit den bouw van de katholieke school, welke kos- Sctoagen en dot van den polder Burghorn, in ver
ten nog moeilijk zijn te ramen. Ook de termijnbe- banid met de werkverschaffing.
'talingen van sommige womngeigenaren, welke yer- De heer Roggeveen deelt mee, dat de klok van <w
'plicht rijn beerputten te maken, zullen hieruit moe- kerktoren niet in orde ls en geen heel slag slaaf
ten worden gekweten. B. en W. willen, met bet Voorzi'tteT wist, dat niet,
in den grond dier mak hiet, ook al mocht de een of
pnder van zijn ondergeschikten dat beweren. Hij liel
zich te zeer door vlug opgevatte sym- en antipathieën
leiden en was daarom niet altijd onpartijdig tegenover de
genen, met wie hij in dienst te piaken had.
Zoo was het ook thuis, waar John, de huisknecht
en chauffeur, zijn groote protégé was en zich Vrijheden
veroorloofde, die geen ander zich durfde veroorlooven.
Tegen luitenant Torhardt had hij ten gevolge .van de
gemeene anonieme brieven bepaald een afkeer opge
vat: hij achtte hem thans tot alles in staat
Ondanks rijn zwakheden stond hij bij het regiment
in hoog aanzien als de man, die rich rijn verant-
woordelijkfaeid bewust was en voor rijn daden instond
Bovendien had hij met rijn vijftig jaar nog een jeugdige'
elasticiteit en ftischheid.
Ragnhild had alleen en in 'gëdrukte stemming gedi
neerd. Een onbedwingbaar verlangen naar Sixten be
zielde haar, zij moest hem spreken, hem deelgenoot
maken van haar angst en bezorgdheid. Zij bad rich
niet gebogen voor de machtspreuk van haar vader-
noch Sixten noch zij hadden hem beloofd elkaar niet
meer te zullen rien.
Om half zeven belde rij hem eindelijk op, om hem te
zeggen, dat haar vader weg was en dat rij rich zoo
vi eeselijk eenzaam voelde. Jubelend beloofde Sixten
zc odra het hpm 'mogelijk was te zullen komen. En
nu zat Ragnhild aan het raam van den salon naar hem
uit te kijken. Zïj zouden elkaar in den tuin vinden opdat
de dienstboden hem niet rien en geen reden tot klets-
piaatjes hebben zouden.
Toen hij eindelijk om half acht kwam, snelde rij hem
tegemoet «ij gingen in een klein prieeltje voor liet
huis ritten en begonnen dadelijk over de onverkwikke
lijke scène van men middag.
„Be wou, dat .ik erbij geweest was," zeide Sixten,
toen Ragnhild hem vertelde hoe rij' haar vader na
rijn vertrek getrotseerd had. „Nooit nog heb ik je zoo
mooi gezien, als op het oogenblik, dat ie zoo trotsch en
onbuigzaam tegenover je vader stondt Op dat oogenblik
voelde ik meer dan ooit, dat ik zonder jou niet leve©
kon. Wordt jij mij ontnomen, dan is het uit met mij."
„We laten 'ons door niets scheiden," troostte Ragn
hild. „Wie zijn toch twee sterke menschen, die oen
schandelijken laster en mïjliv op een dwaalspoor ge-
wachten vader het hoofd zullen weten, te bieden/
Zoo spraken zij elkaar wederkeerig moed in, be
gonnen weer te hqpen en zagen alles m lichte kleuren.
oog hierop dien post, hand/haven. Na deze motaveerlng
gaat de commissie met het voorstel mee.
De commissie heeft geen aonimeilkilngen op die be
groeting, van het electriciteitsbedrijf. Bij de begroo-
tinjg van het gasbedrijf menkt de minderheid der
commissie op, dat het loon van R. Kok gelijk moet
worden gesteld met de tractementen zijner mede-ar
beiders, zonder dat het pensioen bij rijn loon wordt
gerekend.
iB. en W. merken op, dat Kok indertijidi op eigen
verzoek alls stoker is ontslagen en gepensionneerd.
Toen het bleek dat het pensioen van Kok niet vol
doende was, om van te leven, is Kok op verzoek
aangesteld als terreonwerker-Qiulpstoker. Hierop is
Kok in genoemde functie als los werkman aangeno
men, waardoor voor hem de gelegenheid) werd ge
opend om zijn pensioen aan te vullen. B. en W. kun
nen dan ook niet met die meerderheid der commissie
meegaan.
De heer Van Nuland doet rich kennen als de min
derheid van die oommissie. Spr. noemt het onrecht
vaardig dat het pensioen van f 101 van het salaris
van Kok wordt afgetrokken.
De heer Trapman wijst er op, dat Kok zelf pen
sioen hadJ aangevraagd en later als loawerkman weer
in dienst werd genomen.
De heer Van Nuland erkent, dSat Kok daarmee een
Idomlhedd heeft begaan, hiermee z'n pensioen in de
-toekomst heeft verloren, maar de gascommiaaie had
hem 'daarop moeten wijizen.
De heer Trapman zegt, dat de heer Van Nuland
niet met de feiten op die hoogte is. De gascommissie
heeft Kok herhaaldelijk gezegd,: „Kom in vasten
dienst der gemeente en stort je pensioeninkoop".
Dat wilde Kik niet en daardoor is hij los bij de ge
meente gebleven en krijgt straks geen pensioen.
De heer Van Nuland blijft 't onbillijk vinden, dat
Kok loon ontvangt, dat plus pensioen even hoog lis
alis dat der onderen. Spr. meent, dat dit pensioen niet
dn rekening mag komen.
De heer Helider meent ook, dat wanneer de Raad
besloot, zJooals de heer Van Nuland wil, een eigen
aardig precedent werd! geschapen en dan alle ge-
(meenteinaiinen wel pensioen konden aanvragen en
toch bij de gemeente in dienst blijven.
De heer Koemeester verlaat de vergadering,
De heer Van Nuland handhaaft zijn voorstel, dat
wordt verworpen met alleen de voorsteller voor.
De commissie maakt nog aanmerking op de ver
zoeken om subsidie .voor de vakteekenschool en Bond
van Smedenpatroons. Daarbij komt geen specificatie
voor van de uitgaven. Zijn bereids ingekomen.
De meerderheid der oommissie kan zich vereeni
gen met het voorsted van B. en W. om den doodgra
ver Bijpoet een loonsverhooging te geven van f100.
De minderheid der comm. wil f 200, de gevraagde
verhooging geven gezien het vel© werk en de Be-
rieuze wijze waarop deze functionaris rich van zijn
taak kwijt.
B. en W. handhaven hun voorstel, een jaarwedde
van f700 met vrij wonen enz. is voldoende.
De heer Van Nuland noemt het inkomen van den
doodgraver niet 1© groot en wil daarom een verhoo
ging van f200 geven.
Voorzitter wijst er op, dlait het niet de eenige in-
k'oaiüsten van BJJipoot zijn, on dat hiji gelegenheid
heeft ankiler weiik te doen.
Eenige verhooging achtten B. en W, noodig en rij
stetllen daarom f 100 voor.
De heer Trapman: Omdat de begraafplaat! ver
groot wordt, anders zou dat niet gebeuren.
De heer Helder zegt, dat de meerderheid der com
missie de werkzaamheden, door Bijpost verricht, met
het voorgestelde bedrag voldoend© beloond achten.
De heer Van Nuland trekt rijn voorstel in.
In verbanJd met de aanvraag verlhoogiiig salaris
nachtwacht We ij acht de mindeiheid der commissie
'het vo' :?ite(l van B. en W. f 50 vwflrooiging voldoende.
De minderheid wenscht de gevraagde f i.00 te geven,
gezien de vele nachtdiensten die WeiJ doet en het
geringe honorarium dat hij daarvoor ontvangt.
B. en W. handhaven hun voorstel, de jaarwedde
bedraagt dan f 3ö0i
De heer Helder, de minderheid: der commissie,
acht ook hier de diensten voldoende beloond.
De heer Van Nuland wijst er op, dat het hier
nachtdiensten betreft.
Voorzitter zegt, dat WeiJ ook nog inkomsten ge
niet uit dien poet buitengewoon pohtéetoericht.
De heer Reïnpt heeft uitgerekend', hoeveel dienst
uren WeiJ heeft en hoeveel hij dan per uur heeft, 38
cent en bij het voorstel der meerderheid van de
commissie 81 cent Spr. noemt ook dat nog zeer
noodig.
Voorzitter wJJtft er op, dat geen vakkennis wordt
vareischt, maar alleen toezicht wordt gehouden.
De heer Trapman acht hot uurloon geen maatstaf
dn deze, en ls van oordeel, dat gelet moet worden op
Den heer Helder bevreemdt het dat voorzitter h$
niet weet. Klerfk en de oprichter wijten het wel.
Voorzitter zal er met den oprichter over spreken,
De begroetingen wordlen hierop met allgemeeaa
Stemmen goedgekeurd.
Bij de rondvraag informeert de heer Rempt of
voor de uitvoering ten bate van de Russische kin-
deren ook plaatselijke belasting moet worden be
taald. Voorzitter antwoordt ontkennend.
De heer Rempt vraagt verder naar den cursui
voor volwassenen.
Voorzitter zegt dat de heer Brouwer een leerplaj
zou opmaken en spr. zal hem daarnaar vragen. Alj
de heer Brouwer hier woont zal alles wel gemakke
lijker gaan.
De heer Rempt vraagt naar de 2 gezinnen die
zonder dak zijn.
Voorzitter zal in comité daarover mededeelingei
doen.
De heer Roggeveen wijst op het gevaar dat de jon
gens per rijwiel door de steeg tusschen de perceelen
Keet en De Vries rijden.
Voorzitter zegt dat B. en W. zullen overwegen
om de steeg daarvoor af te sluiten door het plaat
sen van een paal.
Hierna sluiting.
Sixten bekende Ragnhild, dat het hem tijdens rijn
gesprek met haar vader gelukt was rich meester te
maken van den met „Vippon" onderteekenden anonio-
men brief. Deze was op aen grond gevallen en toen hadi
iiij het oogenblik afgewacht, dat de majoor rich om
keerde.
„Wat wil je met dien brief?
„Natuurlijk ld en schrijver op het £poor zien te komen."
„En zal je dat gelukken, denk je?"
„Misschien. Je hebt toch 'zeker wel eens van den
beroemden particulieren detective Carring gehoord?"
„Advocaat Leo Carring?, Ja. Dat moet bepaald een
genie zijn."
Het is hem tenminste gelukt de meest geheimzin
nige raadsels, waar de politie machteloos tegenover
stond, op te lossen."
„Heb je je tot hem gewend?"
„Ja, hij Jieeft een villa in Lajksladen. Toen ik
vanmiddag aan het Oosterstation was, ben ik cüadéQjk
naar hem toegegaan en ik had het geluk bem thuis
te treffen. Hij is weliswaar nog niet hersteld van een
zwanen aanval van influenza, maar toch heeft hij "mij
beloofd te doen wat in rijn vermogen is."
„Heb je den indruk gekregen, dat hij hoopt, dat
het hem gelukken zal?"
„Ja, beslist Hij gaf pij dadelijk een paar wenken,
waaraan ik daarvoor niet gedacht had. Hij vermoedt,
dat al die brieven van één en denzelfden persoon
afkomstig rijn en dat het -om jou gaat."
„Om mij
„Ja. Het doel van die brieven is immers jou van mij
le scheiden? Aleen een afgewezen medeminnaar kan
dezen schurkenstreek uitgehaald hebben. In ieder ge
val 'iemand, die je liefheeft. Carring beweert, dat, wan
neer er anonieme brieven in het spel rijn, je meestal
te mafcen hebt met een daad uit wraakzucht, waar
door een medeminnaar, dïe pp geen andere wijze uit
den weg te ruimen is, onschadelijk gemaakt moet
worden."
„Nu ja, dat men ons scheiden wil, is duidelijk genoeg.
Maar de vraag is, of dat geschrijf jou of mij gelat Vol
gens mijn meening valt het niet te betwijfelen "of die
brieven rijn door een vrouw geschreven. De stijl
zoowel als de toon maken beslist dien indtruk. En in
dat geval zouden zij ten doel hebben niet mij vrij te
maWm, maar jou. Het gaat pm een liefhebbende vrouw,
die rich verlaten riet"
„.Dus jij gelooft met je vader, dat de brieven waar
Zeer geachte Heer Trapman.
Eerst had ik gemeend het onhebbelijke stuk van
Maloïtz (waarom zet die man niet zijn eigen naam?)
van 27-10-'21 niet te beantwoorden, maar zijn ant
woord aan Br. van Heateren noopt mij hem van
repliek te dienen.
Gij, mijnheer Trapman, kunt getuigen dat het
eerstestukje niet van Dr. van Hesteren is en ik
kan getuigen dat Dr. v. H. niets van mijn stuk af
wist. Dat ik zoo op de hoogte was met de toestan
den in Warmenhuizen komt door een toeval, docb
niet door Dr. v. II. of zijn huisgenooten.
Maar nu de zaak zelve. Zooals ge weet heb ik
in mijn eerste stuk gewaarschuwd tegen de geva
ren veroorzaakt door Maloïtz en consorten. Nu vind
ik die z.g. massasuggestie niet zoo heel erg gevaar
lijk, maar wel de z.g. genezingen en wel om twee
redenen: le. omdat de man niet geneest (onder ge
nezen ver9ta ik blijvende genezjT?£, geen suggestie);
2e. omdat door hun praktijken een goede kans ie
mand te genezen verloren gaat (hierover zou een
bekend chirurg u veel kunnen vertellen ook wat
betreft het kwaad door de z.g. „kankerjuffrouwen'^.
Maar wat is die Maloïtz een dom mensch. In zijn
eerste stuk schrijft hij: „ik heb iemand met doof
heid onder behandeling: etc." en in zijn laatste stuk:
„ik heb een patiente, een vrouw van 53 jaar etc.",
Hiermede verklaart dus Moloïtz dat hij personen on
der behandeling heeft met de bedoeling hen te ge
nezen.
Nu zegt het arrest van den Hoogen Raad van 20
November 1011, W9240CV, dat: Onder geneeskundi
gen bijstand is te verstaan iedere bijstand verleend
met de voorgewende of werkelijke strekking om
een gonozende werking op den zieken monscb uit to
oefenen. Zie verder ae arresten van deri Iloogoh
Raad van 27 September 1870, W3256; 10 October 1871,
W3389; 30 Januari 1872, W3495; 22 April 1872 W3473
en 20 November 1911, W9240 CV, over magnetische
behandeling en let op de veroordeeling van zoo'n
persoon la Maloïtz te Hoorn.
De menschen denken wel dat zijn handeling niet
strafbaar is, omdat hij geen geld aanneemt, maar de
Wet op de Geneeskunst zegt onder art. 1 n.1.: De
wet stelt niet als voorwaarde van uitoefening der
geneeskunde als bedrijf, het bedingen of ontvangen
van salaris en verder: Het onderzoeken van kwalen,
het voorschrijven en tegen betaling afleveren vnn
geneesmiddelen, met aanwijzing van gebruik, is hot
verschaffen van geneeskundigen raad tegen beta
ling. (Dus wat Smit doet met zijn z.g. T.B.C.-middel
en het uitgeven van zijn boekje waarin gebruiks
aanwijzing staat, met bovendien een hoop onzin, is
strafbaar).
Tot mij© groote vreugd© las Ik da© ook in -uw bHad
dat, te Winkel proces-veitbaal tegen Maloitz was
opgemaakt; men wordit dus wel verstandig.
Vender op izijn stuk antwoorden doe ik niet, die man
is niet au ©érieux te nemen, v.nd. wat zijn gepraat
over kanker betreft; hij weet niet eens wat kanker is,
ik wedi dat hij nog nooiit een kankergezwel heeft ge
rijen, een maag- of leverkanker niet weet te onder-
Bohoiidlen.
De pratoriJ, diat de dokters de patiënt hebben opge
geten, zou ln eerst aan schrifielijko bewljtzen van die
dokters getoetst willen zien on, dan nog: hoeft die
patiënt de raaid van die dokters opgevolgd en hoe
lahg duurt die genering van Malodte? Ik weet wel ze
ker, als hij haar zg. genezen heeft, en die duurt 2—5
jaar, dan is het geen kanker geweest.
Dat een persoon met een niet-oiganiisch lijden te
beïnvloeden is, weten sommige doktoren ook wel, dile
de patiënten al bij het binnenkomen in hun spreek
kamer .JbegrOeten" met een paar onhebbelijke woor
den, Maar dit beïnvloeden noem ik geen genezen.
IDtit zijn ook niet de doktoren die we (zoo noodig heb
ben Ik houd me liever bij den goed! onderzoekenden
antis, die zonder poespas me geneest.
Tenslotte waarom ik mij niet 'bekend maak: Ik wil
geen gezanik aan mijn huis hebben van zoo'n bru
taal persoon als Maloite, Ik weet niets van zijn af
komst af, ofschoon ik die wel vermoed, in aanmer
king genomen zijn schrijVerij vol taalfouten.
Ik sluit Meibij het debat; nu heeift Mailoi'tz beweizer
©en persoon te zijn waarmede ik alleen in twistge
sprek treed in de gerechtszaal. Tot ziens dus Man*
rits Lodewljk Btttz In de Gerechtszaal. X.
zjjn?"
„Neen, absoluut niet. Ik ben overtuigd, dat rij allo
maal van één en dezelfde vrouw afkomstig rijn- Ej
ik ben ook overtuigd, dat jij in geen enkele verhouding
lot die vrouw gestaan hebt of staat. Maar rij heeft jou
lief en deinst voor geen enkel middel terug om joo
van mij af te nemen en vbor zichzelf te behouden."
„Een heel aardige veronderstelling," lachte Sixten.
„Maar Carring was beslist van méening, dat de
schrijver een man is, die jou hoopt te winnen. Een
afgewezen bewonderaar
Bij die woorden kreeg Ragnhild zoo'n kleur, dn!
Sixten deze niettegenstaande de schemering rien moe*
„Je krijgt een kleur/" riep hij wantrouwend uit.
.„Wees toch niet zoo kinderachtig1" antwoordde flj"
„Is er iemand die je het hof maakt? Of meer mis
schien? En in den laatsten tijd? Beken hetf"
Zij antwoordde niet, maar scheen al 'haar aandacht
te wijden aan de punt van haar $choen.
i „Antwoord Ragnhild. Is het zoo? En waarom befl
je er mij niets van verteld?"
Zij zag hem met een zóó trotschen blik aan, dat hij
een anderen kant uitkeek.
„Wanneer ik vóór \ou een bewonderaar had, dan
ben ik jou daar toch geen rekenschap van verschul-
<Hgd." - -
Wordt vervolgd