Inperr- iden Stukken. worden verhoogd en dat B. en W. daarna met een regeling komen. De heer Rempt noemt de grens van f3000.— Met 7 tegen 4 stemmen, tegen stemden de heeren Timmerman, Hopman, Schoorl en Trapman, wordt besloten tot verhooging van de begrafenisrechten. De commissie wenscht den post jaarwedden amb tenaren Burgerlijken Stand te verhoogen met f50 en dezen post te brengen op f250.als tegenwicht van de vergoeding van het gemis van het salaris van secretaris der gascommissie, hetwelk in strijd kan worden geacht met art. 101 der Gemeentewet. B. en W. merken op dat hun voorstel luidt Ged. Staten voor te stellen het salaris van den heer Roggeveen te brengen van f150 op f200, onder de zelfde motiveering. Goedgevonden. De commissie geeft B. en W. in overweging om het opslaan van bouwmaterialen en andere goederen aan den openbaren weg aan de Laan te verbieden en alleen daarvoor te nemen de officiëele opslag plaats der gemeente. B. en W. verklaren het in principe met deze op merking eens te zijn. In de praktijk blijkt echter de gemeentelijke opslagplaats te klein voor een aan voer van bouwmaterialen als de laatste jaren heeft plaats gehad, zoodat noodgedwongen de wal langs de Laansloot moest worden gebruikt. Wanneer de aanvoer normaal is zal de verordening worden ge handhaafd- De heer Overtoom vraagt of B. en W. overtuigd zijn dat in normale tijden de gemeenteopslagplaats groot genoeg is. Voorzitter erkent dat de plaats niet groot is. Een enkele maal wordt er wel eens wat langs den weg opgeslagen, zooals met de verbouwing van de druk kerij van de firma Trapman. Spr. heeft toen ge vraagd het materiaal zoo spoedig mogelijk te ver wijderen en dat is ook gebeurd. Veel klachten zijn er verder niet ingekomen en spr. wijst op de be spreking die hier is gehouden over het plaatsen van een hoogstpanningsgebouwtje op de opslagplaats. Gelukkig heeft de Raad daartoe niet besloten. Wan neer de opslagplaats geen ruimte meer biedt, wordt vergunning verleend de materialen tijdelijk op een andere plaats op te slaan. Den heer Overtoom is een geval bekend dat dit werd geweigerd en men zich moest redden met een particulier terrein in gebruik te nemen. Spreker wil graag weten hoe het standpunt van B. en W. is, want hij vindt het niet goed als aan den een wel vergunning wordt verleend, aan den ander niet. De heer Trapman oordeelt dat de kwestie ver ward wordt. Spr. vindt het niet erg wanneer txv. een paar honderd pannen tijdelijk tegenover een in aanbouw zijnd perceel worden gestapeld omdat die pannen nog niet op het dak kunnen of wanneer een vijftigtal steenen voor een huis worden neergezet. De commissie echter wil niet dat de Laan als gemeente losplaats wordt gebruikt en B. en W. geven al toe zegging dat dat in normale gevallen niet zal ge beuren. Als het aangevoerde niet op de gemeente opslagplaats kan, laat men het dan verder aan B. en W. overlaten. De heer Overtoom vindt dat goed maar keurde het af dat eenmaal wel, andermaal niet de toe stemming werd verleend. Spr. deelt echter mede dat dit is gebeurd onder een ander college van B. en W. De heer Koemeester vraagt of de Loet de opslag plaats voor mest is. De heer Trapman merkt op dat hier alleen sprake is van lossen en laden en daarvoor behoeft rt* schipper geen toestemming. De commissie maakt een aanmerking op den post buitengewoon politietoezicht f500.—. Zij meent dat het buitengewoon politietoezicht belangrijk kan wor den verminderd. Zij doet daarover geen voorstel. B. en W. deelen mee dat het 't streven van den Burgemeester is het extra-politietoezicht tijdens de kermis en andere feestelijkheden zooveel mogelijk te beperken. In het loopende jaar is op dezen post aanmerkelijk minder uitgegeven. Het hooge be drag van vorig Jaar kan buiten beschouwing blij ven in verband met de groote landbouwtentoonstel ling. De bewaking van de woonwagens gedurende de kermis, wel gedurende 10 dagen, brengt een be langrijke uitgaaf mee, dit is echter noodzakelijk on» tegemoet te komen aan de klachten van de bewo ners van de Hale en Lagedijk. Goedgevonden. De commissie wenscht den post uitgaven voor de huurcommissie met f 50 te verhoogen. Deze com missie werkt in het algemeen belang, de leden ver richten daarvoor veel werk en daarom mag de com missie wel gratis consumptie worden verstrekt. B. en W. wijzen er op dat zij hun standpunt om geen consumptie te verstrekken aan commissies die presentiegeld genieten, wenschen te handhaven. De heer Rempt wijst op het weinige presentiegeld en acht het daarom gewenscht dat consumptie wordt verstrekt. Voorzitter verdedigt het standpunt van B. en W. De huurcommissie en de schattingscommissie krij gen presentiegeld en behooren, meenen B. en W. zelf hun consumptie te betalen. Iets anders is het met de n iet-bezoldigde commissiën, zooals de commissie tot wering van schoolverzuim. De commissiën moeten het zoo opvatten, dat zij het doen in het algemeen welzijn. Ook de heer Van Nuland wijst op de vele werk zaamheden die verbonden zijn aan het lidmaatschap der Huurcommissie. zij haar geheimste gedachten toevertrouwde, onverschillig of het leven haar toelachte dat zij ongelukkig was. Toen zij tiaar dagboek opende, viei er een klein couvert 'uit Verbaasd raapte zy het op en las zij haar met Sierlijke letters geschreven naam. „In handen" stond in „een der hoeken. Zij zag onmiddellijk, dat het adxes'.pas geschreven was, hoogstens enkele uren geleden. Maar hoe was die brief daar gekomen? Toen zij ^vanochtend haar dagboek doorgebladerd had, had hij er nog met in .gelegen. In den loop van den dag moest iemand dus haar lade opengemaakt en als bewaarplaats voor den brief haar dagboek gekozen hebben, waaraan zij fiaar hartsgeheimen toevertrouwde. En, hij moest weten, dat zij dit boek iederen avond opende, om er een paar regels in te schrijven. Bevend van nieuwsgierigheid scheurde zij de enve- xoppe open. De brief was in het Fransch geschreven en luidde „Als uw ware vriend is het mijn plicht u te waar schuwen voor den man, die om uw hand vraagt. Hij is u niet waardig. U jgelooft, dat hij u liefheeft. Maar is dat wel zoo? „Ik zal met of tegen uw wil over ji waken en u tegen alle gevaar beschermen. Le roi des taupes." „De koning der mollen," prevelde rij, „Wat moet dat beteekenen? „Zeker' een misleiding van dezelfde soort als de anonieme brieven van papa," dacht zij. „Ik zal er met niemand over spreken/' Zij ging weer naar den salon terug, waar zij alles, t er dien dag gebeuld1 was, in haar dagboek opschreef. HOOFDSTUK II. wat Majoor von Heden wa» reeds weduwnaar. Zij waren korten tijd getrouwd geweest, toen de dood hem zijn vrouw ontnam. Zijn smart was in de eerste jaren zóó groot, dat hij zich geheel uit de wereld terugtrok. Daarna ging hij naa rhet buitenland voor militaire studi ën. Ook na rijnterugkeer zocht hij steeds de een- mamheid en bleef ontoegankelijk, een zonderling zelfs, tot hij zich eindelijk weer in de maatschappelijke krin- In^Serenlfin waren de verwijten en beschuldigingen die zijn dochter hem zoo ruw in het 'gezicht geslingerd nad, gerechtvaardigd geweest, maar in Tiaar opwinding oad zq' naar overdreven. Slecht was majoor van Heden Met 7 tegen 4 stemmen wordt besloten geen con sumptie te verstrekken. Voor het voorstel der com missie stemden de heeren Helder, Rempt, Bregman en Van Nuland. De commissie deelt bij den post duurtetoeslagen mee, dat de commissie hierover een lange discussie heeft gehad en dat de meeningen eerst verdeeld wa ren over het al of niet continueeren dezer duurte toeslagen, omdat eigenlijk de crisisomstandigheden waarvoor deze toeslagen zijn toegekend, in een naar algemeen oordeel afgewikkeld stadium verkeert en omdat enkele personen die deze toeslagen krijgen, kunnen worden geacht in een hoogeren welstand te verkeeren. De commissie meent echter dat da&rte genover een inconsequentie zou worden geschapen, indien de gemeente als haar oordeel ging uitspreken dat de buitengewone levensstandaard naar beneden ging, en alleen deze post ging besnoeien, terwijl het college van B. en W. geen voorstellen heeft gedaan om het snoeimes te hanteeren bij andere posten als tractementen e.d. De commissie is daarom nu een stemmig van oordeel dat consolidatie van dezen post voor 1922 nog niet gewenscht is. B. en W. handhaven hun voorstel, de levensstan daard is in die mate gedaald dat terugbrenging van dezen gemeentetoeslag op pensioenen tot op de helft gewettigd is. De heer Helder betoogt dat B. en W. inconsequent zijn, omdat wanneer zij meenen dat de levens standaard verminderd is, zij ook zoo consequent had den moeten zijn om ook voorstellen te doen tot ver laging van alle loonen. De commissie heeft die in consequentie gevoeld en wil daarom ook niet over gaan tot verlaging. De 'heer Trapman wijst de beschuldiging dat B. en W. inconsequent zijn, terug, juist zijn B. en W. zeer consequent geweest. De opmerking zou juist zijn als die bepaling der loonen alleen vastzat aan de mindere of meerdere venhoogang van de levens standaard. Dat mag er grooten invloed op uitoefe nen, de eenige factor is het niet en spr. zou de uifc- gpraak der commtissie in .zijn algemeenheid niet graag tot die zijne maken. En in verband hiermee verwijst spr. naar het debat dat vorig Jaar bij de begrooting da gehouiden en dat vrijwel parallel loopt met deze bespreking. Toen is door den heer Helder voorgesteld geen loonsverhooging toe te staan, maar toeslagen op het loon gegeven. Toen is van dan kant van B. en W. aangevoerd dat hi. dit niet juist was omdat de loonen hier in Behagen nog niet zoo hoog, warefa in vergeflijkiiiig met het al gemeen dat 'alleen met hef oog iop de levensstandaard deze moesten worden verhoogd'. Toen heeft ook het "vraag- en aanbodvraagstnik, waarbij ook andere in vloeden zich doen gelden, den doorslag gegeven en heeft de meerderheid van den Raad dit standpunt alö juist eikend en de partijgenoot© des heeren iRampt het voorstel van den heer Helder genoemd een eerste aanslag op 'het-loon onzer arbeiders. B. en W. hebben het toen ingenomen en ook dioor den heer Rempt goedgekeurde standpunt vastgehouden en gezegd, gelet op het algemeen© niveau, waarop de loonen thans nog zijn gehanjdihaaifd, mag het ver lagen van het duurtepeü geen reden zijn om tot loonsverlaging over te gaan. Ten opzichte van dezo Rijlklspenlsd'oenien waarop de gemeente toeslag geeft, staat het heel anders.. Deze toeslag is Olleen gege ven met het oog op de aJgemeene levensduurte en die da wel' in die gezakt,, een oordeel dat de com/mfieele ook uitspreekt, dat nu een begin mag worden gemaakt met de Verlaging daarvan en stel len B. en W. ook voor, dat op die helit te vermin deren. Be heer Helder meent, dot die laatste Jaren WJ.de 'verin;oging van. salarissen wel degelijk alleen reke ning la gehouden met den levensstandaard en niet alleen met de qu&estde vraag en aanbod. In nor male tijden mag vraag en aanbod het loon bepalen de laatate Jaren deed het dat niet. Be heer Trapman zegt, volstrekt niet gesproken te hebben van alleen over vraag en aan/bod, wei degelijk heeft do levensstandaard züch doen geiden, maar spr. beweert alleen dat de loonen hier niet al leen beïnvloed izljn door die vraag en dat dit stand piunt door den Raad vorig Jaar als Juist ls erkend. Be erlsisuiitgaiven zijn verlaagd en da commissie erkent idït, Ja, richt bijna een verzoek tot B. en W. om de loonen te verlegen. Maar omdat B. en W. dit niet doen, dan ook niet van de toeslagen der pen sioenen, maar spr. moet dan Wijven wijzen op het verschil van standpunt ln deze van B. en W. en de commüssie. De heer Helder blijft hef «tamdjpuint vazn B. en W. dmconisequenit vinden. Wat de heer Trapman verder uilt het rapport der commissie zoekt ia. rijn zaak. De heer Trapman: Ik zoek niets uit dat rapport, dk lees. B. en w. mogen toch argumenten putten uit hetgeen die commissie zelf schrijft. De heer Rempt wijst er op, dat de levensstandaard nog *det zoo vennlinderd is, dat een verlaging ge wettigd is en noemt „verschillende artdkellen, die geen verlaging hebben ondergaan. Alleen die laatste 15 maanden is de levensstandaard 7 pet verlaagd. Aard appelen en groenten rijn niet verlaagd. De heer Koemeester: Noem nu ook de tarwe eent, die ia van f90 teruggegaan tot de f 12. De heeren Helider en Trapman verdedigen nog- h*un standpunt, Tenslotte wordt tot stemming overgegaan en wordt het voorstel van de commissie venworpen met 0 te gen 5 stemmen. Tegen het voorstel stemden de heeren Overtoom, Timmerman, Hopman, Schoorl, Trapman en Roggeveen, ik aibcï<ïirpre«fl8)iïe. De commissie acht den poet voor onvoorziene uit- Meh 7 tegen 3 stemmen, die van de heeren R«mnt gaven veel te hoog geraamd, voor 1921 is daarvoor Bregmon en Van Nuland, wordt het voorstel' uitgetrokken f 8000, in 192Q is slechts f 0098 £8>* uit- en W. aangenomen. gegeven. De commissie mist de motiveering van de- De heer Overtoom wijst nu nog op de wenschehik ze verlhoogiiig en stelt voor den post met f4000 te hedd tot het uitdiepen van de Laansloot verhoogen. De heer Helder: Werkverschaffing. Be en W. wijzen er op, dat uit dezen post zullen Voorzitter zegt, dot B. en W. van plan zijn een con moeten worden gekweten de kosten voortvloeiende ferentlie te houden met het bestuuT van den polder uit den bouw van de katholieke school, welke kos- Sctoagen en dot van den polder Burghorn, in ver ten nog moeilijk zijn te ramen. Ook de termijnbe- banid met de werkverschaffing. 'talingen van sommige womngeigenaren, welke yer- De heer Roggeveen deelt mee, dat de klok van <w 'plicht rijn beerputten te maken, zullen hieruit moe- kerktoren niet in orde ls en geen heel slag slaaf ten worden gekweten. B. en W. willen, met bet Voorzi'tteT wist, dat niet, in den grond dier mak hiet, ook al mocht de een of pnder van zijn ondergeschikten dat beweren. Hij liel zich te zeer door vlug opgevatte sym- en antipathieën leiden en was daarom niet altijd onpartijdig tegenover de genen, met wie hij in dienst te piaken had. Zoo was het ook thuis, waar John, de huisknecht en chauffeur, zijn groote protégé was en zich Vrijheden veroorloofde, die geen ander zich durfde veroorlooven. Tegen luitenant Torhardt had hij ten gevolge .van de gemeene anonieme brieven bepaald een afkeer opge vat: hij achtte hem thans tot alles in staat Ondanks rijn zwakheden stond hij bij het regiment in hoog aanzien als de man, die rich rijn verant- woordelijkfaeid bewust was en voor rijn daden instond Bovendien had hij met rijn vijftig jaar nog een jeugdige' elasticiteit en ftischheid. Ragnhild had alleen en in 'gëdrukte stemming gedi neerd. Een onbedwingbaar verlangen naar Sixten be zielde haar, zij moest hem spreken, hem deelgenoot maken van haar angst en bezorgdheid. Zij bad rich niet gebogen voor de machtspreuk van haar vader- noch Sixten noch zij hadden hem beloofd elkaar niet meer te zullen rien. Om half zeven belde rij hem eindelijk op, om hem te zeggen, dat haar vader weg was en dat rij rich zoo vi eeselijk eenzaam voelde. Jubelend beloofde Sixten zc odra het hpm 'mogelijk was te zullen komen. En nu zat Ragnhild aan het raam van den salon naar hem uit te kijken. Zïj zouden elkaar in den tuin vinden opdat de dienstboden hem niet rien en geen reden tot klets- piaatjes hebben zouden. Toen hij eindelijk om half acht kwam, snelde rij hem tegemoet «ij gingen in een klein prieeltje voor liet huis ritten en begonnen dadelijk over de onverkwikke lijke scène van men middag. „Be wou, dat .ik erbij geweest was," zeide Sixten, toen Ragnhild hem vertelde hoe rij' haar vader na rijn vertrek getrotseerd had. „Nooit nog heb ik je zoo mooi gezien, als op het oogenblik, dat ie zoo trotsch en onbuigzaam tegenover je vader stondt Op dat oogenblik voelde ik meer dan ooit, dat ik zonder jou niet leve© kon. Wordt jij mij ontnomen, dan is het uit met mij." „We laten 'ons door niets scheiden," troostte Ragn hild. „Wie zijn toch twee sterke menschen, die oen schandelijken laster en mïjliv op een dwaalspoor ge- wachten vader het hoofd zullen weten, te bieden/ Zoo spraken zij elkaar wederkeerig moed in, be gonnen weer te hqpen en zagen alles m lichte kleuren. oog hierop dien post, hand/haven. Na deze motaveerlng gaat de commissie met het voorstel mee. De commissie heeft geen aonimeilkilngen op die be groeting, van het electriciteitsbedrijf. Bij de begroo- tinjg van het gasbedrijf menkt de minderheid der commissie op, dat het loon van R. Kok gelijk moet worden gesteld met de tractementen zijner mede-ar beiders, zonder dat het pensioen bij rijn loon wordt gerekend. iB. en W. merken op, dat Kok indertijidi op eigen verzoek alls stoker is ontslagen en gepensionneerd. Toen het bleek dat het pensioen van Kok niet vol doende was, om van te leven, is Kok op verzoek aangesteld als terreonwerker-Qiulpstoker. Hierop is Kok in genoemde functie als los werkman aangeno men, waardoor voor hem de gelegenheid) werd ge opend om zijn pensioen aan te vullen. B. en W. kun nen dan ook niet met die meerderheid der commissie meegaan. De heer Van Nuland doet rich kennen als de min derheid van die oommissie. Spr. noemt het onrecht vaardig dat het pensioen van f 101 van het salaris van Kok wordt afgetrokken. De heer Trapman wijst er op, dat Kok zelf pen sioen hadJ aangevraagd en later als loawerkman weer in dienst werd genomen. De heer Van Nuland erkent, dSat Kok daarmee een Idomlhedd heeft begaan, hiermee z'n pensioen in de -toekomst heeft verloren, maar de gascommiaaie had hem 'daarop moeten wijizen. De heer Trapman zegt, dat de heer Van Nuland niet met de feiten op die hoogte is. De gascommissie heeft Kok herhaaldelijk gezegd,: „Kom in vasten dienst der gemeente en stort je pensioeninkoop". Dat wilde Kik niet en daardoor is hij los bij de ge meente gebleven en krijgt straks geen pensioen. De heer Van Nuland blijft 't onbillijk vinden, dat Kok loon ontvangt, dat plus pensioen even hoog lis alis dat der onderen. Spr. meent, dat dit pensioen niet dn rekening mag komen. De heer Helider meent ook, dat wanneer de Raad besloot, zJooals de heer Van Nuland wil, een eigen aardig precedent werd! geschapen en dan alle ge- (meenteinaiinen wel pensioen konden aanvragen en toch bij de gemeente in dienst blijven. De heer Koemeester verlaat de vergadering, De heer Van Nuland handhaaft zijn voorstel, dat wordt verworpen met alleen de voorsteller voor. De commissie maakt nog aanmerking op de ver zoeken om subsidie .voor de vakteekenschool en Bond van Smedenpatroons. Daarbij komt geen specificatie voor van de uitgaven. Zijn bereids ingekomen. De meerderheid der oommissie kan zich vereeni gen met het voorsted van B. en W. om den doodgra ver Bijpoet een loonsverhooging te geven van f100. De minderheid der comm. wil f 200, de gevraagde verhooging geven gezien het vel© werk en de Be- rieuze wijze waarop deze functionaris rich van zijn taak kwijt. B. en W. handhaven hun voorstel, een jaarwedde van f700 met vrij wonen enz. is voldoende. De heer Van Nuland noemt het inkomen van den doodgraver niet 1© groot en wil daarom een verhoo ging van f200 geven. Voorzitter wijst er op, dlait het niet de eenige in- k'oaiüsten van BJJipoot zijn, on dat hiji gelegenheid heeft ankiler weiik te doen. Eenige verhooging achtten B. en W, noodig en rij stetllen daarom f 100 voor. De heer Trapman: Omdat de begraafplaat! ver groot wordt, anders zou dat niet gebeuren. De heer Helder zegt, dat de meerderheid der com missie de werkzaamheden, door Bijpost verricht, met het voorgestelde bedrag voldoend© beloond achten. De heer Van Nuland trekt rijn voorstel in. In verbanJd met de aanvraag verlhoogiiig salaris nachtwacht We ij acht de mindeiheid der commissie 'het vo' :?ite(l van B. en W. f 50 vwflrooiging voldoende. De minderheid wenscht de gevraagde f i.00 te geven, gezien de vele nachtdiensten die WeiJ doet en het geringe honorarium dat hij daarvoor ontvangt. B. en W. handhaven hun voorstel, de jaarwedde bedraagt dan f 3ö0i De heer Helder, de minderheid: der commissie, acht ook hier de diensten voldoende beloond. De heer Van Nuland wijst er op, dat het hier nachtdiensten betreft. Voorzitter zegt, dat WeiJ ook nog inkomsten ge niet uit dien poet buitengewoon pohtéetoericht. De heer Reïnpt heeft uitgerekend', hoeveel dienst uren WeiJ heeft en hoeveel hij dan per uur heeft, 38 cent en bij het voorstel der meerderheid van de commissie 81 cent Spr. noemt ook dat nog zeer noodig. Voorzitter wJJtft er op, dat geen vakkennis wordt vareischt, maar alleen toezicht wordt gehouden. De heer Trapman acht hot uurloon geen maatstaf dn deze, en ls van oordeel, dat gelet moet worden op Den heer Helder bevreemdt het dat voorzitter h$ niet weet. Klerfk en de oprichter wijten het wel. Voorzitter zal er met den oprichter over spreken, De begroetingen wordlen hierop met allgemeeaa Stemmen goedgekeurd. Bij de rondvraag informeert de heer Rempt of voor de uitvoering ten bate van de Russische kin- deren ook plaatselijke belasting moet worden be taald. Voorzitter antwoordt ontkennend. De heer Rempt vraagt verder naar den cursui voor volwassenen. Voorzitter zegt dat de heer Brouwer een leerplaj zou opmaken en spr. zal hem daarnaar vragen. Alj de heer Brouwer hier woont zal alles wel gemakke lijker gaan. De heer Rempt vraagt naar de 2 gezinnen die zonder dak zijn. Voorzitter zal in comité daarover mededeelingei doen. De heer Roggeveen wijst op het gevaar dat de jon gens per rijwiel door de steeg tusschen de perceelen Keet en De Vries rijden. Voorzitter zegt dat B. en W. zullen overwegen om de steeg daarvoor af te sluiten door het plaat sen van een paal. Hierna sluiting. Sixten bekende Ragnhild, dat het hem tijdens rijn gesprek met haar vader gelukt was rich meester te maken van den met „Vippon" onderteekenden anonio- men brief. Deze was op aen grond gevallen en toen hadi iiij het oogenblik afgewacht, dat de majoor rich om keerde. „Wat wil je met dien brief? „Natuurlijk ld en schrijver op het £poor zien te komen." „En zal je dat gelukken, denk je?" „Misschien. Je hebt toch 'zeker wel eens van den beroemden particulieren detective Carring gehoord?" „Advocaat Leo Carring?, Ja. Dat moet bepaald een genie zijn." Het is hem tenminste gelukt de meest geheimzin nige raadsels, waar de politie machteloos tegenover stond, op te lossen." „Heb je je tot hem gewend?" „Ja, hij Jieeft een villa in Lajksladen. Toen ik vanmiddag aan het Oosterstation was, ben ik cüadéQjk naar hem toegegaan en ik had het geluk bem thuis te treffen. Hij is weliswaar nog niet hersteld van een zwanen aanval van influenza, maar toch heeft hij "mij beloofd te doen wat in rijn vermogen is." „Heb je den indruk gekregen, dat hij hoopt, dat het hem gelukken zal?" „Ja, beslist Hij gaf pij dadelijk een paar wenken, waaraan ik daarvoor niet gedacht had. Hij vermoedt, dat al die brieven van één en denzelfden persoon afkomstig rijn en dat het -om jou gaat." „Om mij „Ja. Het doel van die brieven is immers jou van mij le scheiden? Aleen een afgewezen medeminnaar kan dezen schurkenstreek uitgehaald hebben. In ieder ge val 'iemand, die je liefheeft. Carring beweert, dat, wan neer er anonieme brieven in het spel rijn, je meestal te mafcen hebt met een daad uit wraakzucht, waar door een medeminnaar, dïe pp geen andere wijze uit den weg te ruimen is, onschadelijk gemaakt moet worden." „Nu ja, dat men ons scheiden wil, is duidelijk genoeg. Maar de vraag is, of dat geschrijf jou of mij gelat Vol gens mijn meening valt het niet te betwijfelen "of die brieven rijn door een vrouw geschreven. De stijl zoowel als de toon maken beslist dien indtruk. En in dat geval zouden zij ten doel hebben niet mij vrij te maWm, maar jou. Het gaat pm een liefhebbende vrouw, die rich verlaten riet" „.Dus jij gelooft met je vader, dat de brieven waar Zeer geachte Heer Trapman. Eerst had ik gemeend het onhebbelijke stuk van Maloïtz (waarom zet die man niet zijn eigen naam?) van 27-10-'21 niet te beantwoorden, maar zijn ant woord aan Br. van Heateren noopt mij hem van repliek te dienen. Gij, mijnheer Trapman, kunt getuigen dat het eerstestukje niet van Dr. van Hesteren is en ik kan getuigen dat Dr. v. H. niets van mijn stuk af wist. Dat ik zoo op de hoogte was met de toestan den in Warmenhuizen komt door een toeval, docb niet door Dr. v. II. of zijn huisgenooten. Maar nu de zaak zelve. Zooals ge weet heb ik in mijn eerste stuk gewaarschuwd tegen de geva ren veroorzaakt door Maloïtz en consorten. Nu vind ik die z.g. massasuggestie niet zoo heel erg gevaar lijk, maar wel de z.g. genezingen en wel om twee redenen: le. omdat de man niet geneest (onder ge nezen ver9ta ik blijvende genezjT?£, geen suggestie); 2e. omdat door hun praktijken een goede kans ie mand te genezen verloren gaat (hierover zou een bekend chirurg u veel kunnen vertellen ook wat betreft het kwaad door de z.g. „kankerjuffrouwen'^. Maar wat is die Maloïtz een dom mensch. In zijn eerste stuk schrijft hij: „ik heb iemand met doof heid onder behandeling: etc." en in zijn laatste stuk: „ik heb een patiente, een vrouw van 53 jaar etc.", Hiermede verklaart dus Moloïtz dat hij personen on der behandeling heeft met de bedoeling hen te ge nezen. Nu zegt het arrest van den Hoogen Raad van 20 November 1011, W9240CV, dat: Onder geneeskundi gen bijstand is te verstaan iedere bijstand verleend met de voorgewende of werkelijke strekking om een gonozende werking op den zieken monscb uit to oefenen. Zie verder ae arresten van deri Iloogoh Raad van 27 September 1870, W3256; 10 October 1871, W3389; 30 Januari 1872, W3495; 22 April 1872 W3473 en 20 November 1911, W9240 CV, over magnetische behandeling en let op de veroordeeling van zoo'n persoon la Maloïtz te Hoorn. De menschen denken wel dat zijn handeling niet strafbaar is, omdat hij geen geld aanneemt, maar de Wet op de Geneeskunst zegt onder art. 1 n.1.: De wet stelt niet als voorwaarde van uitoefening der geneeskunde als bedrijf, het bedingen of ontvangen van salaris en verder: Het onderzoeken van kwalen, het voorschrijven en tegen betaling afleveren vnn geneesmiddelen, met aanwijzing van gebruik, is hot verschaffen van geneeskundigen raad tegen beta ling. (Dus wat Smit doet met zijn z.g. T.B.C.-middel en het uitgeven van zijn boekje waarin gebruiks aanwijzing staat, met bovendien een hoop onzin, is strafbaar). Tot mij© groote vreugd© las Ik da© ook in -uw bHad dat, te Winkel proces-veitbaal tegen Maloitz was opgemaakt; men wordit dus wel verstandig. Vender op izijn stuk antwoorden doe ik niet, die man is niet au ©érieux te nemen, v.nd. wat zijn gepraat over kanker betreft; hij weet niet eens wat kanker is, ik wedi dat hij nog nooiit een kankergezwel heeft ge rijen, een maag- of leverkanker niet weet te onder- Bohoiidlen. De pratoriJ, diat de dokters de patiënt hebben opge geten, zou ln eerst aan schrifielijko bewljtzen van die dokters getoetst willen zien on, dan nog: hoeft die patiënt de raaid van die dokters opgevolgd en hoe lahg duurt die genering van Malodte? Ik weet wel ze ker, als hij haar zg. genezen heeft, en die duurt 2—5 jaar, dan is het geen kanker geweest. Dat een persoon met een niet-oiganiisch lijden te beïnvloeden is, weten sommige doktoren ook wel, dile de patiënten al bij het binnenkomen in hun spreek kamer .JbegrOeten" met een paar onhebbelijke woor den, Maar dit beïnvloeden noem ik geen genezen. IDtit zijn ook niet de doktoren die we (zoo noodig heb ben Ik houd me liever bij den goed! onderzoekenden antis, die zonder poespas me geneest. Tenslotte waarom ik mij niet 'bekend maak: Ik wil geen gezanik aan mijn huis hebben van zoo'n bru taal persoon als Maloite, Ik weet niets van zijn af komst af, ofschoon ik die wel vermoed, in aanmer king genomen zijn schrijVerij vol taalfouten. Ik sluit Meibij het debat; nu heeift Mailoi'tz beweizer ©en persoon te zijn waarmede ik alleen in twistge sprek treed in de gerechtszaal. Tot ziens dus Man* rits Lodewljk Btttz In de Gerechtszaal. X. zjjn?" „Neen, absoluut niet. Ik ben overtuigd, dat rij allo maal van één en dezelfde vrouw afkomstig rijn- Ej ik ben ook overtuigd, dat jij in geen enkele verhouding lot die vrouw gestaan hebt of staat. Maar rij heeft jou lief en deinst voor geen enkel middel terug om joo van mij af te nemen en vbor zichzelf te behouden." „Een heel aardige veronderstelling," lachte Sixten. „Maar Carring was beslist van méening, dat de schrijver een man is, die jou hoopt te winnen. Een afgewezen bewonderaar Bij die woorden kreeg Ragnhild zoo'n kleur, dn! Sixten deze niettegenstaande de schemering rien moe* „Je krijgt een kleur/" riep hij wantrouwend uit. .„Wees toch niet zoo kinderachtig1" antwoordde flj" „Is er iemand die je het hof maakt? Of meer mis schien? En in den laatsten tijd? Beken hetf" Zij antwoordde niet, maar scheen al 'haar aandacht te wijden aan de punt van haar $choen. i „Antwoord Ragnhild. Is het zoo? En waarom befl je er mij niets van verteld?" Zij zag hem met een zóó trotschen blik aan, dat hij een anderen kant uitkeek. „Wanneer ik vóór \ou een bewonderaar had, dan ben ik jou daar toch geen rekenschap van verschul- <Hgd." - - Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1921 | | pagina 6