Lb
In.
n
DE V08STBESTRIJDER.
De onbekende soldaat in Italië.
I
SCttOPPEN&ÖINING.
Zaterdag 26 November 1921.
64ste Jaargang. No. 6931.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
hij
icb
door 8TIG STIGSON.
Overgenomen uit de Nieuwe Rott. CL
(Vervolg.)
nHet werden nu donkere, droevige dagen op Algö-
jave.
Niemand sprak als het niet noodig waa, Enoch
Bewaarde het diepste stilzwijgen.
I Hij had den vernederenden tocht naar den proost
smaakt, om de waarheid over den ring te vragen.
f* En ihet was waar.
JiH'iJ was getrouwd', die schilder.alles dn hem
vas leugen, behalve het vermogen oim leugens te ver-
allen.
Ook (de moeder sprak niet, behalve met de oogen,
wanit die 'liet izij gestadig van Enoch naar het meisje
Opwalen van hei meise naar Enoch, ais wilde zij
Tetu afwegen, en hoe meer zij afwoog, hoe scherper
de uiidrukkingvan onrust werd, die zich op haar ge
licht afteekende.
3 l Maar die nijd zat ito diep, om op eens te kunnen
losbarsten
De oenigo, die nu en dan sprak, was Lisa, maar haar
loog, stemmetje klonk zoo hulpeloos in dat drukkend
- ïwijgen, dal liet pijnlijk snijdend aandeed.
Alle arbeid werd voortgezet maar het was öf
V. doode mensciien op een doode hoeve werkten.
Twqe der zoons iiielden het ten slotte niet langer
jT uit, een ging /in dienst, een trouwde heel onverwachts.
Do andieren bleven op een afstand zooveel zij konden
sclfs nog nxeor.
Zoolang Enoch in de kamer was, hield Lisa geen
oog van hem af, een paar maal trachtte zij -schuw
zijn hand te vatten, maar toen trok hij dia mot zulk een
kracht terug, dat zij dreigde te vallen.
Verder keek hij nooit naar kaar om,
En zoo verstoimjjp ook Lisa's §tem zij werd stesd#
•chuwer en huilde dikwijls.
Doch naar het bosch, met ai wat zich daarin bevindt
liep zij nooit moer
God had mij de kracht gegéven, haar van die ge
dachte Iif te hangen
Op zekeren 'lag, in 't laatst van den winter, zeide
taoeuer lirigittu heel kort tot Enoch: „Ik geloof, <jat
nu do tijd gekomen is, dat ik met hek meisje vertrek.
blfiWij zullen naar Grootmoeder gaan."
„Neen," antwoordde Enoch, nog korter.
„Is hot jo bedoeling, dat het meisje den strijd harer
schande hier thuis bij ons zal doormaken?"
i „Juist."
Nu voelde de moeder zich^ eindelijk eens moeder
en dat gebeurde wel door-en-door.
tj „Dat gebeurt nietZoolang ik het kan verhinderen
i sil oen dergelijke schande haar bespaard blijven I"
Enoch trok de thans zoo dikwerf gebogen schouders
opzijn vrouw dacht, .dat hij groeide en weldra tot
aan dien zolder zou roken.
Teven kwam er op donderenden toom
„ïn diit huis én in dit bod zal het eerste onechte
kind van Algo-hoeve geboren. worden i Verborgen schan
de is dubbeïö schande 1 Nu heb je gehoord, hoe ik er
over denk!"
Daarop werd do deur met zoo geweldige kracht dicht
geslagen, dat het gehcele- huis er van dreunde. De
vrouw voerde een zwaron strijd, maar zweeg. Zelf
uit een woest en ongetemd geslacht begreep zij der
gelijk soort van uitvallen.
Maar daarna begon zij zich met Lisa bezig te houden
zij trachtte haar, op onbeholpen wijze, al die kleine
zorgen en attenties te bewijzen, die slechts ecu moeder
kan uitdenken om een kindv dat in nood verkeert,
te troosten.
1 Verwonderd keek Lisa haar dan aan maar bedan
ken deed zij haar nooit, haar naderkomen evenmin.
Toen het oogenblik nabij was, werd alles op de
hoeve in gereedheid gebracht, alsof de meesteres zélve
haar moeilijk uur tegemoet ging. Enoch reed zelf uit
om 'de vroedvrouw to halen. Ook het bruiloftsfeest
mocht, op Enochs bevel, niet ontbroken en zelfs dia
lichten in de vensters moesten ontstoken. Zwaar had
tój te lijdon, maar zij zweeg, het kind-moedertjezij
lS was tenslotte toch Enoch'» dochten!
Acht dogen Later vertelde de moeder in de meeat
zachte, gepaste bewoordingen, die bedenken kon,
I dat Enoch de heele parochie tot peet genoodigd had
en dat Lisa zelf het kind ten doop moest houden^
zooals gebrufke^ was voor oq^huvaï* moedess.
Lisa kromp ineen van angst tn riep: „neen, aetn,
neenl" Maar toen voad de moeder de juiste woor
den over Enoch en zijn strijd - en over Llsa's
plicht om dien te verlichten! Lisa huilde, maar nep
niet langer neen.
Precies drie weken na de geboorte van den jon
gen reed aarzelend en als met tegenzin, de eene
wagen na den andere het voorplein van de Algö-
hoeve op. Ge begrijpt wel hoezeer het leedvermaak
in dien tijd tot bloei was gekomen en wat al ge
praat er in die streek de ronde had gedaan! Wat
zou Enoch zeggen doen? „Een getrouwd man
en een die hier niet thuis hoorde bovendien!" Maar
dat had toch niemand venvacht dat had niemand
van hem gedacht een uitnoodiging! Dat was nu
weer iets buitengewoons. En daarom rolden de
wagens zoo schuchter en aarzelend de Algö-hoeve
binnen.
Op de brug stond Enoch statig en recht als altijd,
en verwelkomde hen; achter hem stond Moeder Bri-
gitta in-haar beste feestkleedij, bleek, maar ook zij
met opgeheven hoofd, kaarsrecht, hoewel zij zich
niet dan met moeite en geweld rechtop hield. Van
nature waren hare krachten daartoe niet toereikend!
Ook haar fiere blik had iets schuws.
De parochianen slopen naar binnen, alsof zij het
waren op wie de schande rustte; zelfs de proost
voelde zich deemoedig, omdat hij verootmoedigen
moest. De stilte onder het koffiedrinken werd slechts
verbroken door de matte stem van moeder Brigitta,
die lusteloos het een of ander aanbood. Enoch sprak
niet meer of minder dan gewoonlijk totdat het
tijd werd om Lisa te halen want dat wilde hij
zelf doen. In de „mooie kamer", waar het feest zou
plaats hebben zat Lisa te wachten, bleek en mager
in haar zwarte aannemingsjapon. Zij had immers
nog geen tijd gehad om er uit te groeienl Voor de
zen éénen keer was Moeder nu eens niet hardhandig
geweest met dat gehate zonnehaar. Zij had het
alleen maar tot een wrong in den nek saamgebon
den. Zij, Lisa, wist eigenlijk niet recht waarop zij
wachtte1 slechts dit, dat het het allerergste ter we
reld was en dat zij het koud had, o zoo koud!
In haar leed probeerde ze aan „hem" te denken
maar zij was alles weer „vergeten", alles ver
geten... behalve dien glinsterenden gouden ring, daar
op de tafel. Dien zag zij steeds voor zich zoowel
in het donker als in zonneschijn, in haar slaap zoo
wel als wakende. Op haar schoot lag een psalmboek
ze keek naar de schilderijen, telkens weer keek
zij of juist die schilderijen haar konden helpen in
haar nood! In de kachel brandde een vuurtje; het
zonnehaar volgde zijn oude gewoonte en ging door
do warmte, trillend omhoog. Weldra stond het in
dichten stralenkrans, als in gloria rond het magere
meisjesgezicht, met den fijnbesneden mond.
Haastig nam Lisa een schaar, die in het venster
lag,- knipte de krullende, zonnige lokken tot dicht
bij het hoofd af en wierp ze in het vuur. Waarom
zij tot die daad gekomen was zoü zij niet hebben
kunnen zeggen maar zij voelde er zich door be
vredigd.
Nu zou iedereen eerst recht kunnen zien, hoe lee-
lijk zij was hoelemaal niet gelijkend op de Maagd
Maria in den bijbel!
Toen Enoch binnenkwam en het meisje zoo veran
derd zag en bovendien beroofd van haar eenige
schoonheid, ontstelde hij hevig. Maar hij zweeg.
Met den slapenden jongen op haar arm ging Lisa
met moeite haar vader tegemoet.
„Mag hij Enoch heeten?" vroeg zij nederig.
„Neen!" was kort ên hard het antwoord.
I.Jsa's oogen schoten vol tranen en haar lippen
Op zekeren avond legde z!de» ?on«res. Snoefe's
gehootf den mergen daarop Tyares Pare lasAstè
sporen in het woud dee levens verdwenen,
Haar schande had Enoch met haar gedeeld
haar verdriet behield zij voor zichzelf.
Niemand werd op hare begrafenis genoodigd: zij
werd slechts gevolgd door wie van haar gehouden
hadden.
Het geschenk, dat Enoch gekregen had, voedde
hij op in liefde en fierheid: weldra waren zij één
vleesch, die twee, groote Enoch en kleine Enoch.
Alles wat grootvader deed, deed de jongen na
groot en donker was hij ook, met Enochs voorhoofd
en oogen. Altijd zag mep die twee tezamen, op het
veld, in huis, op vergaderingen; want overal nam
Enoch de jongen mee en het kind maakte het ver
trouwen, dat in hem gesteld werd, niet beschaamd.
Zwijgend en geduldig zat hij daar aan en beraad
slaagde" even ernstig als ieder ander.
De koningsboom, was geheeld na den wortelhouw,
hoewel er in den stam een knak was gekomen. Zoo
volkomen recht als voorheen zwaaide hij zijn kroon
niet meer daarboven in het zonlicht, maar nog was
hij hooger dan alle andere. Zijn vrouw was daar
entegen niet meer dezelfde. Een angstige, ver
dwaalde vrouw was zij nu, die nooit een besluit
wilde nemen, nooit iets bevelen wilde en die daar
bij altijd beefde.
Zij was als iemand, die zijn wil tot op den bodem
toe beproefd en onbruikbaar bevonden heeft
Het werk van den mol leefde voort in het duister.
De schande met Lisa was op de een of andere wijze
geen schande geworden; zelfs de proost was afge
vallen.
Met zijn hulp gelukte het Enoch ten slotte zijn le
vensdoel, verzekering tegen vorst, door te drijven
en de resultaten waren spoedig merkbaar. De aren
werden roestig, maar niet zwartgebrand door den
vijand, het stroo kwam vanzelf terecht. Maar iets
dergelijks 'vermeerderde slechte den heimelljken
haat.
„Zou men nu nog „ten overvloede", dank zchul-
dig zijn aan hem, aan Enoch!"
Toen die Enoch daarenboven voor den dag kwam
met een nieuw voorstel, dat de boeren zich zouden
verbinden slechts een zeker procent van het bosch te
vellen en dan nog enkel geheel volgegroeide hoo
rnen, ja, toen verlieten de menschen hun woning
om hem te doen vallen. Dat geschiedde op zekeren
dag in het late voorjaar, toen het meer vol water
was en er een fijne jachtsneeuw viel, die, door den
storm opgejaagd, maakte dat men geen hand voor
de oogen kon zien.
Enoch kwam van een vergadering
Juist dienzelfden dag had hij een tegenzin ge
voeld om kleine Enoch met zich in de slede te ne
men, dus was do Jongen thuis gebleven.
Hij reed snel de takken langs den grond wezen
immers den weg! En zoo wezen zij den weg
naar den dood! Wie dien had afgebakend werd
nooit ontdekt maar als er naar gevraagd werd,
sloeg het geheele dorp de oogen neer.
Recht op de bijt af, leidde de weg-
Die ellendige booswichten!
Maar Enoch voelde geen lust om daar beneden te
blijven.
Alleen, zwaar door den pels en het met sneeuwver-
mengde water, werkte hij slede, paard en zichzelf
naar boven.
Reuzek^achten had hij, maar bij den laatsten greep
scheurde er iets in hem.
Stroomen bloeds stortten uit zijn mond.
Zijn vrouw die in den laatsten tijd nergens meer
dj© aeg faweh? b&sfe
ISLu!»ter zoons jreuw WÖ, dW TJ?ar8 fop,"
gen de hoeve met den naam «I hebben, Hij heeft macht
in ricb - hü Uh'i jongen.Er moet ge
beuren v- wat ik Lisa's longen
den naam de hoeve zoons vrouw gehoor
zaam I" t
Drukkend werd de stilte om het doodsbed.
Toen stond dé oudste zoon tan laatste cg> en zeide:
„Ik denk toch, dat wij niet geneigd zullen zjjn een
onecht kind' de teugels in handen te geven".
Het dek werd weggeslingerd en daar stond Enoch
op den vloer met het stempel van den dood, maas
toch nog ontzagwekkend.
„Ik wilf" donderde hij. „Ik wil!"
JHij pakte rijn oudsten zoon by den cefaoud©r en
drukte hem, met dien greep, van den dood zelf, ness
op zijn knieën.
Toen wankelde „de koningsboom" en «del lang-
Kort (ha de begrafenis vertrokken de zoons, ga
trouwden zoowel als ongetronwden, naar Amerika.
Lisa's jongen had de hoeve gekregen, zooals de vadet
bevolen had, maar blijven, en aanzien, dat wilden
zij niet i
Ën kleine Enoch?
Ja, een uitstekend man te den gemeenteraad werd
hij:, j^aar was hij immers toe opgeleid, maar macht
had hij niet in zich. Enoch had hem tot zijn even
beeld gestempeld: zoolang die indruk zichtbaar bleet
was hy Enoch. Daarna werd hij zichzelf en dat
was een zelf met veel gebreken.
De dorpelingen schaarden zich ook rond hem, als
van ouds, ter wille Van den naam. Dat hij hun wied
eens in de huid kerfde, deerde hun niet, zij Waren
daaraan gewoon. „Hij kapte immers het bosch en hij
gedroeg zich als zijn knechts I"
Ook was Grootvaders strijd tegen dan vorst beo bron
van groote eer voor kleine Enoch En gaarne
tiet hij zich die vereering welgevalten, hoewel de strijd
al sedert lang gestaakt waal
En intusschen werd Enoch'a krachtig bloed verdund
door vreemde passen'! Is het waar, dat wij hierboven
verdunning noodig hebben
Weet ge, wat ik vond onder een plank van den
vloer in de schuur,, toen het mtt op zekeren dag
inviel, een onderzoek in te stelten? Wfllnu, oen schérp
geslepen bijl met kort lemmet
In het handvat gesneden; stond de naam van deaf
schilder.
Maar het lemmet was onbevlekt I
Dus was dit het offer, dat hij voor den Jongen ge
bracht had geen wraak 'te „hebben genomen. En
dat was véél voor hem, die ,jn zich voelde de kracht,
zoowel om zelf vonnissen te vellen, als om ze taa
uitvoer te brengen.
Ja, wel was hij slechts een kracht dier woesternlj.
Enoch tie vorstbêetryder, maar toch geloof Ik, dat
hij tot diegenen behoorde, die de heer gebruikt, als Rij
op aarde wat wil regelen en verbeteren!
Reeds weken te yoren was het feit aangekondigd,
dat ook Italië ln zijn onbekenden soldaat den ln
den oorlog gesneuvelden zou eeren.
Feesten en plechtigheden, drogen bü elk volk een
haifS™ 5S iLïH? vo! VT^-v!11 ?aar ,Vppen ru8t had» al8 Enoch uit was, stuurde tegen den avond verschillend karakter. Sober, strak, spoedig bedacht
hf 1??™^ i nuJui8t j8! i41 2. oen de zoon8 roet fakkels uit om te zoeken. Eindelijk en uitgevoerd was het eerbetoon in Engeland, dat
byohjmjjg voor den tonaren. dat hit Enoch «ml™.*... - Wtfldfl dukSïïfen vcnato
ten, een eereplaats in de St. Paul te geven. Frankrijk
„Zich in bed aten leggen - daartegen verzette
besch Tjrv ng voor den jongen, dat hij Enoch zou j vonden ze hem in de bijt, vastgevroren in roodge-
mogeu - cn. „Hoe zou het worden als hij niet kleurd ijs...
Enoch heoUo?" -
Alles wat zij geleden had zou zij gaarne nog eens
willen lijden als de jongen maar Enoch heette....
geheel zijn leven berustte immers daarop dat
hij Enoch heette....
„Kom", zeide Enoch kort.
Gehoorzaam deed, Lisa een paar stappen voor
waarts; hare krachten waren echter te zwak de
last te zwaar, zij wankelde.~Het was om medelijden
mede te krijgen, haar daar zoo onvast te zien staan
het kind met het kind! Zwijgend nam Enoch don
jongen van haar over, waarna hij zeide:
„Ga maar wat liggen, dat schijn je noodig te
hebben!"
Er ontstond een stilte in de zaal, toen de deur
word opengegooid en Enoch op den drempel ver
schoen, met hot eerste onechte kind van Algö-hoeve
in zijn armen.
Haastig kwam zijn vrouw naar hem toeloopen
doch Enoch wees haar terug, met een afwerenden
knik van zijn hoofd en ging alleen naar de doop
vont.
De proost stotterde toen hij de vragen deed, maar
Enoch antwoordde rustig en duidelijk. Eerst bij de
vraag naar den naam van het kind aarzelde hij
even. „Enoch" antwoordde hij ten slotte zoo hard,
Enoch zich beslist. Tot het laatst lag, hij bovenop
don paardedekon.
De koorts kwam, op, een hevige, brandende koorts,
een koorts voor tien man: de dood sleep zijn sterk
ste zeis-
Een ijlbode haalde de getrouwde zoons; de vrouw
en de andere familieleden bleven voortdurende in de
kamer.
Maar hij, voor wien Enoch het meeste oog had,
was „de jongen".
Toen de dokter vertrokken was kwam de proost,
maar Enoch begroette hem door to zeggen, dat hij
meende, het wel zonder priesterlijke woorden af te
kunnen.
Naar den ambtenaar bij hot kantongerecht zond
hij de boodschap „dat de wind de takken had ver
waaid!"
's Avonds laat, toen de koorts op zijn hoogst en de
duizeligheid op zijn hevigst was, sprak hij dikwijls
over iets, dat onder den vloer van de schuur lag
over iets, dat niet gedaan was, „terwille van den
jongen."
Niemand sloeg daar zooveel acht op als ik.
Diep en donker was het palen-bod, waarop hij lag
en het krachtige gezicht daarin werd bleeker. Ten
DETECTIVE-ROMAN NAAR HET ZWEED SC* VAN
8.A.DÜSB.
9.
„Ja, natuurlijk. De inbreker moest zich insluiten, dm
rustig te kunnen werken. Hij heeft de richel van den
salon eruit genomen en or van uit weer ingezet."
„Hij moet ook veel tijd, gehad hebben om deze
ijzeren richel te kunnen, uitnemen. Wanneer kan hij
nat gedaan hebben?''
„Vermoedelijk in een nacht, dat hij zich ongestoord
Wist. Maar die heele znak was natuurlijk reeds klaar,
zoodat alles even gemakkelijk "ging. Meer. 'tijd zal het
wei gekost hebben die muren te doorboren en er de
Rust stukjes beiiang beplakte houten pinnen in te, pas>
Merkwaardig, dat men dat heeft kunnen aoeh
zonder dat het gehoord werd."
Ik heb 's nachts meermalen vreemde geluiden ge
hoord", mengde Ragnhild zich nu in het gesprek.
„Maar papa wou me nooit gelooven!"
>»Neen, was vast overtuigd, dat ie altijd gedroomd
hailt.zeide de majoor.
Carnng keek hen beiden onderzoekend aan.
„Vvaiinear hebt u die geluiden voor het'eerst 'ge
hoord, juffrouw von Heden?"
„Ongeveer ©en maand geleden," zeide zij, na even
nagedacht te hebben. „Ik heb hot precies in mijn
dagboek opgeschreven."
„Heb jij een dagboek?" vroeg haar vader verwon
derd. Daar wist ik niets van."
„Zulk een dagboek kan soms van buitengewoon veel
nut zijn," zeide Carring. „Iedereen moest aanteeke-
Jiing houden van de belangrijks te gebeurtenissen."
„In ieder geval woton we nu," wendde hij zich tot
den majoor, „dat de diefstal van die geheime papieren
reeds lang beraamd was. i>e Cbur klaar gemaakt voor
oen diefstal, dfe geploegd moot worden, zoodra de gc-
ieS*nheid daarvan zich aanbood: ook voor het preparce-
van deze telefoon aan de gramophoon, waa het
noodig, dat zij vrij konden binnenkomen. Zonder dat
u er een Dauw vermoeden van hadt, werdt u van dat
oogenblik zoo goed bewaakt, dat u nauwelijks een stap
jcondt doen, die niet door de schurken gezien is."
Do majoor smoorde een vloek.
„Vertel eens," ging Carring voort, „werkt u dik-
thuis aan zulke belangrijke stukken?"
„Neen, anders nooit"
j.i i,.i W!_. ,"J V.-* nou Mouuugo ëow^ui. uaarm weru Dieeaer.
h?5 hnorrti ri uu i uitschreeuwde. En alleen slotte was iedere druppel aardsche kleur er uit
hij hoorde den zwakken jubelkreet daar binnen in
de feestkomerl
En toen?
Geen stilzwijgen kan kindergeschrei weerstaan. De
stilte verdween en Lisa eveneens. Heel zachtkens
werd zij weggevaagd-
weken.
Reeds meenden wij dat hij zijn bewustzijn had ver-
verloren.
Allen waren tegenwoordig.
Maar opeens richtte hjj zich op on sprak niet
al» een met wien het weldra gedaan is maar als een,
nam het mooie symbool over maar, het lag niet ln
zijn karakter, dat zoo eenvoudig af te doen. Het
nam de gelegenheid te baat, om een schitterende
wapenpraal op touw te zetten, de triomf van het
leger, de triomf van Frankrijk moest nu met luisten
herdacht worden en toen de aanvoerende generaal!
door de „Are de Triomphe" marcheerend, daar de
met kransón bedekte kist salueerden, werd het een
ovatie aan Foch, Joffre en de anderen.
Geheel anders in Italiö, daar is het de gevallen
zoon van het land die verheerlijkt wordt Hier werd
het volk opgezweept tot extase, en tot fanatisme-
en daar is zooveel niet voor noodig op dezen vuikat-
nischen bodem die de bewoners de geweldigste ver
rassingen bereid.
Aan emotie, maar aan aanbidding ook, heeft dit
volk behoefte; ze moeten lachen en weenen, ze moe
ten zich warm maken voor iets; dat ze zich nu op
wonden voor den onbekenden soldaat, kon het gou
vernement geen schade doem- had het wellicht
daarom voor dit grandiosc theaterstuk, apht znil«
lioen uit zijn berooideschatkist over?
Een feit is dat het volk de paar laatste maanden
aan weinig anders meer dacht dan aan de eer<
die aan den „Soldate ignoto" in Rome bewezen zou
worden en de spanning, de verbeelding was zóó
groot geworden, dat door heel Veneto heen, do men
schen m de dorpjes en in het veld vol devotie neer
zonken, wanneer ze in de verte iets van den trein
zagen, die het stoffelijk overschot naar do Tiberstod
vervoerde.
Ln Aquilea» het uitgestorven stadje aan de La-
„En Waarom brak u thans met uw gewoont'^?"
„ik had er mijn bepaalde redenen voor dezen Zondag
in do villa Bjorknem to blijven," antwoordde de majoor
die deze vraag alles behalve aangenaam scheen te vin
den.
„Het moeton wel zeer gewichtige redenen gewéést
zyn. die u_ ertoe gebracht Hebben tegen de bevelen in
te handelen," zeide Carring met een doordringenden
blik. „Kunt u mij niet een nadere verklaring geven:?"
„Neen. Het heeft trouwens ook niets met deze aan
gelegenheid te maken."
„Misschien- toch wel. Dat zult u wel inzien, wanneer
Ik u Verzeker, da:t 't hlet werk der spionnen was, dat u die
papieren mee naar huis nam. Zij wisten, dat u zoo
met werk overstelpt _wasv dat u ook 's Zondags daar
mede bezig moest zijn. En 'de redenen, die u meendè
to hebben, om in de villa te moeten blijven, werden u
opgedrongen d oor dezelfde geniale schurken, die u daar
na door een valsoh telegram weglokten."
Weer drong zich een vloek op von Heden's lippen.
„Wat dwong u hier op de villa te werken? Wat
bracht u ertoe hals over kop weg to gaan en de ge
heime stukken in den steek te laten? Op die beide
vragen moet ik een antwoord hebben, als ik dit raad
sel oplossen wil," zeide de detective koppig.
„Ik kan het u niet zeggen," antwoordde de majoor
heesch., Vraag het mij niet. Het is onmogelijk."
„Dan zal ik het zelf trachten uit te vorschen. Want
ik ben nu zoo ver doorgedrongen in deze zaak, dat ik
er geen afstand meer van doe. Maar bedenk, majoor,
welk een verantwoordelijkheid op u rust. U hebt den
sleutel tot hot geheim ln uw hand en weigert hem
te geven. Etifin, desondanks zal ik het raadsel op
lossen." Zonder'op von Heden's antwoord te wachten;
wendde hij zich tot Ragnhild, die vol angst het gesprek
gevolgd had
„Ik zou u graag een raad goven," zeide hij. „Berg
uw dagboek goed achter sfot ©n grendel,, anders zal
het \i spoedig ontstolen worden."
„Dank u," antwoordde zij. „Ik zal dadelijk naar boven
gaan en het beter wegsluiten. Er is reeds eenmaal ge
morreld aan de Iade, waarin ik het nu heb liggen."
„En is er iets uit verdwenen?"
„Neen, integendeel, men heeft er één anoniémën briëf
In gelegd."
„Wilt u ons zeggen wat erin staat?"
„Neen. Maar wel kan ik u vertellen, dat hij in het
Fransch geschreven en met „Le roi des Taupes" onder
teekend is."
„Een prachtige titel," zeide Carring. „Nooit laten
die mollen zich overdag zien: zij werken slechts in
stilte, het liefct 't nachts.
hoofdstuk VIII.
Nieuwe
Toen Ragnhild de kamer verlaten had, wendde Car
ring zich weer tot dien majoor.
- „Nu uw dochter niet meer hier is, moet ik u 7-efly
majoor, dat jiw optreden in deze aangelegenheid op
zijn zachtst uitgedrukt heel merkwaardig is."
„Wat? Wat wilt u daarmede zeggen» riep de majoor
woedend uit
„Wat ik zeggen wil, begrijpt u heel goed. Welke
geheimen ook u te verbergen mag hebben, hoe onaan
genaam het voor u ook zij'n mag, dat u "gedwongen
wordt te sproken over intieme aangelegenheden, dié uw
persoon betreffen, toch is dat slechts een bijzaak, verge
leken bij het groote doel, waarom het hier gaat n.I.
kwaadaardige vijanden van ons gemeenschappelijk vader
land onschadelijk te maken."
Er kwamen, diepe rimpels in von Heden's voorhoofd
Een pijnlijke trek vertoonde zich op rijn gezicht, dat
plotseling verscheidene jaren ouder scheen. Hij wierp
een wanhopigen blik op Carring. Maar hij bleef zwijgen.
„U antwoordt niet,' ging do detective voort. „U
moest toch bedenken, dat de spionnen huil doel reeds
bereikt, dus de papieren gecopieerd kunnen hebben
of voor het geval het hun ditmaal mislukt mocht zijn,
hun pogingen zeker herhalen zullen. Het eenige, wat
ons 'te doen staat, is hen onschadelijk te maken. AW-
ders zulLen zij steeds weer nieuwe wegen voor hun
mollenwerk vinden. En juist in deze dagen, nu de
wereldoorlog om ons heen woedt, en het misschien
slechts een kwestie van tijd is, dat wij erin betrokken
worden, Juist nu kunnen spi'onmen ons de grootste
schade berokkenen. Ik verzoek u daarom dringend te
spreken. Uw gehieimen zij'n ,bij mij als begraven.
I Mijnheer Carring," antwoordde von Heden ernstig,
I „wanneer ik oen oogenblik zou gelooven, "dat uw ver-
moedens juist zijn, dat inderdaad een schurkenstreek
mij ertoe gebracht zou kunnen hebben die militaire pa
pieren mee naar huis te nénen en dan het huis te
verlaten, zou ik zonder aarzelen spreken. Maar ik ben
er volkomen zeker van, dat zulks niet het gerat is.
En wanneer ik u zou zeggen wat u van mij vraagt, dan
zou ik mijn eerewoord breken. Wilt u mij daartoe ver
leiden? wilt u er my toe brengen, dat Ik mezelf
veracht?"
„Neen," aeids Carring, terwijl hij impulsier den
majoor zijn hand toestak. „Dat wil ik niet. Ik weef
zeker, dat ik zonder dat ook mijn doel bereiken zal."
„Dank u mijn vriend. Wjj zijn beiden mannen van
eer. En ik behoef u niet Ie zeggen, dat ik gaarne alles
ten offer breng voor dit land, waarin ik geboren bag
en waaraan mijn leven toebehoort."
„Dat geloof ik gaarne en ik vraag u mij te vergeven,
dat ik een oogenblik een spoor van achterdocht heb
kunnen koesteren. Deze is nu overwonnen."
Toen kwam Ragnhild terug en begonnen $1 ovei
een ander onderwerp.
„Hoe is tiet u gelukt het geheim met de schuifdeur
op te lossen?" vroeg de majoor.
„Ik kan niet peggen, dat ik^deze geniale constructie
eigenlijk ontdekt heb," antwoordde Carring. „Ik ben er
door een .eenvoudige logische gevolgtrekking achter ge
komen. Schuifdeuren geven over het algemeen niet dé
zekerheid van andere deuren. Die ervaring heb ik dl
meer opgedaan. Alleen reeds het niet aanwezig zijn van
een drempel maakt het, zooals ik reeds gezegd heb,
mogelijk ©r dunne voorwerpen onder door te stoppen,
zonder dat men de deur open maakt Nu vond ik echter
aan beide kanten van die schuifdeur voetsporen, die
avonds na zes uur gezet moesten zijn en niet van u
waren. Uw geniaal uitgedacht toestelletje voor het sleu
telgat gaf mij de zekerheid, dat mijn eerste veronder
stelling, n.1. dat b©t slot eenvoudig verbroken was, met
juist kon rijn. Dus moest de deur op een andere wijze
geopend zijn. En plotseling werd mjj de heele zaak
duidelijk. Bovendien vond ik nog een paar stoffige
schoenafdrukken op een der salonstoélen."
„Waren.tiet dezelfde sporen als op het tapijt?"
„Neen, zij hadden een anderen vorm en waren niet
zanderig en vuil als die op het tapijt Wat voor mij
een bewijs was, dat er hier twee mannen geweest zijn,
waarvan de eene droge en schoone schoenen droeg en
de tweede direct van buiten gekomen is, zonder eerst
zijn voeten te vegen. Deze laatste had groote haast Is
hij misschien naar binnen komen stormen, om den
éndere van uw onverwachte terugkomst op de hoogte
te brengen? Zeker is het m ieder geval dat de vinger
afdruk op de deur van den laatste afkomstig is en dat
slechts een dreigend gevaar óf groote haast hem hoeft
kunnen beletten dat spoor te verwyderen ol hot zelfs
ook maar op te merken."
„Uw vermogen om conclusies te trekken is bewon
derenswaardig," begon de majoor, die dan echter op
hield en met een door angst verwrongen gezicht naar
de safe staarde.
De anderen volgden zijn blik en Ragnhild gaf een
gil van schrik. Dan ging plotseling het electrische licht
in de kamer uit.
Een oogenblik te voswi hadden zij een hand, gezien,
die zich achter de safe naar den contactstop naast de
schuifdeur bewoog. En Ragnhild had tot haar grooten
schrik aan den wijsvinger van die hand een bioodvtok