ROMMELKRÜID. Q-O -1 ;^3is-aS355cS'sScS3 /en pondfte boter maar een stooter kostte". De koter-prijzen. zijn wel snel dalende, maar een Stooter (dl 12Vs cent per pond, dut zullen we wel niet weer bereiken. We kunnen ons die toestanden haast niet ■Deer Indenken. "Als men oude beschrijvingen leest en oude rekeningen in banden krijpt die kt verschillendte stadsarchieven, bewaard zijn gebleven, dan staat men versteld over de be spottelijk lage prijzen. Voor een paar stuivers had mem toen een copieus diné. En salarissen van f 300 per jaar waren niet van de slechtste. Er is veel merkwaardigs in 't verleden voor gevallen, die toestanden en verhoudingen rijn toen zoo geheel anders geweest. Wil men daar meer van weten; -dan dient men de geschiede nisboeken op te slaan. Ook in menige stad is uit oude bouwwerken veel bewaard gebleven, wat ons eenig denk bééld geeft van vroegere tijtien, We wijzen op Alkmaar wc de drie doode steden aan de ZuiJerze: Hoorn, Enkhuizen en ^fedemblik, waar vele gebouwen ars vertellen van architectonische opvattingen on- w voorouders. Ook vers dl lillende hofjes, waar bejaarde wouwen huisvesting vinden ?n dikwijls ook nog bedacht wonJen met brandstoffen en te vens middelen, dateeren uit dien tijd, we bedoélen de 171de eeuw. Reeds in de middeleeuwen weitlën zulke hoftes gesticht Merkwaardig is 't nu, dat ook ook In de Ouitsdue stad Lübeck, zulke hofjes gevonden wonden, wat er op wijst, dat deze •ude Hanzestad een druk verkeer heeft gehad, met Nederland. Voor de gesctiedenisschrijvers zijn dergelijke nog aanwezige getuigen uit vroqgeré faren prachtige studieo!>jecten om daaruit nieuwe conclusies te trekken, omtrent vroegere toestan den en geeburtenissen. In de „HouwwereDJ" wordt vermeld, dat er te Lübeck nog twaalf hofjes bestaan. Het oudste is bot Van Doorne-hofje, dat in 1458 gesticht wcAI; bet meest bekende is tiet Fü ehtings-hofjo, van 1630 tot 1639 gebouwd, dal eeu fraai ingerichte regen tenkamer heefL Johamies Fiichting, die dit hofje stichtte, dreef hanklel op Amsterdam, waar hij •ck zijn prachtig graf toeken, in de Maria-kcrk te Lübeck aanwezig, beidde. .Dergelijke merkwaardigheden zijn de moeite moet ik. u beloonen F eter: Geen damk, geen loon, Sirel Koning:: Ja ja! Wacht, ik weet al iets! Ik schenk nde hand mijner dochter, en de rechten op mijn troon E1 v i r a: O, papa! F eter: Sire! Koning: Wtl je dat, Elvira, wol je den Mar kies tot man- hebben? Blvira: Dolgraag-, papaatje! Koning: En U, Markies ,wiït U mijn doch ter tot vrouw hebben? F e t e r: Sire, Sire, ik kaai geen woorden vin den om.... Koning: Ja of neen? Peter: Ikja, Sirel Koning: -Dus Markies, is o nu mijn echoore- zo( u. Ik mag dus wel jij en jou tegen je zeg ge nietwaar? Fe-1 tr: Zeker, Sire! XIv ire: En ik ook, nietwaar Markies? Peter: Natuurlijk, Prinses! Xlvira: Maar d*m moet je mij ook Elvira noemen! F eter: Goed£ lieve Elvira, en.... ik heet Peter! ans: (die stil in een hoekje heeft zitten kij ken): Hiep, hiep, tóep hoera, long leve het jonge paar! Alien (ié bediendan achter de deur tócht- baar): Ang leve iet jonge paar! Bediende: Sire, er rijn hier twee lieden, om u te spreken! Koning: Voor mij, niet voor den Markies? Bediende: Neen, voor u, Sire! Koning: Laat ze maar binnen, tenminste als jij het goed vindt, schoonzoon! Fe ter: Zeker, zeker, schoonpapa! (De bediende laat Krelis en Antje binnen.) K r e li e: Si-sire, we hoorden daar «tr-straka, dat de toovenaar dddood is.... Antje: Ja, en omdat Kreflia en 9c, ook, al is hij een beetje dom.... Krelis: Dom. Ik dom, wwwaeroan, be-ben ik dom? Antje: Nou goed, niet dom danl waard vermeld te worden, zijn de moeite van be studeering waaitd voor allen die op de hoogte wen- sdien te Komen van vroegere verhoudingen in tie maatsdiappij. Zelfe uit de eerste Christenjarcn zijn we door aanschouwing van oude bewaard gebleven gehouwen heel wat te weten gekomen. We den ken aan de IRomeinache steden Berculanuxn en Pompei!, dóe door een gewéldige uitbarsting van den Vesuvius in het mar 79 na Christus 1d tot 30 Meter onder Jfle utya bedolven werden. Eerst in 1713 stiet men toevallig bij fret graven van oen put op de outJe bouwwerken. Daarna heeft men door uXgravicg oen gedeelte dier steden blootgelegd. Jammer, dat hei in den eersten tijd na de oprekking niet Systematisch is geschied Maar toch is er wei zooveel aan 't licht gekomen, dat die uHgravingen de wetenschap een stuk voor uit gebracht hebben op 't punt van kennis omtrent het tijdperk der eerste jaren na Christus. Wie weet wat er nog in den schoot der aarde verborgen ligt en welke gevolgen de <jnt|dckkin gen ervan zai hebben op 't punt van inzicht in tijd perken, die reeds vete eeuwen achter <?ns liggen, eo welker beteekenis nu nog voor oen groot déél door een dichten sluier aan ons oog onttrokken wordt v Zoo is eenigen tijd geleden op een afstand van 46 K.M. van de stad Mexico in het dorp Tooüfiuakan een groote tempelbouw blootgelegd, afkomstig van den Indianenstam der Arteken en gewijdi aan tden wind- en maangod. Dot gebouw bestaat uit vier terrassen, ieder van twee verdiepingen fcoog, waarvan de bovenste een 22 M. hoogte, met beeldhouwwerk, vrsierde py- ramide draagt Men ia 'thans voornemens cm in verband met deze vondst ook .de 16 K.M. lange doodenweg -met zijn 38 .tempelpynamkfcn vrij ie maken. Een dezer, de tempel van den God van den landbouw, met buitengewoon in teressante en weA' bewaarde schilderijen ver sierd, went reeds opgegraven. Even taehen. Een oude (dame maakt voor de eerste maal een autotocht. De chauffeur moet een hoek om en Krelis: O zoo, dat wwou *k maar neggen! Koning: Maar wat wilden jullie don? Krelis: Zzziet U, omdat, omdat., eh.... om dat.... Antje: Omdat 'Krelis en ik, om 't aoo te neg gen, stiekum K r e 1 i a: Jjjo, stiekum, net! Antje: Stiekum van mekaar houden. Koning: O zoo! Ho.ho.ha! (Allen- -lachen.) Koning: Dus omdat Jullie stiekum van el kaar houdennou? K rel ia: Wwilden we U vra-vra-vragen, of U.... Antje: Of U bet goed zou vinden, als we sa men gingen Krelis: Tr-tro-uwen! Koning: Nou, ik vind bet beat, maar waar om vraag jullie dat aan mij? Antje: Ja, we hoorden het aan dén too ve naar te vragen Krelis: Mmaar die is dddood! Hans (tot Krelis): Och is ie ddood? (Krelis schrikt.) Antje: En daarom komen we 't aan derf nieu we Heer van 't kasteel, vragen! Koning: Maar dan moet je bij den Markies van Carabas wezen! Krelis: iNnatuurlijk, bij den Kkarbies van Maracas! Koning: Vindt je '1 ook goed, schoonzoon? Peter: Uitstekend, schoonpapa! Koning: Ja, de Markies gaat trouwen met prinses Elvira! Krelis: Wwel gegefieleseeid, Prinses! Antje: Ocb, sufferd, je moet neggen: gefeli citeerd! Krelis: Jjk, naraatuurlÜjkl Antje: Nou, \zeg dat dan! Krelis: WwcB ge-siefeleteerdt Prinses, en U ook, Mmarkies! Elvira en Peter: Dank je wél, Rreüs! Koning: Wat zouden jullie er van tergen, als we dan ter eere van de twee bruidspa ren een kJein feestje hielden? Elvira: O. heel leuk, Papa! Koning: En jij, Krelis! steekt zijn arm uk, om dat aan te wijzen. De oude tiame schreeuwt: „Zog vrind, hoe in je twee handen nou maar allebei aan het stuur, fk zal je wel waarschuwen als £et gaat regenen." OF DE Y2SCH BLIJ WAS? Een klem meisje, dat met.haar moqder naar het visscJien staat te kijken," vraagt, toen een vbdi aan den bengel wondt omboog gehaald: „Is de visch blij, modder?"' „Neen sdiiat, stellig niet" „Waarom kwjspek-ie dan?" VRIENDELIJKE AANWIJZING. Een nogal pedante vrijer komt met een bloem ruiker gewapend (Je salon van jiet huis binnen, waar tnj zijn aaanstaande schoonmoeder hoopt te vinden, m.a.w. waar hij met een ikHoppeml hart *<t ja-woord komt halen Hij vindlt in diiè huiska mer 'n goudvisschenkom, wat hem doet uitroe pen: „Hm.... een .goudvisschenkom m den salon. Zou dat een vriendelijke aanwijzing zijn ten op zichte van don bruidsschat?'" De Duim. Door C. van Hoff, wordt in de Wereldkroniek hol een un ander verteki over de duim. Dat de duim een zeer bebngrijk iiciiaamsdcel is, zai elkeen omni-JdeLijk erkennen: dat uij echter meer be.eekenis heeft dan als meest onmisbare vinger, en bijv. min of meer de persoonlijkheid ■Van zyn eigenaar of eigenaresse kan uitdrukken, zai bij menteen een ongedoovig of spottend lauije te voorsoiiju roepen. Men beschouwt den duim kortweg als vinger. Zonder twijfel heeft hij echter meer be.eekenis. v De bekende handlijnkuhdjge Mme de Thébcs kent den duim een groote macht toe. Zij vraagt wat is een mensen zonder wil en een ha rel zonder duim, en verklaart ve.fier dat een kkin kind zijn duim nog niet kaa oprichten, omdat de wil nog niet ontwaakt i$; dat een verstandelijk nkx hoog staand mcnscii bijna voortdurend zijn duim ui de hand verborgen houd Eveneens personen die Krelis: Mmanjefieit, Seirel Koning: Dan moeten we muziek hebben! Mijnheer Hans, kunt U daar voor zorgen? Hans: Natuurlijk, Sire, binnen vijf minuten is er muziek! (Hij gaat weg.) Koning: -En mi feliciteer ik jullie ook, Kre lis en Antje! (Algemeen© felicitatie volgt.) Hans: (De muziek zal weldra gaan spelen, Sire! (Meteen weerklinkt een wals.) Koning: Nu, dansen, menschen! (Peter en Elvira dansen, samen, zoo ook Krelis en Antje, en de bedienden met die keukenmeisjes. De Koning en Ham kijken toe. Hans: Séparer! (Nu dansen de Koning en Antje, Krelis en Elvira, Peter met een keukenmeisje. Na oen poogje verwisselen dansers en danseressen weer.) Bediende (op): Het souper staat gereed! Koning: Ha, wat eten we? Bediende: Konijnensoep, gebraden konij nen met aardappelen en groente, konijnen- pasteitjes, vruchten en ijs in dien vorm van -konijnen! Koning: Reusachtig, kolossaal! Peter, je bent een genie! Maar ga nu mee! (AHen door de deur of. Hans blijft achter.) Hans (werpt jas, laarzen, hoed etc, weg, zoo dat hij wéér kat is): Ziezoo, mijn plicht is gedaan! Miauw! Hans heeft nu afgedaan! Miauw! *t Is Peter goed gegaan! Miauw! (Er klinkt gepiep afls van een muis.) Miauw! Pggg! (Hans gaat stil liggen, en springt plotselïng in een hoek) (De Koning roept: „Hans waar blijft U toch?" D© deur gaat open en aöen klJÖrien naar binnen.) H n s: Pggg! MSmmfaauw! (Op "kattenmanier springt bij door een andere deur. Groote ver bazing.) EINDE. cdkih B 1 P- "O Pk ma ziekte onder de leden hebben én dat de nagel een groef krijgt bij jieke. Haar ppvattlin^, isbij lange duómen regeert het hoofd, bij korte bet hart Vohaire had lange duimen, Homerus, Suakes- peare en Ija Fontaine korte. „'I Is vooral door den duita dat 't levensflUidum wondt opgezogen de «holen, die slechts bij instinct leven hebben bijna geen duim," zegt Desbaroliles, jjen ander bekend ImrailijTiknnriiy Dezer dagen lazen wij in een ecnige jaren ga teden verschenen nummer vuai "n Engelach tijd Mhrift dat een geneesheer een nieuwe genees wijze had uitgevonÉden, namelijk door den duim van den patiënt eenige minuten vast té hoefden. De hoofdzaak is wel saamgevai m de volgende uit het bedoelde artikel overgenomen regelen: „If the first joint of the thumb is pressed firmiy arél slea- daly for three minutes, it will relicve and fa- vourably influencc pain in 1he cbest, the stomach, *ie front teetli, the nose, the pvat toe as wel as everytfiing ebe in this zone." Hel is bekend dat vele magnetiseurs alvorens (ïtenne patiënten te behandelen, eenige minuten bun duim tegen (Hé van hunne patiënten plaatsen, en hen daardoor onder magne.isd.en invloed brengen. 'n Oudhollandseh spreekwoord luidt: „Op den duim fluiten" wanneer men iets wikte hebben of bereiken zpnder te slagen. Een Zuid-Nederiandsch spreekwoord luidt: „de^ duim leggen", d-wj. ^ich overgeven". Luiher zegt in zijn hervanningdied: „Gods wooéd houdt stand in eeuwigheid, En zal geen duimbreed wijken." Wel is waar wordt „duimbreed' als lengtemaat bezegd, doch hier is dit symbolisch bedoeld. Als merkwaardigiïeid kan nog aangemerkt wor den, dat de orang-oetan, die wat bouw betreft, den mensdi het meest gelijk is, naar verhouding van zijn groote handen een zeer plecht ontwikkelden duim heeft Sommige menschen hebben de gewoonte om hunne duimen in tie armsgaten van hun vest te staan, zulks doen zij echter alleen dan, ais zij welen, dat de zaken marcheeren, zoodra zij ech ter moeten <iamt*»U'iii komen de duimen voor dén dag. Schoolmeesters, herberg^zs en winkeliers ne men vaak deze houding aan. Personen, die een kvleitic positie bckiecden, laten zich nog ai ééns fotografeeren met de handen in de zakken, maar (en dit doen zij geheel onbewust) de duimen er buiten. Tenslotte kunnen we het vplgende als historisch vermelden. Een kleine jongen vroeg, aan rijn kmderjuf frouw: „Juf maak eens een vuist' De juffrouw voldedi aan zijn verzoek en balde haax vuist met den duim in de hand en de vin gers daar overeen. „Zie je", zcide hij, ,dat is een meisjesvuist; een jongens vuist is zoo" en hij* toonde zijn vuist met den duim over do vingers. Het pigenaaardige hiervan is, dat bij de zooge naamde jongensvuist de duim de vertolker van den wk overiiccrscheol is en bij een meisjés- vuist de duim tussdien de vingers is opgesloten. Nu maken niet alle meisjes zoo een vuist en zéér wzarscnijnlijk de moderne meisjes in 't geheel niet, omdat zij een werkkring gekozen hebben gp daar door de wil meer tot uiting komt Mocht iemand u eens bedreigen met een vuist in de hand, dan behoeft ge niet bevreesd te zïjn, dat hij die bedreiging ten uitvoer zai bren^n. Dezer dagen zagen we bij een tMutiloopwédétrijd over 3 \Kilometer, dat na eenjgen tijd enkele déel- nemers, die vermoeid raakten, krampachtig hunne vuisten balden, (doch met den .duim in de hand; spoedig gaven zij het og. Wanneer iemand thuis orftfer den duim zit van!... laten we neggen z"h vrouw, dan weefci hij wef det er met zijn wil geen rekening wordt gehouden. Zij kijkt of tikt hem op de vuigers wanneer zij ten minste in staat is hem onder den duim te houden. Krantenmenschen, moeten bij gebrek aan ko pij, wei eens een verhaal uit den duim zuigen; men kan er verzekerd van zijn, dat zulks met dit praatje niet het geval is. irr.Kinijj; BIJZONDERHEDEN. In 1658 waren in Amsterdam nog 4917 kel derwoningen met 22.654 bewoners, d.i een tiende deel van de toenmalige bevolking. Er zijn in België vier vrouwéUjk« burge meesters. Een Indische zwatouwsoart maakt uit haar speeksel een nestje, dat eetbaar is en door de Chineeaen aUs een- 'lekkernij wordt beschouwd. Java levert jaarlijks vel honderdduizend- taFÈten van die eetbare vogelnestjes aan China. De badplaats Bagnères-de-Lnohon, wat ..de koningin der Pyreneën" beteekent, heeft 3400 inwoners en trekt jaarlijks 50.000 badgazten. De plaats ligt 630 M. boven do zee. Bij een OotertjEwendel van f8.000.000 -voor ka nalen m Span jet lm de achttiende eeuw, was Holland voor tweederde deel betrokken. Om de afgelegen plaatsjes in Amerika, waar geen kerk is, te bezoeken, heeft men er kerk- wagons, bestaande uit een woon- en Slaapver trek, voor dten geestelijke, en züjn gezin en een kerkruimte voor 70 k 80 personen. Een strudsvogellei ia wél aoo zwaar als 24 kip eieren. De hogost gelegen plaatsen van Europa zijn Sancta Maria (2487 M.) in Italiaanseb Zwitser land en Findein (2075 M.) in Zwitserland. De zwaluwen' trekken in- dten herfst naar 't Noordten van Afrika; die geheel e reis duurt neg geen 24 uren. Aan de guillotine ontsnapt In: de vorige eeuw leefde in Italië een struik- roover, Antenio Ventura, die verschi®ende moorden op zijen geweten had, maar steeds aan de gendarmes wist te 'ontsnappen. Maar einde lijk Kep hij in, de val en werd door paus Pius IX ter dood veroordeeld. Op een mooien zomermorgen werd hij naar •het schavot gebracht, waar de beul hem wacht te om de valbijl op z^jn nek te laten neervallen. Antonio Ventuira knielde, het koord1 waaraan de bijl bevestgid' was, werd Hos gemaakt, en het scherpe wapen viel naar beneden. Maar door een zwelling van, het hout stopte die bijl vlak bij den nek van den booswicht, die slechts een onbeduidend sneetje opliep. De beul wilde de bijl weer ophalen, om opnieuw te probeeren, ho pende dat het dan beter zou lukken. Maar daar kwam de advocaat van den veroordeelde tegen op. Die wist duidelijk te maken, dat de wet maar één poging toelaat om een veroordeelde te o ecu toeren. Daarop weo-dl Antonio Ventura los gemaakt en teruggebracht naar de- gevangenis. Nu volgden er eindelooze debatten -tasschen de juristen, waaraan de paus een eind maakte door de doodstraf in levenslange gevangenis straf te veranderen. Vijftig lange jaren ouicbtte hij in de eenzame cel. En toen werd hij vrij gelaten, de rest van zijn leven mocht hij nog in vrijheid doorbren gen. Door een milütiionair iin de buurt van Ro me werd hij aangesteld als tuinmam. Dit ge beurde negen jaar geleden in 1912. Eenige ja ren heeft die eenmaal' beruchte moordenaar An tonio Ventura de bloemetjes verzorgd in den tuin van den miHliioaiaiir, en hij toonde zich op zijn oudere dag een gewillig man, die vol toewij ding zich kweet vain zijn tuimmansplichten. En toen hij daarvoor te oud en zwak was gewor den, mocht hij de rest van zijn jaren zich wat koeeteren, dm het zonnetje en wat rondscharre len onder de boomen en tusschen dte bloemen. De hedUge stier. In de Egyptische plaatsen Memphis, Hefio- polis, Kamobos en Hermonthis werd een stier als heiligie vereerd'. Verreweg de beroemdste is d»e heilige stier vam Memphis, bekend onder den «naam van Apis. iHij gold voor de incarnatie (vleeschwording) van den god Ptah en werd beschouwd a>ls het „nieuw laven van Ptah. Hij werd afgebeeld met een zonneschijf tusschen de horens en allis zonnegod genoemd: „,de stier van het Westen". Volgen® Grieksehe schrijvers uit die Oudheid moest de heilige stier geheel zwart van kleur zijn met allleen een witten driehoek voor op den kop. Alls een heilige stier stierf, dboeg men rouw- küeeren en vaste 70 dagen laing. Men maakte voor den dooden etire 'n prachtig graf, een ka- tak ombe, waarop zijn. geboorteplaats, zijn ge boorte- en sterfdatum, ere zijn geheele levens geschiedenis vermeid' werden. Naar het graf vam dien heiligen stier werden bedevaarten ondernomen. Goudf abrlcage •Naar aanleiding van de dezer dagen rond gaande mededeeMng, als zou een Duitsch che micus erin geslaagd zijn, goud1 uit iets anders te bereiden, moge het buijdig standpunt der we tenschap ten opzichte van deze vraag even wor den verklaard. Wel heeft men dn zoover van de vroegere opvatting afstand gedaan, dat het mogelijk wordt, geacht, ja zelfs voor enkele ge vallen is geconstateerd1, dat een element in een ander overgaat. Maar meestal zonder ons toe doen: de natuur vertoont ons het verschijnsel, doch tot nu toe te het slechts bij de stikstof gé- lukt, opzettelijk de atomen ia eenvoudige ato men zich te doen splitsen. Principieel onmogelijk 'Mikt het dus nieé, om goud te maken uit een element met zwaar der atomen, als bijv, 'jood, of thallium. Wel schijnt het echter hoogsrtonwaarschijnlijk, dat dit op groote schaal mogelijk zou zijn. Alle proeven van transmutatie hebben tot heden ate hesultaat gehad- 't ontstaan van minimale hoe veelheden in een enkel geval, mischien eens een tiende milligram, maar gewoonlijk slechts een millioenste of nog minder. En dan heeft mem daarvoor radioactieve stof moodig, over welker kostbaarheid! wij niet behoeven te opre ken. Heel veel gevaar voor de door prof. Fisher opgeroepen schrikbeelden bestaat er dus noet; te meer, daar de wijze vam mededeeling niet veel vertrouwen geeft. Een wetenschappelijks mededeeling wordt op andere wijze publiek ge maakt; iemand, die door andere motieven WJ een werk ais dit wordt gedreven, zal wel zoo wijs rij*1-, cr heelemaal niet over te spréken of ite schrijven, doch eerst voor zijn eigen porte- monnaie zorgen. Een niet al te snuggere zanger. Leo Sïezak, ook ten onzent bekende Ween- sche opera te nor, heeft onlangs „Herinneringen uit mijn Leven" uitgegeven en daaxuit vertel len we na een aardige poets, welke de schrijver een tenor-collega, wiens werkelijken naam hdl verzwijgt en dien hij Balduin noemt, heeft ge bakken: Wij hadden dte opera „Armüe" van Gluck op nieuw ingestudeerd. Op een avond bracht ik een ouden heer met een langen baard op het too- neel. Dat geschiedde na de groote aria van RI- naido. Balduin, sta mij toe, dat ik je even voor- stél: mijnheer Gluck, de componist Gluck dankte hem in vervoering voor dte ver rukkelijke vertolking van zijn werk. Balduin glom van blijdschap en vertelde den vclgenden dag in zijn koffiehuis, dat Gbick den dag tevoren bij hem wes geweest en uiting had gegeven aan zijn bewondering. Blatend gelach aan de stamtafel! Zoo vernam ten slotte ook Balduin, dot Gluck reed® Sedert eeuwen dood was. Toen kwam de opera „Palas" op het repe- toire. Balduin zong den Canlo. Maestro Loon ca va-I 1e, die op z'n doorreis in onze stad: vertoefde en in die loge van den directeur de voorstelling bijwoonde, verzocht -naar het tooneol gebracht te worden, om Balduin zijn tevredenheid te be tuigen. Een stroom Itatiaansche lofredenen ontlaadt zich over Balduin. Deze bekijkt den lofrede naar wantrouwend en vraagt eindelijk: Maar wie is u eigenlijk? Ixwicavallo, zeer verwonderd, dat men hem niet herkent, antwoordt: Ik ben maestro Leoocavalk). Ja, hoor eens, met mij zult u dergelijke grapjes niet meer uithalen, roept Balduin ver ontwaardigd, wie weet hoeveel jaar u al dood is! Verborgen goud. Eeuwenlang is het de gewoonte der Moore» geweest, om bun goud op de een of andere* wijze te verbergen en iedere Moor neemt het geheim van zijn goud-bergplaats met zich mede in het graf. Gewoonlijk lieten zij, op eeo of ander verborgen plekje in huis eer gat gra ven, waarin zij hun goudstukken wegstopte». De ondergeschikte, die daarmede beiast wat, werd dan later gedood, opdat bij het geheim niet tou kunnen uitbrengen. Dezer dagen beeft een Europeaan in een hui® te Mogador, dat hij reeds sinds jaren bewoint, een aanzienlijke hoeveelheid goud gevonden, dat verborgen was in een soort ondera&rdaeh gewelf. Een aardig kunststukje. Zeg Piet, hier liggen drie guldens. Kan je die zóó op tafel teggen, dat men te gelijkertijd twee koppen en twee wapen® ziet? vroeg Leo Ik zal het eens probeeren, zeé Piet. Piet ging aan het werk, maar gaf het wed- dra op. Ik kan het niet, zei hij. Maar kon jij het zétf wel, Leo? Wel zeker, reide Leo, ik zal bet je laten zien! En Leo plaatste de drie guldens op de ta fel. hij legde twee guldens plat op tafel, tegen elkaar aan, de een. met den kop, de onder met -het wapen boven. De derde gulden zette hij recht op er tusschen, zoodat bij deze zoowel de kop als het wapen was te zien. Nu kan men toch twee koppen en twee wa pens tegelijkertijd zien, reide hij. Je hebt gelijk, het is heel aardig bedacht! riep Piet uit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 14