1 Oe Wasfaingtonsche Conferentie.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
SCHOPPENitONiNü.
Uit hef Hart yan Holland.
Binnenlandsch Nieuws
Zali.rtiag 7 Januari 1922.
65stc Jacinjong. No. 6954
De conferentie te Washington, met zulk een bezie
lende vrodesgedacht^, door President Harding «an Mi
nister HugheJ* opgezet, dreigt te eindigen in een ge-
gctiagger over <1* tonnenmaat, die elk land aan onder
zeeërs, aan duikoooten mag hebben.
Ik heb het reeds vroeger geschreven, er zijn te
veel lelementen, die, inplaata van vrede wat anders
zoeken en de ontwapening zooveel mogelijk tegen hou
den.
Vooral Frankrijk neemt een bedroevende houding
aan. Kon men aan het dappere Fransche \oifc. nog ver
geven, dat het beng blijft .voor de veel talrijker D'uiit-
sche buren, hun eiischen omtrent hun vloot eu vooral
hun duikbootvLoot getuigt .wel van opwil om naar
ontwapening en \vereidvröde te, streven.
De duikbootvloot van Frankrijk wondt feitelijk een
bedreiging voor Engeland.
ingeland moet in geval van oorlog gelegenheid hebben,
te importeeren, vooral levensmiddelen. Een duikboot
is de dreigende hongersnood-duivel voor het Engelsche
eilandenrijk.
Ik geef gaarne toe, dat bij Mr. Arfihur Balfour, En-
gelands bekwame en aristocratische eei"Ste gedèlegecrdö
te Washington, natuurlijk ook het Engelsche eigen
belang sprak, toen hij voorstelde de diuikbooten voor
i goed te idoen verdwijnen.
Maar anderszijldis zuilen wij Hollanders al is
men nog zoo geneigd ellende spoedig te vergeten
toch met weemoed denken aan tfe vele onschuldige
zeelieden en visschers, die door dep Duitseben onbe-
perkten duikbootoorlog het leven hebben gelaten, aan
de vele prachtige stoomschepen, als Tubanüa, Koningin
Emma, en tientallen anderen, welke 'door 'Duitsche
duTkbooten Tfr iden grond zijn- geboord. Soms mét,* soms
zonder aanvoering yan argumenten of motieven. Motie
ven, die trouwens priori onredelijk waren, omdat elke
Duitscher W&t, «dat er geen schip, ook geen neutraal schip,
varen kon of het moest voor onderzoek de z.g. ge
vaarlijke zöne door.
Een reden voor (de Duiitsche duikboot-commandanten
om de neutrale, onbewapende handelvaartuiigen In. den
gron<I te boren en jde onschuldige zeelieden, die voor
vrouw en IJ^deron toch al een duur gekocht stuk brood
verdienden, cp ouderwetsdie wijze zooals de Duin
kerker kapers dat (deden te laten voetje spoelen..
De Engelsdien en Hollanders hebben vele karakter
trekken gemeen, maar vooral één, waarover de Duit-
sdiers zich altijd vroolijk maken en waarom zy ons
stommelingen vinden.
Dat is onze vergevensgezindheid. De Duitschers wor
den Idoor ons behandeld alsof er geen wreedheden door
hen zijn uitgehaald. Ik erger er mij dikwijls aan, hoe
de Duitsdiens zich in onze stelden vestigen en het
brood uit fde monden der Hollanders halen.
Om nog yun hun geïmporteerden valutahandef niet
te spreken, waardoor zij (genoeg .goede Hollandsche gul
dens hebben gekregen, om een termijn oorlogsschuld te
betalen.
De brutaliteit gaat zoo ver, dat zij' kalm in het Duitsch
adverteeren.
Ook behoefje niet te vragen of iemand, die «en goed
ingevoerd' (Duisdi-cingefünrter) qgent zoekt terwijl
Hollanders ejhgcführt met geïntroduceerd' zouden ver
talen, ook zelf een ingevoerde dus geïmporteerde Ger
maan is.
Wij domme Hollanlders laten de Duits diers maar
kalm begaan alsof er geen onschuldig Holianidsch bloed
aan hun handen kleeft.
Nu moet men weer niet zéó boos op de Duitschcrt
worden, klat, als U Maandag naar Amsterdam giat, U
den eersten tden besten Duitsdier een pak ransel geeft,
want dan zouidt ,U dezelfde fout begaan als een ma
troos dien ik kende. Die matroos" had oen reis met
een zeilsdiip gemaakt, kwam aan wal en slenterde op
een Zondagmorgen (door de stad. Een kerk voorbijko
mende, ging hij naar binnen en luisterde vol aandacht
naar de preek over fde voroordeelixig van Christus.
De matroos kwam de kerk uit en wandelde door de
istad. Hij kwam een Jood tegen, greep hem aan en
gaf hem een pak ransel. De Jood op adem komend1,
zei. waarom slaat U mij, ik heb U toch niets gedaan.
Mij niet, zei do jnatroosj maar je bent een Jood en
je hebt Christus gedoo-d. Maar goede man, dat ia
ruim 1900 iaar geieden. Ja, zei de matroos, dat kan
ik niet helpen, ik heb het pas vijf minuten geleden
gehoord.
Om nu op de conferentie van Washington terug te
komen, het gaat er mes als met de Haags cho Vredes-
detective-roman naar het zweedsch van
8.aduse.
20.
Niettegenstaande het verzet der kost juffrouw,
scheurde Leo Carring die enveloppe open. Zij be
vatte een in hetzelfde verdraaide handschrift ge
schreven brief in geheimschrift. Bij een nauwkeu
rige bestudeering ontdekte de dedective, dat de sleu
tel heel eenvoudig was, eii weldra had hij den in
houd ontcijferd.
Tot zijn groote verbazing bevatte de aan het cen
traal bureau gerichte brief een rapport i over de
oproeping van den landstorm in Zweden en over et
telijke andere ten gevolge van den wereldoorlog be
raamde militaire veiligheidsmaatregelen.
„Neen, dat wordt nu toch te kras!" prevelde hij,
terwijl hij alles in zijn zak stak. Dan liet hij de
kostjuffrouw den vuilen manchetknoop zien, dien hij
in de kamer van den majoor gevonden had, en vroeg
of de luitenant gewoon was zulke knoopen te dra
gen.
„Ja, die draagt hij dikwijls", antwoordde zij.
„Droeg hij zo gisterenavond ook?"
;,Ik zal eens kijken", zeide de kostjuffrouw en
ging, gevolgd door Carring, naar Torhardt'» slaap
kamer.
„Ja, ik zie, dat hij ze gisteren ook aan had", zeide
zij, nadat zij den grooten knoopen voorraad op de
toilettafel nagekeken had. „Zij zijn er niet bij".
Carring vroeg haar nu hem de burgerlaarzen van
den luitenant te laten zien. Hij behoefde slechts een
paar rijglaarzen na te kijken, om te constateeren,
dat de afdrukken in de villa Björkhem van luitenant
Torhardt afkomstig waren. Daarmede was dus be
wezen, dat de luitenant zich den vorigen avond ach
ter de safe van den majoor verborgen en ten slotte
als een misdadiger de vlucht genomen had.
Wat kon daarachter steken? Hoe was zoo'n
vreemd optreden van een officier te verklaren?
Dan kwam Roland terug uit Militarekepingen,
waar men hem gezegd had, dat die hoed een maand
geleden door luitenant Torhardt gekocht was. Daar
mede had Carring dus het laatste bewijs tegen hem
in de hand.
„U ziet er zoo peinzend uit, meester", zeide Ro-
c&ti ?^ieUWÓ^er^' "*8 er Weer een nieuwe C0W>U-
iwfwg». D» kwade g&mrtm brnm&m Jrt* vnriwwk
tegen. In d«n Haag waren het de Duitecheara, die door
hun «belgerinkel alles bedierven, hier in Wsshingtoa
zijn het de'Franschen.
Dat de conferentie te Washington feitelijk mislukt is
als Vredes- en ontwapeningsconferentie kan men ook
hieruit zien ,dat Lloyd George er niet meer fieéngaat. Er
is toch geen betanmüjk, resultaat meer te bereiken.
Dat heeft LIqya George allang begrepen en éérst
recht, nu Briand met hem geconfereerd heeft.
Toch is er natuurlijk wel eerug gunstig resultaat te
boeken, De toenadering, vooral tusschen Amerika en
Japan, omtrent de Stine Oceaan, is verheugend. Het
kan ook yoor Nederland van groot belang z(jn, indien de
4 groote mogendheden, Engeland, Amerika, Japan en
Franïkrijk het over vrede en een status quo in het
Verre Oosten eens zjjn.
Maar daarmede is die grootste moeilijkheid, de toe
komst van China, nog geen stap verder.
Japan en Amerika moesten het eens worden, dat
lag voor de lianld. Verdere bewapening tegen elkander
ging boven hun krachten. Li zoo n geval zijn er maar
twee wegen: of porlog of aaptractaat.
Met China ziet het er bedroevend uit. Er heersciit
chaos en knevelarij. Vroeger, toen geheel 'China door
de M a ntdch oedynestje geregeerd werd; was er m China
ook knevelarij en waren er ook allerzonderlingste toe
standen. Ook toen was Zuid-China het enfant terrible,
dat, zooals bijvoorbeeld bij den oorlog tegen Japan, zich
ven de zaken niets aantrok en Noona-Onma liet afram
melen zonder een han|d uit te steken en zondér te be
seffen. dat (door het verliezen van den oorlog, geheel
het Chineescho Keizerrijk, dus ook Zuid-China,. Jijden
zou.
Thans is het echter pog erger, nu is de verdeeldheid
nog grooteer en rijn er behalve het vrijwel onafhankelijke
ZukHCftina, ook provincies in Midden-Chinn, die riet
alleen zich van de andere provincies niet» aantrekken,
maar door knevelarijen en kwanselarijen de zaak hope
loos in de war sturen.
In naam is het wettig gezag van China in Peking
gevestigd, maar de macht van dat gezag is nihil.
Daar moet een einde aan komen. Hetzij, dat China
werkelijk in een Noord- en Zuid-Ghina verdeeld wordt,
met een administratie!n Peking en een andere in
Canton, of dat aan |de chaos een einde worde gemaakt en
hetPeking-gezag zich overal dpet gelden en eerbiedigen.
Het Chineesche Rijk is. eigenlijk ©en bond van staten
(provincies) en volken.
De Chinees uit Canton lijkt heelemaal niet op den
Chinees uit Shanghai en geen van beiden weer op
een Mandchoe. Het zijn geheel andere typen, met ge
heel verschillende talen.
De Mandchoe dynastie hield die volken en staten
onder den duim zoo goed en zoo kwaad als net gmg
maar sedert het Keizerrijk plaats heeft gemaakt-voor een
Republiek, is er feitelijk van epn China, dat één ad
ministratief geheel vormt, geen sprake. Toch doel men
goed» met Peking nog als regeeringazetel aan te zien,
want dat is natuurlijk nog Jhet geval, al ia de effectieve
macht van Peking op verder gelegen provincies ai
een bedroevend klein beetje. De oude administratie
is nog in Peking gevestigd, ide administratie der inter
nationale douanendienst, zoowel afs de legatie» zijn
nog in Peking gezeteld. Er is, zoolang het gezag over het
Chineesche Rijk niet definitief uit Peking verdwenen
en ergens anders wettig en'met macht om zich te doen
eerbiedigen, gevestigd is, geen reden het gezag van
Peking als uitvoerend wettig' licnaam, met meer to
erkennen.
Maar het wordt lijd, dat chaos ophoudt en dat in
derdaad van dat wettig uitvoerénd gezag overal in China
weer zal blijken, orde hersteld wordt, knevelarijen en
rooftochten beteugeld worden, en die rechtszekerheid
althans zoodanig gevestigd- zal wezen, dat Europeanen
met vertrouwen transacties zullen kunnen aangaan met
eene Regoering, die in staat zal wezen hare verplich
tingen ma te komen.
Thans kan men de onmachtige Regeering in Peking
dat vertrouwen niet schenken.
Er zaï tegenover China echter pïet langer een df-
Slomatiek goochelspel gevoerd moeten worden,. Zoolang
e Chineezen de Europeesche djp.tomatie en vooral de
Japanners wantrouwen, zal er van een conferentie, die
met succes bekroond kan worden, geen sprake zijn.
Eerst moeten de Europeesche machten en Japan
hot eens rijn, dat zij China $an de Chineezen willen
laten, dan moeten rij aan d© Cnineezen hunne voorwaar
den bekend maken, waarop zij éérlijk willen helpen 6n
waarlijk zich uit China zullen terugbekken.
Maar diplomaten, en 'vooraf Ja panache diplomaten
en eerlijk zijn tegenover China, dat is eerder 0<-zegd
dan gedaan.
Vandaar dan oök het gescharrel in Washington en
de verontwaardiging .der Chineezen, die zich zelfs in
straatdemonstratie» door Chineesche studenten in Was
hington géuit heeft.
Ik heb in mijn vorige stukken over het belang, dat wij
Nederlanders, bij de oplossing van Chineesche quaes-
tie hebben, gesproken.
Ik betreur dan ook, idat Washington zoo teleurstellend
Is. Wanneer men daarbij het sombere zwijgen van önzfl
ook voor Oost-Indiesch Nederland niet veel bereikt is.
Nu de Franschen in Washington" zoo veel te zeggen
hebben denkt men dan ook met vrees aan onzen
gedetegeeilde, Jhr. Mr. Bielaerts van Blokland, die we
gens pro-Duitsche neigingen Peking als Noderlanldsch
Gezant moest verlaten. Zijn vriend. Mr. Everwijn, onze
gezant in Washington, is nooit ie lndie geweest en
„Neen, dat nu bepaald niet. Ik tin-* xtj slechts de
bevestiging voor de conclusies," die ik vannacht rl
getrokken heb".
De detective belde nu de kazerne op en vroeg lui
tenant Torhardt te mogen spreken; hij kreeg echter
ten antwoord, dat deze er nog niet was; waarschijn
lijk was hij ziek.
„Waar kan hij toch zitten?" vroeg Roland. „Mis
schien is hij een even groote don Juan als de mar
joor".
„Ja, hoe denk je daarover? Je weet wat er gebeurd
is. De luitenant komt gisteravond gedurende de af
wezigheid van den majoor heimelijk in de villa
Björkhem. Hij praat met mejuffrouw von Heden over
het hem aangedane onrecht, over het prikkelende
optreden van den majoor en noemt het woord wraak,
's Morgens had hij gezien, dat de majoor aan zekere
geheime documenten werkte. Toen hij 's avonds door
diens.onverwachte thuiskomst verrast werd, liep hij
de villa in, om zich te verstoppen, en juist op het
oogenblik dat de geheime documenten gestolen moes
ten worden of juist gestolen waren. De dief laat
hem binnen, hij verbergt zich achter de safe en
blijft daar tot hij, waarschijnlijk uit vrees dat ik de
kamer nader zou gaan inspecteeren, vlak voor onzen
neus de vlucht neemt. En bij het vluchten heeft hij
een zwart masker voor zijn gezicht precies zooals de
„Mollen" die dragen. Hij had zich dus sedert de
thuiskomst van den majoor in diens kamer verbor
gen gehouden. Intusschen was hij er getuige van ge
weest hoe de inbraak ontdekt en het gestolene weer
teruggelegd werd en de dief ontvluchtte. Dit alles
moeten we als volkomen bewezen feiten beschouwen.
Dan vind ik later in den nacht in den haard van den
huisknecht de rest van een grootendeels verbranden
hoed, die nu van den luitenant blijkt te zijn en dien
hij gisteravond droeg, toen hij in de villa kwam.
Ten slotte valt nog op te merken, dat hij de Russi
sche taal heel goed beheerscht. En ik heb reden om
aan te nemen, dat het door het dienstmeisje gehoor
de gesprek in het Russisch gehouden is."
„Zou ook de luitenant 's avonds bij den huis
knecht geweest zijn?"
„Neen, zekör niet! Toen zat hij nog achter de
safe!"
„Dat is een vreemde historie".
„Ja, en zij wordt nog vreemder, nu we hooren,
dat de luitenant spoorloos verdwenen is en dat hij
aan een spionnenbureau in Kopenhagen een bericht
over enkele militaire maatregelen van ons land
stuurt".
„Misschien is de luitenant ook..." Hier zweeg
Roland en krabbelde zich peinzend achter zijn oor.
heeft ma fftt. Mores*», dü» Ledfewh «apert was, doch
uit "Washington vertrokken moeten vervangen. Onze
hoogst bekwame eerste gedelegeéndé, Jhr. Mr. van Kar-
nebeek, is, zoover mij .bekend, nimmer in Indiè en
het verre Oosten geweest.'
Toch is te hopen, dat het sombere zwegen lafeer plaats
mag maken voor optimistische medierieeüngen in ons
Neaerlanldsch Parlement.
Het is voor ons zoo noodig, dat er geen gevaar-aai
wezen, dat andere machten het oog op Oost-Indiesch
Nederland kunnen slaan.
WSj kunnen pns geen kostbare vloot veroortooven,
groot genoeg om waarlik oca groot» bezit met k«ai op
succes ,te verdedigen.
Een lener zullen wij .In Indi# steeds moeten hebben,
dal geef öc toe. Ik .vraag mij wei eens af. of het
mat mogelijk zou wezen, steeds een contingent van
die Injdiescifie troepen m Nederland te hebbén en na een
bepaalden tijjd weer uit te zenden tegen andere troepèn,
die uit Irtdiö naar Holland komen.
Men heeft aan in Nejderland altijd een contingent
werkelijke soldaten, waarbij alle vechtlustige Nederlan
ders als officier, ooder-officier of soldaat een onderdak
kunnen vinden, terwijl wij on*. verdere leger yan kost
bare en ontevreden jongelieden tot verlichting yan de
lasten der belastingbetalers kunnen afschaften.
Happy New jeex.
Elk jaar op de eerste raadsvergadering in Den
Haag neemt de burgemeester het woord voor een
nieuwjaarswensch. En elk jaar komt die vrensch in
extenso in onze kranten. Dit Jaar kwam bij bijzon
der vroeg, want 2 Januari wae de eerste raadsver
gadering. We waren dus toen nog in de gelukwensch
i stemming en tegelijk publiceerden de kranten het
een en ander over wat de hartelijke en ouwbollige
i Thomasvaer en Pieternel hadden beweerd. Beide
wenschen hebben een even opgewekte toon, maar
de laatste is veelzijdiger.
Onze burgemeester is natuurlijk deftiger, alhoe-
j wel me bet gebruik wat verouderd voorkomt en
beneden de waardigheid van onzen burgervader.
Een ernstig woord sprak de burgemeester vooral
over Scb-iveningen, het zwakke punt van onze ge
meente, n.1. met de visscherij en de hotel-exploita
tie.
Het eerste bedrijf vooral baart zorgen, want daar
mede is een arm deel der bevolking gemoeid. De
slagen en verliezen aan dooden in den oorlog zijn nu
I oorbij en in dien tijd heeft Scheveningen heel erg
I geleden. Nu komen nog de eeuwige bezwaren van de
visschershaven, die verzandt en niet meer aan de
eischen, die gesteld mogen worden, voldoet. Groote
plannen bestaan er ter verbetering, plannen die vele
i duizenden kosten, en intusschen verarmt een groot
deel, en een zeer speciaal en typisch gedeelte, een
j afzonderlijk dorp eigenlijk in een gemeente, die er
zoo florissant en welgedaan uitziet, en den naam
mag dragen van luxe stad.
Wat het andere bedrijf betreft, dit ook levert vele
verliezen, maar het wil me daarbij voorkomen, dat
we boven onze kracht willen werken, dat we met
oiize trots en onze zorg voor de badplaats wat snob
zijn. We willen deze badplaats als een sieraad van
onze stad zien, als een wereldberoemdheid en pro-
beeren er allerlei buitenlandsche fraaiigheid, en wer
ken er steeds duurder en streven steeds naar grooter
elegance, en de prijzen worden er steeds hooger, de
I inrichtingen steeds parvenuïger.
Toch ontbreekt de ruime kijk er, en de smaak en
ware voornaamheid* die er zou moeten zijn, om voor
j Scheveningen een buitenlandsche reputatie af te
dingen. Want hoe vreemd toch doen deze klachten
|aan als we ons nu even de bekrompen debatten
I herinneren over het afgeschoten stuk badstrand,
waar de bezoekers voor een tamelijk hooge prijs het
recht haddon zich in badcostuum te bewegen. Hoe
Innig burgerlijk waren de zedelijkheidsbezwaren
tegen dit toch al wat bekrompen en philisterachtig
geëxploiteerde strandbedrijf.
De gemeente heeft zelf onze badplaats zooveel sla
gen toegebracht, met het speelverbod, en de strenge
doorvoering, daar waar het werkelijk besloten club
jes van veel geldverteorende buitenlanders betrof.
De wedrennen op Duindigt zijn vroeger aantrek
kelijkheden^ geweest, toen er gewed werd en toen er
buitenlandsche paarden liepen. Hoewel ze weer zijn
iDgesteld, nadat ze Jaren als onmogelijk .werden be
schouwd, omdat de gelegenheid tot wedden ontbrak,
een element om Scheveningen tot bloei te brengen
zijn ze niet meer. Bij lange na niet.
Zoo kunnen we de lijdensgeschiedenis van Sche
veningen nagaan en komen daarbij tot de conclu
sie, dat ieder jaar een achteruitgang bespeurd kon
worden, dat er telkens een attractie verloren ging.
De vuurwerken zijn afgeschaft, deze waren vroeger
werkelijk heel mooi en mooier dan men in het bui
tenland aantrof.
Steeds was de klacht, dat het weer tegenwerkte,
en dit jaar was het weer ongemeen mooi. Maar toch
bleef het badplaatspubliek weg. Door de valuta zegt
men. Natuurlijk hebben die een belangrijke rol ge
speeld. Maar als men op rijkaards niet meer hopen
mag, kon het «r toch wel een» geprobeerd wupdwn
voor de eenvoudige bezoekers, en daaraan heeft het
heel erg ontbroken. De luxe is er de laatste jaren
ten top gevoerd. Het heeft er nu den schijn van, dat
Scheveningen afdoende bewezen heeft niet geschikt
te zijn voor wereldbadplaats, die men er onvermooid
van tracht te maken met geweldige financieel© of
fers.
Een verdere klacht in den officieelen nieuwjaars
wensch gold de bouwerij, en de woningnood.. Het
aantal inwoners nam zeer weinig toe, en wel omdat
dv.inen, die rich gaarne hier hadden willen ves
tigen, geen buis konden bemachtigen. Want Den
Haag is toch nog steeds het oord waar de gepen
sioneerden en renteniers hun laatste dagen slij
ten. Het is een mooie rustige stad, met prettige om
geving en veel vertier.
Ook de belastingdruk is natuurlijk nadeelig. De
omliggende gemeenten azen op de rijke Hagenaars als
bewoners, en geven zich moeite villaparken aan te
leggen en voor de bewoners wat comfort te schep
pen. Met een hoog inkomen spaart men er tamelijk
gemakkelijk de onkosten van een auto uit, door de
belastingen die aanmerkelijk lager zijn.
Men heeft reeds in den loop van het jaar: vrees
gekoesterd op dit punt en meermalen werd er op ge
wezen.
De burgemeester noemde daarom in zijm nieuw
jaarsrede ook dit punt op. Maar gelukkig scheen
men toch iets te bezorgd geweest te zijn, was de
uitkomst van het kapitaal dat de stad verlaten had
en dat zich hier gevestigd had niet geheel onbevre
digd.
We moeten echter niet al te blijmoedig zijn met
deze statistiek, want als de tram verbindingen met
de omliggende dorpen verbeterd worden en vooral
met Wassenaar, wanneer dit dorp, dat reeds vele
buitenhuizen telt en ruimte voor kleine villa's in
overvloed heeft, zijn tram krijgt, kan de uittocht
pas verwacht worden.
Verheugend was in menig opzicht de financieel©
toestand der gemeente. En dit is een mooi verschijn
sel, nu we het in andere groote gemeenten zoo an
ders zien. Het is een verschijnsel van bloei, en al
is hier nog wel iets op te merken geweest, dat min
der bevredigend mag heeten, al is de Schevening-
sche kwestie zelfs heel ernstig, over het algemeen,
mocht het jaar, gezien de algemeene malaise over
de heele wereld, gunstig genoemd worden. We zul-
I len hopen, dat de burgervader der mooie residentie
j het volgend jaar met nog meer tevredenheid op
1922 terug zal zien dan hij nu op 1921 deed,
I W. P.
alkmaar
De Raad' vergaderd© Dioooderdiagmididlag, hoofdza
kelijk ter behanideliimg van, een bo-uwplani vain die Wo-
indngboiuwiviereenligijng „Rockdiaile" die voor dien bouw
van 140 werkman swoningien op een terrein iln den
pollder O verdien en Aohtermeer verzoobt uit de ge
meentekas te mogen ontvangen) een grond voorschot
van f220300 en een bouwvoorscbot van f612000. Dit
verzoek was een vervolg op een reeds vroeger inge
willigd! bouwpflian met toeODemning van bouwvooH
schotten, doch weQk plan. die Minister in September
jl. meende niet goed te kammen keuren en zich des-
tijdis bereidl verklaarde aÜLeen) Rijkssteun ia uitzicht
•te kunnen stellen ais «de bouw zal geschieden tegen
sterk verlaagde prijzen. INadat aanvankelijk een ver
eenvoudigd! plan was ingezonden Ho «dit later tegen
het thans aamihangÖge omgetrokken.
De iheer W&srterbof had gaaofne gecien dat düt plan
nog was behandeld fin do Raad^veogadering van 22
December jl., in verband met een toen reeds aange
kondigde, op 28 Dec. verschenten1 circulaire van dan
Minister, waarbij de huiien voortaan ziililen. moeten
bedragen 70 pet. der exploiitatüekosten, implaats van
50 pet., als voor dien tijd. lm verband hiermede ver
weet "hiji den wethouder van P. W. en de ambtena
ren bij dilen tak van dienst, dat ziij niet met de noo-
dige voortvarendheid hebben gewerkt, een' verwijt
dat die wethouder met kracht van argumenten be
streed. O.m. wees hij! ©r op, dat al ware de behande
ling op 22 Dec. geschied, hetgeen1 practisch onmoge
lijk was, omdat het verzoek eerst 19 Dec. inkwam,
toch vermoedelijk 'het gevolg zou zijn geweest, dat de
70 pet op deze woningen evenzeer van toepassing
zou zijn. Immers «in de Min, circulaire staat, dat zij
niet toepasselijk zal zijn op woningen, welke op den
dag der verschijning reeds zijn gebouwd) of in aan
bouw waren. Intuschen zall hdj, door het aanvragen
van eene conferentie in «dien' Haag gaarne medewer
ken «om te verkrijgen1, dat op deze woningen ten aan
zien. van «de huur de grens van 50 pet aUsnogi worde
aangehouden. De voorschotten werden idaarop door
den Raad bewilligd.
Op een vraag vam den heer Westemhof, waarom
van den benoemden gem.-omtvanger nog geen be
richt van aanneming der! benoeming was ingekomen
antwoordde de voorzitter, dat dit wacht op de be
schikking van Ged'. Starten inzake de herziening der
jaarwedde van dezen titularis.
De Raad benoemde tot üid der Commissie van toe
zicht op het lager onderwijs den heer A. G. Boa al
hier.
„Een, der „MoMenT, bedoel je?"
„Ja. Maar het is toch' «ondenkbaar, dat 'n iZweed«<*h
officier
„Vam die meeniing was ik ook, toen «ik deze zaak
ter hand« nam. Maar men mag geen vooropgezette
meentng hebben. Wanneer ik licht in dit gevat wit
brengen, dam moet ik, hoeeeer me dat ook tegen de
borst stuit, ervan uitgaan, dat alles mogelijk is.
Zooasl je gemerkt hebt, heb ik den majoor absoluut
miet als officier beschouwd', toen ik zijn positie ten
opzichte «van deni moord op den huisknecht over-
wo«og. En datzelfde moet ik mu doen -ten «opzichte van
den «luitenant dm zake «dien dief «stal der geheime do
cumenten,"
,>1U hebt matuuri'ijk' gelijk", antwoordde Roland.
„Deze luitenant is misschien een groote schurk."
„Het ziet er in ieder geval leelijk voor hem uit.
Er zijn veel aanwijzingen tegen hem. Ja, zelfs te
veel".
„In hoeverre?"
„Hij was daarvoor al verdacht genoeg", zeide Cai*-
ring. „Dat bericht naar Kopenhagen was totaal over
bodig. En het was bovendien een groote domheid het
aan zijn kostjuffrouw te sturen. Waarom heeft hij
het zelf niet direct gepost?"
„Hij was misschien verhinderd."
„Wat moet hem verhinderd hebben? Wanneer hij
met een besteller een brief naar zijn huis kan stu
ren, dan kan hij dien ook wel direct naar de post
sturen. En als hij een heelen nacht uitgebleven was,
een brief aan zijn kostjuffrouw stuurt, dan moet die
brief toch zeker in de allereerste plaats een verkla^
ring voor zijn afwezigheid bevatten".
„Ja, je zoudt zeggen, dat dat voor de hand lag".
„Dat ligt niet alleen voor de hand, maar dat staat
onvoorwaardelijk vast."
„Gelooft u dus, dat de luitenant dezen brief niet
zelf geschreven heeft?"
„In geen geval. Zijn kostjuffrouw beweert wel zijn
handschrift voor beslist te herkennen, maar dat kan
heel handig nagemaakt zijn. De brief en het bericht
zijn niets anders dan een onhandige poging om den
luitenant nog verdachter te maken. Men heeft na
tuurlijk begrepen, dat ik vandaag hierheen zou
gaan, mij gevolgd en dezen brief op zoo'n wijze hier
laten brengen, dat ik hem in handen moest krij-
gen".
„Dus dan zouden de „Mollen" het gedaan heb
ben?"
„De chef der bende, die zich „Koning der Mollen"
noemt, heeft ongetwijfeld den ondergang van lui
tenant Torhardt gerworeu. De gTil var- het noodlot
heeft hen tot medeminnaars vam »®n m dezelfde
jonge dame gemaakt".
„Nu begrijp ik het De „Mollen" hebben luitenant
Torhardt vannacht heel eenvoudig gevangen geno
men. en houden hem nu vast. Dat la de verklaring
van zijn verdwijning".
Carring haalde zijn schouders op.
„Nu laat je je wel wat al te ver meesleepen door
je fantasie", zeide hij. „Als de luitenant thans de
gevangene der „Mollen" was, dan zouden er onge
twijfeld In dezen brief een paar woorden ter ver
klaring van zijn afwezigheid staan. Neen, de „Mol
len" weten zelf niet, dat de luitenant verdwenen is.
De brief werd gestuurd op het oogenblik, dat zij hem
in de kazerne waanden".
„Maar dan is het verdwijnen van. den luitenant een
raadsel".
„Ja, een der vele en een, dat het moeilijkst op te
lossen is. Want voor zoover ik zien kan, is dit ver
dwijnen door niets te verklaren wanneer hij ten
minste niet op het punt is zich naar het buitenland
te begeven, misschien naar Amerika. Maar dat is
ondenkbaar".
„Waarom? In Trondhjem moet je voor heel weinig
geld een zoogenaamd „landverhuizerspak" kunnen
krijgen, in de zakken waarvan zich alle valsche ge
tuigschriften en papieren bevinden, die noodig zijn
om in een oogwenk een ander mensch te worden".
„Ik weet het. En het is inderdaad onbegrijpelijk,
dat onze autoriteiten nog niet krachtig opgetreden
zijn, om aan deze schandelijke praktijken paal en
perk te stellon. Juist in zulke kritieke tijden als
thans bloeit die zaak meer dan ooit. Maar dat lui
tenant Torhardt probeert te vluchten, is, zooals ik
gezegd heb, ondenkbaar. Hij zou gepakt worden, zoo
dra hij aan lamd wilde gaan, daar sta tk je borg
voor, en dat weet hij zelf ook heel goed. Neen, zijn
verdwijning is het gevolg van iets anders. En het
moet iets zeer gewichtigs zijn, dat hij daarom zijn
dienst verzuimt. Door de „Mollen" wordt hij niet
gevangen gehouden, maar hij moet in een toestand
gekomen zijn, die hem belet naar zijn kostjuffrouw
of naar zijn regiment te gaan. Anders had hij die ze
ker op de hoogte gebracht. Waar is hij gebleven en
wat is er de reden van de/.o geheimzinnige verdwij
ning?"
Vergeefs dacht Roland over dit raadsel na.
„Deze vraag is even moeilijk te besmtwoorden",
zeide hij ten slotte, „als die, waarom hij gisteravond
niet vroeger gebruik maakte van de gelegenheid om
uit de kamer van den majocr te ontsnappen dp,n
hij gedaan heeft. Hij haft zich toch gelijk met d°r>
dief uit de voeten kunnen maken".
„Op deze vjamg 1» sieebte éér ,=aiwof®4 t» reven",