ROMMELKRÜID,
Weet U fcil
Even laehen.
fftst de -meisjes uit de arbeidende klasse meer deden
êen sport, dan zouden zij niet meer alle avonden
•net jongens langs den weg slieren. Meisjes, die
pan sport doen iiebben geen tijd zich to poederen,
fitij inaken zich niet op voor het andere geslacht,
■rmdat zij daaraan nog niét denken.
Nog een andere vrouw, liie ervaring had van
••ocducatie, vertelde, dat zij in een schoot meisjes
Bende, die de jongens verre Qycrtroffcn bij .liét
■ftcmmen. Zij kende geen aardiger gezicht dan'het
pe me ris pel n jongens en meisjes bij hockey.
Een vrek. velijk dokter, werkende aan itet Socth
Bonond Hospita! for Woraen ve:k'aarde, dat rij
Mc laatste vijf zes jaren gelcgensjeid had gehad
de 5'.uclcntcn te onderzoeken aan de Dartfoid
Po!leges voor fidiaamsoefening cn zij had nooit
penige liarJkwaal ontdekt nog ocnig ander verkeerd
Evolg. Werkende vrouwen nemen niet genfoég
iiaamsoe.'ening cn zij hebben dat slappe gevoel,
t gebrek aan zelfve trouwen, dat zhh hjj veie»
Vouwen openbaart. Zij kende gren enkel afdoend
Bewijs voor de Jiewering dal sport verkeerd was
%oor het moede ischap.
Een leeraies in gyrnn/is'iek g-if cijfers van e~n
«nquête onder ^gymnastiekondexwijzers, om aan
Is ioonen, dat deze zich gunstig uidatcn over de
■trdenten als moeders. Er waren minder kinder-
Ibezc huwelijken en het kind van de moeier,
Mie aan gymnas'.iek cfeeJ, was zwaarder in ge
dicht dan de gemiddelde baby.
Mr.t er in Duitschland in 1921 voor veertig mil-
lioen mark aan telefoondraad gestolen ia!
Ken vooruitgang bij 1920, want toen bedroeg
Met 15.000.000 mark.
in Europa al elfhonderd jaar de parapluie
Mstaat Ten minste ais er geen ouder bericht ge
bonden wordt dan van bisschop Alcium van
Bours, die omstreeks 800 na Christus 'n ge
schenk stuurde aan den bisschop van Salziburg.
Vcarbij het volgende briefje: Hierbij een schut
dak. Nu kan er op uw eerwaardig hoofd geen re
genbui meer vallen!
Mat dit niet de eerste dure tijd is. Maar reeds
■seermalen heeft de geschiedenis tijden gekend
Met „het leven zoo duur was", De Romeinen
M*bben al broodkaarten en levensmiddelendis-
•ributie gekend. Ja, zelfs optochten van betoo-
gende vakvereenigingen!
Werkelijk, er is niets nieuws onder de zool
Mat olifanten bang zijn. voor vartcens en muizen.
KLEINE BIJZONDERHEDEN.
In Engeland is het gewoonte, ter herinnering
pan den sterfdag van bloedverwanten of vrien
den, in de advertentie te plaatsen: „Gestorven
teoor een ondankbaar vaderland."
De Konings- of Aigodsslang, ook Boa Con-
gtrictor genoemd, kan 7 8 M. lang worden en
Yerslindt zelfs dieren ter grootte van een geit.
gezicl .je; z'n oogen begonnen te schitteren,
pa ast r drong bij door de. jongens been en liep
Mc st aat op. „Dag Toml" gilde zij boog stem-,
partje„dag Tom!"
Toen rende hij op zijn broer Tom toe, die
poet een van zijn vrienden voorbij de school
Mwam.
„Dag Tom!" zei hij nogmaals, en gTeep zijn
Msnd. „Zeg", liet bij er gauw op volgen, „Ma
bras zoo boos op je vanmorgen maar...."! hij
Ion niet verder spreken, want Tom viel hem
puw in de rede: „Maak dat je weg ikomt, ake-
Mfc aap! \¥at doe je hier; ga naar school!"
De andere jongen had, toen Broer zei: „Ma
pras zoo boos op je", Tom spottend aangekeken.
Tem had dat wel gemerkt en daarom zijn broer-
«3c ruw afgesnauwd en zijn weg vervolgd. Toen
Broer verdwenen, was, zed Dirk (zoo heette de
brerd van Tom): „Zeg jo, krijg jij standjes
fan je moeder?"
„Och", zei Tom, „die jongen zegt maar wat,
is een echte bemoeial!"
„Hm, hm!" zei Dirk, en hij bedoelde: „Er zal
M>ch wel wat van waar zijn van dat standje
Jsngelje!"
Intusschen zat Broer op school. Maar hij
pras lang zoo oplettend niet als anders. Rn toen
In 1920 waTen er, volgens het Internationaal
Arbeidsbureau te Genève, 48 millioen arbeiders
georganiseerd.
Een postduif legt zonder moeite 7Q K.M. per
uur af.
De kosten voor een student in de geneeskunde
te Parijs ikomen den Fra/nschen Staat .tegen
woordig op 9000 francs per jaar.
Engeland kan slechts 100 dagen van de 365
in 't jaar zijn bewoners voeden met de op
brengst van eigen bodem.
Een zalm kan 78 M. in de seconde zwem
men en tegen watervallen van 4 M, hoogte op
springen.
De koioniemusschen, in het binnenland van
Zuid-Afrika, bouwen in gezelschappen van 800
tot 1000 stuks In mimosaboomen groote hoepel-
vermige daken, waaronder zij hun nesten op
hangen.
BAAR UITGANGSDAG.
Wat is er Liesje, mag je met de andere meis
jes niet mee? vroeg moeder.
Och jawel, snikte Liesje. Maar ik moet de
dienstmeid zijn en dan moet ik juist vandaag
mijn uitgangsdag nemen....
OCH KOM!
Da baron tot zijn boer: Wel Jaap, ik dacht
dat je ons een kuiken zoudt sturen voor ons
Kerstmaal. Dat heb je todh beloofd.
Jaap: 't Was 't vaste plan, maar ziet u, bet
beesie is beter geworden.
DAT WAS IETS VOOR HEN.
Twee dikkerds, een hij en een. zij, samen 200
kilo, staan op den kant van een ijsbaan en zien
met groote bewondering een zeer elegant paar
tje allerlei kunstoefeningen op de schaats ma
ken. Zij in juichende bewondering: Ach Theo-
aoor, dat moeten wy ook gaan doen. Hoe bij
zonder elegant!
SCHOKKEND.
„Er moeten andere maatregelen genomen wor
den, of ik ga heen", zei de juffrouw in het .te
lefoonkantoor tot den cihef.
„Wat is er aan de hand?"
„Wel er zijn van die dingen, die door de te
lefoon gezegd worden, die ik niet aan kan
hoor en."
„Als u met electriciteit werkt, ksn u toch be
grijpen, dat u nu en dan geschokt moert wor
den", was het antwoord.
HET RECORD VAN LUIHEID.
Een boer had twintig man in zijn dienst. Daar
geen van allen heel ijverig wis, maakte hij een
plan op, om hen van hun luiheid te genezen.
„Mannen", aed hij op zekeren morgen „ik bet)
hij moest lezen, had' hij 'moeite, om niet in
tranen uit te barsten, Tom behandelde Broer
meestal rurw en onaardig, maar zooals .van
morgen had hij nog nooit gedaan. De kleine
jongen hield heel veel van zijn „grooten broer"
zwoels hij altijd zei. 'b Gebeurde dikwijls, dat
hij zich de schuld: liet geven voor iets, dat Toin
gedaan had. Tom merkje dat nooit op. Hij be
schouwde zijn 'broertje als een 'klein, onbedui
dend wezen, dat minachtend behandeld diende
te worden. Toen de beide broers om twaalf uur
thuis kwamen, was Broer's eerste vraag, toen
ze al'een in de kamer waren:
„Tom, waarom deed je vanmorgen zoo on
aardig tegen me?"
Half vragend, half verwijtend, zagen de groo
te b'auwe oogen tot Tom op. Eén seconde voel
de Tom berouw, maar hij dacht aan 't spet
tende gezicht van Dirk, en, zich bezinnende,
vroeg hij:
„Waarom kwam Je naar me toe? 'k Had
niet met je noodig. En dan ga Je «eggen waar
Dirk mijn vrierd bij is, dat ma boos op me was.
Als je nog eens zoo iets doet, bemoei ik me in
*t geheel niet meer met je, begrepen?"
Was een week later. Tom bleef tegen Broei
een mooi karweitje voor den luisten man op de
boerderij. Laat de luiste van, allen dus naar
voren komen".
Dadelijk kwamen negjentieri man naar 't front.
„Waarom kwam jij niet naar voren?" vroeg
de boer aan. deneenigen, die was blijven staan.
„Dait is me te veel moeite," was heb antwoord.
VOOR DE BLINDEN.
Een winkelier zette eens een bus op zijn toon
bank met het opschrift: „Voor de blinden". Ver
scheidene klanten deden er een paar centen in
en prezen hem om zijn, weldadigheid.
Enkele weken later was de bus verdwenen.
„Wat is er met 1de bus voor de blinden ge
beurd?" vroeg men hem.
„Ik heb geiioeg geld", antwoordde hij. En op
de nieuwe blinden, ivoor zijn winkelramen wij
zend zeide hij: „Daar hangen ze al. Niet kwaad
hè?"
DAAROM.
In een gezelschap werd over het huwelijk ge
sproken. Een der hoeren vroeg aan een dame:
„Waarom ben, jij eigenlijk nooit getrouwd,
Anna?"
„Omdat ik niet zoo gauw tevreden ben als je
vrouw", was haar antwoord.
WAAROM HAATTE MOLIèRE DE DOKTERS?
Dezer dagen, met de herdenking dat het 300
jaar geleden was, dat Molière, de beroemde
Fransche tooneelspeler en dramaturg, werd ge
boren, zijn weer verschillende anecdotes naar
voren gekomen. Eén daarvan was de volgende:
Men heeft zich dikwijls afgevraagd of Molière
de dokters zoo verafschuwde uit liefhebberij, of
omdat hij om een of andere reden een wrok te
gen hen koesterde. De reden is deoe: Molière
woonde op kamers bij een dokter, wiens vrouw,
doordat ze zoo buitengewoon gierig was, aï ver
scheidene keeren tegen Molière's vrouw had ge
zegd, dat ze haar huur zou verhoogen. Deze,
overtuigd, dat ze al genoeg huur betaalde, ver
waardigde zich ntiet om haar aan te hooren,
met het gevolg, dat het appartement verhuurd
werd aan mevrouw du Pare, een tooneelspeel-
ster van Molière's gezelschap en dat de Molière's
er af moesten. Nu ontstond er een strijd tus-
schen de drie dames. Mevr. du Pare, die graag
op een goeden voet wou blijven met haar ver
huurster, gaf haar oen vrijbiljet voor den
schouwburg. De verhuurster was er blij om,
want nu kostte de voorstelling haar niets. Nau
welijks was ze echter bin-nen of mevrouw Mo
lière stuurde twee zaalwachters op haair af, om
haar uit het ainphitheater te zetten en schepte
er behagen in haar persoonlijk te zeggen dat,
als ae door héér van d'r woning was gejaagd,
zij haar kon laten wegjagen van een plaats
waar zij meesteres was. De dokters vrouw ging
liever heen, dan dat) »e haar plaats betaalde.
Die beleediging veroorzaakte een heele opschud-
ev .ii stug. 't Kleine ventje vond h9t vervelend.
Wei was hij er aan gewend geraakt, dat zijn
broer hem uit de hoogte behandelde, maar z.oo-
aJs Tom nu al de heele week was, was bij nog
nooit geweest.
Op een middag, een van de -laatste der week,
was Broer in den tuin met twee kleine hond
jes aan het speien, die hij van zijn tante had
gekregen. Tom zat in 't prieel te tesen. Ten
minste Broer had gezien, dat hij een b?:-k had
meegenomen. Eensklaps hoorde Broer bet boek
hard neergooien, en d&aTop een vloek. Broer
schrok. Haastig liep hij naar 't prieel.
„Tom, vloek niet!" zei hij zacht. „Wat scheelt
je?"
„Ben je gek?" schreeuwde Tom, „maak dat
je weg komt!"
Zacht sloop Broer weg, maar toen hij een
oogenblikje later op zijn kamertje zat, barstte
hij in een wanhopig snikken -los, Zijn blond
hoofdje leunde op de tafel, tranen rolden over
zijn gezichtje. Hij begreep het wel: Tom had ze
ker ruzie met een van zijn vrienden, met Dirk
misschien.
Wordt vervolgd,.
ding, de echtgenooten kozen partij: en Molière,
die gauw in vuur raakte voor iemand van wien
hij hield, schreef, uit woede op den dokter en
om zich op hem te wreken, in vijif dagen tijd
het stuk „1'Amour médici", dat hij 's middags
van deni 15den September voor den koning liet
spelen en op den 22en van dezelfde maand in
Parijs opvoerde.
Van dien tijd! af dagteekent zijn haat tegen
al wat dokter was.
ONDER HET REGIME VAN DE PRUIK.
Het gebniik van valsch haar was in de oudhefci
niel onLekend. Rexis Astyages zou, vólgens Xcno-
phon, een dikke pruik gedragen hebben, evenals,'
vo'gcns Latijnse*je schrijvers, keizer Otto. Die van
keizer C om modus moet met welriekende stof be-1
strooid zijn geweest Martialis noemt de pruiken
zeer eigenaardig personae capiris; hoofdmaskers.
Ook i n den loop der midde'ecuwen bediende mén
zich cr van bijgebrek aan eigen haar. Doch eerst
in de 16e eeuw begon de noodtakel ijk* ci'J zé
meer en iuear in de mode te bréngen, vooral in
Frankrijk, waar destijds de verfijning der zetten
en de kale hoofden hand over hand toenameii
Toen werd de pruik uit haar vroege ren, ze.r pri
mitieven toestand tot grooter volkomenheid ge-
brailrL De artistes perruquiers klommen tot den
nvr*! san zeer gewichtige kunstenaars op. Zeken*
Gervais te Parijs, vond het vlechten van haar
tussri.en zijden draden ui! en gaf tegelijk aan de
pruik dien weidsciien omvang waarme ie zij in net
jaar 1620 voor hel eerst op hél hoofd van den
abt De la Rivière prijkte. Anderen schrijven de
invoering fllRzcr groote pruiken toe aan zekeren
Cavalier Piiilippe De Vaian, een bekenden modé-
gek van die dagcD die door hel Parijs he volk in
menig spotlied belachelijk gemaakt werd.
ZOO KWAM IE HET AAN DE WEET.
Lafontaine was gewoon des morgens een ge
braden, appel te eten. Eens Kei iiij dien even op z'tf
tafel staan, terwijl iiij een poos de kamer uitging.
Een zijner vrienden kwam binnen, zag den sma
kelijke n appel en at dien op. Lafontaine, bij zijn
terugkeer den appel verdwenen ziendè, vroég
driftg:
Wie heeft dien appel opgegeten, die daar op
dat bord lag?
Ik niet, sprak de ander.
Dank den hemeli riep Lafontaine.
Waarom zeg je: dank den hemel? vroeg
zijn vnend ecnigszins ongerust.
Wel, zei Lafontaine, omdat hij vergiftigd
was; ik Iiad er arsenicum m gedaan voor de
ratten.
Arsenicum, schreeuwde de vriend, dan ben
ik yerloren» Een tegengif, gauw»
Maak je niet ongerust, zei Lafontaine, ik
wou maar we en, wie hem opgegeten had.
WAAR VOOR ZIJN GELD.
De beroemde Fransche carica'turist Cham ge
noot nog een aparte vermaardheid om zijn bij
zondere lange boenen.
De anecdote wil, dat hij een» bij een
kleermoiker kwam en een nieuwe broek bestel
de. Toen de kleermaker de maat wilde nemen,
zeilde Cham opeens:
Wacht eens even! Hoeveel moet dat koe
ten?
De kleermaker keek eens goed en noemde een
prijs, ddeni Cham veel te hoog leek., waarom hij
begon af te dingen. Eindelijk werd men het eens
dat de kleermaker haar léveren zou voor 45
franca (Het is veertig jaar geleden!)
Hierop begon de kleermaker te meten, doch
toen hij tot even onder de knie was, hield hij
op en stak rajn maat in den zak.
Hoe héb ik het nu? vroeg Cham verwon
derd. houdt u hier al op? Ik hoop toch niet,
dat kle korte broeken weer in de mode culten
komen?
O nee, mijnheer, antwoordde de kleerma
ker, lange broeken zijn nog altijd Sn de mode,
maarvoor 45 francs kan ik ze niet langer
maken.
Waarop de kleermaker zijn zin kreeg.
HET VERSCHIL.
Wat Is 't verschil tusschen het bezoek van
een dokter en *t bezoek van een inbreker?
Na het bezoek van een inbreker weet men ge
woonlijk wel wat men mankeert, n& dat van
een dokter meestal niet.
LICHAAMSBEWEGING GENOEG.
Lodewijk de Veertiende schepte er behagen
in met de enorme zwaarlijvigheid van den her
tog De Vjvorene den draak te steken in 't bij-
«zijn liefat van <Fens neef den hertog van Au-
vergne, .<fie nóg dikker dan Vivorane was.
Maar alle gekheid daargelaten. Vivonme,
zei eens de koning, neem u in acht,, een ieder
zegt, dat je veel te weinig beweging neemt.
Sire, antwoordde Vivonne, dat is laster. Er
gaat geen dag, voorbij of dk loop minstens drie
maal rond mijn neef Auvergme.
RENDIEREN IN N.-AMERIKA
Terwijl in N.-Euroipa eni Siberië het rendier
een algemeen huisdier is, in zoover als men in
die streken van een huis en huisdier kan spre
ken, komt in andere streken met erge koude
geen dier voor, dat eigenlijk met het rendier
vergeleken kan worden in directe waarde voor
dien menach. Reeds dertig jaar geleden heeft
daarom de Amerikaansche regeering uit Lap
land en Siberië een honderdtal rendieren inge
voerd in Alaska met de bedoeling voor Öe be
woners dieT streken een goed i lachtdier te fok
ken, dat ook wegens de verdere nuttige eigen
schappen de moeite van verzorgen en bewaken
waard was. In 1915 werd een tulling gehouden,
die uitwees, dat het honderdtal tangegroeid' was
tot 70.000, terwijl nu het aantal op meer dan
100.000 geraamd wordt. 'Dit groote aantal maakt
het mogelijk niet alleen te zorgen voor de voe
ding der schaarsche inheemsche bevolking,
maar betrekkelijk grooet hoeveelheden rendler-
vleesch uit te voeren naar Seattle in N. Amerika
terwijl ook naar andere plaatsen en Br. Colum-
bia uitgevoerd zal worden daar dat vleesch zeer
op prijs wordt gesteld De Canadeesche regee
ring -beeft verleden jaar het Amerikaansche
voorbeeld gevolgd en liet toen eenige kudden
rendieren door een aantal Lappen naar Baffins-
land brengen. Totaal zijn zes Lappenfamilies
meegegaan, voor den tijd van drie jaren, die zul
len optreden als instructeurs voorde verzorging
van de dieren tot de Canadeezen in staat zullen
zijn d*e taak cp zich te nemen. Tot nu toe werd
Baffinsland bijna niet bewoond, maar men
hoop* bet eerstens beter bewoonbaar te maken
nu dit nuttige dier erheen is overgebracht, ter
wij! men verder er een waar reservoir van pri
ma voedsel van hoopt te maken. Bij een goede
rtóge!mg kan cok van de huiden, hoorns, been
deren, darmen, vet, etc. een goed gebruik ge-
maak' w orden, hetgeen tot een goede exploitatie
viia Baffinsland een grooten stoot kan geven.
SNUIVEN.
Een «nuifdoos was een 'der onmisbare din
gen, die bij 'n damestoilet uit de 18e eeu.w hoor
de, ©venals een waaier. Een dame van stand
kon er niet zonder, en het snuiven zelf geschied
de met de grootste bevalligheid, waaruit
biemanda meer of minder goed© opvoeding
bleek. Men aprak van gratieus snuifjes, soeie
snuitjes en anuifljes la mode de France. Er
verschenen zelfs heele verhandelingen over de
„voorschriften der edele handeling vam de
snuif tabaksd oos'.
Een voorachrïft over de „loffelijke en hoof
sche manier van snuiven", zooals 'Dr. Schotel
meedeelt, in een werk over het oud-Holland-
sch© huisgezin, luidde:
Buig met staatsie.
Twee voet achteruit, in spatie,
Weer vooruit met gratie.
Buig nu zonder blamatie,
Naar de manier der Fransche natte,
Haal uit uw zakcamiscol.
Alsof gij het deed op het parool,
Dat u geleerd werd in de Fransche school.
Uw snuifdoos klein, groot of mignool,
Klop er op met manieren,
Snuif met edeler swieren,
Open hem gezwind,
-Bied hem aan uw vrind.
De anuifdoozen waren van goud of zilver, van
kristal of porselein, van smaragd of agaat, ver
sierd met kunstig snij- en verguldwerk, of
prachtig, beschilderd, niet zelden met allerlei
opschriften. Ook in den vorm bestond groote
verseheidenheidu Er waren er, die op bloemen,
laarzen, sloffen of schoenen, ja zelfs op dood
kisten of doodshoofden geleken.
JOCKEY.
Een Jockey is een ruiter, (maar niet iedere
ruiter is een Jockey. Hij moet in 't bijzonder
afgericht zijn voor wedrennen, waarvoor lenig
heid en kracht, maar vooral ook een licht ge
wicht noodzakelijk zijn. Zoo om de 50 Kg., dat
is het gewenschte gewicht, liever niet zwaar
der. Een der beroemdste Jockey's, John Doy,
woog'maar 41 Kg.
Het spreekt vanzelf, dat zoo'n buitensporig
laag gewicht van een man niet natuurlijk is,
er. dat kunstmiddelen te baat moeten worden
genomen om het zoo laag te houden. Op 6 7-
jarigen leeftijd begint de africhting voor Joc
key reeds. Elk jaar, van ongeveer drie weken
na Paachen tot het eind van Oetober, worden
de jongens, die voorbestemd zijn Jockey te woor
den, getraind. Vooral in de streek New-Markel
vindt die training plaats. Ze duurt tot den acht
tienjarigen leeftijd en bestaat vooral in het
laag houden van het lichaamsgewicht. Door
middel van een zeer matige levenswijze en ver-
schilende en aanhoudende zweetkuren wor<tt
het tot het hoog noodige beperkt.
VERKWISTING.
In de 17de eeuw werden in ons land de rijk-
Idomen verworven met handel, scheepvaart en
visscherij, in de 18de eeuw trad. de verslapping
in. IMlen. getroostte zich geen inspanning meer,
zooals de voorvaderen hadden gedaan, men
leefde er maar in brooddronkenheid op los, dte
alle energie doodde en van de eens zoo kwiek#
kooplieden karakterlooze verkwisters maakte.
Als bewijs, hoe erg de verkwisting was, dien»
het verhaal, dat bij Petten en Texel zooveel
leege flesschen in zee ronddreven, dat de zee
schepen genoodzaakt waren met alle behoed
zaamheid het Marsdiep binnen te varen.
Deze overlevering is natuurlijk slechts een
phainthsie, maar wanneer dergelijke verhalen
gephantaseerd worden, moet het wel overmati#
weelderig toegaan in de maatschappij, anders
zou de phantasie niet die vlucht neimen.
UIT DE OUDE DOOS.
Toen omstreeks 1760 een afgevaardigde ter
Staten-Generaal uit d© provincie Gelderland
voorstelde het tractement van, den raadpensio
naris Steyn te verminderen, met f20.000, werd
deze daar zeer boos om. Hij stond op en voeg
de den Gelderschen afgevaardigde, terwijl htf
een brief voor den dag haalde en toonde, de
volgende mukwaardige woorden toe: „Als gV
hoort dat het mij f50.000 heeft gekost om dtt
bewijs van uw verraad, in handen te krijgen,
zult gij misschien niet meer zeggen, dat mijn
tractement te groot is."
Wel een bewijs dat in die dagen het verraad
groot was en men er openlijk voor uitkwaim,
door omkooperijen achter de geheimen van an
deren te komen.
DE DIEREN EN DE DOOD.
De dood sciiijnt geheel buiten de" godachten-
fcring der dieren te vallen. Ze zien den dood niel,
ook niet als ze andere dieren eten, die.zé niét
als dood bescüiouwen, maar als een lekker fiapj»,
zooals qpn stuk vleesdi voor ons is.
A!^ ze een dood dier zien liggen, gaan ze et
achterdochtig omheen, net als pm andere dingeu,
die ze niet begrijpen.
Er js dikwijls waargenomen, dat een dier te}
een dood mannetje of wijfje, of bii de doekte jonge»
blijft, totdat de doode liciiamen Koutd zijn gewor
den. Voor dien tijd doet iiet alsof de makker of d»
jongen sliepen. Maar zoodra iiet lijfje koud gewor
den is, knjgen de overblijvende dieren argwaan,
en besnuffelen liet op een afstand zonder er aan te
raken. Eindelijk gaan ze weg, niet begrijpende,
waarom liet niet beweegt en niet komt, wanneer
het geroepen wordt En dan roepen ze maar stcéd»
door om den gestorvene, die ze op andere plaat
sen zoeken.
VRIJ REIZEN.
In vele staten van Amerika genieten journa
listen het voorrecht van. vrij te mogen reize»
met de Amerikaansche spoorwegen. Het komt
nogal eens voor, dat ook andere personen wel
graag eens voor niemendal willen reizen en zich
dan uitgeven voor journalist. Tot welke ver
makelijke gebeurtenissen dit aanleiding kan ge
ven, blijkt uit het volgende geval:
Een jonge man gaf «ich uit voor journalist
en verzocht aan dein ddenstdoenden treinbo-
ambte gratis vervoer,, onder de mededeel mg,
dat hij zijn persbewijs vergeten had. Op d»
vraag, aan welke krant hij verbonden was, luid
de als antwoord, dat hij redacteur was van d#
Daily.
De beambte vertrouwde het zaakje miet.
verzocht den pseudo-journ-alist hem te volgt»
naar een coupé, waar pas de hoofdredacteur van
hetzelfde blad had plaatsgenomen.
De jonge man zat ©r leelijk mee, maar aa»
tenigkceren viel niet meer té dénken, en zoo
volgde liij den beambte langs de wngons naar da
coupé van den hoofdredacteur. Die zat rustig In
een hoekje zijn krant té lezen, toen de conductéu»
met zijn slachtoffer voor het portier kwam, en de»
hoofdrédacteur vroeg, of hij dezen ambtgenoot van
de Daily kende
„Ja\ antwoordde de aangesprokene, yfuchf*g
van zijn blad opkijkende, dat is iemand van mij»
redactie".
Toen de trein' goed en wet vertrokken was,
kwam de jonge man naar zijn ,,fto/re(*i' toe on
hem voor zijn edelmoedigheid te bedanken, waar
door het hem bespaard gebleven was tegenovér dé»
conducteur een gek figuur te slaan.
Maar de Jcollófja" antwoordde: „Och, voktreM
geen dank, mijn vreind, ik ben ook niet de hoofd
redacteur van de Daily.