ROMMELKRÜID, Weet U fcil Even laehen. fftst de -meisjes uit de arbeidende klasse meer deden êen sport, dan zouden zij niet meer alle avonden •net jongens langs den weg slieren. Meisjes, die pan sport doen iiebben geen tijd zich to poederen, fitij inaken zich niet op voor het andere geslacht, ■rmdat zij daaraan nog niét denken. Nog een andere vrouw, liie ervaring had van ••ocducatie, vertelde, dat zij in een schoot meisjes Bende, die de jongens verre Qycrtroffcn bij .liét ■ftcmmen. Zij kende geen aardiger gezicht dan'het pe me ris pel n jongens en meisjes bij hockey. Een vrek. velijk dokter, werkende aan itet Socth Bonond Hospita! for Woraen ve:k'aarde, dat rij Mc laatste vijf zes jaren gelcgensjeid had gehad de 5'.uclcntcn te onderzoeken aan de Dartfoid Po!leges voor fidiaamsoefening cn zij had nooit penige liarJkwaal ontdekt nog ocnig ander verkeerd Evolg. Werkende vrouwen nemen niet genfoég iiaamsoe.'ening cn zij hebben dat slappe gevoel, t gebrek aan zelfve trouwen, dat zhh hjj veie» Vouwen openbaart. Zij kende gren enkel afdoend Bewijs voor de Jiewering dal sport verkeerd was %oor het moede ischap. Een leeraies in gyrnn/is'iek g-if cijfers van e~n «nquête onder ^gymnastiekondexwijzers, om aan Is ioonen, dat deze zich gunstig uidatcn over de ■trdenten als moeders. Er waren minder kinder- Ibezc huwelijken en het kind van de moeier, Mie aan gymnas'.iek cfeeJ, was zwaarder in ge dicht dan de gemiddelde baby. Mr.t er in Duitschland in 1921 voor veertig mil- lioen mark aan telefoondraad gestolen ia! Ken vooruitgang bij 1920, want toen bedroeg Met 15.000.000 mark. in Europa al elfhonderd jaar de parapluie Mstaat Ten minste ais er geen ouder bericht ge bonden wordt dan van bisschop Alcium van Bours, die omstreeks 800 na Christus 'n ge schenk stuurde aan den bisschop van Salziburg. Vcarbij het volgende briefje: Hierbij een schut dak. Nu kan er op uw eerwaardig hoofd geen re genbui meer vallen! Mat dit niet de eerste dure tijd is. Maar reeds ■seermalen heeft de geschiedenis tijden gekend Met „het leven zoo duur was", De Romeinen M*bben al broodkaarten en levensmiddelendis- •ributie gekend. Ja, zelfs optochten van betoo- gende vakvereenigingen! Werkelijk, er is niets nieuws onder de zool Mat olifanten bang zijn. voor vartcens en muizen. KLEINE BIJZONDERHEDEN. In Engeland is het gewoonte, ter herinnering pan den sterfdag van bloedverwanten of vrien den, in de advertentie te plaatsen: „Gestorven teoor een ondankbaar vaderland." De Konings- of Aigodsslang, ook Boa Con- gtrictor genoemd, kan 7 8 M. lang worden en Yerslindt zelfs dieren ter grootte van een geit. gezicl .je; z'n oogen begonnen te schitteren, pa ast r drong bij door de. jongens been en liep Mc st aat op. „Dag Toml" gilde zij boog stem-, partje„dag Tom!" Toen rende hij op zijn broer Tom toe, die poet een van zijn vrienden voorbij de school Mwam. „Dag Tom!" zei hij nogmaals, en gTeep zijn Msnd. „Zeg", liet bij er gauw op volgen, „Ma bras zoo boos op je vanmorgen maar...."! hij Ion niet verder spreken, want Tom viel hem puw in de rede: „Maak dat je weg ikomt, ake- Mfc aap! \¥at doe je hier; ga naar school!" De andere jongen had, toen Broer zei: „Ma pras zoo boos op je", Tom spottend aangekeken. Tem had dat wel gemerkt en daarom zijn broer- «3c ruw afgesnauwd en zijn weg vervolgd. Toen Broer verdwenen, was, zed Dirk (zoo heette de brerd van Tom): „Zeg jo, krijg jij standjes fan je moeder?" „Och", zei Tom, „die jongen zegt maar wat, is een echte bemoeial!" „Hm, hm!" zei Dirk, en hij bedoelde: „Er zal M>ch wel wat van waar zijn van dat standje Jsngelje!" Intusschen zat Broer op school. Maar hij pras lang zoo oplettend niet als anders. Rn toen In 1920 waTen er, volgens het Internationaal Arbeidsbureau te Genève, 48 millioen arbeiders georganiseerd. Een postduif legt zonder moeite 7Q K.M. per uur af. De kosten voor een student in de geneeskunde te Parijs ikomen den Fra/nschen Staat .tegen woordig op 9000 francs per jaar. Engeland kan slechts 100 dagen van de 365 in 't jaar zijn bewoners voeden met de op brengst van eigen bodem. Een zalm kan 78 M. in de seconde zwem men en tegen watervallen van 4 M, hoogte op springen. De koioniemusschen, in het binnenland van Zuid-Afrika, bouwen in gezelschappen van 800 tot 1000 stuks In mimosaboomen groote hoepel- vermige daken, waaronder zij hun nesten op hangen. BAAR UITGANGSDAG. Wat is er Liesje, mag je met de andere meis jes niet mee? vroeg moeder. Och jawel, snikte Liesje. Maar ik moet de dienstmeid zijn en dan moet ik juist vandaag mijn uitgangsdag nemen.... OCH KOM! Da baron tot zijn boer: Wel Jaap, ik dacht dat je ons een kuiken zoudt sturen voor ons Kerstmaal. Dat heb je todh beloofd. Jaap: 't Was 't vaste plan, maar ziet u, bet beesie is beter geworden. DAT WAS IETS VOOR HEN. Twee dikkerds, een hij en een. zij, samen 200 kilo, staan op den kant van een ijsbaan en zien met groote bewondering een zeer elegant paar tje allerlei kunstoefeningen op de schaats ma ken. Zij in juichende bewondering: Ach Theo- aoor, dat moeten wy ook gaan doen. Hoe bij zonder elegant! SCHOKKEND. „Er moeten andere maatregelen genomen wor den, of ik ga heen", zei de juffrouw in het .te lefoonkantoor tot den cihef. „Wat is er aan de hand?" „Wel er zijn van die dingen, die door de te lefoon gezegd worden, die ik niet aan kan hoor en." „Als u met electriciteit werkt, ksn u toch be grijpen, dat u nu en dan geschokt moert wor den", was het antwoord. HET RECORD VAN LUIHEID. Een boer had twintig man in zijn dienst. Daar geen van allen heel ijverig wis, maakte hij een plan op, om hen van hun luiheid te genezen. „Mannen", aed hij op zekeren morgen „ik bet) hij moest lezen, had' hij 'moeite, om niet in tranen uit te barsten, Tom behandelde Broer meestal rurw en onaardig, maar zooals .van morgen had hij nog nooit gedaan. De kleine jongen hield heel veel van zijn „grooten broer" zwoels hij altijd zei. 'b Gebeurde dikwijls, dat hij zich de schuld: liet geven voor iets, dat Toin gedaan had. Tom merkje dat nooit op. Hij be schouwde zijn 'broertje als een 'klein, onbedui dend wezen, dat minachtend behandeld diende te worden. Toen de beide broers om twaalf uur thuis kwamen, was Broer's eerste vraag, toen ze al'een in de kamer waren: „Tom, waarom deed je vanmorgen zoo on aardig tegen me?" Half vragend, half verwijtend, zagen de groo te b'auwe oogen tot Tom op. Eén seconde voel de Tom berouw, maar hij dacht aan 't spet tende gezicht van Dirk, en, zich bezinnende, vroeg hij: „Waarom kwam Je naar me toe? 'k Had niet met je noodig. En dan ga Je «eggen waar Dirk mijn vrierd bij is, dat ma boos op me was. Als je nog eens zoo iets doet, bemoei ik me in *t geheel niet meer met je, begrepen?" Was een week later. Tom bleef tegen Broei een mooi karweitje voor den luisten man op de boerderij. Laat de luiste van, allen dus naar voren komen". Dadelijk kwamen negjentieri man naar 't front. „Waarom kwam jij niet naar voren?" vroeg de boer aan. deneenigen, die was blijven staan. „Dait is me te veel moeite," was heb antwoord. VOOR DE BLINDEN. Een winkelier zette eens een bus op zijn toon bank met het opschrift: „Voor de blinden". Ver scheidene klanten deden er een paar centen in en prezen hem om zijn, weldadigheid. Enkele weken later was de bus verdwenen. „Wat is er met 1de bus voor de blinden ge beurd?" vroeg men hem. „Ik heb geiioeg geld", antwoordde hij. En op de nieuwe blinden, ivoor zijn winkelramen wij zend zeide hij: „Daar hangen ze al. Niet kwaad hè?" DAAROM. In een gezelschap werd over het huwelijk ge sproken. Een der hoeren vroeg aan een dame: „Waarom ben, jij eigenlijk nooit getrouwd, Anna?" „Omdat ik niet zoo gauw tevreden ben als je vrouw", was haar antwoord. WAAROM HAATTE MOLIèRE DE DOKTERS? Dezer dagen, met de herdenking dat het 300 jaar geleden was, dat Molière, de beroemde Fransche tooneelspeler en dramaturg, werd ge boren, zijn weer verschillende anecdotes naar voren gekomen. Eén daarvan was de volgende: Men heeft zich dikwijls afgevraagd of Molière de dokters zoo verafschuwde uit liefhebberij, of omdat hij om een of andere reden een wrok te gen hen koesterde. De reden is deoe: Molière woonde op kamers bij een dokter, wiens vrouw, doordat ze zoo buitengewoon gierig was, aï ver scheidene keeren tegen Molière's vrouw had ge zegd, dat ze haar huur zou verhoogen. Deze, overtuigd, dat ze al genoeg huur betaalde, ver waardigde zich ntiet om haar aan te hooren, met het gevolg, dat het appartement verhuurd werd aan mevrouw du Pare, een tooneelspeel- ster van Molière's gezelschap en dat de Molière's er af moesten. Nu ontstond er een strijd tus- schen de drie dames. Mevr. du Pare, die graag op een goeden voet wou blijven met haar ver huurster, gaf haar oen vrijbiljet voor den schouwburg. De verhuurster was er blij om, want nu kostte de voorstelling haar niets. Nau welijks was ze echter bin-nen of mevrouw Mo lière stuurde twee zaalwachters op haair af, om haar uit het ainphitheater te zetten en schepte er behagen in haar persoonlijk te zeggen dat, als ae door héér van d'r woning was gejaagd, zij haar kon laten wegjagen van een plaats waar zij meesteres was. De dokters vrouw ging liever heen, dan dat) »e haar plaats betaalde. Die beleediging veroorzaakte een heele opschud- ev .ii stug. 't Kleine ventje vond h9t vervelend. Wei was hij er aan gewend geraakt, dat zijn broer hem uit de hoogte behandelde, maar z.oo- aJs Tom nu al de heele week was, was bij nog nooit geweest. Op een middag, een van de -laatste der week, was Broer in den tuin met twee kleine hond jes aan het speien, die hij van zijn tante had gekregen. Tom zat in 't prieel te tesen. Ten minste Broer had gezien, dat hij een b?:-k had meegenomen. Eensklaps hoorde Broer bet boek hard neergooien, en d&aTop een vloek. Broer schrok. Haastig liep hij naar 't prieel. „Tom, vloek niet!" zei hij zacht. „Wat scheelt je?" „Ben je gek?" schreeuwde Tom, „maak dat je weg komt!" Zacht sloop Broer weg, maar toen hij een oogenblikje later op zijn kamertje zat, barstte hij in een wanhopig snikken -los, Zijn blond hoofdje leunde op de tafel, tranen rolden over zijn gezichtje. Hij begreep het wel: Tom had ze ker ruzie met een van zijn vrienden, met Dirk misschien. Wordt vervolgd,. ding, de echtgenooten kozen partij: en Molière, die gauw in vuur raakte voor iemand van wien hij hield, schreef, uit woede op den dokter en om zich op hem te wreken, in vijif dagen tijd het stuk „1'Amour médici", dat hij 's middags van deni 15den September voor den koning liet spelen en op den 22en van dezelfde maand in Parijs opvoerde. Van dien tijd! af dagteekent zijn haat tegen al wat dokter was. ONDER HET REGIME VAN DE PRUIK. Het gebniik van valsch haar was in de oudhefci niel onLekend. Rexis Astyages zou, vólgens Xcno- phon, een dikke pruik gedragen hebben, evenals,' vo'gcns Latijnse*je schrijvers, keizer Otto. Die van keizer C om modus moet met welriekende stof be-1 strooid zijn geweest Martialis noemt de pruiken zeer eigenaardig personae capiris; hoofdmaskers. Ook i n den loop der midde'ecuwen bediende mén zich cr van bijgebrek aan eigen haar. Doch eerst in de 16e eeuw begon de noodtakel ijk* ci'J zé meer en iuear in de mode te bréngen, vooral in Frankrijk, waar destijds de verfijning der zetten en de kale hoofden hand over hand toenameii Toen werd de pruik uit haar vroege ren, ze.r pri mitieven toestand tot grooter volkomenheid ge- brailrL De artistes perruquiers klommen tot den nvr*! san zeer gewichtige kunstenaars op. Zeken* Gervais te Parijs, vond het vlechten van haar tussri.en zijden draden ui! en gaf tegelijk aan de pruik dien weidsciien omvang waarme ie zij in net jaar 1620 voor hel eerst op hél hoofd van den abt De la Rivière prijkte. Anderen schrijven de invoering fllRzcr groote pruiken toe aan zekeren Cavalier Piiilippe De Vaian, een bekenden modé- gek van die dagcD die door hel Parijs he volk in menig spotlied belachelijk gemaakt werd. ZOO KWAM IE HET AAN DE WEET. Lafontaine was gewoon des morgens een ge braden, appel te eten. Eens Kei iiij dien even op z'tf tafel staan, terwijl iiij een poos de kamer uitging. Een zijner vrienden kwam binnen, zag den sma kelijke n appel en at dien op. Lafontaine, bij zijn terugkeer den appel verdwenen ziendè, vroég driftg: Wie heeft dien appel opgegeten, die daar op dat bord lag? Ik niet, sprak de ander. Dank den hemeli riep Lafontaine. Waarom zeg je: dank den hemel? vroeg zijn vnend ecnigszins ongerust. Wel, zei Lafontaine, omdat hij vergiftigd was; ik Iiad er arsenicum m gedaan voor de ratten. Arsenicum, schreeuwde de vriend, dan ben ik yerloren» Een tegengif, gauw» Maak je niet ongerust, zei Lafontaine, ik wou maar we en, wie hem opgegeten had. WAAR VOOR ZIJN GELD. De beroemde Fransche carica'turist Cham ge noot nog een aparte vermaardheid om zijn bij zondere lange boenen. De anecdote wil, dat hij een» bij een kleermoiker kwam en een nieuwe broek bestel de. Toen de kleermaker de maat wilde nemen, zeilde Cham opeens: Wacht eens even! Hoeveel moet dat koe ten? De kleermaker keek eens goed en noemde een prijs, ddeni Cham veel te hoog leek., waarom hij begon af te dingen. Eindelijk werd men het eens dat de kleermaker haar léveren zou voor 45 franca (Het is veertig jaar geleden!) Hierop begon de kleermaker te meten, doch toen hij tot even onder de knie was, hield hij op en stak rajn maat in den zak. Hoe héb ik het nu? vroeg Cham verwon derd. houdt u hier al op? Ik hoop toch niet, dat kle korte broeken weer in de mode culten komen? O nee, mijnheer, antwoordde de kleerma ker, lange broeken zijn nog altijd Sn de mode, maarvoor 45 francs kan ik ze niet langer maken. Waarop de kleermaker zijn zin kreeg. HET VERSCHIL. Wat Is 't verschil tusschen het bezoek van een dokter en *t bezoek van een inbreker? Na het bezoek van een inbreker weet men ge woonlijk wel wat men mankeert, n& dat van een dokter meestal niet. LICHAAMSBEWEGING GENOEG. Lodewijk de Veertiende schepte er behagen in met de enorme zwaarlijvigheid van den her tog De Vjvorene den draak te steken in 't bij- «zijn liefat van <Fens neef den hertog van Au- vergne, .<fie nóg dikker dan Vivorane was. Maar alle gekheid daargelaten. Vivonme, zei eens de koning, neem u in acht,, een ieder zegt, dat je veel te weinig beweging neemt. Sire, antwoordde Vivonne, dat is laster. Er gaat geen dag, voorbij of dk loop minstens drie maal rond mijn neef Auvergme. RENDIEREN IN N.-AMERIKA Terwijl in N.-Euroipa eni Siberië het rendier een algemeen huisdier is, in zoover als men in die streken van een huis en huisdier kan spre ken, komt in andere streken met erge koude geen dier voor, dat eigenlijk met het rendier vergeleken kan worden in directe waarde voor dien menach. Reeds dertig jaar geleden heeft daarom de Amerikaansche regeering uit Lap land en Siberië een honderdtal rendieren inge voerd in Alaska met de bedoeling voor Öe be woners dieT streken een goed i lachtdier te fok ken, dat ook wegens de verdere nuttige eigen schappen de moeite van verzorgen en bewaken waard was. In 1915 werd een tulling gehouden, die uitwees, dat het honderdtal tangegroeid' was tot 70.000, terwijl nu het aantal op meer dan 100.000 geraamd wordt. 'Dit groote aantal maakt het mogelijk niet alleen te zorgen voor de voe ding der schaarsche inheemsche bevolking, maar betrekkelijk grooet hoeveelheden rendler- vleesch uit te voeren naar Seattle in N. Amerika terwijl ook naar andere plaatsen en Br. Colum- bia uitgevoerd zal worden daar dat vleesch zeer op prijs wordt gesteld De Canadeesche regee ring -beeft verleden jaar het Amerikaansche voorbeeld gevolgd en liet toen eenige kudden rendieren door een aantal Lappen naar Baffins- land brengen. Totaal zijn zes Lappenfamilies meegegaan, voor den tijd van drie jaren, die zul len optreden als instructeurs voorde verzorging van de dieren tot de Canadeezen in staat zullen zijn d*e taak cp zich te nemen. Tot nu toe werd Baffinsland bijna niet bewoond, maar men hoop* bet eerstens beter bewoonbaar te maken nu dit nuttige dier erheen is overgebracht, ter wij! men verder er een waar reservoir van pri ma voedsel van hoopt te maken. Bij een goede rtóge!mg kan cok van de huiden, hoorns, been deren, darmen, vet, etc. een goed gebruik ge- maak' w orden, hetgeen tot een goede exploitatie viia Baffinsland een grooten stoot kan geven. SNUIVEN. Een «nuifdoos was een 'der onmisbare din gen, die bij 'n damestoilet uit de 18e eeu.w hoor de, ©venals een waaier. Een dame van stand kon er niet zonder, en het snuiven zelf geschied de met de grootste bevalligheid, waaruit biemanda meer of minder goed© opvoeding bleek. Men aprak van gratieus snuifjes, soeie snuitjes en anuifljes la mode de France. Er verschenen zelfs heele verhandelingen over de „voorschriften der edele handeling vam de snuif tabaksd oos'. Een voorachrïft over de „loffelijke en hoof sche manier van snuiven", zooals 'Dr. Schotel meedeelt, in een werk over het oud-Holland- sch© huisgezin, luidde: Buig met staatsie. Twee voet achteruit, in spatie, Weer vooruit met gratie. Buig nu zonder blamatie, Naar de manier der Fransche natte, Haal uit uw zakcamiscol. Alsof gij het deed op het parool, Dat u geleerd werd in de Fransche school. Uw snuifdoos klein, groot of mignool, Klop er op met manieren, Snuif met edeler swieren, Open hem gezwind, -Bied hem aan uw vrind. De anuifdoozen waren van goud of zilver, van kristal of porselein, van smaragd of agaat, ver sierd met kunstig snij- en verguldwerk, of prachtig, beschilderd, niet zelden met allerlei opschriften. Ook in den vorm bestond groote verseheidenheidu Er waren er, die op bloemen, laarzen, sloffen of schoenen, ja zelfs op dood kisten of doodshoofden geleken. JOCKEY. Een Jockey is een ruiter, (maar niet iedere ruiter is een Jockey. Hij moet in 't bijzonder afgericht zijn voor wedrennen, waarvoor lenig heid en kracht, maar vooral ook een licht ge wicht noodzakelijk zijn. Zoo om de 50 Kg., dat is het gewenschte gewicht, liever niet zwaar der. Een der beroemdste Jockey's, John Doy, woog'maar 41 Kg. Het spreekt vanzelf, dat zoo'n buitensporig laag gewicht van een man niet natuurlijk is, er. dat kunstmiddelen te baat moeten worden genomen om het zoo laag te houden. Op 6 7- jarigen leeftijd begint de africhting voor Joc key reeds. Elk jaar, van ongeveer drie weken na Paachen tot het eind van Oetober, worden de jongens, die voorbestemd zijn Jockey te woor den, getraind. Vooral in de streek New-Markel vindt die training plaats. Ze duurt tot den acht tienjarigen leeftijd en bestaat vooral in het laag houden van het lichaamsgewicht. Door middel van een zeer matige levenswijze en ver- schilende en aanhoudende zweetkuren wor<tt het tot het hoog noodige beperkt. VERKWISTING. In de 17de eeuw werden in ons land de rijk- Idomen verworven met handel, scheepvaart en visscherij, in de 18de eeuw trad. de verslapping in. IMlen. getroostte zich geen inspanning meer, zooals de voorvaderen hadden gedaan, men leefde er maar in brooddronkenheid op los, dte alle energie doodde en van de eens zoo kwiek# kooplieden karakterlooze verkwisters maakte. Als bewijs, hoe erg de verkwisting was, dien» het verhaal, dat bij Petten en Texel zooveel leege flesschen in zee ronddreven, dat de zee schepen genoodzaakt waren met alle behoed zaamheid het Marsdiep binnen te varen. Deze overlevering is natuurlijk slechts een phainthsie, maar wanneer dergelijke verhalen gephantaseerd worden, moet het wel overmati# weelderig toegaan in de maatschappij, anders zou de phantasie niet die vlucht neimen. UIT DE OUDE DOOS. Toen omstreeks 1760 een afgevaardigde ter Staten-Generaal uit d© provincie Gelderland voorstelde het tractement van, den raadpensio naris Steyn te verminderen, met f20.000, werd deze daar zeer boos om. Hij stond op en voeg de den Gelderschen afgevaardigde, terwijl htf een brief voor den dag haalde en toonde, de volgende mukwaardige woorden toe: „Als gV hoort dat het mij f50.000 heeft gekost om dtt bewijs van uw verraad, in handen te krijgen, zult gij misschien niet meer zeggen, dat mijn tractement te groot is." Wel een bewijs dat in die dagen het verraad groot was en men er openlijk voor uitkwaim, door omkooperijen achter de geheimen van an deren te komen. DE DIEREN EN DE DOOD. De dood sciiijnt geheel buiten de" godachten- fcring der dieren te vallen. Ze zien den dood niel, ook niet als ze andere dieren eten, die.zé niét als dood bescüiouwen, maar als een lekker fiapj», zooals qpn stuk vleesdi voor ons is. A!^ ze een dood dier zien liggen, gaan ze et achterdochtig omheen, net als pm andere dingeu, die ze niet begrijpen. Er js dikwijls waargenomen, dat een dier te} een dood mannetje of wijfje, of bii de doekte jonge» blijft, totdat de doode liciiamen Koutd zijn gewor den. Voor dien tijd doet iiet alsof de makker of d» jongen sliepen. Maar zoodra iiet lijfje koud gewor den is, knjgen de overblijvende dieren argwaan, en besnuffelen liet op een afstand zonder er aan te raken. Eindelijk gaan ze weg, niet begrijpende, waarom liet niet beweegt en niet komt, wanneer het geroepen wordt En dan roepen ze maar stcéd» door om den gestorvene, die ze op andere plaat sen zoeken. VRIJ REIZEN. In vele staten van Amerika genieten journa listen het voorrecht van. vrij te mogen reize» met de Amerikaansche spoorwegen. Het komt nogal eens voor, dat ook andere personen wel graag eens voor niemendal willen reizen en zich dan uitgeven voor journalist. Tot welke ver makelijke gebeurtenissen dit aanleiding kan ge ven, blijkt uit het volgende geval: Een jonge man gaf «ich uit voor journalist en verzocht aan dein ddenstdoenden treinbo- ambte gratis vervoer,, onder de mededeel mg, dat hij zijn persbewijs vergeten had. Op d» vraag, aan welke krant hij verbonden was, luid de als antwoord, dat hij redacteur was van d# Daily. De beambte vertrouwde het zaakje miet. verzocht den pseudo-journ-alist hem te volgt» naar een coupé, waar pas de hoofdredacteur van hetzelfde blad had plaatsgenomen. De jonge man zat ©r leelijk mee, maar aa» tenigkceren viel niet meer té dénken, en zoo volgde liij den beambte langs de wngons naar da coupé van den hoofdredacteur. Die zat rustig In een hoekje zijn krant té lezen, toen de conductéu» met zijn slachtoffer voor het portier kwam, en de» hoofdrédacteur vroeg, of hij dezen ambtgenoot van de Daily kende „Ja\ antwoordde de aangesprokene, yfuchf*g van zijn blad opkijkende, dat is iemand van mij» redactie". Toen de trein' goed en wet vertrokken was, kwam de jonge man naar zijn ,,fto/re(*i' toe on hem voor zijn edelmoedigheid te bedanken, waar door het hem bespaard gebleven was tegenovér dé» conducteur een gek figuur te slaan. Maar de Jcollófja" antwoordde: „Och, voktreM geen dank, mijn vreind, ik ben ook niet de hoofd redacteur van de Daily.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 12