ROMMELKKUID. BROER. welke dieren een ware verdelgingsoorlog op louw wordt gezet. Tweemaal per jaar zal in alle huizen van de stad rattengif worden ge legd. En in den tusschenliggenden tijd zal de verdelging tegen deze dieren worden aange moedigd, door voor elk rattenlijk een premie beschikbaar te stellen. Op deze manier hoopt ■nen van de rattenplaag daar verlost te wor den. De jaarlijksche kosten van deze bestrijding worden geraamd op 400.000 kronen voor het vergif en 30.000 kronen voor premies. Boven dien denkt men het eerste jaar nog 170.000 kro- ■en uit te geven om de huizen tegen de rat ten te beschermen. Wel zullen dan alle ratten iet verdwe nen zijn, maar dat er met zulke middelen een groote opruiming onder die dieren wordt ge houden, ia buiten allen twijfel. M. Even laehen. EEN VRIEND VAN REINHEID. „Vriend", zei een plechtig heer, „hebt ge ooit iets gedaan, om de gemeenschap, waarin ge leeft beter te maken?" „ïk heb veel gedaan, mijnheer", antwoord de de ander nederig, „tot zuivering van de buizen van mijn medemenschen". „Zoo", vroeg de plechtige heer verder, „hebt go tractaatjes uitgedeeld?" „Neen, ik klop karpetten uit". GOED GEANTWOORD. Ren loodgieter was aan het werk in de wo ning van een rijk bankier, toen de vrouw des buizes binnentrad. „Haal het zilver uit de kast en sluit het weg", zei ze tot haar bediende. De loodgieter zei daarop tot zijn maat: „Breng mijn horloge en mijn beurs naar mijn vrouw thuis; er schijnen hier in huis oneer lijke menschen te zijn." ZACHTJES MEEGEDEELD. De zoon van een Engelschen graaf had een Jan,- of drie gereisd en werd bij zijn thuis komst afgehaald door den ouden huisknecht. Hij vroeg hem, of er nieuws was. „Ja mijnheer", antwoordde de oude man „heel slecht nieuws, de oude ekster is dood". „Dat is niet zoo heel erg, John. Maar waar is hij aan gestorven?" „Hij heeft te veel paardenvleesch gegeten". „Hoe kwam hij daar aan?" „Van de koetspaarden, mijnheer." „Zijn die dan ook dood?" .Ja, mijnheer, van overspanning door al het water aanslepen in den nacht van den brand". „Welke brand?" tfiorlje wa& „Maar waar zie je dat aan, Johan?" vroeg aioeder. „Aan affles, moeder! Toe, haait u het kooitj 3 w^r!" Moeder haalde het kootje en het vinkje ging er uU «chzeTal in rftten. Zoo bleef het daar den heelen winter; tegan de lente Vertroik het weer! Vervolg en slot. „Broer, kom je eten?" klonk onder aan de trap een stem en Broer droogde haastig zijn tranen ai en ging naar beneden. Den volgenden dag lag Broer in 't heester- boschge te lezen, toen hij kuid! hoorde praten. Hij keek op en zag een eind. van hem af Tom Staan praten met Dirk. Dirk zag er boos en op gewonden uit, terwijl Tom somber voor zich uil staarde. „Ko ik zeg je", zei Dirk op dreigenden toon, „als ft H geld niet vóór morgenavond heb, dan gn. ft naar je moeder. Ik heb nou lang genoeg gewacht en zit zelf om t geld verlegen, Tc heb geen duit op zak!" „Dirk, wacht nog wrat," zei Tom smeekend, „ga asjeblieft niet naar Moeder toe!" ,Jk za! wachten tot morgenavond!" «ei Dirk. „Mr.rgenavood, of andersNou, adieu!" Hij draaide zich om en liep heen. Verslagen „Uw huis is afgebrand." „Wanneer is dat dan gebéurd?" „Den nacht van den begrafenis". „De begrafenis van wie?" „Van uw goede moeder, mijnheer". „Wat is moeder dood?" „Ja, mijnheer. Ze is nooit meer goed geweest na den dood van uw vader." „Groote hemel! Vader ook al dood. Waar is hij aan gestorven?" „Hij kreeg een telegram, dat hij zijn fortuin verloren had. En die schrik heeft hem gedood." „Dus ben ik geruïneerd ook." „Ja, mijnheer, er is niets overgebleven." PAS GEVERFD. Professor en echtgenoote bewonderen in Artis een Zebra, die in de zon met zijn mooie stre pen staat te pronken. Aan het hek van het hok van het dier hangt eerf bordje met de waarschuwing: Let op, pas geverfd. Professor (tot zijn vrouw): „Dat is kras ik had er op durven zweren dat die strepen op het beest echt zijn!" O ZOO! Jantje speelt in den tuin. Een vreemde man stapt over de heg en snauwt den jongen toe: „Waar is je moeder?" „Moeder is uit". „Waar bewaart vader zijn geld. Direct zeg gen, anders vermoord ik je". „Al het geld is in een jas die in de keuken hangt", zegt Jantje. Enkele oogenblikken later verschijnt de vreemde man weer. „Snotneus, je hadt er wel bij kunnen zeggen dat je vader de jas aan had". VIOLISTEN ONDER DE DIEREN. Het is van algemeens bekendheid, dat kre kels een onaangenaam, sjirpend geluid voort brengen. Minder bekend is het, dat er onder de golede dieren nog heel wat meer zijn, dio eun geluidgevend vermogen bezitten. Met name is dit het geval met de hoogere, de tienpoo- tige schaaldieren kreeften en krabben. Zoo ge waagt Borradaile van heremietkreeften uit het geslacht Coeriobita, die niet alleen in het wa ter, maar ook op het land leven. Hun voedsel is zoowel van dierlijken als van plantaardigen aard. Hoofdzakelijk leven ze van Paudanus- vnichten. Om dit voedsel machtig te worden, beklimmen ze zelfs hoornen, gelijk ook hun ver want, de palmendief (Birgus latro) doet, die een bleef Tom achter. Hij wist niet, dat daar in het boschje zijn kleine broér lag, die alïes had ge- houtrd. Broer, 't slimme ventje, begreep nu al les. Dirk had Tom geld geleend, en Tom kon 't niet teruggeven. O, hoe graag had de kleine iman zijn broer nu wilTem helpen. Eensklaps k vam er een plan in zijn hoofdje op, een prach tig plan. Tom en Broer kregen iedere week zak geld van hun moeder. Broer een kwartje en Tom vijftig cent. Zuinig bewaarde Broer eike week zijn kwartje; n-u had hij na weken sparen •vijf gulden bij elkaar. Daarvan wilde hij nu ■twee gulden afnemen en die aan Tom geven. Zoodra was Tom verdwenen, of Broer stond op. liep vlug naar huis en naar boven. In een doosje lag zijn geld. Haastig nam hij er twee gulden af en liet die in zijn zak glijden. Zijn onzelf zuchtig hartje dacht er niet aan, dat hij nu nog drie gulden bad, en dat het twee maanden mo J3t duren eer hij weer vijf gulden zou heben. To *n naar Tom's kamertje. Hij sto^f naar binnen en gooide de twei guiiens op de tafel. „Hier Tom, voor jou en je behoeft ze niet terug te geven'" zei hij. Tom keek zijn broertje aan, zooals hij zijn heole leVen misschien nog nooit had geke-ken. „Voor mij?" vroeg hij verbaasd, „en van jou?" Eensklaps 1 gde hij zijn hoofd op de tafel en snikte het uit. D&f Broer niet verwacht. Verbluft bleef hij stc o. Tom hief zijn betraand gezicht op en „Lieve kleine Broer, heb ik dat aan je ver diend?" Hij stond op en nam Broers handjes in zijn eene rechter. „Wil je het me vergeven?" liefhebber is van kokosnoten en daarom tegen kokospalmen opklautert. Ter bescherming van haar achterlijf steekt Coenobita, evenals de andere heremietkreeften, dit lichaamsdeel in een ledig slakkenhuis of bij uitzondering ook wel in een ander passend voorwerp, b.v. in een ledige kokosnootschaal. Twee soorten hu van dit geslacht bezitten een „stem", die eéhter niet, zooals bij ons, uit de keel voorkomt. Op de bui tenzijde van een groote schaar zit een rij vrij groote knobbeltjes of korrels, bij wijze van een parelsnoer. De tweede looppoot aan dezelfde lichaamszijde heeft aan den onderkant van een der leden een scherpe lijst. En gelijk een violist met zijn strijkstok over de snaren gaat, zoo strijkt ook zulk een kreeft met deze lijst langs het parelsnoer. Borradaile beschrijft het geluid, dat hierdoor ontstaat, als een luid sjirpen. Alle krabben van het geslacht Ocypode, op één na, maken eveneens geluid. Op de binnenzijde der groote schaar bevindt zich een rij van dwarslijstjes of punten. Op de heup van den zelfden grijpvoet zit een lijst in de lengte. Wan neer lente- en dwarslijsten over elkaar gestre ken worden, ontstaat een toon, waarvan Ort- mann zegt, dat hij klinkt als de diepe tonen van een contrabas. Anderson vergelijkt dit geluid met het kwaken van een kikvorsch. Deze krabben graven .in het strand van tropi sche zeeën gaten ter grootte van hun lichaam, of ook wel dieper; en terwijl zij in die gaten zitten, brengen zij bedoeld geluid voort, waar bij dan hun woonholte dienst doet als reso nator. Bij krabben van het geslacht Dótilla hoort men een knarsend geluid, terwijl zij loopen. De dijstukken der pooten wrijven dan met hun scherpe kanten tegen het harde lichaamspant ser. De schorpioenkreeft, Thalassina anomala, van de Filippijnen, die gaten graaft tot een diepte van 75 centimeter, brengt een geluid voort, dat volgens Pearse gelijkt op het knal len van een kurk, die uit een flesch getrok ken wordt. Het wordt naar alle waarschijn lijkheid gemaakt met de voorste pooten, die tegens dorens ter zijde van het kopborststuk schuren. De rondkrabbcn van het geslacht Matuta be zitten op den binnenkant der schaar twee ver hoogde plekjes, die fijn geribd zijn. Op de be- nedenvlakte van, het lichaam zit een groep van korrels en lijstjes, die van de voorbuiten naar de achterbinnenzijde gericht zijn. Ort- mann nam nu waar, dat Matuta victor nu de eene, dan de andere schaar langs die groep wreef en alzoo een geruisch veroorzaakte, dat geleek op het snelle heen en weerstrijken van een nagel over een vijl. Alcock hoorde het van een paar andere Matutasoorten en noemt het sjirpen als van een krekel. Grootere en kleinere lijsten, die over elkaar vroeg hij vriende 1 ijk. „Ja!" antwoordde Broer, stralend van blijd schap. „En wil je het gekl wel hebben?" „Ja zeker", zei Tam., „dankje wel hoorl Maar later -zal ik het je toch terug betalen!" Doch Broer schudde zijn blond hoofdje. „Neen, neen!" zei hij, „het is voor jou, Tom!" En ernstig voegde hij er aan toe: „Als je imtj niet boos wilt maken, neem 'het dan!" Toen nam Tom het geöd aan. „Maar hoe wist je het eigenlijk?" vroeg hij „Ik lag in het heesterboschje, -toen juBTie ston den te praten!" «ei hij. „Ik zal je wat vertellen," zei Tom. „Luister, jongen! Dirk, mijn zoogenaamde vriend, is eigenlijk een slechte jongen. Hij haalde mij .over tot all-erlei 1-edlijke dingen. Had ik maar nooit naar hem geluisterd! Hij rookt altijd sigaretten, en eens vroeg hij mij, of ik nooit geld had, .»ra sigaretten te koopen. Toen ben ik mijn zakgeld gaan besteden aan tabak en sigaretten. Dirk had voor ons elk een pijp gekocht. Soms rook ten we ook sigaren. Op 't laatst kon ik dat al lemaal niet meer betalen, want als je vijftig cent zakgeld hebt, en je koopt lederen dag si garetten, dan wordt je ga/uw platzak. Toen heeft Dirk aangeboden mij het gold -te leenen. Tk heb 't aangenomen, maar kon het niet teruggeven. Rn nu fcoam jij als redder in den nood!" Zoo eindigde Tom. en toen hij dos avonds in bed •lag, nam hli rirh ernstig voor. -zich voortaan niet me°r met Dirk. maar -met- zijn broer te be moeien, di« getoond had, een echte vriend voor hem te zijn. gewreven worden, waardoor geluiden ontstaan, komen bij nog vele andere kreetter^ en krab ben voor. Eigenaardig is, dat bij Ovalipes tri- maculaties uit Japan, Zuid-Afrika, Zuid-Au- stralië en Zuid-Amerïka alleen de mannetjes, bij Ovalines ocellatus van de oostkust van Noord-Amerika beide geslachten op het be zit eener ,stem" kunnen roemen. De groote verscheidenheid der geluidsorga- nen koml bij de vierhoekskrabben voor. Een aantal geslachten daarvan leven in de Indi sche zeeën. Alle hebben aan den onderkant van het lichaam beneden de oogen beiderzijds een gebogen rij van „paarlen". Op het dij stuk van eiken schaaipoot verheft zich een hoornige lijst, die langs de paarlen wordt ge wreven. Al naarmate deze laatste dicht of min der dicht opeen staan en kleiner of grooter zijn, is de verwekte toon hooger of dieper. In de meeste geslachten bezitten alleen'de man netjes parelrijen. In andere vindt men die ook wel bij de wijfjes, maar dan in heel geringe grootte; en in elk geval ontbreekt de strijk stok, de lijst op den schaarpoot, zoodat de da mes toch in geen" geval kunnen musiceeren. Verscheidene dezer vierhoekskrabben dra gen aan de binnenzijde de scharen, en wel aan den „vinger" daarvan, een kwast van lange haren, die schijnt gebruikt te worden om de parelrij schoon te maken. Dit penseel komt ook slechts bij het mannelijk geslacht voor. Er zijn soorten, die in groote diepte leven, o.a. Psopheticus stridulans, die tot 785 meter onder den zeespiegel voorkomt, bij wie men toch ook geluidstoestellen gevonden heeft. Daaruit leidt men af, dat ook zij geluid kun nen geven,' ofschoon men dat totnogtoe met heeft gehoord. Onder de mondpootige schaaldieren, waar toe de sprinkhaankreeften behooren, zijn ook nog eenige levenmakers, waarvan sommige hun aanwezigheid door sjirpen, andere door knallen kenbaar maken. Welke uitwerking hebben al de hier bedoel de geluiden? Ofschoon men bij de schaaldie ren nog geen orgaan heeft ontdekt, dat als zin tuig van het gehoor zou kunnen worden op gevat, neemt men, in overeenstemming met v.at dienaangaande van insecten bekend is, toch aan dat ook eerstgenoemde meer of minder goed kunnen hooren. Bij de geslachten en soorten, waar alleen het mannetje geluid laat hooren, speelt dit dan waarschijnlijk een rol in het liefdeleven en moet men het houden voor een loktoon. Dit is het echter niet altijd. Alcock hoorde bijv. bij Ocypode macrocera een geruisch, toen dit dier wilde binnendringen in een holte, die reeds door een soortgenoot bezet was. Hier diende het geluid dus misschien om schrik aan te jagen. Hdbld. HET KON TOCHI Jan tot GerrTt: Hier zijn 9 potlooden. Kan jij er een wegnemen en dan nul overhouden? Gerrit probeert het op allerlei manieren, maair het lu-kt hem niet. Moedeloos geeft hij ze aan Jan terug. Jan neemt van de 9 potlooden één weg en vormt met de andere 8 het woord NUL WAAIERS. Een damestoilet uit de achttiende eeuw was niet kompleet zonder de onmisbare waaier, uit de kostbaarste stoffen vervaardigd, als lak werk, schildpad, ivoor en parelmoer. De prach tigste versieringen van goud en zilver of ju weel en waren er op aangebracht. Er bestond ook een waaiertaai, die elke wel opgevoede jonge dame verstond, en waaruit de jongelui konden opmaken of de dame in kwes tie een liefdesaanzoek üiaer of minder gun stig zou ontvangen. Aan de manier waarop de waaier vastgehouden werd, was dit te zien. Sommige waaiers waren versierd met galan te spreuken, die het mogelijk maakten de toe komst te voorspellen door nauwlettend acht te geven, welke spreuk na een bepaald aantal bewegingen naar voren kwam. Voorstellingen uit de Bijbclsche geschiedenis, uit de Grieksche of Romeinsche godenwereld, bevallige herders en herderinnetjes, op de waaiers geschilderd, deden daarbij dienst. DROOMUITLEGGING. Toen de Kalief Harven al Rachjld eens droom de, dat hij al zijn tanden had verloren, liet hij dien droom mededeelen aan de beide wijste toovenaars van zijn land, die bekend stonden als knappe droomuitleggers. De eerste toovenaar kwam bij den Kalief en begon op jammerenden toon: „Groote heer- scher, ik kan et anders, iets vreeselijks moet ik u zeggen! Iedeca tand, dien gij verloren hebt, beteekent den dood van een uwer na bestaanden. Gij zult ze allen zien wegkwijnen en sterven en geen een zal bij u blijven". De Kalief werd bij het hooren van deze woorden zeer boos en liet den droomuitlegger honderd stokslagen geven. Tevens gaf hij be vel den tweeden droomuitlegger voor hem te roepen. De tweede toovenaar verscheen, niet jam merend en weeklagend maar opgewekt en juichend. En hij sprak vroolijk: „Ik breng u goede tijding, o heer! Allah heeft in zijn wijs heid en goedheid besloten, uw leven voor ons volk langer te sparen dan dat van al uw na bestaanden." Deze droomuitlegging beviel den Kalief be ter. Hij gaf bevel den toovenaar honderd goud stukken uit te betalen. GEEN PLEZIERTJE. Politici moeten, als het er spant, „Ausdauer" hebben. De Fransche onderhandelaar in Klein- Azië, Franklin Bouillon, vertrok na de eindbe- spreking, die volle twintig- u ir duurde, oogen- blikkeïijk per auto uit Angora naar de kust van de Zwarte Zee. De weg wa vrijwel onbe gaanbaar van modder en sneeuw. Vierhonderd kilometer lang was de tocht, waarbij de Ilka- pas op 1800 meter hoogte overschreden werd. Zonder een moment te rusten, ging hij aan boord van een race-torpedojager, die hem in Konstantinopel bracht; het stormde zwaar! Zonder een minuut te verliezen, stapt» hij in den trein, die klaar stond om hem naar Pa rijs te brengen: 3000 kilometers, onafgebroken doorvlogen en dadelijk na aankomst moest hij confereeren ep het ministerie van buitenland- sche zaken te Parijs.. Hij had de heele reis in zes dagen volbracht, waar gewoonlijk over den afstand AngoraZwarte Zee al acht dagen ge daan wordt! EEN GEVAARLIJKE OPERATIE. Een dezer dagen is een gevaarlijke operatie tot een goed einde gebracht in het Ellinot- hospitaal te Minneapolis. Een kind van drie jaar had zich een naainaald in het hart gesto ken, die bij de oogenblikkelijke 'operatie niet anders dan dwars door het hart getrokken moest worden. De kleine patiënte doorstond al les dapper en zal waarschijnlijk het leven be houden. OM VAN TE SCHRIKKEN. Een normale vlieg legt in het warme jaar getijde binnen acht weken 600 eitjes. Alle bij omstandigheden in aanmerking genomen, heeft zoo'n ondier in den nazomer het aanzijn gege ven aan bijna vierhonderd billioen nakomelin gen, of wil men het getal nauwkeuriger: 3.985.969.387.755.100! De gemiddelde productie is echter zesmaal zoo grootI SCHATTEN OP DEN BODEM DER ZEE. Een ingenieur, die te weten is gekomen dat^op een plaats ergens aan de Kust een schtfj gezonken ligt, bevattende twee millioen pond aan goud, heeft verklaard dat hij in staat zou zijn dien schat binnen drie weken tijd» ua.au- uuven te brengen. In verband daarmede schrijft de „Daily Chron." dat de admiraliteit binnen vier jaar tijds 440 getorpedeerde schepen naar bóven heeft doen brengen en daardoor een bedrag van 50 millioen pond heeft gered. Men kent de plaatsen van 2000 Engelsche koopvaarders, die door den Duitschers warden getorpedeerd en ongeveer 2.000.000 ton ligt op een diepte, die „bewerkt" kan worden. De admiraliteit vestigt er de aandacht op dat al hetgeen ge zonken. is aan de schatkist toebehoort, zoodat het particulieren niet geoorloofd is op eigen houtje „reddingswerk" te gaan verrichten. DE VERRADELIJKE ADELAAR. De groote bronzen adelaar boven den ingang van de Garfield National Bank te New-York. heeft dezer dagen gelegenheid gehad voor het eerst zijn stem te laten hooren, toen iemand een valsche cheque bij de bank trachtte te innen. De bank had onlangs een sirenefluit in den bek van den adelaar doen aanbrengen, die door een electrischen knop in het kantoor kon worden in werking gesteld. De sirene bracht op straat opschudding teweeg: sommigen snel den naar een tunnel, uit vrees dat er-gescho ten zou worden, *n snelden naar de bank om te zien gebeurde. Toen de man, die de val.- pie had aangeboden, verontrust door h- i Urijsch van den bron zen adelaar, naar den uitgang vluchtte, liep hij een politieagent in de armen, die op het alarmsignaal was komen toeloopen. HET GENOEGLIJKE TUCHTHUIS. In de laatste maanden hebben gevangenem van het tuchthuis te Görlitz zich schuldig ge maakt vijf-en-twintig maal aan muiterij, om van andere misdrijven niet te spreken. Bij het proces tegen deze gevangenen is gebleken, dat niet alleen in "Görlitz, doch in zoo goed als alle gevangenissen van Duitschland" toe standen heerschen, die aan het ongelooflijke grenzen. De reden hiervan is, dat de tuchthui zen overvol zijn. Nieuwe kunnen niet gebouwd worden om de kosten. Gevangenissen, waar in plaats is voor 500 man ten hoogste, herber gen er nu 700. De cellen voor zware boeven en voor gelegenheidsmisdadigers, die voor de eerste maal veroordeeld werden, zijn steeds bezet. En het gevolg is dat gevangenen, niet voor verbetering vatbaar, liggen in de over volle slaapzalen naast gevangenen, nog niet door de wol geverfd. En deze laatsten leere* hoe loopers gemaakt, medemenschen over vallen, kunstsloten geopend, buit verstopt moet worden. Wie nog een goeden kern im zich heeft, wordt door dezen omgang met to taal gedegenereerden stellig tot gewoonte-mis dadiger gemaakt. Uit deze processen is gebleken, dat ds meeste gevangenen in het bezit waren van ees burgerpakje, dat zij meestal onder hun ge vangeniskleding dragen. En in dat burger- pakje hebben zij geborgen scherp geslepen mes sen en dergelijke instrumenten. Ook geld heb ben ze.En... sleutels, die passen op de celles en buitendeuren van de gevangenis. Bovendien is de controle zoo slechts, dat ds gevangenen doen eti laten kunnen, wat *i| willen, zoodat ontvluchten dan ook aan de orde van den dag is. EEN BURGEMEESTER-ORGELDRAAIER. Het gilde der Londensche „kermis-manne»" werd in de groote tentoonstellingszaal vab Islington, Noord-Londen, deze week toegespro ken door den heer Tuby, burgemeester va* Doncaster, de eerste „kermis-reiziger", die het tot burgemeester heeft gebracht. „De meesten uwer", zei de hij, „hebben mijn vader gekend, die een schiettent had. Ik zelf ben orgeldraaier geweest. Thans zit ik elke» Maandag in de politie-rechtbank en krijg Ik vaak menschen voor mij, die zich aan ver grijpen schuldig maken, waaraan ik in mij» tijd ook schuldig heb kunnen staan. En als mijn collega's tegen die menschen dan 40 of 20 sh. boete eischen, maak ik er maar 10 sh. van ik ken die mencchen. Thans zal ik eerstdaags op uitnoodiging va* den Franschen president naar Parijs gaan om net congres bij te wonen Tan burgemeesters der Engelsche steden, die een verwoeste Frao- sche stad geadopteerd hebben. Ik ken gee* woord Fransch, doch ik neem een tolk mede, die alles voor mij stenografisch zal opnemen. Viscount Lascelles huwt eerlang prinses Ma- ry en ik hoop dat hij haar de „kermis-reizi- gers" zal toonen, die hem dan hartelijk zul len begroeten. De koning komt spoedig te Doncaster de wedrennen bijwonen en zal daar hartelijk verwelkomd Worden en als een uwer ooit te Doncaster komt, zal hij daar in het Mansoin House hartelijk ontvangen worden doo» u#> ^«^-„kermisreiziger". HOEVEEL KOSTEN DE DECORATIES AAW DE BELGISCHE SCHATKIST? De begrooting voor 1922 van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken geeft eene uitgave van 250.000 fr. aan voor de toekenning van burgerlijke eereteekens en het drukken van diploma's. Er moeten 21.000 eereteekens worden ge maakt voor personen, die in 1919, 1920 en ge durende het eerste kwartaal van 1921 werden gedecoreerd. Die eereteekens, welke tot nu toe nog niet werden toegekend, kosten 205.000 fr. De decoratie welke gedurende het 2de kwar taal van 1921 en in 1922 zullen worden toege kend, kosten 103.000 fr. 15.000 weggevoerden moeten nog hun deco ratie ontvangen, zijnde 25.000 fr. In 1922 zullen tevens voor een bedrag van 24.000 fr. diploma's moeten worden gedrukt. Alles te zamen kost 357.000 fr. Het Ministerie zal in deze dringende be hoeften voorzien door een krediet van 250.000 francs. DE GROOTSTE BOERDERIJ. De allergrootste boerderij ter wereld heeft Henry Vincent te Eureka Flat, in den staat Washington. Hij heeft 96.000 acres voortreffe- lijken bouwgrond. Buiten zijn vaste personeel heeft hij in den ooesttijd noiar een 300 vreemd» werkkrachten noodig. Hoewel alles bijna ma chinaal gaat, moesten 500 paarden helpen den oogst binnen te brengen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 12