Schager Courant
Zatciüdy 28 Januari 1922.
65ste Jaargang. No. 6966.
TWEEDE BLAD.
EEN IERUGVINDEN.
FEUILLETON.
SCHOPPENKONING.
Engelnds huidige poli
tieke constellatie.
De trein sukkelde langzaam voort.
Aan alle kleine stations waar hij stilhield, stak Berto
het hoofd builen het raampje, keek rond' alsof hij' er
een bekende hoopte te .zien én trok dan wéér mét
een ongeduldige beweging het venster op, dook dieper
terug in .zijn hoek, raadpleegde zijn horloge en over
tuigde zich Voor de zóóveel te keer, dat 'er nog wél
een uur moest verloopen, voor hij de plaats van zijn
bestemming bereikt had.
Twintig jaarr was het hu ai geleden sinds hij met
zijn oom geëmigreerd was, om een positie in Amerika
te zoeken. Het was hem er goed gegaan; hij had ér
nu een onbezorgd leven en een Iiévé vrouw en kinderen
maar dat Verhangen .naar huis, naar zijn ouders, naar
alles wat hij er op zestien-jarigen leeftijd had achterge
laten, liet hem al die jaren met los; het hing als eén
nevel voor zijn bestaan 'ien bij alles wat hem weder
voer, was zijn eers.e gedachte: dat zal iik ze thuis ver
tellen; ik zal het moeder laten zien; —wat zou
vaucx daarvan zeggen"/...
Het werd. bijna een obsessie, de gedachté aan dé
twee, die hij achlerlieL 2ij Schreven zoo moeilijk, dié
ouujesze aruk.en zich met zulke siadhuis woorden uit
ze spraken van „Gij" en „U". Ais er eindelijk 'zoo n
bijna geteekende brief kwam, deed hét hém bijna fysiéké
pijn, hem te ontcijferen. Hoe zouden ze er nu wél
uilzien? Portretten hadden ze nooit gestuurd; hij pro
beerde de gezich.en, die hij nog in djen .géést zoo lévéns-
krachlig en jong voor zich zog, zk.h oud en vermagerd te
denken, maar altijd waren het weer de welbékéndé
trekken, die voor hem oprezen, die den ochténd voor
zijn verbek zoo vol tranen stonden.... Dan zag .hij haar
ss'anke figuurtje vlug door den tuin foopén, dien Iaat-
sten ochtend, toen ze nog wat bloemen voor hem ging
plukken.
Lcrlo voelde even met die hand naar zijn borstzak;
hij had er ai die jaren een paar van in zijn portefeuille
Ze hadden zoo'n eigenaardige geur. Hoe dikwijls had
hij in die eerste, eenzame jaren dié blaadjés gestreeld
en gekust, ze schenen hem een soort talisman, Wérk-
tuigelijk haalde hij de portefeuille te voorschijn en
vouwde voorzichtig de bladen open, waartusschen hij
de souveniers gelegd had. Twintig jaar, twintig jaar
w-as dat geleden- Hij sloot de oogen en zag weerhét
witte tuinpad en den bloemenrand aan weerszijden
die hem altijd herinnerde, aan de versiering van één
oud gedenkboek; teere bloempjes waren het, ouwérwet-
sche bloempjes: akkeloien, juffertjcs-in-hét-groêT), kruid-
je-roer-me-niet en daajdusschen snorden kopergroene
bromvliegen en kleine witte vlinders. Hij gdoofdé, dat
er geen mooier tuintje in heel de wéréld was. Wat had
hij niet in Amerika voor grandiose naluurlaferselen
gezien: woeste bosschen, schuimende watervallén én ko
ninklijke parken, maar niets haald in zijn herinnering, bij
de schoonheid van dit kleine paradijs uit zijn kinder
jaren. Een heele wereld schéén hém dién tuin, als
hij er met zijn karretjes in mocht spelen'; toen hij later
in de nieuwe wereld rondzwierf, scheen dat werelddeel
hem nog te kléin om zijn reislust te bevredigen én zijn
vooruitstrevende plannen in uit te voeren. „Een won;
dorlijk ding is de onrust, die ons door 't leven jaagt' dacht
Berto, terwijl hij de portefeuille weer bij zich stak,
„zooveel goeds heb 'ik daarginds gevonden en toch
zei ik altijd tegen mezelf, diat het stellig de gélukkigsté
dag va.n mijn leven zou zijn als ik 's och ,'onds mijn oogeh
weer open deed, in mijn eigen kfeiné kamértjé, waar
als kind de zon me wakker kuste...."
Verschrikt vloog hij uit zij'n overpeinzingen over
eind; de trein had stil gehouden en Berto hoorde dén
naam van zijn geboor.eplaa'ts, dreunend langs de coupés
roepen. In een ommezien sprong hij met zijn valiezéü
den wagon uit en zdg wat verschrikt in het rond, want
in dit moment kwam de vr^es oyer hem, dat zijn ouders
wellicht op goed geluk naar het station waren gegaan;
hoewel hij hen niet getelegrafeérd had, kondén zij
in de courant gezien hebben, dat zij'n boot was binnen
rkomenhij wilde ze niet hier terug zien, niét
i e r, onder de menschen. Met een zucht van vérlichting
zag hij", dat het 'perron bijna leeg was.
langzaam liep hij' nu den breeden grintweg op
en zag tot zijn verwondering, dat de groote wei, waar hij
zijn vliegers had opgelaten, in een soort wandelpark
was herschapen met protserige villa's tusschen de
afgerasterde tuinen. Berto had zich al voorgesteld, dat hij
hier in het gras zou gaan liggen, turend naar de wolken
lichten boven hem, of naar het spel der jongens, die daar
op hun vrijen achtermiddag, bij dozijnen heentrokken....
wat had hij' een heerlijke uren doorgebracht op die
groote vlakte, soms, bereed hij er het paard van zij'n
buurman, de oude knol, die daar graasdehij voelde
detective-roman naar het zweedsch van
s. a.duse.
27.
,yHet gesprek daarbinnen werd' nd. in die taall ge
voerd en de beide mannen, dde het hiélden, -onthul
den mij -op die wijze hun gieheele samenzwering. Zij
jubelden hoonend, om dat het hun zoo weinig moeite
gekost had1 den majoor voor den gek te houden. Hij
was een speelhal in Marja's handen geweest, zeiden
zij, en zij had haar rol prachtig gespeeld. Wie die
„Marja" was, zeiden zij echter niet, doch dat kunt
u ciij misschien v/el verteBlen^ mijnheer Carring".
„Neen, ik heb er geen flauw vermoeden van",
antwoordde de detective.
Jammer. Ik he'b er mijn eigen gedachten over
De oude von Heden zal wel niet de heilige zijn, voor
wii'ern hij zoo graag speelt. Maar daar zal ik wel ach
ter komen.
„Enfin, de twee schurken lachten er ook triom
fantelijk óm, dat hun anonieme brieven zoo'n prach
tige uitwerking gehad' hadden,
„Die jonge luitenant is nu voor altijd onschade
lijk", zeide de eene. „Je kunt nu het jonge meisje als
het jouwe beschouwen."
„Dat doe ik ook", antwoordde de andere. „En de
mijne zal zij worden vóór wij vierentwintig uur ver
der zijn. Maar dat. '<t mij gelukt is, is jouw verdienste.
Was je niet op de gedachte gekomen hij al die leu
gens ook die eene waarheid te voegen hl, -die van
't hazard-spel -dan zou 'die majoor misschien geen
geloof hebben ges1 ogen: aan je 'brieven."
Hier viel Carring hem in de -rede.
«.Dat klopt ock", zeide hij. „Dat d'e inhoud van den
eenen brief waar b'esk te zijn, gaf dén majoor schijn
baar het recht all'. de andere te gélooven,"
«Majoor vort Heden!" riep Torhardt droevig uit.
„Hij -moest de laatste zijn, die een ander om zijn spe
len veroordeelt. In zijn jeugd heeft hij een leven ge
leid-, waarvan men zich nu zelfs geen voorstelling
kan maken. Zijn geheeflie vermogen heeft hij vergooid
aan vrouwen' en spelen. D-ank zij dien edelen vrien
den heeft hij zich dan ook eert schuld van niet minder
dan zeverttigdu'fzend' kronen op den hal's gehaald.
Toen- hij ten slotte geen anderen uitweg, zag, trouw
de hij een schatrijke vrouw. En thans (treedt deze
«Uh 'dan i5i Don Qufehotte, <2op avontuur uittrok.
De heele onigevii.g was zoo veranderd, dat hij nu
en dan in een knnge.ie rondliep, maar vragen waar zjjn
huis stond, dat huis dat hij gemeend hati wel in den
droom te kunnen vinden dat wilde hij niet en
eindelijk, op het plein voor de oude kerk gekomén, kon
hij door de bekende stegen en straatjes, dé goédé
richting inslaan.
In ae verte zag hij al het puntige dak tusschen het
Eroen; even stond hij met de hap.d aan de klink van
et hek, voor hij «e durfde oplichten en toen sloop
hij op zijn teenen naar binnen. Zijn hart bonsde zoo
hevig, dat hij zijn valiezen moest neerzetten. Hij nam
ziin hoed af en wischte zich het zweet van bet gezicnL
Nu begon 'de klok van de kathedraal voor de vesper te
luiden en bij het hooren van die bekende stèrn, dié
hem zoo vaak naar het bedehuis geroepen had, over
meesterde hem een groot gevóél van aandoening, hij
zonk neer op de. knieën en kuste den grond van zijn
ouderlijk erf.
Even later zat Berto naast zijn vader, op de bank
voor het huis.
„Ja jongen, die was er vroeger niet, -want kijk die
heelè voorgevel "hebben we opgétrokkén van dat mooié
sommetje,dat 'je ons overmaakte. Je bent eén bésté
kerel voor ons geweest hoor, we zijn er ook niet pp
achteruitgeboerd, ziet het erf er niet nétjés uit?"
Berto knikte en glimlachte, maar een beetjê treurig,
want alles zag er zoo anders uit, dan bet in zijn
jeugd geweest was; dit veranda, vond hij ai heel slécht
in deze omgeving passen. Hij miste ook de oude put,
waarin hij de emmer zoo graag neerliet, om voor moeder
het water op te halen als ze de groenten ging wasschén,
of de bloemen moest Legielen en op zijn vraag: „D put
wel iongen, nou kan ik wel zjen, dat je twintig jaar
weg bent geweest, we hebben nou watêiléidiEg en eén
sproei voor den tuin, daarom staat alles zoo fleurig."
liet gesprek vlotte niet erg, dacht Berto, hij vond z'n
vader een zeurig oud mannetje geworden, dié vroégér
zoo fief en bij de pinken, nu telkens ^etzélfdé hérhaaklé,
niet veel naar Berto's leven vroeg maar op eén dréu-
nerige toon .het' wet en vyee van dg héélé- familié én
alle gezinnen uit de buurt opsomde; het was de jonge
man, msof hij hot knarsen hoordeNVan de steen, die ué
olijven fijnmaalt, - teivviji het paard onverdroten rond
loopt, almaar in hetze.ide kringetje rond.
Hij vcr.a ngde naar de thuiskomst van zijn moeder en
toch 'vreesde hij nu dat weerzien, dien éerstén indruk.
Telkens, ais hij schum naar zijn Vader keek en zijn
langdraderig stemgeluid hoorde?' scheen dezé hém een
volsiageii vreemde, hij kon zich niet meer voorstélién,
dat hij met zoo 11 groot gevoel van bewondering en eér-
bicd, al ode jaren door, aan hem g Klacht had
Toen de lc.ink 'van het tuinhek ging, sprong Bertc»
op en yluchde het huis in „zeg haar maar voorzichtig,
dat ik er ben", had hij den oude toegefluisterd.....
„M'n jongen, m'n jongen' ben je dan eindelijk teruf
tikomenzei de oude vrouw schreiend, zij slreék de
iren uit zijn gezicht en trok hem naar het raam. „M'n
bogen zijn niet al te best meer", vervolgdé zé iia'lf
verontschuldigend, „alles zie ik in een sluier, maar ik
kan je nou toch nog wel goed zien hoor.maar
je zult mee zijn, je zult honger hebbenen hét léék
Berto, dat ze tte oude bedrijvigheid niet verloren had,
toen ze, trippelend van de kiv:ken naar de kamer,
voor het maai begon te zorgen en spoedig, jieelemaal
verdiept was in haar werk, innig verlangend, dat het
hem dien eersten avond thuis, extra goed zou smakén.
De zoon liep overal ach.er haar aan; hij daalde mee
af in de kelder.... of ze zich nog herinnerde, dat zij ér
hem in opgesloten had, omdat hij een vogelnest hau
uitgehaald? vroeg hij en toen samen naar den moes
tuin om wat peterselie to snijden.
„Wat is het hier ook ai veranderd" zei Berto teléur-
gesteld; hij zocht het grintpad met aan weerszijden dé
randen van akke'.eien, monnikskappen en sleutelbloemen,
met de geurende anjers en brozé pa pa vérs héél dat
wereldje van schoonheid, waarvan hij het beeld zoo
onverzwakt in zijn herinnering bewaard had „Waar zijn
je bloemen, moeder?" riep hij treurig.... „Och kind, jï,
vacler is al meer op geld gesteld géwordén.... télkéns
als je wat stuurde, scheen het wel," dat hij méér mét
den tuin en de vruchten verdienen wou; mpiaais
van bloemen, ging .hij hier aardbeien planten.... dat
deed me eerst wel wat verdriétmaar och als ik zé nou
pluk, heb ik er ook weer schik in
Berto had -altijd geschreven, dat ze aan het huis
mochten vernummeren wat ze wildlen, als ze maar
niet aan zijn kamertje raaikten en. de moeder had,
alle een «ktoekhen, er die beschermende vleugels over
Aiitigespredd. Nu Q'ag hij im het smaflfe bed, waarin hij
als jongen sliep; hij luisterde naar de geluiden, die
in den stillen nacht tot hem kwamen en herkende
ze allemaal: het giekras van de utülien, die zich over
dag in den kerktoren schuit hielden, het kraa:en van
een haan, die met den tijd in de war was en een ant
woord kreeg van heéfl ver wegmaar het meest
vertrouwd, was hem het suizelen in de hooge popu
lieren, in het gaflap van de slappe hlaren meende
hij nu het ruischen van de ®ee te hooren, düe hem te
rug -riep, naar zijn nieuw vaderland
Met wijd open oogeni, (lag hij «te wachten, op de
eerste zonnestralen, dóe 'hem zoo menigen ochtend
door ditlzelfde venster hadden wakker geroepen! Hoe
hadi hij de jaren door, naar die morgengroet op deze
plek veriangd hoe veranderd, hoe leeg scheen hem
alles! Waarom was hdj terug gekomen? Was de li
man alla rechter tegen mij op! Tegen mij, die 'in ver
gelijking met. hem op denzelfden leeftijd een onschul
dig kind hen. Hij- gelloofti natiuuitlijlk, dat al die pi
kante geschiedenissen ulit zijn jeugd nu vergeten
zijn. Maar zij, wondien nog heiden door de kameraden
din het Casino met voorliefde vertéld."
'Eeri gerommel, als donder dm' de verte, 'liet zich
hooreri bij d'e portière, waarachter de goede majoor
de 'Schildering van zijn verleden door den ge-haten
luitenant moest aanlhooren.
„U mag dien hond wel eene een goed pak slaag
geveni", zeilde Torhardt eendgszinis zenuwachtig. „Wat
heeft hij «toch?"
.Carring begon bang te worden, dat vom Heden zijn
geduld zou veriliiezeru en antwoordde, dat hij even zou
gaan kijken. Achter de portière vond hij den majoor
met een blauwrood gezicht, gebalde vuisten en door
ingehouden, woede over al zijn leden bevend. De
detective fluisterde hem dn, dat -hij zich moest beheer-
scben, als hij niet alles «in de war wilde sturen. En
slechts met groote moeite zijn lachen onderdrukkend
ging hij na-ar Torhardt terug.
Deze vertelde verder, zonder iets te .merken,
,/U zult begrijpen dat ik, slechts door een deur van
die twee schurken gescheiden, daar met heel vreemde
gevoelens stond. 'Was ik gewapend geweest, dan zou
ik wa rschijulijk ondanks vendoovinjsspuiton en af hei
andore duivelsche tuig met heil afgerekend- h-hnen. Maar
nu moest ik mij' stil houden, e,1} mijn toevlucht nemen to.
list. Dit gaf eenter aan mijn avontuur een zekeru
bekoring. Ik be^on te begrijpen hoe spannend én m
ressant de bezigheid van den detective is in zijn s rlj\
iri£t misdadigers, voor wie een mensch uifeven 'niéts be-
teekent. Ik voelde een zekérén trots, dat hét mij gélukl
was de kerels tot daar gevolgd en hen zóó om den tuin
fdeid te hebben, dat zij' mij JteX ra het hof gebracht
addo-n. En in mijn binnenste vroeg ik 'mij af, ot Leo
Carr'ng dozen Inferno ontdekken zou."
„Zooals u ziet, is dat het geval geweest," lachte
Carring. ,,En \vij tweern hebben heel, goed "samen
gewerkt. Uw waagstuk is een van de vermet. Is té sliikjés
waarvan ik ooit gehoord heb. De oorzaak he:ft mij in
den beginne vverke'ijk veel hoofdbrekéns gekost, tot ik
den samenhang goed begreep."
"„Hoe 1*5 u daarachter gekomen?'
„Ik "behoefde slechts waar te nemen 'en te perêken"u
Er was maar h el weinig scherpzinn ghe'd voor noodig,
om te bejTj'pen, dat de moord op den huisknecht maar
een comedie geveest was. De géheelè inscènèering.
het hoog opgetrokken' gordijn, om toch maar goed te
laten zien, dat er pen lyk lag, en zoodra det gelukt
die hij leotatg In «2b ^«wwtide, a!et veel
mooier? Hoe vreemd voelde hij tich hier, allee was
veranderd; tusschen deze, in hun dagelijtkeche tóeor
verstijfde en enger geworden «mengchen, diie met hun
heflijd alle electriciteit van denken en v-oeien ver
loren schenen te hebben, vond. hij hét paradij-s van
zijn jemgd met meer terug
Door het venstertje, kwam nu een vlinder naar
binnen en met de vleugels tegen eikawr geklemd, ba
lanceerde zi; sen» oogenblik op de kruk van een kast,
die in het beschot- was gemaakt.
Berto keek naar het diertje en toen, aandachtiger,
naar den houten wand daarachter; hij herkende die
vlekken van inkt .hier en daar; de letters, de figuren
d'ie er met een pciinemes in waren ge«krast. Hier had
bij zijn schr<iwerk gemaakt, aan de kleine tafel,
die in den hoek stond, zeker en daar was ook de kast
waaran. zijn speelgoed stond.... B-eitto was uit zijn
bed gegleden en draaide de kruk voorzichtig om.
Een kinderlijke .uitdrukkónig van vreugde, van her
kennen, gleed over zijn gezich.t, toen hij daar op de
planken ze netjes naast elkaar zag staan zijn sol
daten, zijn vesting, de bonwdoozen, en spoortrein,
heel die heerlijkheid uit vervlogen, dagen. Zachtjes
sloop hij naar de deur en scnuof er de knip voor,
toen haalde hij alle stukken eun voor éen te voor
schijn, draaide ze om-en-oan, betaste en bekeek ze
met belangstelling. Daar was de officier van de hu
zaren, die een arm in dien sllag verforen had, de trom
melslager en vaandeldrager, hij zette ze in slagorde...
zou zijn groote locomotief nog gaan? Hij wou pro-
beeren, of 'ze niet kapot was, wond! de machine op
en zag met voldoening, hoe ze over den planken
vloer snorde en de soldaten .tegen den grond reed.
Hij herinnerde zich weer dien heerlijken tiienden
verjaardag, de mooie trein, had hij toen gekr^en
en terwijl hij, de liedjes uit z'n jeugd fluitend, het
speelgoed uipakie, doorleefde hij weer dien onver
getelijke:.! feestdag; hoe mooi was -toen alles, het
hee'te rijke leven scheen als zoo een zonnige feest
dag voor hem te liggen....
Het was nog vroeg toen hij beneden kwam, maar
hij hoorde zijn moedier al in de keuken bezig. Ter
wijl hij haar oude gezicht teer tusschen de handen
nam, kuste hij haar goedten morgen en zag haar aan
dachtig aan. Hoe stiraHend! hlauw waren de oogen
gewei waarvan de «pupil zich nu vertroebelde, hoe
graav, streelde hij vroeger haar golvende blonde ha-
rij, diie nu strak en grijs onder het geplooide mutsje
wc-ggstreken waren.!
„Wat heb je .m'n speelgoed «toch ,lief bewaard, moe
dertje", zei hij „ak heb boven alles bekeken, weet
je..."
Zij lachte tevreden en maakte zich zacht uit zijn
arm los, want ze hoorde, dat het water begon te ko
ken. „BSiijif je niot te lang weg?" riep ze Berto ach
terna, die gezegd! had, nog even een stapje om te
wrilém Jooper^ (Langs het -zandweggetje eerst, dan
door de zoo welbekende kronkelende steegjes liep de
jonge man den weg, dien hij als knaap houdende ma
len gegaan' was, als ze 's ochtends de mis in de ka
thedraal gingen hooren.
Toen hij weer op den drempel stond' en het sche
merdonker van het schip zich voor hem uitstrekte,
doopte hij, die in zoolange jaren geen kerk was bin
nen gegaan, werktuigelijk de vingers in het wijwa
ter en (maakte het teeken des -kruizes. Een geheime
angst -maakte zich van hem meester. Zouden ze niet
de beelden, voor we&ke hij als «knaap gewoon, was
te bedden, opgeverfd, of veranderd hebben?
Neen, daar stond zij nog, dezelfde Manie waarvoor
hij zoo dikwijls neerknielde, zij stak hare hand nog
-goedertierer.d uit, met dezelfde glimlach, die hem
alis jongen zoo vaak verrukt had,
•In die jaren van hard. werken, in de lange maan
den waarin majterieele beslommeaiingen de achter
grond van zijn bestaan gingen uitmaken, had hij te
gen zichzelf gezgd, dat dit al-es voor hem onherroe
pelijk voorbij was, -kinderspel, kinderill-usdes, kinder-
J-ijk-vr00m-geio0ven.voorbij was, alles voorbij
Maar de man, dié -nog met kinderlijk plieizier zijn
speelgoed! v-oor 'zich manoeuvreeren. Sliet,, lag nu stil
gebogen in de bank waar hij vro-eger naast zijn moe
der z'n gebedljes opzei; de handen had hij voor 't ge
richt gedrukt langzaam druppelden de tranen door
zijn vingers, terwijl z'n lippen prevelden: „O God!
Erbarm U onzerl"
De Britsche Eerst Minister, Mr. David Uoyd George,
was nog niet goed en wel te Canes aangekomen,
waar hij de gast was van SÉlr AlLrred Stern (de naam
spreekit boekdéeien voor een gastheer van een Brit-
schem Premier voor eene conferentie omtrentt Duit-
sche wensohen) of fin de (Liberale Coalitie bladen- werd
hel bericht, gelanceerd, dat de heer Lloyd! George bij
zijn terugkeer itn .Engeland, het Parfemenrt.' zou ont
binden en verkiezingen zou uitschrijven, die in Fe
bruari zouden «plaats hebben.
(Natuurlijk moet men) hierbij denken^ behoudens
goedkeuring! door den koning, die het decreet moet
uitvaardigen. Dat is precies al-s. bij ons, -maar wij we
ten naituuirflijk. best, dat geen constitutóoneél' denkend
was, het vlugge verdwijnen zoowei van die moordenaars
als van den vermoorde dat alles zag er veel te véél
uit als éen theatertruc.
„I11 de .eerste plaats constateerde ik het féiit, dat
het kamermeisje, toen zij den moord 'ontdekte, hét
gezicht van den vermoorde niet gezien had, doch slechts
zijn nek met de groote wonde. De doode had zwart haar
en ee«n livrei, dat was alles wat zij" wist.
„Op grona van haar verhaal vermoedde ik dus reeds
dat die moord slechts een handig uitgevoerd beirog ge
weest was. Om zekerheid te hebben, nam ik Toén,
zonder dat iemand het merkte, wat bloed van den
grond mede. Vanochtend vroeg is dat bloed onderzocht
Het was ossenbloed. 1
„De zaak was dus duidelijker: er was niemand ver
moord. Maar in het bed van .den huisknecht had iemand
gelegen, die den doode voorstelde. Was hét een ander
lijk, een pop of misschien een levend wezén?
„Op die vragen kreeg ik ten slotte een, zij' hét bok
thans foutief gebleken antwoord door het rapport van
David Grimmer. Men had ongetwijfeld het lijk van
een man 's nachts uit de auto m het huis dar „Mollen-
gedragen. Maar ik vermoedde niet, dat u de rol van
den vermoorde op u genomen hadt.
„Dan kwam de verrassende vondst van het lijk
naast den afgebranden stal. Ik moet bekennen, dat ik
in den beginne vermoedde, dat het degené was, die den
vermoorden huisknecht voorgesteld had. Hot komt im-
ny rs njei al'e dagen voor, dat een lijk verdwijnt en tégé-
Ifjk een ancfor opduikt. De lijkschouwing bevestigde irou-
ewns mijn opvatting, dat de man vóór het uitbreken
van den brand dood ^geweest was.
„Maar wiien hadden de i\\e^ mannen dan uit "de auio
in het huis gedragen? Een der mannen had gezegd dat
het lijk zwaarder was dan te voren. En nü werd het
mij duidelijk, dat een levende de plaats van het lijk
ingenomen moest hebben. Daar ik bijna tegelijkertijd van
uw onverklaarbare verdwijning hoorde, was mijn theorie
klaar. Maar het was nog siechls een theorie, weliswaar
opgebouwd pp een conclusie, die men logisch kan noe
men, maar welke anderzijds niet weinig fantns'isch en
onwaarschijnlijk leek. Een der praemissen. welke aan
die conclusie lea gronde lagen, was namel'jk voor.oopj.-j
slechts een vermoeden. Ik b-xloel dié, -Tat dé sc'iur n
feitelijk een vr.-emü lijk bij hun misdaden in de villa
Björkhem gebruikt hadden. Eerst wanneer dat bewe
zen was. kon ik van de.jqjslheid van mijn theorie over
tuigd zijn.
„Mijn handige scouts vonden het spoor di»»* oude
Bomann, die mij ten slotte bekende, dat 'zij het lijk
van haar zoon geleend' 'had. Dat was de laatste scha-
▼oret ia ets 3to& a«t een giren^eC Wi derftliftu
zou tegenhouden, indien de Mbaietert dat ▼ooretellta.
Maar niet zoo gauw was het bericht omrtent eene
nieuwe verkiezing bekend of daar barstte in geheel
Engeland- een storm mn tegenstand l«os.
Allereerst was het «Sir George Younger, die, daar
de heer Chamberlato afwezftg was, inplaats van de
zen, het foiderachap der Unionisten, der conservatie
ven dus, waarnam, dïe eene verklaring publiceerde,
waarin hij zich tegen Kamerontbinding en verkie-
ringen tejj zeerste verzette.
'hr George beschouwde verkiezingen uit der; boose
er- te kwader trouw. Uit den booze. -omdat het land,
dat t-och reedis zulke ontzettende ^mv-iUjke tijden, ia
industrie, handel en- 'Scheepvaart doormaakt, niet ge
waagd mocht worden aan de kosten en locale ont
wrichtingen, welke eene verkiezing in Engeland im
mer -met zich brengt. Te kwader trouw, omdiait dé
coajlitie dan van woordbreuk beschuMiigd zou worden
De verkiezingen, 4 ja-ar geleden voor 't huidflge Par-
leimenit, waren gehouden ond'e-r den vHag van coalitie,
vam eeni samengaan in 'a fonds belang van conserva
tieven en liberalen.
De heer Bonar Law was toen fletld-er d'er unionisten,
de heer Lloyd George der coalitie liberalen, terwijj
daartegenover stonden de gewone liberalen, de z.g.n.
„Wee Frees", onder leiding van oud- minister As-
quith en de Labour Partij, met I. H. Thomas als lei
der. Dat samengaan van conservatieven met liberalen
moest notuurflijk verklaard worden vooral aan de con
servatieven, die een samengaan met liberalen onder
(leiding van een man als Lloyd- George, de arme, doch
pientere advocaat, de Welshman <mam uit Wales) die
als radicaal begonnen, de conservatieven in hunne
heiligste goederen en tradities had' geraakt, niet zoo
maar slikken wilden. Maar Bonar Law en Au sten
Chamberüaiin wisten het aam de unionisten duidelijk
te maken, dat een nationaal bloc, eene coalitie noodig
was in het belang van Engeland, Engeland» positie
op het oo-rfogsterrein en in d«e vredesconferentiezalen,
Engelands positie in de wereld.
De conservatieven hadden echter een. edsch, «dat was
de reconstructie van de Engelsche zgm. Tweede Ka
mer, van het House of Lords.
De conservatieven verwachten nu van deze regee
ring de inlossing der belofte om bet Heerenhuis te
recoDstrueeren en het recht vam veto wederom aan
deze Tweede Kamer toe te staan.
Mocht de Kamer nu ontbonden wondien, dam Is dat
woord niet ingelost, dan zuiden de unionistische kie
zers zich terecht bedrogen achten.
En dal nog wel in omstandigheden, diie voor do con
servatieve partij toch al niet gunstig zijn.
De houding van de Coalitie Regeering ten op
zichte der Iersche quaestiie, heit overgeven vam' En
gelsche macht aan de Iersche Insungenten, heeft in
conservatieve kringen veel kwaad bloed gezet.
Reeds voor de Iersche quaestie in het laatste sta
dium kwam, waren enkele conservatieve Kamerleden
ontevreden geweest met de algemeen» politiek der Re-
geeriing, zoodat in Maait van hot vorig Jaar Lord
Roberts Cecil zeer ostentatief de plaats tusschen de
Regeeringsconservatieven verliet én naar de banken
van de overzijde Liep en zich als wilde c^nservatiei
bij de oppositie voegde.
Doch die enkele wilden onder de conservatieven
zelfs mét een figuur als Lord Roberts in hun mid
den, konden tegenover die overweldigende meerder
heid van coalitie unionisten en libéralen niets uit
richten. Docr de Iersc'ne quaestie ontstond echter
"ene scheuring van groctere beteekenis. Rufim 40 con
servatieven onder leiding van Sir (Rupert Guynne
en Colonel Gretton, zonderden zich af. Bij tusschen-
tijdische verkiezingen werden anti- coalitie unionis
ten camdid-aat gesteld' en soms gekozen. Dat was daa
een geduchte moreele nederlaag voor de coalitie.
Maar de coalitie Regeerimg» ging kalm haar gamg,
wij hebben bij de ratificatie van -het vredesverdrag
met Ierland door House of Coumions en House of
Lords gezien met welk -een overweldigende meerder
heid de Regeer mg haar daad goedgekeurd kreeg.
Slechts de conservatieven van Sir Rupert en Co
lonel Gretton stonden pal en deden hun naam „Die
Hards" (feitelijk .tot sterv-en bereide soldaten) eer
aan. Het scheen namelijk wérkelijk otf die „Die
Hords", die starre conservatieven, dd-e gehoorzaam
heid aan leiders en coalitie opgezegd haddJen, een
politieken dood gekozen hadden.
Het kan verkeeren, ®egt Breedero, Dat gaat ook
hier wellicht weer op. Politieke verrassingen komen
snel.
Sir George Younger, behalve de Kamerontbinding
en ndeu-we verkiezingen uit den booze te achten, en
ten opzichte vam de. reorganisatiewet v-oor het Huia
der Lord» eenvoudig met kwade trouw - te vereen
zelvigen, heeft nog een- paar sterke motieven tegen
Kam er entbinding te berde gebracht.
Hij verwijt Lloyd George, dat deze de ontbinding
slechts wil, om-dat hij politieke munt v-oor zich en
zijne partij uit deze bespoedigde verkiesingen ie
termijn der zitting is nog miet verstreken denkt te
slaan en 's land's belang uit het oog verliest
-Hij wijst er op, dat deze Regiering de plicht heeft
om ten. spoedigste maatregelen te nemen om de eco
nomische finamtieeSe crisis, welk» Engeland door
maakt,, op te Hossen, inplaats van door verkiezingen
nog e>xt.ra te ontwrichten. Dat het de plicht heeft om
een einde te maken aan de verkwistingen van- de
staatshuishouding, door ten spoedigste de onkosten
en uitgaven met een 200 tot 300 millioen pond ster-
kei in mijn kelen. Er viel nu niet meer aan te twij
felen, of de schurken hadden, zonder het te wétén
een l-evende medegenomén in hun hol én dat dié
levende niemand anders was dan u.
„Maar de „Mollen" moesten in hun geloof gelaten
worden, dat zij hun geleend lijk in d«n Inferno todden.
Want als zij een Dauw vermoeden kregen van de waar
heid, dan zoudt u verloren geweest zijn. Daarom zorgde
ik fcrvoor, dat er niets over het vinden van het lijk
naast den stal in de couranten kwam. Want wanneer dat
gebeurd was, zouden de kerels natuurlijk den inhoud
van den zak onderzocht.hebben. In mijn getoete praktijk
heb ik nog nooit zoo iets medegemaakt als u gedaan
hebt. In den beginne schrok ik van uw vermetelheid.
Maar dan zeide ik tegen*" mezelf, dat u zoo in het
nauw gedreven was, dat u alles op één kaart inoest
zetten. TJ was waarschijnlijk tegen uw wil in deze
spionnengcschiedenis betrokken en het zou u zondór
eenigen twijfel heel zwaar vallen u van alle vérmoédéns
te bevrijden. Het zekerste middel daarto zou zijn, dé
werkelijke inbrekers te pakken te krijgén. Dat móés', dus
uw plan zijn.
bent een 'moedig man, luitenant. Ma mij toe,
dat ik 'u np'jn bewondering betuig. Jammer, dat 'u de
detectivenloopbaan niet ingeslagen hebt."
De luiilenant scheen echter met zéér bèvrédlgénd door
die lofspraak.
„Het is heel aardig, dat u zoo'n meening over mjj
hebt", zeide hij, „en (jat doet mij genoegen. Maar dié
kleinzielige, majoor von Heden zal geen haarbrcéd af
wijken van zijn vooropgezette meening."
„Kom laten we afwachten, niets 'is onmogelijk," vond
Carring. „Maar vertel verder."
„Er valt niet veel meer te vertcWén. Ik luistérdé
dus het gesprek af der twee mannen, die na al hun
inspanning hoel moe waren en, zooals zij zo';den, gauw
naar huis zouden gaan. Zij spraken weer over liet „meis
je", zooals zij jfch uitdrukten. Alles was voor hanr
ontvangst gereed, zeide een' hunnér. Hij had dén briéf
in naam van den maioor zoo slim geschreven, dat zij
zeker yi. de val ^ou foopen. En in aeze kleine gévan-
genis kon zij dan razen en tieren zooveel als zij wildé.
Niemand zou haar hooren.
„Nu wist ik gen^3. Ik sloop weer in mijn grafkamer
en kroop in mijn zak. Het was meer dan tijd. Een klein
poosje Ia'er kwam een hunner kijken. Blijkbaar maakten
zij ronde door alle vertrekken vóór zij het huis ver
lieten. Ik hoorde de deur boven openen én sluitén. Dan
werd het stil.
„Thans was ik heer en meester in het huls en hét
wts nu mjjn beurt een ronde te jpaken. Na een pooejé