Schager Courant Zatciüdy 28 Januari 1922. 65ste Jaargang. No. 6966. TWEEDE BLAD. EEN IERUGVINDEN. FEUILLETON. SCHOPPENKONING. Engelnds huidige poli tieke constellatie. De trein sukkelde langzaam voort. Aan alle kleine stations waar hij stilhield, stak Berto het hoofd builen het raampje, keek rond' alsof hij' er een bekende hoopte te .zien én trok dan wéér mét een ongeduldige beweging het venster op, dook dieper terug in .zijn hoek, raadpleegde zijn horloge en over tuigde zich Voor de zóóveel te keer, dat 'er nog wél een uur moest verloopen, voor hij de plaats van zijn bestemming bereikt had. Twintig jaarr was het hu ai geleden sinds hij met zijn oom geëmigreerd was, om een positie in Amerika te zoeken. Het was hem er goed gegaan; hij had ér nu een onbezorgd leven en een Iiévé vrouw en kinderen maar dat Verhangen .naar huis, naar zijn ouders, naar alles wat hij er op zestien-jarigen leeftijd had achterge laten, liet hem al die jaren met los; het hing als eén nevel voor zijn bestaan 'ien bij alles wat hem weder voer, was zijn eers.e gedachte: dat zal iik ze thuis ver tellen; ik zal het moeder laten zien; —wat zou vaucx daarvan zeggen"/... Het werd. bijna een obsessie, de gedachté aan dé twee, die hij achlerlieL 2ij Schreven zoo moeilijk, dié ouujesze aruk.en zich met zulke siadhuis woorden uit ze spraken van „Gij" en „U". Ais er eindelijk 'zoo n bijna geteekende brief kwam, deed hét hém bijna fysiéké pijn, hem te ontcijferen. Hoe zouden ze er nu wél uilzien? Portretten hadden ze nooit gestuurd; hij pro beerde de gezich.en, die hij nog in djen .géést zoo lévéns- krachlig en jong voor zich zog, zk.h oud en vermagerd te denken, maar altijd waren het weer de welbékéndé trekken, die voor hem oprezen, die den ochténd voor zijn verbek zoo vol tranen stonden.... Dan zag .hij haar ss'anke figuurtje vlug door den tuin foopén, dien Iaat- sten ochtend, toen ze nog wat bloemen voor hem ging plukken. Lcrlo voelde even met die hand naar zijn borstzak; hij had er ai die jaren een paar van in zijn portefeuille Ze hadden zoo'n eigenaardige geur. Hoe dikwijls had hij in die eerste, eenzame jaren dié blaadjés gestreeld en gekust, ze schenen hem een soort talisman, Wérk- tuigelijk haalde hij de portefeuille te voorschijn en vouwde voorzichtig de bladen open, waartusschen hij de souveniers gelegd had. Twintig jaar, twintig jaar w-as dat geleden- Hij sloot de oogen en zag weerhét witte tuinpad en den bloemenrand aan weerszijden die hem altijd herinnerde, aan de versiering van één oud gedenkboek; teere bloempjes waren het, ouwérwet- sche bloempjes: akkeloien, juffertjcs-in-hét-groêT), kruid- je-roer-me-niet en daajdusschen snorden kopergroene bromvliegen en kleine witte vlinders. Hij gdoofdé, dat er geen mooier tuintje in heel de wéréld was. Wat had hij niet in Amerika voor grandiose naluurlaferselen gezien: woeste bosschen, schuimende watervallén én ko ninklijke parken, maar niets haald in zijn herinnering, bij de schoonheid van dit kleine paradijs uit zijn kinder jaren. Een heele wereld schéén hém dién tuin, als hij er met zijn karretjes in mocht spelen'; toen hij later in de nieuwe wereld rondzwierf, scheen dat werelddeel hem nog te kléin om zijn reislust te bevredigen én zijn vooruitstrevende plannen in uit te voeren. „Een won; dorlijk ding is de onrust, die ons door 't leven jaagt' dacht Berto, terwijl hij de portefeuille weer bij zich stak, „zooveel goeds heb 'ik daarginds gevonden en toch zei ik altijd tegen mezelf, diat het stellig de gélukkigsté dag va.n mijn leven zou zijn als ik 's och ,'onds mijn oogeh weer open deed, in mijn eigen kfeiné kamértjé, waar als kind de zon me wakker kuste...." Verschrikt vloog hij uit zij'n overpeinzingen over eind; de trein had stil gehouden en Berto hoorde dén naam van zijn geboor.eplaa'ts, dreunend langs de coupés roepen. In een ommezien sprong hij met zijn valiezéü den wagon uit en zdg wat verschrikt in het rond, want in dit moment kwam de vr^es oyer hem, dat zijn ouders wellicht op goed geluk naar het station waren gegaan; hoewel hij hen niet getelegrafeérd had, kondén zij in de courant gezien hebben, dat zij'n boot was binnen rkomenhij wilde ze niet hier terug zien, niét i e r, onder de menschen. Met een zucht van vérlichting zag hij", dat het 'perron bijna leeg was. langzaam liep hij' nu den breeden grintweg op en zag tot zijn verwondering, dat de groote wei, waar hij zijn vliegers had opgelaten, in een soort wandelpark was herschapen met protserige villa's tusschen de afgerasterde tuinen. Berto had zich al voorgesteld, dat hij hier in het gras zou gaan liggen, turend naar de wolken lichten boven hem, of naar het spel der jongens, die daar op hun vrijen achtermiddag, bij dozijnen heentrokken.... wat had hij' een heerlijke uren doorgebracht op die groote vlakte, soms, bereed hij er het paard van zij'n buurman, de oude knol, die daar graasdehij voelde detective-roman naar het zweedsch van s. a.duse. 27. ,yHet gesprek daarbinnen werd' nd. in die taall ge voerd en de beide mannen, dde het hiélden, -onthul den mij -op die wijze hun gieheele samenzwering. Zij jubelden hoonend, om dat het hun zoo weinig moeite gekost had1 den majoor voor den gek te houden. Hij was een speelhal in Marja's handen geweest, zeiden zij, en zij had haar rol prachtig gespeeld. Wie die „Marja" was, zeiden zij echter niet, doch dat kunt u ciij misschien v/el verteBlen^ mijnheer Carring". „Neen, ik heb er geen flauw vermoeden van", antwoordde de detective. Jammer. Ik he'b er mijn eigen gedachten over De oude von Heden zal wel niet de heilige zijn, voor wii'ern hij zoo graag speelt. Maar daar zal ik wel ach ter komen. „Enfin, de twee schurken lachten er ook triom fantelijk óm, dat hun anonieme brieven zoo'n prach tige uitwerking gehad' hadden, „Die jonge luitenant is nu voor altijd onschade lijk", zeide de eene. „Je kunt nu het jonge meisje als het jouwe beschouwen." „Dat doe ik ook", antwoordde de andere. „En de mijne zal zij worden vóór wij vierentwintig uur ver der zijn. Maar dat. '<t mij gelukt is, is jouw verdienste. Was je niet op de gedachte gekomen hij al die leu gens ook die eene waarheid te voegen hl, -die van 't hazard-spel -dan zou 'die majoor misschien geen geloof hebben ges1 ogen: aan je 'brieven." Hier viel Carring hem in de -rede. «.Dat klopt ock", zeide hij. „Dat d'e inhoud van den eenen brief waar b'esk te zijn, gaf dén majoor schijn baar het recht all'. de andere te gélooven," «Majoor vort Heden!" riep Torhardt droevig uit. „Hij -moest de laatste zijn, die een ander om zijn spe len veroordeelt. In zijn jeugd heeft hij een leven ge leid-, waarvan men zich nu zelfs geen voorstelling kan maken. Zijn geheeflie vermogen heeft hij vergooid aan vrouwen' en spelen. D-ank zij dien edelen vrien den heeft hij zich dan ook eert schuld van niet minder dan zeverttigdu'fzend' kronen op den hal's gehaald. Toen- hij ten slotte geen anderen uitweg, zag, trouw de hij een schatrijke vrouw. En thans (treedt deze «Uh 'dan i5i Don Qufehotte, <2op avontuur uittrok. De heele onigevii.g was zoo veranderd, dat hij nu en dan in een knnge.ie rondliep, maar vragen waar zjjn huis stond, dat huis dat hij gemeend hati wel in den droom te kunnen vinden dat wilde hij niet en eindelijk, op het plein voor de oude kerk gekomén, kon hij door de bekende stegen en straatjes, dé goédé richting inslaan. In ae verte zag hij al het puntige dak tusschen het Eroen; even stond hij met de hap.d aan de klink van et hek, voor hij «e durfde oplichten en toen sloop hij op zijn teenen naar binnen. Zijn hart bonsde zoo hevig, dat hij zijn valiezen moest neerzetten. Hij nam ziin hoed af en wischte zich het zweet van bet gezicnL Nu begon 'de klok van de kathedraal voor de vesper te luiden en bij het hooren van die bekende stèrn, dié hem zoo vaak naar het bedehuis geroepen had, over meesterde hem een groot gevóél van aandoening, hij zonk neer op de. knieën en kuste den grond van zijn ouderlijk erf. Even later zat Berto naast zijn vader, op de bank voor het huis. „Ja jongen, die was er vroeger niet, -want kijk die heelè voorgevel "hebben we opgétrokkén van dat mooié sommetje,dat 'je ons overmaakte. Je bent eén bésté kerel voor ons geweest hoor, we zijn er ook niet pp achteruitgeboerd, ziet het erf er niet nétjés uit?" Berto knikte en glimlachte, maar een beetjê treurig, want alles zag er zoo anders uit, dan bet in zijn jeugd geweest was; dit veranda, vond hij ai heel slécht in deze omgeving passen. Hij miste ook de oude put, waarin hij de emmer zoo graag neerliet, om voor moeder het water op te halen als ze de groenten ging wasschén, of de bloemen moest Legielen en op zijn vraag: „D put wel iongen, nou kan ik wel zjen, dat je twintig jaar weg bent geweest, we hebben nou watêiléidiEg en eén sproei voor den tuin, daarom staat alles zoo fleurig." liet gesprek vlotte niet erg, dacht Berto, hij vond z'n vader een zeurig oud mannetje geworden, dié vroégér zoo fief en bij de pinken, nu telkens ^etzélfdé hérhaaklé, niet veel naar Berto's leven vroeg maar op eén dréu- nerige toon .het' wet en vyee van dg héélé- familié én alle gezinnen uit de buurt opsomde; het was de jonge man, msof hij hot knarsen hoordeNVan de steen, die ué olijven fijnmaalt, - teivviji het paard onverdroten rond loopt, almaar in hetze.ide kringetje rond. Hij vcr.a ngde naar de thuiskomst van zijn moeder en toch 'vreesde hij nu dat weerzien, dien éerstén indruk. Telkens, ais hij schum naar zijn Vader keek en zijn langdraderig stemgeluid hoorde?' scheen dezé hém een volsiageii vreemde, hij kon zich niet meer voorstélién, dat hij met zoo 11 groot gevoel van bewondering en eér- bicd, al ode jaren door, aan hem g Klacht had Toen de lc.ink 'van het tuinhek ging, sprong Bertc» op en yluchde het huis in „zeg haar maar voorzichtig, dat ik er ben", had hij den oude toegefluisterd..... „M'n jongen, m'n jongen' ben je dan eindelijk teruf tikomenzei de oude vrouw schreiend, zij slreék de iren uit zijn gezicht en trok hem naar het raam. „M'n bogen zijn niet al te best meer", vervolgdé zé iia'lf verontschuldigend, „alles zie ik in een sluier, maar ik kan je nou toch nog wel goed zien hoor.maar je zult mee zijn, je zult honger hebbenen hét léék Berto, dat ze tte oude bedrijvigheid niet verloren had, toen ze, trippelend van de kiv:ken naar de kamer, voor het maai begon te zorgen en spoedig, jieelemaal verdiept was in haar werk, innig verlangend, dat het hem dien eersten avond thuis, extra goed zou smakén. De zoon liep overal ach.er haar aan; hij daalde mee af in de kelder.... of ze zich nog herinnerde, dat zij ér hem in opgesloten had, omdat hij een vogelnest hau uitgehaald? vroeg hij en toen samen naar den moes tuin om wat peterselie to snijden. „Wat is het hier ook ai veranderd" zei Berto teléur- gesteld; hij zocht het grintpad met aan weerszijden dé randen van akke'.eien, monnikskappen en sleutelbloemen, met de geurende anjers en brozé pa pa vérs héél dat wereldje van schoonheid, waarvan hij het beeld zoo onverzwakt in zijn herinnering bewaard had „Waar zijn je bloemen, moeder?" riep hij treurig.... „Och kind, jï, vacler is al meer op geld gesteld géwordén.... télkéns als je wat stuurde, scheen het wel," dat hij méér mét den tuin en de vruchten verdienen wou; mpiaais van bloemen, ging .hij hier aardbeien planten.... dat deed me eerst wel wat verdriétmaar och als ik zé nou pluk, heb ik er ook weer schik in Berto had -altijd geschreven, dat ze aan het huis mochten vernummeren wat ze wildlen, als ze maar niet aan zijn kamertje raaikten en. de moeder had, alle een «ktoekhen, er die beschermende vleugels over Aiitigespredd. Nu Q'ag hij im het smaflfe bed, waarin hij als jongen sliep; hij luisterde naar de geluiden, die in den stillen nacht tot hem kwamen en herkende ze allemaal: het giekras van de utülien, die zich over dag in den kerktoren schuit hielden, het kraa:en van een haan, die met den tijd in de war was en een ant woord kreeg van heéfl ver wegmaar het meest vertrouwd, was hem het suizelen in de hooge popu lieren, in het gaflap van de slappe hlaren meende hij nu het ruischen van de ®ee te hooren, düe hem te rug -riep, naar zijn nieuw vaderland Met wijd open oogeni, (lag hij «te wachten, op de eerste zonnestralen, dóe 'hem zoo menigen ochtend door ditlzelfde venster hadden wakker geroepen! Hoe hadi hij de jaren door, naar die morgengroet op deze plek veriangd hoe veranderd, hoe leeg scheen hem alles! Waarom was hdj terug gekomen? Was de li man alla rechter tegen mij op! Tegen mij, die 'in ver gelijking met. hem op denzelfden leeftijd een onschul dig kind hen. Hij- gelloofti natiuuitlijlk, dat al die pi kante geschiedenissen ulit zijn jeugd nu vergeten zijn. Maar zij, wondien nog heiden door de kameraden din het Casino met voorliefde vertéld." 'Eeri gerommel, als donder dm' de verte, 'liet zich hooreri bij d'e portière, waarachter de goede majoor de 'Schildering van zijn verleden door den ge-haten luitenant moest aanlhooren. „U mag dien hond wel eene een goed pak slaag geveni", zeilde Torhardt eendgszinis zenuwachtig. „Wat heeft hij «toch?" .Carring begon bang te worden, dat vom Heden zijn geduld zou veriliiezeru en antwoordde, dat hij even zou gaan kijken. Achter de portière vond hij den majoor met een blauwrood gezicht, gebalde vuisten en door ingehouden, woede over al zijn leden bevend. De detective fluisterde hem dn, dat -hij zich moest beheer- scben, als hij niet alles «in de war wilde sturen. En slechts met groote moeite zijn lachen onderdrukkend ging hij na-ar Torhardt terug. Deze vertelde verder, zonder iets te .merken, ,/U zult begrijpen dat ik, slechts door een deur van die twee schurken gescheiden, daar met heel vreemde gevoelens stond. 'Was ik gewapend geweest, dan zou ik wa rschijulijk ondanks vendoovinjsspuiton en af hei andore duivelsche tuig met heil afgerekend- h-hnen. Maar nu moest ik mij' stil houden, e,1} mijn toevlucht nemen to. list. Dit gaf eenter aan mijn avontuur een zekeru bekoring. Ik be^on te begrijpen hoe spannend én m ressant de bezigheid van den detective is in zijn s rlj\ iri£t misdadigers, voor wie een mensch uifeven 'niéts be- teekent. Ik voelde een zekérén trots, dat hét mij gélukl was de kerels tot daar gevolgd en hen zóó om den tuin fdeid te hebben, dat zij' mij JteX ra het hof gebracht addo-n. En in mijn binnenste vroeg ik 'mij af, ot Leo Carr'ng dozen Inferno ontdekken zou." „Zooals u ziet, is dat het geval geweest," lachte Carring. ,,En \vij tweern hebben heel, goed "samen gewerkt. Uw waagstuk is een van de vermet. Is té sliikjés waarvan ik ooit gehoord heb. De oorzaak he:ft mij in den beginne vverke'ijk veel hoofdbrekéns gekost, tot ik den samenhang goed begreep." "„Hoe 1*5 u daarachter gekomen?' „Ik "behoefde slechts waar te nemen 'en te perêken"u Er was maar h el weinig scherpzinn ghe'd voor noodig, om te bejTj'pen, dat de moord op den huisknecht maar een comedie geveest was. De géheelè inscènèering. het hoog opgetrokken' gordijn, om toch maar goed te laten zien, dat er pen lyk lag, en zoodra det gelukt die hij leotatg In «2b ^«wwtide, a!et veel mooier? Hoe vreemd voelde hij tich hier, allee was veranderd; tusschen deze, in hun dagelijtkeche tóeor verstijfde en enger geworden «mengchen, diie met hun heflijd alle electriciteit van denken en v-oeien ver loren schenen te hebben, vond. hij hét paradij-s van zijn jemgd met meer terug Door het venstertje, kwam nu een vlinder naar binnen en met de vleugels tegen eikawr geklemd, ba lanceerde zi; sen» oogenblik op de kruk van een kast, die in het beschot- was gemaakt. Berto keek naar het diertje en toen, aandachtiger, naar den houten wand daarachter; hij herkende die vlekken van inkt .hier en daar; de letters, de figuren d'ie er met een pciinemes in waren ge«krast. Hier had bij zijn schr<iwerk gemaakt, aan de kleine tafel, die in den hoek stond, zeker en daar was ook de kast waaran. zijn speelgoed stond.... B-eitto was uit zijn bed gegleden en draaide de kruk voorzichtig om. Een kinderlijke .uitdrukkónig van vreugde, van her kennen, gleed over zijn gezich.t, toen hij daar op de planken ze netjes naast elkaar zag staan zijn sol daten, zijn vesting, de bonwdoozen, en spoortrein, heel die heerlijkheid uit vervlogen, dagen. Zachtjes sloop hij naar de deur en scnuof er de knip voor, toen haalde hij alle stukken eun voor éen te voor schijn, draaide ze om-en-oan, betaste en bekeek ze met belangstelling. Daar was de officier van de hu zaren, die een arm in dien sllag verforen had, de trom melslager en vaandeldrager, hij zette ze in slagorde... zou zijn groote locomotief nog gaan? Hij wou pro- beeren, of 'ze niet kapot was, wond! de machine op en zag met voldoening, hoe ze over den planken vloer snorde en de soldaten .tegen den grond reed. Hij herinnerde zich weer dien heerlijken tiienden verjaardag, de mooie trein, had hij toen gekr^en en terwijl hij, de liedjes uit z'n jeugd fluitend, het speelgoed uipakie, doorleefde hij weer dien onver getelijke:.! feestdag; hoe mooi was -toen alles, het hee'te rijke leven scheen als zoo een zonnige feest dag voor hem te liggen.... Het was nog vroeg toen hij beneden kwam, maar hij hoorde zijn moedier al in de keuken bezig. Ter wijl hij haar oude gezicht teer tusschen de handen nam, kuste hij haar goedten morgen en zag haar aan dachtig aan. Hoe stiraHend! hlauw waren de oogen gewei waarvan de «pupil zich nu vertroebelde, hoe graav, streelde hij vroeger haar golvende blonde ha- rij, diie nu strak en grijs onder het geplooide mutsje wc-ggstreken waren.! „Wat heb je .m'n speelgoed «toch ,lief bewaard, moe dertje", zei hij „ak heb boven alles bekeken, weet je..." Zij lachte tevreden en maakte zich zacht uit zijn arm los, want ze hoorde, dat het water begon te ko ken. „BSiijif je niot te lang weg?" riep ze Berto ach terna, die gezegd! had, nog even een stapje om te wrilém Jooper^ (Langs het -zandweggetje eerst, dan door de zoo welbekende kronkelende steegjes liep de jonge man den weg, dien hij als knaap houdende ma len gegaan' was, als ze 's ochtends de mis in de ka thedraal gingen hooren. Toen hij weer op den drempel stond' en het sche merdonker van het schip zich voor hem uitstrekte, doopte hij, die in zoolange jaren geen kerk was bin nen gegaan, werktuigelijk de vingers in het wijwa ter en (maakte het teeken des -kruizes. Een geheime angst -maakte zich van hem meester. Zouden ze niet de beelden, voor we&ke hij als «knaap gewoon, was te bedden, opgeverfd, of veranderd hebben? Neen, daar stond zij nog, dezelfde Manie waarvoor hij zoo dikwijls neerknielde, zij stak hare hand nog -goedertierer.d uit, met dezelfde glimlach, die hem alis jongen zoo vaak verrukt had, •In die jaren van hard. werken, in de lange maan den waarin majterieele beslommeaiingen de achter grond van zijn bestaan gingen uitmaken, had hij te gen zichzelf gezgd, dat dit al-es voor hem onherroe pelijk voorbij was, -kinderspel, kinderill-usdes, kinder- J-ijk-vr00m-geio0ven.voorbij was, alles voorbij Maar de man, dié -nog met kinderlijk plieizier zijn speelgoed! v-oor 'zich manoeuvreeren. Sliet,, lag nu stil gebogen in de bank waar hij vro-eger naast zijn moe der z'n gebedljes opzei; de handen had hij voor 't ge richt gedrukt langzaam druppelden de tranen door zijn vingers, terwijl z'n lippen prevelden: „O God! Erbarm U onzerl" De Britsche Eerst Minister, Mr. David Uoyd George, was nog niet goed en wel te Canes aangekomen, waar hij de gast was van SÉlr AlLrred Stern (de naam spreekit boekdéeien voor een gastheer van een Brit- schem Premier voor eene conferentie omtrentt Duit- sche wensohen) of fin de (Liberale Coalitie bladen- werd hel bericht, gelanceerd, dat de heer Lloyd! George bij zijn terugkeer itn .Engeland, het Parfemenrt.' zou ont binden en verkiezingen zou uitschrijven, die in Fe bruari zouden «plaats hebben. (Natuurlijk moet men) hierbij denken^ behoudens goedkeuring! door den koning, die het decreet moet uitvaardigen. Dat is precies al-s. bij ons, -maar wij we ten naituuirflijk. best, dat geen constitutóoneél' denkend was, het vlugge verdwijnen zoowei van die moordenaars als van den vermoorde dat alles zag er veel te véél uit als éen theatertruc. „I11 de .eerste plaats constateerde ik het féiit, dat het kamermeisje, toen zij den moord 'ontdekte, hét gezicht van den vermoorde niet gezien had, doch slechts zijn nek met de groote wonde. De doode had zwart haar en ee«n livrei, dat was alles wat zij" wist. „Op grona van haar verhaal vermoedde ik dus reeds dat die moord slechts een handig uitgevoerd beirog ge weest was. Om zekerheid te hebben, nam ik Toén, zonder dat iemand het merkte, wat bloed van den grond mede. Vanochtend vroeg is dat bloed onderzocht Het was ossenbloed. 1 „De zaak was dus duidelijker: er was niemand ver moord. Maar in het bed van .den huisknecht had iemand gelegen, die den doode voorstelde. Was hét een ander lijk, een pop of misschien een levend wezén? „Op die vragen kreeg ik ten slotte een, zij' hét bok thans foutief gebleken antwoord door het rapport van David Grimmer. Men had ongetwijfeld het lijk van een man 's nachts uit de auto m het huis dar „Mollen- gedragen. Maar ik vermoedde niet, dat u de rol van den vermoorde op u genomen hadt. „Dan kwam de verrassende vondst van het lijk naast den afgebranden stal. Ik moet bekennen, dat ik in den beginne vermoedde, dat het degené was, die den vermoorden huisknecht voorgesteld had. Hot komt im- ny rs njei al'e dagen voor, dat een lijk verdwijnt en tégé- Ifjk een ancfor opduikt. De lijkschouwing bevestigde irou- ewns mijn opvatting, dat de man vóór het uitbreken van den brand dood ^geweest was. „Maar wiien hadden de i\\e^ mannen dan uit "de auio in het huis gedragen? Een der mannen had gezegd dat het lijk zwaarder was dan te voren. En nü werd het mij duidelijk, dat een levende de plaats van het lijk ingenomen moest hebben. Daar ik bijna tegelijkertijd van uw onverklaarbare verdwijning hoorde, was mijn theorie klaar. Maar het was nog siechls een theorie, weliswaar opgebouwd pp een conclusie, die men logisch kan noe men, maar welke anderzijds niet weinig fantns'isch en onwaarschijnlijk leek. Een der praemissen. welke aan die conclusie lea gronde lagen, was namel'jk voor.oopj.-j slechts een vermoeden. Ik b-xloel dié, -Tat dé sc'iur n feitelijk een vr.-emü lijk bij hun misdaden in de villa Björkhem gebruikt hadden. Eerst wanneer dat bewe zen was. kon ik van de.jqjslheid van mijn theorie over tuigd zijn. „Mijn handige scouts vonden het spoor di»»* oude Bomann, die mij ten slotte bekende, dat 'zij het lijk van haar zoon geleend' 'had. Dat was de laatste scha- ▼oret ia ets 3to& a«t een giren^eC Wi derftliftu zou tegenhouden, indien de Mbaietert dat ▼ooretellta. Maar niet zoo gauw was het bericht omrtent eene nieuwe verkiezing bekend of daar barstte in geheel Engeland- een storm mn tegenstand l«os. Allereerst was het «Sir George Younger, die, daar de heer Chamberlato afwezftg was, inplaats van de zen, het foiderachap der Unionisten, der conservatie ven dus, waarnam, dïe eene verklaring publiceerde, waarin hij zich tegen Kamerontbinding en verkie- ringen tejj zeerste verzette. 'hr George beschouwde verkiezingen uit der; boose er- te kwader trouw. Uit den booze. -omdat het land, dat t-och reedis zulke ontzettende ^mv-iUjke tijden, ia industrie, handel en- 'Scheepvaart doormaakt, niet ge waagd mocht worden aan de kosten en locale ont wrichtingen, welke eene verkiezing in Engeland im mer -met zich brengt. Te kwader trouw, omdiait dé coajlitie dan van woordbreuk beschuMiigd zou worden De verkiezingen, 4 ja-ar geleden voor 't huidflge Par- leimenit, waren gehouden ond'e-r den vHag van coalitie, vam eeni samengaan in 'a fonds belang van conserva tieven en liberalen. De heer Bonar Law was toen fletld-er d'er unionisten, de heer Lloyd George der coalitie liberalen, terwijj daartegenover stonden de gewone liberalen, de z.g.n. „Wee Frees", onder leiding van oud- minister As- quith en de Labour Partij, met I. H. Thomas als lei der. Dat samengaan van conservatieven met liberalen moest notuurflijk verklaard worden vooral aan de con servatieven, die een samengaan met liberalen onder (leiding van een man als Lloyd- George, de arme, doch pientere advocaat, de Welshman <mam uit Wales) die als radicaal begonnen, de conservatieven in hunne heiligste goederen en tradities had' geraakt, niet zoo maar slikken wilden. Maar Bonar Law en Au sten Chamberüaiin wisten het aam de unionisten duidelijk te maken, dat een nationaal bloc, eene coalitie noodig was in het belang van Engeland, Engeland» positie op het oo-rfogsterrein en in d«e vredesconferentiezalen, Engelands positie in de wereld. De conservatieven hadden echter een. edsch, «dat was de reconstructie van de Engelsche zgm. Tweede Ka mer, van het House of Lords. De conservatieven verwachten nu van deze regee ring de inlossing der belofte om bet Heerenhuis te recoDstrueeren en het recht vam veto wederom aan deze Tweede Kamer toe te staan. Mocht de Kamer nu ontbonden wondien, dam Is dat woord niet ingelost, dan zuiden de unionistische kie zers zich terecht bedrogen achten. En dal nog wel in omstandigheden, diie voor do con servatieve partij toch al niet gunstig zijn. De houding van de Coalitie Regeering ten op zichte der Iersche quaestiie, heit overgeven vam' En gelsche macht aan de Iersche Insungenten, heeft in conservatieve kringen veel kwaad bloed gezet. Reeds voor de Iersche quaestie in het laatste sta dium kwam, waren enkele conservatieve Kamerleden ontevreden geweest met de algemeen» politiek der Re- geeriing, zoodat in Maait van hot vorig Jaar Lord Roberts Cecil zeer ostentatief de plaats tusschen de Regeeringsconservatieven verliet én naar de banken van de overzijde Liep en zich als wilde c^nservatiei bij de oppositie voegde. Doch die enkele wilden onder de conservatieven zelfs mét een figuur als Lord Roberts in hun mid den, konden tegenover die overweldigende meerder heid van coalitie unionisten en libéralen niets uit richten. Docr de Iersc'ne quaestie ontstond echter "ene scheuring van groctere beteekenis. Rufim 40 con servatieven onder leiding van Sir (Rupert Guynne en Colonel Gretton, zonderden zich af. Bij tusschen- tijdische verkiezingen werden anti- coalitie unionis ten camdid-aat gesteld' en soms gekozen. Dat was daa een geduchte moreele nederlaag voor de coalitie. Maar de coalitie Regeerimg» ging kalm haar gamg, wij hebben bij de ratificatie van -het vredesverdrag met Ierland door House of Coumions en House of Lords gezien met welk -een overweldigende meerder heid de Regeer mg haar daad goedgekeurd kreeg. Slechts de conservatieven van Sir Rupert en Co lonel Gretton stonden pal en deden hun naam „Die Hards" (feitelijk .tot sterv-en bereide soldaten) eer aan. Het scheen namelijk wérkelijk otf die „Die Hords", die starre conservatieven, dd-e gehoorzaam heid aan leiders en coalitie opgezegd haddJen, een politieken dood gekozen hadden. Het kan verkeeren, ®egt Breedero, Dat gaat ook hier wellicht weer op. Politieke verrassingen komen snel. Sir George Younger, behalve de Kamerontbinding en ndeu-we verkiezingen uit den booze te achten, en ten opzichte vam de. reorganisatiewet v-oor het Huia der Lord» eenvoudig met kwade trouw - te vereen zelvigen, heeft nog een- paar sterke motieven tegen Kam er entbinding te berde gebracht. Hij verwijt Lloyd George, dat deze de ontbinding slechts wil, om-dat hij politieke munt v-oor zich en zijne partij uit deze bespoedigde verkiesingen ie termijn der zitting is nog miet verstreken denkt te slaan en 's land's belang uit het oog verliest -Hij wijst er op, dat deze Regiering de plicht heeft om ten. spoedigste maatregelen te nemen om de eco nomische finamtieeSe crisis, welk» Engeland door maakt,, op te Hossen, inplaats van door verkiezingen nog e>xt.ra te ontwrichten. Dat het de plicht heeft om een einde te maken aan de verkwistingen van- de staatshuishouding, door ten spoedigste de onkosten en uitgaven met een 200 tot 300 millioen pond ster- kei in mijn kelen. Er viel nu niet meer aan te twij felen, of de schurken hadden, zonder het te wétén een l-evende medegenomén in hun hol én dat dié levende niemand anders was dan u. „Maar de „Mollen" moesten in hun geloof gelaten worden, dat zij hun geleend lijk in d«n Inferno todden. Want als zij een Dauw vermoeden kregen van de waar heid, dan zoudt u verloren geweest zijn. Daarom zorgde ik fcrvoor, dat er niets over het vinden van het lijk naast den stal in de couranten kwam. Want wanneer dat gebeurd was, zouden de kerels natuurlijk den inhoud van den zak onderzocht.hebben. In mijn getoete praktijk heb ik nog nooit zoo iets medegemaakt als u gedaan hebt. In den beginne schrok ik van uw vermetelheid. Maar dan zeide ik tegen*" mezelf, dat u zoo in het nauw gedreven was, dat u alles op één kaart inoest zetten. TJ was waarschijnlijk tegen uw wil in deze spionnengcschiedenis betrokken en het zou u zondór eenigen twijfel heel zwaar vallen u van alle vérmoédéns te bevrijden. Het zekerste middel daarto zou zijn, dé werkelijke inbrekers te pakken te krijgén. Dat móés', dus uw plan zijn. bent een 'moedig man, luitenant. Ma mij toe, dat ik 'u np'jn bewondering betuig. Jammer, dat 'u de detectivenloopbaan niet ingeslagen hebt." De luiilenant scheen echter met zéér bèvrédlgénd door die lofspraak. „Het is heel aardig, dat u zoo'n meening over mjj hebt", zeide hij, „en (jat doet mij genoegen. Maar dié kleinzielige, majoor von Heden zal geen haarbrcéd af wijken van zijn vooropgezette meening." „Kom laten we afwachten, niets 'is onmogelijk," vond Carring. „Maar vertel verder." „Er valt niet veel meer te vertcWén. Ik luistérdé dus het gesprek af der twee mannen, die na al hun inspanning hoel moe waren en, zooals zij zo';den, gauw naar huis zouden gaan. Zij spraken weer over liet „meis je", zooals zij jfch uitdrukten. Alles was voor hanr ontvangst gereed, zeide een' hunnér. Hij had dén briéf in naam van den maioor zoo slim geschreven, dat zij zeker yi. de val ^ou foopen. En in aeze kleine gévan- genis kon zij dan razen en tieren zooveel als zij wildé. Niemand zou haar hooren. „Nu wist ik gen^3. Ik sloop weer in mijn grafkamer en kroop in mijn zak. Het was meer dan tijd. Een klein poosje Ia'er kwam een hunner kijken. Blijkbaar maakten zij ronde door alle vertrekken vóór zij het huis ver lieten. Ik hoorde de deur boven openen én sluitén. Dan werd het stil. „Thans was ik heer en meester in het huls en hét wts nu mjjn beurt een ronde te jpaken. Na een pooejé

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 5