ROMMELKRUID.
Gemengd Nieuws.
trekken. Bn waar tój bet ©enigszins konden
bebben zij van de pjronde^genanen gekocht te
gen fabelachtige prijzen. De gevolgen daarvan
ma menigeen zijn hypotheekrente niet kan be
ieten, zijn funest. Lezen we slechte, wat het
bkul van den Noond-Brabantschen Boerenbond
hierover schrijft:
Een mijner kennissen kocht in 1917 de boer
derij die hij in huur had, ik meen voor f 509 per
jaar, voor t 15.000, wat toen ter tijd niet te
duur was. Hij deed dit oenigszins gedwongen, daar
de landheer dit eischte met de bedréiging hém
de huur op te zeggen. De man moest om de
boerderij te betalen 2 10.000 hypotheek nemén,
tegen 0 procent rente, zoodat hij jaarlijks f 600
aan rente moest opbrengen.
In 1918, toen de prijs van de rogge ongeveer
4 30 was, kwam dit bedrag overeen met 2000
Kg. Togg©- Op het oogenblik echter moet hij meer
dan 6000 Kg. rogge kunnen verknopen om zijn
rente op te brengen, terwijl hij tevens nog dé
45000 kwijt is die hij zich in lange jaren van
spaarzaamheid had overgelegd .lij zal nu wel ge
dwongen zijn om de boerderij Ie verkoopen,
die bij de tegenwoordige prijzen hoogstens f 8000
zal opbrengen, zoodat bq ook nog alles wal bij
meer bezit moet verkoc;>en om zijn hypoUieei:.-
achuld te kunnen aflossen.
Tot zoover de hee; Frans Aarts in genoemd
blad, waai'uit ten duidelijkste blijkt hoe sonilxa*
het er voor sommige meest kleine boeren uitziót
Toch zal de groote massa der menschen zich
verheugen over de reeds ingetrédéu prijsdaling
en blijven hopen op. nog verdere daling. Misschien
is dit ook wel de zekerste weg om weer méér
wrmalc toestonden te krijgen, al saJ een deel
met angst en beven nog verderen teruggang dér
prijzen afwachten. Hoe liet zij, de terugkeer schijnt
gepaard te moeten gaan met schokken, waardoor
sommigen geruïneerd worden. JSL
HET LEVENSLOT DES JAPAN SCHX VROUW
Onder dit opschrift vinden we in „Eigen
Haard" volgend artikel van den heer H. v. Ko*.
Hard cn wreed is het lot der Japansche vrouw,
die dagelijks vernederd, steeds onmondig gehou
den, tot levenslange onderdanigheid wordt ge
doemd.
Gehoorzamen is bet eeuwige refrein, dat haar
in de ooren klinkt: als kind aan haar vader, als
vrouw aan haar man, als weduwe aan haar zoon.
Terwijl de Europeesche vrouw met fier opge
heven hoofd langs de straten wandelt, loopt haar
lieftallige bruine zuster met het hoofd voorover in
gebogen houding voorbij; een symbool van beider
karakter en levenslot Voor baar is volgens de
legende geen rust te wachten in de drié wéréldén,
inliet heden, verleden, noch in de toekomst.
Alleen gedurende naar prille jeugd beschijnt
hij het wei wammen) nou, wamt (hij. iwos gnoeter.
Paar ikwam Jen eindelijk! ^Kom oru imaa-T op,
je durrftl" schreeuwde Wam. hem aü toe, en
Jen k varn dode'Kjk, want bang was hij niet, al
was l j <ktatak. De jongens, dae een vechtpartij
tje w l aardig wonden, gingen rondom do beide
vecht rshaaen staan en wan alle kanten 'klonk
het: Toe Wimil", „Goed zoo, Jan!" enz. Het
•ene jogenblik iwas Wim Jan. de baas, maar helt
andere oogjenfcCjfc want Jan het door zijn vlug
heid van Wam. En ten laatste moest Wim het
toch opgeven. Jan werd door aUe jongens om-
*ingji Maar Jan gdng naar Wim toe, die zich
•erst van hem afkeerde, omdat hij zich wel een
beetje schaamde. „Toe Wim!" «el Jan, Jij had
het toch h sast gewaraen, als ik me niet zoo
vkog geke d had. L ton we du maar weer
goed zijn!" fin schaamde Wim tóch vwfl engur.
Afe hij het gewennen (bad, kou hij heel anders
grdflgin hehfbanr
Jan en Wim wetten goede vrfoirton. Vechten
-Joden zit niet meer. Mm lao de wassen©» voor
tójn móeder halen of brengen moest, hielp Wïm
Kose, «oodat Jan reeë» «vroeger &2n«r was dan. an
ders, waarneer hij voctjs voor voetje vooruit
vrwsrn, met «oohi «ware woach. Wim kwam
vee* bij Jan thuis, en rag, hoe Je» met «tja
moeder -vnemg. Hef was orators don Wj hom
ihuas. Als Jan*8 moktor even tijd had, deed m
vrat voor Jen en: Wim's moeder hleid wed veel
van hem, maar zij was efltijd tóotoefiijk, drvs k<m
sij rfert halbon, dat Wim druk was. En zijn va-
een zonnestraal nu cn dan haar levenspad, want
in Japan, dat „Paradijs der kinderen"; worden de
kleine kleuters met een heiligén éérbiéd béhan-
deld; zijn allen goed en teeder voor hen, zijn
slaan en straffen onbekend.
Bij alle, in Japan zoo talrijke feesten geven de
kinderen den doorslag. Zelfs de armste ouders ver
schaffen hen poppen en speelgoed en vooral op
zomeravonden weerklinken de straten en pléinljés
van het vroolijk geschater der kleinen, die allerléi
ook bij ons bekendo spelletjes uitvoeren.
Doch als regel spelen de jongens en meisjés
afzonderlijk en ook in den huiselijken kring zijn
de dochters de voetveeg der mannelijké télgért
Reeds vroeg gewennen Ideze têéré, liêve schepsel
tjes zich aan beseheiden en nederig optreden,
nemen zij stipt alle beleefdheidsvormen in acht
en zullen zij nooit met luide stem spreken.
Steeds toonen zij zich zacht van humeur en be
minnelijk, want haar voornaamste eerzucht is an
deren gelukkig te maken en genot te vérschaffén.
Met het huwelijk neemt haar rampzalig leven
eai aanvang, want de aloude zeden en gewoontén
beroofde® jfipar van haar hoogste en heiligste
vrijheid die van naar eigen wil te beschikken
over ha.. hart en haar lichaam.
Ongehuwd blijven is een schande en huwen cén
straf voor haar daar de. ouders beslissen en dan
vaak de hulp van een tusschenpersoon „nako-
do" inroepen, om haar levenslang te verbinden
met een onbekende.
Het huwelijk zelf vindt zoo eenvoudig mogelijk
plaats; van een plechtigheid is daarbij nauwelijks
sprake. Het is een gewoon civiel contract, waarbij
riestcr noch magistraat worden te hulp geroepen;
ruidsmeisjes, getuigen, wittebroodsweken, huwe
lijksreisjes zijn er onbekend.
De jonge vrouw gaat, in een kimono van
rouwkleur (wit) gehuld, naar hel huis van den
makt, daar zij dood is voor haar familie; io het
bijzijn van dien nakodo worden om beurten drie
schaaltjes saké (rijstowijnj genuttigd en de zaak
is beslecht
Edn schriftelijke mededeeling aan de politié
voor het volksregister is voldoende en zij neem!
den naam van haar man aan, wiens slavin zij
voortaan zal wezen, om van de tirannie der
schoonmoeder niet te spreken.
Elk huwelijk is meer de zaak der famillies dan
van de betrokkenen; van gezinsleven is géén spra
ke; de vrouw dient meer als speelgoed Liéfdé
speelt er niet de minste ról, slechts uileret zéldén
geldrlijke drijfveeren; elke innigé band tnsschén
man en vrouw is onbekend
Voorden man blijft zij steeds hét minderwaar
dige wezen, waartoe het Boeddhisme de vrouw
„een schepping der zonde" met „een hart als dat
van den duivel" veroordeelde, zij is slechts zijn
„schaduw" gedwongen om hem in alles te gehoor
zamen en eigen inzichten en verlangens té doén
wijken voor zijn wil.
Op straat wandelt zij iets achter den man aan.
draagt alle pakjes en zijn parapluie, in de tram
gaat hij zitten en laat haar staan.
der IhcJdl het aUtijd te druk, om tóch mot tójn zoon
te (bemoeien.
Wim vond het altijd prettig, om 's avonds, als
vrouw de Watt klaar was met wasschen, naar
hert k'lteime huisje -te gaain, waar (hij altijd a>o
vriended'ijik. onrtvajigeni werd. En toen hij al van
school af was en les aan huis kreeg, vergat hij
het huisje van vrouw die Wit niet, en ook niet
om Zondags Jan te halen. Alm hij klaar was
met tój® werk. gang1 hij nog- wat met Jan reke
nen en schrijven, want Jan deerde graag. Toen
de jongens groot' wanen en Wim in, de saken
van zijn vader was gegaan, {kwam Jan bij hem
op het kantoor.
•Dat was voor allton een pïetóletrig» en gakuk-
tage gebeurtenis!
DE BETOOVERDE PRINS.
Eens heel lang geleden, woexnde dn 't Zuiden
van rranflcrijlk een arm© weduwe met twee
dochtertjes. De oudste heette lEmitia, en de jong-
M'iaoa. ISofM» hfid die vrouw miierta voor haar
klederen te eten. Dan gingen ®e hongerig naar
bed, en werden; oog (hongeriger wakker. De
vrouw ging veel naar dien bakker, maar meest
al kwam toe -met leege handen terug. Als de
moeder mirt was, Wetpen de (kinderen door bet
hels. 'Eens «agerv m, in een donkeren boek van
een kast. een doosje staan. In het doosje zal
witte en er 3ag een gouden veertje bij. Toen
moeden* iormg fcwam», en do kindoren vroegen,
wasr1 hot doosje voor diende, wdst moeder geen
Inden trein vleit hij zich languit op de banken,
haar oen klein hoekje overlatende: op fééstén
wordt zij nooit uitgenoodigd wel de geisha; onder
vrienden wordt haar naam niet genoemd'; aan de
hibachi (vuurhaard) is voor haar nauwelijks plaats
zij zit eerst neder aan den disch wanneer haar
heer en meester daarvan hot besté hééft génotén.
„Eerbiedig den man, veracht de vrouw' is nog
steeds de levensregel en voor één Européésch hart
is haar voortdurende vernedering en foltering
pijnlijk om te aanschouwen, terwijl deze binnens
huis nog eigcr vormen aannemen.
Haar groote verdiensten worden miskend, haar
liefde en trouw geringschat, haar toewijding en
zelfverloochening niet gewaardeerdhoe groot ook
haar opofferingen mogen wezen, niemand achl
haar daarvoor dank verschuldigd.
Hoe groote losbol haar man ook moge wezen,
zij moet alles geduldig verdragen, zelfs zijn schul
den i n de theehuizen beialenvan ialoezié mag zij,
volgens den ouden wijsgeer Kainara, niet eens
droomen.
Sic hts uiterst zelden slaagt zij er in door
allerlei attenties en bewijzen van vriendschap hét
hart van den man te winnen, want „het jarenlang
zitten op denzeifden steen, maakt zelfs den kond-
sten steen warm."
Doch ook zij, die aardige poppetjes met haar
stram gellaat, kennen ware liefde, en dan diep gé-
voeld. Niet vaak komt dit voor doch dan is^clie
hartstocht grenzeloos.
Voldoet zij niet aan den voornaamsten eiscb
cn het hoofddoel van elk huwelijk, om kinderen
dan jongens bet leven te schenken, dan is de rééds
zoo losse huwelijksband spoedig verbroken en
wordt zij naar haar familie teruggezonden, waar zij
met wrevel wordt ontvangen.
Onder het gewone volk is het zenden van
„den drie en een halven regel" voldoéndé, waarin
g«-schreven staat „ik scheid var. en heb niets
meer te zeggen wanneer gij omgang hebt inét één
anderen man". Daarvan wordt da een bericht ge
zonden naar het politiebureau en beide levéns zijn
voortaan gescheiden waarbij wreed genoeg
in ld en regel de kinderen aan de hem 6b bén dé
moeder worden ontnomen.
Wordt zij weduwe, dan verzet de publieke opi
nie zich tegi-r een nieuw huwelijk terwijl dé man
weduwnaar geworden onmiddellijk een andere lé
ve nsgezellic mag kiezen, wat meestal niet lang
achterwege blijft.
Doch ondanks het droeve lot der vrouw in
Japan beschoren, kwamen althans tot in d©
laatste jaren geen klachten over haar lippen;
een gewoonte van eeuwen had haar verzoénd mét
haar verdrukking; de opvoedinghaar onderworpen
heid geleerd.
Wij Westerlingen, zullen er nooit in slagen de
Ziel van het Oosten te peilen tot haar innerste
diepten en ons te verplaatsen in hun gemoéd ste
ven. Doch wel kunnen wij de vurige hoop koes
teren, dat eenmaal voor de Japansche vrouw „the
sweetest type of womanhood known to the worid"
(Lacfadio Heara), den eed van Kwannon, da
antwoord «te geven, wam ze had het ook nooü
te rvaren gezien. Moeder (had deze keer brood
meegenomen. Ze gingen eten en vergaten het
dooe(je.
Na enkele jaren Kagen ze het weer i&asun.
Emdfflia streek! spelenderwijze met het veertje
over de zalf ener kwam een klein wart
boert je uit, dat zei: „He wil je geld geven, lieve
Emïlia, ate 5k een vlokje van je haar torijgl"
„Waarom?" vroeg EmiükL „Dat zajl Je wel tóen",
antwoordde de (beer. EimiLia nam nu een adhaar
en knipte een ïokje van haar leng» blonde ha
ren af. En toen stond er op eens een prins voor
haar. „0!" ^3Óden de mei?jes en vleten van
schrik haast omver. Daar kwam moeder bin
nen Of dto schrokt
„Wel, weHw «ei de prins, „wat tójn toflte
achrftknchtig. (Maar EmMia, ik wil, omdat jij me
gered hebt, roet Jouw trouwe», wis jo moeder het
goed; vfindt. jj hedxt me van mijn: betoovertog
gered. Je cnoa-Sw en Manie komen dan WJ oma
aan 't hof Zwemen."
Zoo gebeurde.
De prfci»» en Bmftia teefden Wij en getukMg.
Maria trouvito terter met ©en edelman. En moe
der bleef to ©en© weók bij Emilia, en de an
der© week fci? Maria* Nu waren alflen gelukkig!
(Ohib van Vijf.)
Naraknrrwa ©plosstogeii AÜt Grim, Stnt
Maartensfcsug?; Gmzrtije DuSo, Cchoori: Jen «je
van Bwcn, SökxwL
Godin der Erbarming, zal worden vervuld, die
eenmaal liaar redding uit de verdrukking en het
verschaften van een gelukkiger levenslot hééft
gezworen.
GEDICHTEN VAN KEIZERIN HABUKO.
Binnenkort zulilen de verzamelde gedichten
van de» Japansche» keizer JMejji (in leven
Muteulhdito) en keizerin Haruko verschijnen,
zoo 'lezen wij in de „Voes. Ztg."
Dit keizerdijk echtpaar heeft samen ongeveer
vderduHaend! gedichten gesohreven, waarvan
de keizer allee» drieduizend.. Beiden stonden
(bekend) ais uitstekend» dichters. Hierbij moet
me» bedenken, dat in Japan de dichtkunst
behoort bij de algemeene ontwikkeling en het
„aariteeren" er van bij de voeding, zooais
vroeger op onze Latijnsche scholen de discipe
len leerden Latijnsche venzen te smeden en
de Nedenlandsche poëtój fte verrijken.
Sindsdien werden hier te lande kunst- en
handwerk gescheiden men zou het soms
niet gjeloovert.en ook in Japan voltrekt
tóch tihams dit proces geleidelijk. De gedichten
van den keizer en tójn gezmalin tójn natuurlijk
uit de oud-Japansche school en. va» oud-Ja-
panschen stijl-
Wij geven hier een proeve uit de verzen der
keizerin, waarvan, wij een vertaling wagen naar
de Duitsche overzetting:
Twee (kamers heeft het menschen! (hart
Daar woont de vreugde
En de smart.
Aite in de eene vreugd' ontstaat
In de andere de smart
Te ruste gaart.
Mijn kind, demp wanneer vreugde waakt
Den klonk van jubel en van lach
Opdat de smart niet wakker raatkt.
Wanneer smart sdhfreit„ tóe het stil aan
Vreugd is niet dood, maar vreugde slaapt
Gij weet dat ze weer op zal staan.
De „Voas. Ztg." noemt dat gedicht „teer en
uitgesproken vrouwlijk".
in Japan wordt de verzenbundel met da
grootste spanning tegemoet gezien.
Ei/en lachen.
MODERN.
Mevrouw (tot de nieuwe (meid): „En hoe
heet je?"
De meid: „Kitty".
Mevrouw: „Dat treft ongelukkig. Ik heet toe-
vaüJdg. ook Kitty".
De meid: „Nou, kan o meneer noet vragen U
Trijntje of Keetje te noemen?"
HIJ KENDE HAAR WEL.
JQc wou graag 'n paar handschoenen hebben,
voor mijn vrouw".
^Heel goed, meneer. Welke kleur?"
Doei 'r niet toe".
„Welk nummer?"
„Doet V niet toe. Ze ruilt se toch".
DXE WIST WEL WAAROM HIJ ZICH
VERZEKERDE
„Ben je goed vegsekegd', Mooe?
„Ja tegen (bgand, ihbgaak en avegsgoo-
mrirng"
„Oivegstgoonmng ovegstgooming? Hoe
je 'n ovegstgoosniDg?"
O ZOO!
Jantje is met tójn 200 kfflo-paipa dn artis.
Jantje^.eeuwen hebben altijd vreeseli^se
honger, hè pa?"
,^a: „Ja, ventje".
.^Dan pakken se zeker altijd! 't grootst» homp
vttéesch?"
Pa: Zeker."
^Dan ben ik niks bang voor Qeeuwon ato u büj
inij bent, pel".
SPINSTER W OENSDAG.
1' Februari was Ihst Spênsterwoenadeg. Fees-
rtelijkiheden) en baJs in de café'e herinneren in
Drente nog aan den oude» Spinstortijd.
(Het spinnewiel, het spinnen der eigen klee-
nen, do oud» sphnjnalen, die miruiekooizerij, die
met het arpinnen in verbood went gebracht
wat .is ar van dat alles overgebleven?
iE» .toch was het eens in Drente een zaak,
waar men tóch gaarne iop verhief: zelf gespon
nen en geweven ikleedimig. De 'Drentsche meis
jes wanen eertijds zeer bedreven in het tweer
nen, spinnen en haspelen. Zij wisten, de spinne
wielen, ook spindefils genaamd, lustig te doen
snorren en velen kunnen dat nog, zooals inder
tijd op het Vaderliandsch Historisch Volksfeest
;te Arnhem is gedemonstreerd.
De jonge spinsters gingen dikwijls bij vrouwen
dn het dootp geaaimenflijk spinnen, om haar door
het wenk heen te helpen. Na uren van vroolij-
ken- arbeid bij de spinnewielen kwamen de jon
gens en waar jongens en meisjes bijeen tójn,
koimt van pfliagerij, spelletjes doen en grapjes
maken natuurlijk ten slotte mdmnekoooerij. De
vrouw, die door de spinsters geholpen was,
zorgde voor de noodtige .tractartde, eetbare en
drinkbare waar. Uit menigen. spinavond of
spinmiddag kwam een verloving voort.
Er werdi bij het spinnen ook vroolijk gezon
gen. Bijv. aldus:
(Snor, snor, snor,
Wat tónt de jonges dor.
Zie duurt het niet te waogen
Um en wicht >te vraogen,
iSmor, snor, snor,
Wat tónt de flonges dor.
Snor, snor, snor,
Wat tónt de janges dor.
Daor Ingjt ze weer in d'hoek van d'lheetnd,
iZ» tónt gien piep tebok meer weerd.
Snor, snor, snor,
Wat zint de jonges dar.
I» een ander oud spdnsrterJdjed heet hert:
Wat hoor ik daar in het
midden al van den nacht?
(Het is mij minnaar, dk had
hem niett meer verwacht.
Ach, minnaar, laat) mij der met rust
Maar aUs anijn minnaar van
mij der is weggegaan,
Dan zai ik hem zoeiken, trekken
manskieeren aan.
*k Zal tóieken van Straat 'tot straat,
k Zal zoeken al waar 'hij gaat.
.Rny- enz.
De jongens hielpen soms de meisjes eerst wart
bij hét spinnen, of zij: belemmerden het werk.
Zij .trokken de snaar .van het wieltje en den
diessen van den kop. Eerst zaten de vrijlustige
jongens op de kn op stoelen biji den wand dn de
groote kamer. 'Doch na wart. onzekerheid, waar
bij men nog niet uiit de pflooi kwam, sprak er
dan eandólijk één het veriossingswooTd: „'n dek
seis mooie splenderijDan werden de spinne
wielen aan de» kant gezet en. begonnen de oud-
Dremteche spelletjes: „buut of slag©", ,,'t gtie-
den", „*t jonassen", „'t hand (tien bakken", >yhet
bezemjagen" enz. „Snorremakers" ware» de
jongens, die reeds eeni meisje gekozen hadden»;
„losse jonges" waren degenen, die nog geen
vrijster hadden.
(Men kon (tooneedfjes als deze gadesOaan:
IBij het vuur onder de schouw staan ©en paar
Msse jonges. Zij maken opmerkingen over de
aantwetógo, spinst erschoonen. Weldra benoe
men zij een „plakhouder', die tot taak Iheeft ge
wapend meit een miuiil, af slof, of met een bespij
kerden schoen, de gehechtheid van jongens te
onderzoeken die reeds 'met meisjes tótten te
Een' losse Jongen geeft aan den plakh ou
der t» kennen, dat hij graag ©en (bepaald meisje
„had", dat reeds zilt te koozen. De pffiakhouder
gaart dan inaar hert bedoelde paartje en .vraagt
den vrijenden jongeling: JBuut of sQiage?" wat
zooveel beteekent als: wil je ruilen en het meisje
vrij geven of een slag met de muil (hebben? Ia
nu de vrijer niet erg op het bezette" meisje ge
steld, dam gaart bij naar het vuur en de begee-
rentte l.öase jongen neemt tójmi plaats lm. Zijn de
gevoelens echter hechter, dan moet hij ©en
kastijding ondergaan. En kan daarna een twee
de, derde of Mierde opeiischdmg volgen, steeds go-
paard aam een harde kastijding. Ben volgend
moment is hert „onderste boven", waarbij de
jongens op de knieën van de meisjes komen te
tótten. Dan volgt „de brugge met maegelbólt"
waarna de1 meisjes door de jongens naar huis
worden gebracht.
De feestelijkheden in de café's van thans zijn
•het overblijfsefl van deze spin- en ildefdeegebrui-
ken.. Asser Crt.
HAAIENLEER.
Tot voor korten tijd werd! van de huid' van
visschen bijna geen gebruik gemaakt, tot men,
vooral in Amerika, er werk van ging maken
om de huiden der grootere vischsoorten te
gaan looien. Ook in Europa zijn er proeven
mee genomen. Het schijnt, dat in het alge
meen het verkregen leer niet vergelijkbaar is
met het vaste dichte leer uit de runderhuiden,
maar dat een zacht poreus leer verkregen
wiordt, dat echter voor allerlei tasschen, voor
de boekbinderij, etc. wel van waarde is. Vooral
in West-Indië wordt daarom nogal jacht ge
maakt op haaien, die er in aantal en in groote
exemplaren voorkomen. Het jagen op deze ge
vaarlijke dieren gaat vrij eenvoudig, sinds de
oorlog heeft geleerd welken invloed het ont^
ploffen van een zoogenaamde dieptelading op
de visschen heeft, die tóch op vrij grooten af
stand van die lading bevinden.
Zoo'n dieptelading bestaat feitelijk uit een
bom, waarvan de ontploffing veroorzaakt
wordt doordat een plaat ingedrukt wordt,
daar de druk van het water toeneemt met de
diepte. Is eenmaal een bepaalde diepte be
reikt, dan is die indrukking ver genoeg ge
komen om een ontstekingsapparaat te doen
werken, waardoor de lading ontploft, en in wij
den kring een hevige schok ondervonden
wordt, die ook doodelijk is voor de haaien.
De gedoodo dieren komen boven en worden
aan den wal gebracht om volgens de regelen
der kunst in deelen verdeeld te worden. Deze
worden gedeeltelijk verwerkt op traan, voor
een ander deel op lijm en verder op mest of
veevoer, terwijl natuurlijk de huid gebruikt
wordt. Een bijzonder artikel is nog do vin, die
specaoaJi geprepareerd wordt voor d© Chinoe-
sche markt, waar ze als delicatesse een goo-
den prijs opbrengt
Daar het aantal haaien er zeer groot is (men
heeft er meer dan. 500 verschillend© soorten ge
constateerd) zal het wel een heelen tijd duren
eer eenige afneming ervan te constatecren is.
Welke gevolgen een sterk doorgezette jacht op
die dieren zal hebben, is natuurlijk niet vooraf
te zeggen. Het is echter zeer wel mogelijk, dat
deze gewelddadige verstoring van het natuur
lijk evenwicht in de zee bij die eilanden tot ge
volg heeft,dat de vischrijkdom er nog toeneemt,
hetgeen dus als een extra buitenkansje gere
kend zou kunnen worden.
WOLKEN ALS RECLAMEBORDEN.
iln 'Buffalo probeert ©en maatschappij met
zoeklichten .van groote sterkt© reclames op
wolken te werpen. Het is reeds gelukt dien om
trok van ©en (hoogen toren zichtbaar te maken.
De „New York Herald", die dat mededeelt,
vertelt dat men nu proeven neemt met «oeiL-
lüchten van ©en maKMioen kaarsen-sterkte. Daar
mee zoo (men wolken op een hoogte van 1012
K M. iboven de aarde kunnen verlichte». Het
schijnt echter nog niet gelukt ite zijn aan
prijzingen va® pillen, corsetten, tandpoeder
en dergelijk© artikelen op den hemel af te
1 eekenen, want die zaak. is nog maar in begin
stadium, zoo als de .^Henaüid" zegt. Men kan
de onderneming intuaschen niet den lof ont
houden, dat tój in letterlijken zin verre pers
pectieven opent en voorts hot peil' der reclame
wed zeer hoog veortheft.
HOE DE BIJEN MET ELKAAR „8PREKEN".
In (het 'laatste nummer van „0®b© Tuinen"
komt een .uitvoerig» -beschrijving ven de
cyolame«cultuur voor, zooais tój in Aalsmeer
bij een van de voornaamste cyclamenkweekera
wordt toegepast
Hetzelfde nummer geeft ook een beschrijving
van het kweeken van vijf bekoorlijke kamer
planten en dn het bijblad) „Dieren van huls en
haf* komt een beschrijving voor van amfcnes-
sante proeven, door prof. Karl voa Trisdh go-
nomen om vast ite steile n, hoe d© blje» met el
kaar „sprefcenf* Uüt verschonende proeven,
waarbij hij die bijen merkte, stelde prof. von
Trisdh vast, dat op het signaal van de „dan
sende" bfl alleen die bijen, die (bet eerst van
©e» bepaald schoteltje suiker af een: bepaalde
bloembloesem gesnoept hadden, weer bfl die
zelfde suiker af dien bloesem terugkeerden,
maar niet naar andere schoteltjes gingen, drte
aanvankelijiW doofff amder© bijen waren „ont
dekt" Ie er een lekkernij uitgezet, waar niets
van te haten is, dan maakt -de „dansende" bij
(bewegingen, waaraan de andere bijen weten,
dat ze gerust thuis kunnen blijven, waardoor
kracht- en arbetkiaverspiKing wordt voorkomen.
HET GROOTSTE SCHIP TER WERELD.
Het grootste stoomschip ter wereld, de vroegeré
„Bismarric", is thans In Duitschland bijna voltooid
en zal over eenige weken aan do Britsch White
Star lijn worden afjgelevcrd. Hel schip, dat 56.000
Vya meet, werd door de Commissie van Herstel
overgenomen van de HambuigAmcrika-rjn ca
werd door de White Star lijn van de Commissie
gekocht Het zal onder den naam ..Majeslitf'
voren op de lijn Southampton—Cherbourg New