AlpmttD Nieiws- Adïcrttitie- Laiilnitlii D. J. WIJNKOOP. TERUG IN HET LEVEN. Woensdag 15 Februari 1.922, 65ste Jaargang, No. 6976, Uitgevers i N.V. v.h. THAPMAN Co Schagen. Ingezonden Stukken. FEUILLETON. Gemengd Nieuws. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot .'s morgens 8 uur, worden Adver tentie nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENINO No. 23330. - INT. TELEF. no. 20. Prijs per 3 maanden f 1.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- TlëN van 1 tot 5 regels f ,1.10, iedere regel meer 20 cent (bewijsno. inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. M. de Red. Gaarne zag ik plaatsing van het volgende: Het faillissement van coöperatie „Vooruit'' en vooral het protest van de leden tegen hunne aanspra kelijkheid voor de grote schuld, schijnt uwe Zuid-Scnar- wouder berichtgever in zeer hooge mate té intérés- seeren, getuige het zooveelsté bérichtjé in uw blad van 1.1. Woensdag. Kan ijeze berichtgever zich niet voorstellen, dat vélé leden tegen hunne aansprakelijkheid voor die grooté schuld in opstand zijn gekomen? Weet uw berichtgever dan niet, dat die groote schuld, waarvoor de leden, (waarvan verreweg het overgr ooté meerendeel bij verrassing, aansprakelijk zijn gestéld, 'vrij zeker het gevolg is geweest van gruwelijk wanbeheer? Moest niet allereerst de gewezén bédrijtsléidér én het verantwoordelijk bestuur aansprakelijkworden ge steld voor hun slecht beheer en daardoor ontstane groote tekorten? Wie van de verschillende béstuurs- Feden van de voormalige coöperatie „Vooruit'" heeft jaren achtereen de teugels in handén géhad? Welk bestuurslid was het die in een dier jaren dé functie van secretaris-penningmeester gelijktijdig waar nam? Was dat niet hetzelfde jaar, dat het veelbe sproken kasboekje is zoek geraakt? En welk bestuurslid is het geweest, die tal van opgeschroefde én daarméé misleidende artikeltjes heeft geschrévén in dé coöpératié- blaadies? Gebeurde dat alles niet in hetzelfde jaar, dat èn bedrijfsleider èn voorzitter èn secrelaris-penningmeéstéf- in het groot meededen aan kettinghandel En welke secretaris der voormalige coöperatie „Voor uit,, belLastte zich zoo vol ijver voor het in orde brengen van de statuten-wijzigingen, waardoor de leden eerst voor f 50 en kort daarna voor f 125 aansprakelijk werden gesteld voor de groote tekorten? Waarom bleef die secretaris in gebreke om één afdruk van die bezwarende statuten-wijzigingen aan de leden uit te reiken? Met deze reeks van vragen is aangetoond, waarom de vele, dloor uwe Zuidscharwouder berichtgever aange vallen, wanbetalers protest hebben aangsteékénd tégén zulk een groote schuld als gevolg van wanbeheer. Zuid-Scharwoude, Febr. 1922. As. 'OLIE. Maandagavond sprak in het lokaal van deni heer L. Zwaag alhier de heer D. J. Wijnkoop, lid! der Tweede Kamer, met het onderwerp: De wereldcrisis en hare gevolgen. Spreker begon met te wijzen op de verschrikkelijke ellLendie, dde in de wereffidl heersebt, iterwijll de ergste «Mende wel heerscht dn Rusland. Dile groote ellende dm 'Rusland wordt gebeten aan) de revolutie, aan het Sovjet-Rusland, doch spreker' ontkent dat. De revo lutie is voortgekomen udt de ellende. Doch al' kwam de «Mende vo-ui, uit Sovjet-Rusland' dam' nog had men de menscheilijfce' plicht, dié mjilldoenen menscihen van den 'hongerdood te redden. iSpr. wijst op verklaringen van Dr. Friedjof Nam een, op diens aangegeven pliammien om 'Rusland te helpen, op het resuOltaat van de wetenschappelijke studiën, door sooiiaiaHdemocira<te n, waammee wordit aangetoond, dat in) Rusland na perioden van voor spoed, moeten volgen! jaren van hongersnood. En dit ds te wijten aam den roofbouw vam de groot-gromjdib©- zitters. De tegenwoordige eQiiende dn Rusland hoeft niets met de Sovjet te maken. Bovendien is die gruwelijk ste ellende in Rusland er van huiten met opzet in gebracht. Men hadi hetti een billijke kans moeten ge ven en met ruislfc laten, doch de kapitalisten hebben er een kring van prikkeldraad om hoon gemaakt. Te gelijkertijd da die barbaarse he ellende ontstaan door al die kapitalistische generaal® aJlis W/rangel e.a., ben den, die met Emgelsch en Fransch gelid izijm betaald. Om'damks alles heeifttJ de Sovjet zich met succes te gen hei kapitalisme verzet. De ellende echter is ont- staan door het kapitalistisch wanbeheer, het gevolg van het czarisme. iSpr. heinhiaalit, dat hoe men ook over het ontstaan der ellende denkt, men toch de plicht heeft, bier te helpen. Sovjet-Rusland moet aan drie dingen wor den geholpen en wel: geld, levensmiddelen en trams- portmidideien Van aile drie is voldoende voorhanden en wanneer wordt opgebracht, wat Nansen vraagt, krijgt Rusland een kans ai die menschen vam den hongerdood te redden. Het kapitalisme evenwel ds doodsbenauwd1 om Sov- jet-iRuisfland op dei been te helpen, maar spr. wijst er met nadruk op, dat al1 liet men al dia millloenen menschen verhongeren, de Sovjetstaat blijft, dat volk wijkt niet, dat volk draagt het kruis voor de 'bevrij ding van de menschheiid. De Sovjetstaat is een prac- tisah staat en te ander gaat ze nooit. .Spr. wijst op de gevolgen wanneer de Russische- producent van de wereldmarkt verdwijn. lm het tweede deel van zijn rede bespreekt de heer Wijnkoop die kwestie van den dreigenden ooriog. Dat wij ons iin deze alleen venden tot de arbeidersklasse is 'het natuurlijke gevolg van alle ellende die op die klasse in hoofdzaak woïrdit gestapeld. Ondanks do knappe koplpen, die alljUos bedenken! om dén oorlog weg ite werken, aai de oorlog komen. En toch is de oorlog geen matnurversvfbijanseii, wordt, door menschen gemaakt en ia dus ook door menschen tegen te hou den. Spr. wiijat er op, dat met den vrede van Versail- ilies de oorlog niet geëindigd w<r:, maar verscheidene ooriogten bleven voortbestaan. AliJ,een was dit het ver schil dat het nu. ging tegen de arbeiders en dam wordt er niet gesproken ever oorlog, maar over ver zet dat gebroken moet worden. iSpr. wij'Siti op denl Gtrieksch-Tuirkschen oc .yg, spreekt over een der oorzaken vam dien ooriog ,an 1914, de landweg iCoanstanit.iiniopei-iIndfë, waarover thans de Franschen de baas zijn, maar waarover het ook weer in den komenden oorlog zal gaam. De wereld is anders geworden., de wereld van Ma- home danen is op het Westersche slagveld. gekomen, heeft daar geleerd' de Westersche 'beschaving en ge zien wat imen vermag bij aaneensluiting. 'Die les is begrepen en men zal' zich tegen de Westerschen ver zetten. Let op de houding in Britsch-lndië. jegens Engeland. ©at de machthebbers niets (krommen doen tegen den komenden oorlog is gebleken uit de conferentie te Washington1. Men wil den- oorlog voorkomen omdat men voelt, dat achter iden oorlog die revolutie staat. De volkeren zullen niet voor een tweede maal' zooiels verschrikkelijks laten gebeuren. Hoe donker dat oorlogsprobleem er uit ziet. blijkt ook wel uit de 'houding van de Nederlamdsche .regee ring, met baar vlootpian voor 300 miUdoen, een ver zekeringspremie, zooals de memorie van' toelichting op 'de begroeting zegt. iEen van 'de oorzaken van den komenden oorlog is de petroleum. De petroleum zal zijn de drijfveer. Engeland heeft zich verzekerd vam de hélifit van de petroleumireserve. In dit verband komt spreker aam iele Djambi-kwes- tiie, wat volgens spr. inhoudt het aangaan van een verbomdsc'hiap met Engeland! en Japan. iSpr. wijst op het gelijkitijdag bezoek vam den Japansehen (kroon prins hier te lamide, tterwijl' de Amerikaamsche vloot een bezoek bracht aam de oorlogishaven vam Batavia. Al dié dingen wijzen ook .voor Nederland op een naderenden oorlog. Voor dé arbeiders la er maar éen middel om den oorlog tegen te gaam, de massale werkstaking. Daar om moet men loeren offeren en strijden, zich orga- Naar het Engelsch van WILLIAM J. LOCKE Voor Nederland bewerkt door W. A. J. ROLDANUS Jr. Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht. 3. Hij stak zijn handen in zijn zak en strekte zijn" beenen uit; de verminkte voet rustte op een der krukken. De middagvrede van het beukenboschje omgaf hen in hun neschouwing van die grappige wereld. Zij keek naar hem: jong, krachtig, vol van de verrukking van het physieke en intellectueele leven; het offer aam zijn land, van veel, dat dit physieke bestaan zoo belangrijk maakte, niet tellend; diep in zijn Engelsche ziel de geheele beteekenis van zijn doodsverachting verbergend; een zoon, waarop iedere moeder trotsch zou kunnen zijn. En tranen welden op in haar oogen hij de gedachte aan wat mogelijk geweest was. En haar geheele hart ging plotseling in een groote golf van ontroering naar hem uit, alsof zij haar eigen zoon gevonden had, en zij begon te huilen. Schuchter legde zij haar hand op zijn schouder. „Beste jongen", zeide zij, „laten we om* den band die tusschen ons bestaat, goede vrienden zijn." Hij schrok bij haar aanraking, nam zijn handen uit zijn zak en drukte de hare. „Vrienden I U bent een schat. Het liefste in de wereld. U zult de eenige vrouw worden, die ik ooit heb liefgehad. Wat, huilt u?" Haar vochtige oogen schitterden. „Ja, we zijn alle maal heel lastig, niet?" „U niet. Heelemaal niet". Hij kuste haar hand en liet die dan los. „U bent aanbiddelijk. Maar hoe moet ik u noemen?" „Mij noemen?" De vraag gaf haar een kleinen schok. „Je kan me bij mijn naam noemen, als je wilt wanneer we alleen zijn Marcelle". „Prachtigi" riep hij. „De lang gevoelde behoefte. Ik heb al zoo razend veel Zusters gehad". Zij stond op en hielp hem om op te staan. „Ik hoop", zeide zij, „dat je de jongen zal blijven die je zoo lang geweest bent". HOOFDSTUK II. Daarna hadden zij nog verscheidene gesprekken en zij vertelde hem de kleinigheden vam John Ba&tazar, die bij zoo graag wilde weten. En de jong- _an ver telde haar van zijn eerzucht en zijn hoop en zijn jeugdige wanhoop. Deze laatste betrof voornamelijk een zekere Dorothy Maclcworth, een Warwickshire- godin in een zijden tennistrui en met een zijden muts, wier eenig gebrek was, dat zij vriendelijker was tegen een donkeren Leopold, zijn broer, dan tegen hem. Hoe oud zij was? Zeventien. „Arme ba- bies!" dacht Marcelle. En op een goeden keer zeide zij: „Waarom trek je je het zoo aan? Binnen een week kan je duizend kleine Dorothy's vinden, als je maar zoekt." „Daar vergis je je in", antwoordde hij. „Je kan duizenden Suan's en Jane's vinden allemaal heel charmante meisjes, dat geef ik graag toe, maar er lis maar één Dorothy. Het is een buitengewoon meisje Zij heeft een intellect. Zij heeft een verbijsterende eigenschap, iets gezelligs bijna, in haar begrippen en intuïties. Ik meen het dood-ernstig, Marcelle, ge loof me". Zij liet hem zijn hart uitstorten. Haar ziel, droog en dorstig, dponk zijn jongensachtige frischheid in zij zelf besefte nauwlijks hoe gretig. Als pleeg- j zuster was zij voor vele eenzame ongelukkigen als het ware een biechtmoeder geweest, maar steeds had zij daarbij het gevoel gehad, dat die mannen hun zielsgeheimen openbaarden aan de zuster, niet aan de vrouw, die leefde onder het verpleegsterskostuum. Maar thans was zij voor den jongen Godfrey Baltazar in de allereerste plaats op moederlijke wijze vrouw. En dwaas genoeg wilde de vrouw in haar niet be- kennen, dat zij er vurig naar verlangde de hijzonder- heden van zijn leven en zijn karakter en zijn we reldbeschouwing te leeren kennen. Op een goeden keer hield hij midden in een ge sprek over zichzelf op. „Maar we hebben het altijd over mij", zeide hij. „Laten we het eens over jou hebben". „Over mij? Ik ben maar een verpleegster. En een verpleegster heeft het veel te druk en is te afge- zonderd van de buitenwereld om iets anders 'dan verpleegster te zijn". „Maar je bent toch begonnen als een wiskundige piet! O ja zeker! Mannen als mijn vader laten zich niet gelegen liggen aan stommelingen en zeker niet aan domme vrouwen. Je bent natuurlijk opge gaan voor het Tripos?" (Een der examens aan de hoogeschool te Cambridge). Zij schudde haar hoofd. „Neen, beste jongen, het mooie was uit mijn leven weggegaan. Ik heb het nog een tijdje geprobeerd te Newnham, maar het was te veel voor mij. Ik gaf het op. Ik moest mijn vkost verdienen, Oorspronkelijk was hej mijn nlseeren. Eir moet zltjn éen froint tegen iheit kapitalis me, omdat idiiit zoo barimar&cb As. Men moet mdeit wiacbtieni 'op hét momienit van de kapitalisten., maar men moet. zilm eigen moment kiezen. En dit kan nu gebeuren, omdat er m/u eeni imachit is, die men kan steunen. Die macht As iSovlet-Riualand, de staat, waar op aller oogen zijn gericht. Van d« gelegenheid tot debat of het stellén van vragen, wordt gebruik gemaakt door den heer P. Breed, die zien vereenigt met de woorden van, den sprékér, doch die wijst op de teleurstellingen, veroorzaakt door de S.D.A.P. Ook in enkele gevallen is hij teleurgestéld in Trotzky en-Lenin, n.i. dat ook in Sovjet-Rusland dienst weigeraars achter slot en grendel worden gestopt. Er wordt te veel gelet op de vet betaaldé baantjés én afgevraagd hoe men die kan behouden. Men kruipt éérst langs e ruggen der arbeiders omhoog en dan worden ze 'intrapt spreker hoopt dat het zoo zal worden in de wereld, geen man en geen cent voor het militairisme én gééni cent voor de alcohol. De heer Wijnkoop antwoordt dat het drinken, schen ken en verkrijgbaar stellen van alcohol in Rusland verboden is. Trotzky en Lenin hebben geen inkomen, maar krijgen alleen het voedsel en andere bénoodigdnédén wat zé noodig hebben. Men zal hen toch niet misgunnen dat ze het voedsel en de kleeding krijgén om in staat té zijn het werk voor het proletariaat te doen. De beschuldiging van de vetbetaalde baantjes is dan ook onwaar, evenals de beschuldiging, dat de dienst weigeraars in Rusland achter slot en grendel worden gezet. Voor de vijandige inblazingen heeft -de diénst weigeraar D© Ligt die beschuldiging in do Groene Am sterdammer uitdrukkelijk tegengesproken. Een stem uit de vergadering: Maar dat "heeft De Ligt nu weer herroepen. De heer Wijnkoop zegt, dat de secretaris van Tolstoï ihiier in Holland, zijn geweest om in 'n groep van antA- militairisten, die beschuldigingen te weersprekén. Al dié beschuldigingen zijn beslist onwaar. Deze bewering des heeren Wijnkoop is aanléiding voor een clubje anti-militairisten om druk- te ïntêr- rumpeeren, terwijl tenslotte de héér P. Oostérbroék opstaat en zegt dat hij a^s dienstweigeraar van 1920 2 brieven heeft gelezen van 2 jonge kéréls uit Moskou die daar, omdat ze dienst weigerden, in de gevangénis hebben gezeten. Spr. zal trachten die 2 brievén op te schommelen, ze den heer Wijnkoop 'aten lézén én tér publioeering aan de Schager Courant geven. De heer Wijnkoop zegt, niet veel waarde té héchtén aan zulke brieven. De heer Oosterbroek: Dat dacht ik wel De heer Wijnkoop: Daar men geneigd is, te zeggén, dat men in de gevangenis is gezet omdat men zijn eigen ideaal, heeft voortgebouwd. Spr. wil deze zaak met „zijn vriend Kruijt hespreken, die is op" de bijéén komst van den secretaris van Tolstoï geweest Verder kan men gelooven, wat spr. ervan zegt of niet Een andere anti-militairist uït de vergadering staat op en vraagt het woord, doch de Voorzitter verleent hem dat niet, zeggende dat wanneer hier eén afdééling dér partij opgericht wordt een vergadering met Kr\uijt kan worden belegd. Van de anti-militairisten komt nu de uïtnoodïgïng hier een debatvergadering te houden tusschén Kruijt en De Ligt. De vergadering is intusschen zoo rumoerig geworden, dat verscheidene menschen aanstalten maken té vérlrék- ken. Verschillende uitroepen kan men uit de vergadéring hooren, als: laat maar kroontjes voor je maken, men heeft het over een sigarenfabriek van Stinnés. Kis Voorzitter wijst op de gelegenheid zich op te geven als lid, wordt geroepen: Niks hoor, zeker nog meer leiders. Onder een dergelijk tumult werd de vergadéring té half twaalf gesloten. idee onderwijs te geven, maar dat denkbeeld liet ik varen eiv ik werd verpleegster. En nu ken je mijn heele levensgeschiedenis." „Ik kan me niet begrijpen, dat iemand, die dol is op wiskunde, ermeds uitscheidt". Zij glimlachte. „Ik ben er zeker niet echt dol op geweest. Niet zooals jij". Dan bracht zij, zooals trouwens altijd, het gesprok op zijn eigen plannen. Geleidelijk bouwde zij een heel intieme verwantschap tusschen hen op. Het was de nabloei van haar eigen roman. Op een dag, dat zij voor zaken naar Londen moest, trok zij een gewonen japon aan en haastte zij zich het voorbordes af naar den auto, die haar naar het station brengen zou. Godfrey wachtte haar op bij het portier. „Lieve hemel, wat zie je er knap uit!" riep hij in oprechte bewondering en zij kreeg een kleur als een jong meisje. Hij wilde haar met alle geweld naar het station brengen. De. lucht zou hem goed doen. Zij had> er geen bezwaar, tegen en zij reden weg. „Je spiet er jonger uit dan öoit". ging hij voort. „Het is zonde en jammer om je mooi haar onder dat ongelukkige verpleegstersmutsje te verbergen. Nou zie ik pas wat voor soort vrouw je bent". „Wat hebben kleeren daarmee te maken?" „Een heele boel. De manier, waarop je ze kiest; de manier, waarop je ze aantrekt; de manier, waar op je je zelf erin uitdrukt. Niemand kan zich in zoo'n verpleegstersjapon uitdrukken. Nu zijn alle soorten instincten en gevoelens in dien hoed gegaan. Er zit iets uitdagends in. Alsof je wou zeggen: „Nu ik een gewone vrouw ben, weg met die preutsch- heid!" Zij zeide: „Ik ben blij, dat ik de goedkeuring van uw lordship wegdraag" en voelde zich den verderen dag dwaas gelukkig, In haar hart dankte zij God, lat hij haar niet alleen beschouwde als een oud ding, dat hij, omdat het een schakel vormde tusschen hem en zijn vader, welwillend gezind was. Want dan zou het geweest zijn: Uit het oog uit het hart. Maar nu hield zij zich staande als vrouw; onbewust had zij dat steeds gedaan. En nu verzekerde dit kleine incident van deze toevallige ontmoeting haar triomf. Wanneer hij het landgoed verliet, zou zij niet uit fcijn gedachten verdwijnen. Bij het wachten op het perron had hij gezegd: „Zoodra het mogelijk is, zal ik Dorothy te pakken zien te krijgen en dan gaan jij en ik en zij eens lek ker in het Carlton-hotel eten. Ik verlang er zoo naar, dat zij jou ontmoet." Dat verlangen, zoo dacht zij later, beteekende veel: DE HONGERSNOOD IN RUSLAND. Sar Benjamin Robetrtsom, die gedurende 35 jaar ad ministrateur iin Engefljsch-Imdië geweest is, en die nu ■Rusland! bezoehiti (beeft, heeft aam journalisten ver- klaardi, dat hij in ail zijn lange ondervinding in Itndië nooit een hongenramp gezien heeft vam zulk een achriikkelijken omvang al® die din Ruslandi. Ln het Wolga-tgebied ds feditellijlk die geheele gevolking noodlij dend. In een gebied van Kazen aam de boven-Wolga tot Orenburg op ide grenzen vam Azië en tot Asbrakan aam de' Kaspische 'Zee Hijidem ongeveer 15 -of 16 mM.- lioen menschen het grootste gebrék aam voedsel en nog ongeveer halif zooveel menschen dijden in 'iets minder mate. De dood heerscht overal! en onder tal1 wam wormen. De berichten over kamibaillisme schijnen niet zonder grond'. Het zal volgens Robertsen onmogelijk zijn alle slachtoffers te redden en de reddingsarbeid zal ge concentreerd moeten worden op het heipen vam zoo veel menschen als de 'hulporganisaties tot aan den nieuwen oogst zullen kunnen ondersteunen. ■Hij verklaarde nog, dat de sowj et-regeering bfmnen de grenzen van haar zeer beperkte administratieve middelen al het mogelijke doet. De plaatselijke sow' jets doen goed werk en helpen op alle mogelijke wij zen. De ter leniging van den nood gezonden goederen koanenl werkelijk den noodlijdenden dm haad&n. Het geen afvalt, As onbeteekemeadv ONBREEKBAAR GLAg, Onlangs hébben wij met enjfoete woorden meM&ag gemaakt vam een uitvinding in Tsjech o-Slowtikijia ge daan, beroemd om zijn glas-industrie: onbreekbaar gllas. De correspondent van de „Beri. Morgenpost" in Praag, vertelt daarover nadere bijzonderheden. lm een gilastentoonsteliliiing te Kömgrsgmtz verrast do direc teur van' de ,^vahr"-gflash<lazerij, dr. Horak, de gas ten aan een feestmaaltijd mei een lasamten-gerecht, dat gebraden was in een heel dunne glazen schotel op een open vuur. Verder demonstreerde hij een glas dat van vier meter hoogte op den grond geworpen werd zonder te breken, en waarmee 'hij spijkers Au hout klopte. Vervoüigiens (Met hij een glazen beker zien die verhit werd tot 300 Celcius, daarna geworpen werd in ijskoud water, en die toch niet sprong. EEN TESTAMENT. Het testament As publiek geworden ven den onlang® gestorven zeer rijken heer John Christopher Geiséi- brecht, uit 'Lee in Kent Hij iaat 18000 p^t. na aatn de verpleegster di'e hem gedurende zijn ziekte had verzorgd en bovendien het vruchtgebruik van. 4000 p.st. De geheel® nalatenschap bedraagt omstreeks 287.000 p.st Er zijn tal van 'legaten voor instellingen van liefdadigheid, en openbaar muit. Zoo 'krijgt de Lord Miayor van Land enSOOO p.st voor nltkeeringen aan armen en noodlijdenden; het 9tar and Garter hospitaal te Riichmond) ontvangt 6000 p.st.; het MAHer General Hospita! te Greenwich 4000 p.st., het Londen hospita! 3000 p.st., St. Barthoilomew's hospita! 3Ó00 p.st„ de Briltöche Roode Rruisvereendging 3000 p-st., het Kimg Geo-rge's fonds (voor hospitalen) 3000 p-st., het MetropoAiitaim Hospita! 2000 p.st„ Guy'a Hsopital 2000 p.ist., dö' Royal United Kingidom BenefAcent In- etitutioni 2000 p..st. idle- Ofifdcers Associaitiom 2000 p.st., St. Dunatamisgesticiht voor blinden 2000 p.st.; zestien dergelijke dnstélOingen elk '1000 p.st., een andere An- stelMiing 800 p.st., twee Ansftjeüingen élk 600 p.st., twee instellingen elk 500 p.®t„ .vier instellingen elk 400 p. st., een instelling 350 p.st„ en twee insteïïingen elk 200 pst. Ais dam de familie en andere begunstigde personen ieder het hunne hebben ontvangen, komt el wat er nog over is ook aan de gemeenschap en de armen en zieken ten goede. Dorothy haar ontmoeten, niet zij Dorothy. Het lieve oude ding zou gevraagd worden om Dorothy te ont moeten uit een soort jongensachtige hoffelijkheid. Maar Dorothy moest iemand ontmoeten, in wien hij een zekeren trots stelde. Zij ?ou zich mooi aanklee den voor Dorothy. Op de terugreis begon zij te droomen. Als John Bal tazar en zij het een paar jaar in alle eer en deugd hadden uitgehouden, zou de Dood, die in Gods hand en niet in de hunne wa9, alle moeilijkheden opge lost hebben. Zij zouden getrouwd zijn. Het vijf jaar oude kind <2ou haar „moeder" genoemd hebben. Zij zou nog „moeder" zijn vuor dien fieren jongen man, wiens Jeugd en charme plotseling in haar ledig hart gekomen waren. En 's nachts vroeg zij weer de vraag, die zij in de wanhopige oogenblikken van vroegere jaren n^n de duisternis geschreeuwd had: „Waarom?" Waarom had hij haar verlaten? Als hij sterk ge noeg geweest was om zijn liefde binnen de grenzen van volkomen vriendschap te houden, zou zij, het nog niet tot volkomen besef ontwaakte meisje, levéndéé in hartstochtelijke gemeenschap met intéHectuéélé én géés- telijke idealen, in zulle een teedér én onschuldig véricéér al haar wenschen bevredigd gezien hebben. En wannéér hij haar lichaam en haar ziel gevraagd had, dan héd hij die kunnen nemen. Dus waarom Waarom dat breken van zoovele levens i En zijn eigen leven vooral? In de trillende schittering van haar ééne maand van liefde had zij, een geheel in haar liefdé opgaandé Sémélé, haar Jupiter niet gezien zooals hij in menschelijke ge daante was. Zij stelde zich hem de hemel wéét hoé romantisch voor. Wanneer zij hem later beoordeelde, had zij geen besef vau een wezen, voor wié één tusschén- ding niet bestond. En zin een instinctief doorhakken van Gordiaansche knopen zou verheldering hebben kunnen brengen; doch er was niemand om dien zin uit te spreken. Zij was verbaasd, verstomd, verdoofd geweest, toen het feit van John Ballazaris verdwijnen bekend werd. De huizen en boomen en hagen langs den Newnham Road wezen als verwijtende getuigen op haar. Toch hield zij haar verdriet voor zichzelf en daardoor leed zij nog veel meer. Vele maanden verliépén vóór zij hét lévén weer dapper onder het oog durfde zien en toén was het het nieuwe leven, dat nu al zoovele jarén geduurd had. En toch, ondanks al haar ervaring met menschelijke zwakheid en menschelijke kracht, bleef zij wakker liggén, om zich dat onoplosbare probleem te stellen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 1