üii hm Mart van Holland.
TWEEDE BLAD.
De dingen om ons heen.
FEUILLETON.
TERUG IN HET LEVEN.
Brieven uit Engeland.
Zaterdag 25 februari 1922.
65slc Jaargang. No. 6982.
De Conferentie vata G«nuaalweer die Conferen
tie? hoor ik reggen, dat wordt vervelend.
Het spijt me, waarde lezer, doch die conferentie is het
allergewichtigste in het wereldgebeuren, In zooverre dat
gebauren kan worden beïnvloed door de regeeringui*.
Als rnen de krachten, die in het economisch leven
onbegrensd zou willen laten werken, het oude „laisser
£aire>r in vollen omvang, wilde toepassen, zou dé ont
wikkeling van den toestand niet zijn te overzien. Zou een
chr.oa, een anarchie, een klassenmoord niet kunnen uit
blijven.
Alleen organisatie kan wellicht dien chaos voorkomen
en zelfs is het noodzakelijk dat die organisatie buiten
gewoon krachtig en doelbewust is, aangezien het anders
toch nog de vraag is, wat' er van terecht komt.
Overal gebrek aan werk voor menschen, die aan
een hoogen levensstandaard of liever gezegd aan hoog
geldloon gewend zijn geraakt Oveml een te veel aan
artikelen van dure grondstoffen en met dure werkkrach
ten vervaardigd en derhalve onbereikbaar voor geslon
ken inkomens in eigen land, zoowel als voor de landen,
wier koopkracht verdween.
Fabrikant en producenten overkropt met waren, die
alleen met groot verlies te verkoopen zijn en wier verder
opbewaren net verlies nog dagelijks vergroot
Landen, zuchtend onder hooge schulden en zware be
lastingen en toch gedwongen toe te geven aan eischen tot
ondersteuning van noodlijdenden, tot allerlei vorm van
staatszorg en ambtenarij.
Wanneer men in deze omstandigheden ieder voor zich
zelf laat zorgen kon de anarchie, ae verwarring niet uit
blijven. Doch ter zelfder tijd dreigt hel gevaar, dat
ingrijpen, den toestand nog verergert, als het niet op
de juiste manier en met vaste hand geschiedt.
De millioenen in Europa verkeeren allen in een
staat van depressie.
Zij willen werken zooals zij gewoon waren, de onder
nemers, de banken, de reéders, de arbeiders, doch er
is geen werk voor hun fabrieken, hun kantoren en wer
ven, omdat cr geen afnemers zijn voor hun waren en
diensten.
Duitschland, Oostenrijk, Polen, Rusland en zoo goed
als geheel de Balkan zijn uitgeschakeld nis atnemers voor
de rest vn.;j de wereld, omdat hun koopkracht verdween,
ze geen geld hei-ben om méér te koopen, dan allernood
zakelijkst F. Dat .allernoodzakelijke" moet natuurlijk
met zekere grenzen worden gelezen. In de eerste plaats
levensbehoeften, doch dan volgen de grondstoffen voor de
verschillende industrieën. Alleen, op die wijze, door n.i.
hun eigen productie weer, op' gang te brengen, kunnen
zij zich do ruilmiddelen verschaffen om weder als af
nemer op de wereldmarkt te verschijnen en daardoor dc
productie elders weder eenigszins tot het normale geil
terug te brengen.
Kunnen die landen in Oost- en Middel-Europa hun
levensbehoeften in de grondstoffen en hulpmiddelen voor
htm productie niet koopen of ruilen tegen hun eigen
uitroer-artikelen, dan zijn zij gedwongen zich fcteeds
meer van hun bezit te ontdoen, hun eigendommen te
verkoopen of te veleenden en zoo stap voor stap, doch
in steeds sneller tempo naar den ondergang te gaan, om
dat het ©ogenblik met veraf kan zijn, waarin zij niets
meer hebben te vervreemden. Rusland bevindt zich in
dit stadium. Oostenrijk volgt en het is nauwelijks twij
felachtig dat cr verschillende andere landen op de
nominatie staan, als er niet spoedig hulp komt
De overal gehoorde klacht, dat Duitschland de werela
met zijn goedkoope producten overstroomt en daardoor
in het buitenland werkloosheid veroorzaakt, Is
slechts gedeeltelijk juist Zeker is dit verschijnsel geen
teeken van herleving, veel eer een symptoom van de
economische tering, waaraan de Duitsche republiek lijdt
Dat Duitschland concurreert is niet het bewijs, dat
het goedkoop produceert, doch alleen, dat de Duit
sche ondernemers genoegen nemen met een séhfjnbare
ppieren winst, die inderdaad een groot werkelijk ver-
ïmmers wanneer zij een janr geleden wol kochten voor
zeg honderd mark, waaruit ten koste van vijftig mark
voor loon en andere onkosten een of ander kleeaingstuk
ken worden vervaardigd, maken zij «ogenschijnlijk een
goe?n winst, [do zij dit kloedin^stuk voor iweehonderd
inaró verkoopen. „Oogenschijniijk" want de wol, die
loon honderd mark, ot zeg zes gulden kostte,zat nu
wellicht voor vijf gulden verkrijgbaar zijn, sedert door
gebrek aan koopkrachtige navraag, alles goedkooper
werd Doch die- vijf gulden vertegenwocardigen niet meer
één, doch veel eer twee of driehonderd mark. De „goed
koope" Duitscher geeft derhalve zijn waar weg voor
Naar het Engelsch van WILLIAM j. LOCKE
Voor Nederland bewerkt door W. A. J.ROLDANUS Jr.
Uitgave van W. DE HAAN, Utrecht.
Toen Quong Ho na zijn ontmoeting met veldwach
ter Doubleday op d.e hoeve tèrugkwam, sprak hij
met geen enkel woord over zijn inschrijving als vreem
deling. En evenmin kwam het in hem op, om het
papieren geld to laten zien, dat hij in plaats van
het gewone goud voor, de chèque, die hij had moe
ten incasseeren. ontvangen had; met de dagelijksche
geldzaken bemoeide Baltazar, die een onbeperkt ver
trouwen stelde in de eerlijkheid van den Chinees,
zich niet. Dat hij. ondanks de meest strikte beve
len, Baltazar onkundig laten moest van de verschil
lende teekenen van nationale onrust, die hij te Wa
ter-End had waargenomen, gaf Quong Ho nu en
dan gewetenskwellingen. Hij herinnerde zich het ge-
zegdo: „Terugdeinzen voor uw plicht, wanneer gij
die voor u ziet, bewijst gebrek aan zedelijken moed".
Maar wat was zijn plicht? Aan den anderen kant
was er ook het gezegde: „Offeren aan uw geest,
waarmede gij niets te maken hebt, is niets anders
dan slavernij". Wat had hij te maken met dien zui
ver Engelschon oorlogsgeest, dat hij daarvoor slaafs
zijn bijna kinderlijke verplichtingen zou ten offer
brengen? Blijkbaar niets. Quong Ho bleef daarom
doorgaan geen IJdele praatjes te verkoopen en deed
zijn verschillende bezigheden met opgeruimden
geest
En daar John Baltazar, die nu bijna twintig jaar
dood was voor de Engelsch sprekende wereld, met
niemand, correspondeerde behalve met een paar boek
verkoopera, daar hij geen enkel dag-, week- of
maandblad las, daar hij met niemand omging dan
met Quong Ho, wiens li-ppeh hij verzegeld had, had
hij voor zich een bijna volmaakte barrière opge
richt, waar Jn het geheel geen nieuws van hetgeen
r gebeurde doorheen dringen kon.
Quong Ho", had hij op een lentedag kort na zijn
terugkeer uit China, toen hij tot een van die revolu-
tionnaire besluiten, welke een kenmerk waren van de
crisisdagen van zijn leven, gekomen was, gezegd, „ik
heb bij de geesten van mijn voorouders gezworen
drie jaar lang het leven van een kluizenaar te lo
ven, met geen onkel mensch omgang te hebben,
mij af te zonderen als iemand, die doot voor de
minder dan de crowJafof kdl ter vcrvarjslTig der ver
bruikte. Binnen korten tijd kan hij dus met meer pro
duceerea. aangerion niemswi fijn papieren marken
vsenscht 'en hij ter vsranging der verbruikte grond»tof
geen ruilmiddel bezit. Hoe grooter de uitvoer tegen
prijzen, die wel een fictief wxnstbedrag toelaten, doch
metterdaad een verlies opleveren, hoe eerder het oogen-
blik aanbreekt waarop concurrentie tegen lage prijzen
geheel onmogelijk wordt
Dit proces kan worden vertraagd door het drukken
van meer bankpapier, maar ook deze vertraging fc>
slechts schijnbaar, omdat er dan voor elke waar, die
op de wereldmarkt genoteerd is, méér en méér marken
worden gevraagd. Meer dan de Duitscher geven kan.
Zoodra dit stadium is bereikt verdwijnt bij evenals
de Rus ols kooper op de - wereldmarkt, ook voor
zoover grondstoffen betreft En evenals dc Rus
wordt ook hh dan afhankelijk van de ppblieke liefdadig
heid van anaerc volken en van credieteü hem door an
deren verstrekt, zonder eenige garantie dat die ere-
dieten ooit zullen worden terugbetaald.
Doch tie wereld is de laatste jaren gewend geraakt
aan 'financdeele verliezen. Een teleurstelling méér ol
minder, van dien aard, kan er best bij. Een andere vraag
is of de volken, die nog eenigszins sterk zijn op finan
cieel gebied het kunnen dragen nogmaals een afzet
gebied te verliezen, waar zestig millioen menschen wo
nen en of het verlies daardoor ontstaan, plus de werk
loosheid door !de verminderde afzet in net leven geroe
pen, niet zoo hooge draagkracht zal stellen, dat het
verstrekken van voorschot of crediet een absolute on
mogelijkheid wordt
Het is duidelijk, dat de moeilijkheden bij den dag
grooter worden en dat het bedrag, noodig éls voor
schot o! crediet, voortdurend stijgt.
Dit alles zijn eenvoudige waarheden. Zoo eenvoudig,
dat het bijna onbegrijpelijk: is. dat zij voortdurend over
het hoofd worden gezien en aat er geheele landen zijn,
waar men uit politieke motieven alles doet om een
algemeene organisatie die het economisch herstel be
oogt, onmogelijk te maken.
Zoo ooit dan is er „periculum Sn mora" ten opzichte
van do conferentie van Genua.
Heel wat meer dan ontwapeningscommissie presseert
Als Genua mislukt zal er spoedig toch wel geen
geld zijn voor militairisme.
En bIb Genua een succes is, bewijst dat de wereld
toegankelijk is geworden voor gezonder opvattingen'. Op
vattingen, die vanzelf met militairisme onvereeulgbaar
rijip UITKIJK.
Heemstede, 18 Februari 1922.
Lente of geen lente in elk geval is er geen
sneeuw te zien op het oogenblik. De zwarte, of
liever de grijze aarde hier lm Heemstede, laat zich
weer eens zien. Nog een week of wat later en we
zitten te midden van een bloemenzee. Het mag lang
durën, maar de lente moet komen.
't I» de winter wel. Zoo langzamerhand1 zouden
we gaan denken aam de Noordpool te zitten. We
weten wel niet hoe het daar is aan die Noordpool,
en de meeste menschen zullen wel, evenals ik, geen
lust hebben er ooit kennis mee te maken, maar ze
gaat bij ons gewoonlijk familiaar door voor het
koudste wat men zich voor kan1 stellen.
Of ze dat werkelijk is? Volstrekt niet, volgens d'e
menschen, die het weten kunnen. M$. V. Stepbans-
son komt met de verrassende mede deeling in de
World's Work, dat er niet alleen plaatsen zijn op
het Noordelijk halfrond, die veel kouder zijn dam. de
Noordpool, doch dat die veel koudere plaatsen be
woond zijn.
Drie factoren bepalen de minimum warmtegraad
van een plaats. Ten eerste komt natuurlijk de
nreedte. In het algemeen geldt de regel: hoe verder
van den evenaar, hoe kouder.
In het algemeen, want van minstens evenveel
gewicht is de tweede factor: de hoogte. Zonder
eenige uitzondering luidt de regel: hoe hooger bo
ven den zeespiegel, hoe kouder.
Dan komt nog de derde factoij, alweer een van
het allergrootste belang: afstand van den oceaan.
Hoe verder van den oceaan, hoe lager minimum
temperatuur.
Hoe staat nu do Noordpool ten opzichte van deze
drie factoren? Zij voldoet slechts aan een daarvan,
ze ligt ver van1 den evenaar. Ja, wat dat betreft, zoo
ver mogelijk.
Doch overigons heeft de Noordpool heel weinig
kans om een record te slaan. Inplaats van ver van
een oceaan af te liggen, ligt ze er midden in, een
oceaan, die, volgens Peary, meer, dan 12.000 voet
diep is. En de hoogte boven den zeespiegel is maar
gering.
Waaruit, volgt, zegt Stephansson, dat het aan de
Noordpool natuurlijk nooit buitengewoon koud! is.
Donk nu niet, dat we verstandig zullen doen er
voortaan heen te gaan, als de winters ons hier te
bar worden. Dat niet buitengewoon koud is maar
een zeer betrekkelijk iets. De vraag is, hoe staat
het met de temperatuur van sommige andere plaat
sen op onzen aardbol?
Om het lekker koud! te hebben op het Noordelijk
halfrond, moeten we naar de Noordkust van Ca-
belangen van de tegenwoordige wereld. Mijn re
denen voor dit besluit zal ik je mededeelen, mits
jij trouw het contract uitvoert, dat ik je voorstel
len zal. Wanneer jij er tegen opziet je te verbin
den, waartoe je als vrij man het volle recht hebt,
dan zal ik je terugreis van China betalen en je
een som geld geven, waarmee je een eervolle loop
baan kan beginnen. Als je het voorstel aanvaardt,
zal ik als man van eer mijn deel vervullen. De laat
ste acht jaar ben je mijn huisknecht en mijn leer
ling geweest.
„U hebt dezen ongelukkigen wees uit de handen
van een tyranieken gouverneur van den dood ge
red", viel Quong Ho hem in de rede zij spraken
zijn moedertaal „u hebt hem de taal van Enge
land en de wijsgeerige stelsels van het Oosten zoo
wel als van het Westen geleerd en u bent voor
mij als een vader, aan wien ik kinderlijke trouw
en toewijding verschuldigd ben."
„Dat is heel mooi gezegd, Quong Ho", antwoord
de Baltazar. „En ik stel je verklaringen ten zeer
ste op prijs". De plaats, waar dit gedenkwaardige
gesprek gehouden werd, was een klein slaapka
mertje boven in het Savoy Hotel; Baltazar met
bloeddoorloopen oogen en een barstende hoofdpijn
op zijn bed zittend en Quong Ho, onberispelijk in
zijn Chineesche kleederdracht, voor hem Btaande.
„Ik ben niet gezegend met zoons en zal daarom
gaarne de toewijding aanvaarden, die men een va
der verschuldigd is. Doch slechts van een tijdperk,
drie jaar. Er kan een tijd komen, dat overdreven
kinderlijke toewijding hinderlijk zou kunnen wor
den".
En hij legde hem het contract voor. In ruil voor
de absolute gehoorzaamheid van Quong Ho en zijn
toestemming om drie jaar het leven van een klui
zenaar te leiden, nam Baltazar de verplichting op
zich om hem als den knapsten Chineeschen wis
kundige naar zijn vaderland terug te sturen
want hij had den buitengewonen aanleg van den
jongen man reeds op prijs lecren stellen en
hem daardoor een goede positie te verzekeren in
het moderne China, welks wonderbaarlijke toe
komst het onderwerp van zoovele hunner droomen
en gesprekken geweest was. En Quong Ho had den
plechiigen eed van trouw afgelegd en enkele weken
later de doodelijke eenzaamheid van het moeras als
een van zelf sprekende levensvoorwaarde aan
vaard.
Zeker van de onwankelbare trouw v&n Quong Ho
en in de onverstoorbare afzondering leefde Baltazar
een leven overeenkomstig zijn idealen. Geen enkele
rimpeling van den maalstroom kwam, hoe zwak
nad» of Alaaka saea. Etïj iwlfa kuaso?. de lief
hebbers va? gen kondest qou* rpe-i e«r?3 w'dein
de hun hart opblief»; WH-J
nul is zeldzaam eau de N&ortikilft ve.n No©r<i-
1 Amerika). Ja, er rijn verscheidene winters, dat de
temperatuur nooit lages komt dan 45 of 46 graden
onder nul.
Wat is dat nu? Je gaat zoo Noordelijk mogelijk
in Amerika, en dan vriest hét nog maar 77 of 78
graden.
Maar ga nu eens een heel eind naar het Zuiden,
heel Canada door, tot je in de Vereenigde Staten
komt, in dén staat Montana, Zoek hom maar op op
de kaart, hij grenst aan1 Canada, en ligt heel *at
Zuidelijker dan ons land. Zoo ongeveer op de breedte
van Zuid-Frankrijk en Venetiö.
In die staat Montana liggen, zooals te verwach
ten is, heel veel plaatsen. Daar wonen menschen.
Daar zijn winkels en scholen en kantoren. Daar wor
den kranten gedrukt en rondgebracht. Daar komt
d'e bakker aan d'e deur en dé melkboer.
Daar is ojl een étadje, lezers, dat Havre heet,
een plaats met drie vier duizend inwoners. Als
men nu werkelijk wil weten wat kou ia, als de jon
gens nu werkelijk zeker willen weten, dat het vriest,
moeten ze daar eens naar toe gaan. Acht en zestig
graden Fahrenheit ouder nul, precies 100 graden
vorst. Meer kan je toch niet verlangen.
Daar word je morgens wakker. „Zeg Jan, kijk
Jij even op den thermometer buiten. Hoeveel graden
vriest het?" „Negentig, Pa". *0, dat valt mee. Ik
dacht al, ik voel den top van mijn neus nog, en
gister meende ik, dat ie er af was". „Zou het blij
ven vriezen, Pa, dan' krijgen we morgen ijsvacantie,
zegt meester". „Nou, jongen, dat weet ik! niet, hoor.
Als 't nou nog maar negentig graden vriest, dat
wordt misschien op den middag 85. Denk er om
Jan, dat is niet op het ijs van één nacht gaat, hoor".
„Nee, Pai; alléén' op de plasjes".
Ik ben toch blij, dat ik geen familie heb wonen
daar in Montana. Ze mochten me eens erg dringend
uitnoodigen, Nees dan veel liever naar de Noord
pool. Geleerden zijn het niet vaak eens, maar hierin
stemmen ze toch allen overeen, dat de minimum-
temporatuur aan de Noordpool nooit lager zal komen
dan 60 graden onder nul, en zoo laag waarschijnlijk
nog r?et eens.
Nu we toch met onze gedachten in de Vereenigde
Staten zijn, zullen we daar maar blijven. Alleen
een kleine verhuizing maken van een van de Noor
delijkste Staten naar een van de Zuidelijkste, van
Montana naar Louisiana. Bovendien van den winter
naar den zomer.
De waterwegen in (Lousdjania hebben die bewoner®
van dion staat ai wat zorgen en hoofdbreken ge
kost, de laatste twintig of dertig jaren.
In 1884 was er een tentoonstelling in New Orleans,
een stad in Louisiana, zooals men weet. Een van de
dingen, die daar tontoongesteld werden was een
plant, afkomstig uit Venezuela; de waAechyacintb,
Piaropus crasslpes.
Zij wekte groot© bewondering op. De zaden vallen
op den bodem van het water, ontkiemen en groeien
snel op. Na 8 weken heeft de plant bloemstengels,
die vijf en dertig veertig zeer mooie bloemen
voortbrengen en ongeveer 170.000 zaden per jaar.
Niemand zag op een zaadje, of op een honderd
of duizend zaadjes op de tentoonstelling te New
Orleans. Bijna iedere bezoeker nam er wat mee
voor het slootje achter den tuin, of voor den vij-
ver.
Het klimaat in Louisiana bleek uitmuntend ge
schikt te zijn voor de waterhyocinth. Zij groeide
„als kool" in de vijvers van de parken en tuinen
van buitenplaatsen. De tuinlui kregen or al gDuW
genoog van, en ze gooiden het overtollige maar in
de rivier.
Een jaar, of zes later, omstreeks 1890, was de
schoone plant een geweldige plaag geworden. Geen
wonder, als meru magnaat hoe snel dé groei' dis. In een
rivier van 50 meter breedte zal in Maart niets an
dere te zien zijn dan een randje van waterhyacin
then langs de oevers. In Juni heeft dat randje zich
uitgebreid tot één ineengestrengelde massa, die een
korst vormt van oever tot oever, waardoor geen
boot zich meer een weg kan banen.
In 1897 begon men met de bestrijding. Een speciale
boot werd gebouwd, die de bloemen opnam aan het
eene eind, ze verpletterde tusschen rollen, en ze aan
het andere eind op den oever wierp. De methode
bleek langzaam en kostbaar te zijn.
Toen werd arsenicum aangewend. Dat ging beter,
en was veel minder kostbaar. Tenminste, wat het
dooden van de planten betreft. Maar aangezien de
koeien veel houden van de waterhyocinth, werd het
een zeur kostbar middel, waar direct mee opgehou
den moest worden.
Verleden zomer was men ten ©inde roatiL Plant
kundigen werden naar Venezuela gezonden, om te
onderzoeken of de plant in het land harer geboorte
ook natuurlijke vijanden had, die men dan zou kun
nen overbrengen. Bij het onderzoek vond men toe
vallig iets anders, een uitstekend' en goedkoop mid
del: heet© stoom. En zoo is de waterhyacinth na
een glorierijk bestaan van ruim dèrtig jaar in Loui
siana tot den ondergang gedoemd.
ook, tegen den lagen granieten muur, die de lage
hoeve omgaf.
Zes maanden verliepen voor zijn oogen een an
der menschelijk wezen dan Quong Ho zagen. Wel
iswaar kwam er een belastingambtenaar, maar
Quong Ho had dezen ontvangen en beloofd een
chèque te zullen brengen.
Verdere officiosto personen kwnmén ér niét, want
Quong Ho ging wekelijks naar het postkantoor en het
station, om de brieven en pakken te halen.
„Hersenen en geld en bevrijd rijn van alle mogélijké
familieverwikkelingen zün de beslissende fcactorén van
het menschelijk geluk. Ese mensch. die dezé fectorén
tot zijn beschikking heeft, is een awaas, wanneer hij
door zichzelf niet ieder bestaan, dat hij verkiest, schep
pen kan." v
Maar op een goeden dag, een tvolkeloozen winter
ochtend, toen de zonneschijn die de bevroren oardé
kuste, de myriaden blaadjes der heideplanten in één
dal van diamanten metamorphoseerde, zag Baltazar, die
van den stal naar het woonhuis ging, een vreemde over
het hek leunen. Het was een zwaargebouwde man met
een dik, kaalgeschoren gezicht, zinnelijke lippen én
kleine, sluwe oogjes. Hij droeg een nieuw goifcostuum,
overdreven ven snit en kleur.
Hij zeide heel femiliaar: „Morgen, Mr. Baltazar.'
„Daar u mijn naam kent," antwoordde Baltazar op
hoffelijker: toon, «zult u ongetwijfeld ook weten, dat
dat mijn hek te.
„Natuurlijk
„U leunt erop.'*
Verbaasd richtte de vreemdeling zich op.
„Ik ben een soort buurman van u. Ik woon een mijl
of zeven hier vandaan op het groote landgoed aan
dezen kant van Water-End: Cedar Chase. Ik heb al
dikwijls zoover els ik met mijn Rolls-Roijce komen kon,
hierheen willen rijden en verder loopén, om té zién
hoe u het maakt
„Dat is heel vriendelijk van u,'' heide Baltazar, terwijl
hq (naar het hok toe kwam en cr zijn arm op legde, ais
om te laten zien, dat bet zijn eigendom was. „U nebt
gereden, u hebt geloopen - en au kunt u het zién."
Voor Baltazars ironischen blik sloeg de vreemde den
zijne neer.
„Ik dacht zoo, dat u het eenzaam zoudt hebben en
misschien wol eens een spellet] bridgé zoudt willén
komen spelen. Ik heet PUlivant"
„Pillivant", zeide Baltazar. „Ik kan niet zeggen dat
die naam mij bevalt hoewei er Leclijkei rijn/'
„U hebt er misschien wel van gehoord. Pillivant
Co., houtkoopera. We zijn in den laatsten tijd nog al
vooruitgegaan."
„Zeker te danken aan uw persoonlijk initiatief."
We hebben voorname gakten gebad ia de afgcioopeA
paar weken. Den Haag is een stad, aan voornème
gasten gewoon en veel indruk maakt zulk een feit toch
niet Toch is voor eenige dagen de aandacht van de
geheele wereld gevestigd geweest op de residentié. En
wel bh de installatie van net Permanente Hof van Ju
stitie. Het geweldige Vredespaleis, met zijn prachtiger*
tuin, dat zooveel is bespot, neeft eindelijk een bestem
ming gekregen, en als ae wereldvrede mogelijk is, zal
zeker deze instelling het hare er toe bijdragen. De
vestiging van het Hof met alle officieele toespraken heeft
de geheele wereld vervuld, en verslaggevers van alle
lanaen kwamen hier om dit by te wonen en de wereld
te verkondigen, dat er in Den Haag een schemering van
hoop is opgegaan, in dezen nog wel wat duisteren tijd
van verwarring en ontwrichting.
We spelen nu een rol mee In de wereldgeschiedemfis.
De werking van het Hof moet nog worden afgewaent,
maar algemeen verwacht men, aat de rol, die dit
instituut spelen zal en den invloed die het zal uit
oefenen op het staatkundig evenwicht en het wel en
wee der volkeren niet onbelangrijk zal rijn, dat door
uitspraken hier gedaan, een afschuwlijk bloedvergieten,
als in den oorlog, onder welks gevolgen de heeie
wereld nog gebukt gaat, kan worden voorkomen.
Den Haag en Genève zullen de twee plaatsen rijn,
in de werela, waar de machten zetelen, die het oorlogs
monster zullen kunnen bedwingen. Zwitserland en Ne
derland zullen dc twee kleine landjes rijn, waar het
vraagstuk van wereldvrede zal worden beslecht
Een ander belangrijk bezoek,, dat ons land gebracht
is, en met name aan den Haa^, is het bezoek geweest
van den grooten Noordpool-reiziger Fridjof Nansen.
We weten, dat deze groote moedige man, zich het lot
van bet hongerend Rusland heeft aangetrokken. Hij is
de pionier, ae redder van het ongelukkige groote rijk,
dat erger geteisterd is door den oorlog en zijn gevolgen,
dan eenig land ter wereld. Erger dan het deel van Frank
rijk, dat werd verwoest en erger nog dan het ongelukkige
België.
Fridjof Nansen kwam persoonlijk in Den Haag ge
tuigen van dezen ontzaglijken nood Zelden hebben
woorden zulk een indruk gemaakt, dan de woorden die
hij hier gesproken heeft Hy heeft in schitterende be
woordingen een beeld opgehangen van het lijden en
van den nood Hij heeft rijn toehoorders tot tranen
bewogen, en na zijn persoonlijke oproep is hét geld
gevloeid, zooals nooit De toehoorders wierpen het bank
papier op de schalen, de opbrengst was zoo, dat ze
ae stoutste verwachtingen overtrof.
Heel vaak worden onze deugden door ons zelve ver
kleind Maar er js een opzicht, waarin Nederland zich
groot heeft getoond Dat is onze liefdadigheid en onze
gastvrijheid We rijn daarom thans bekend door geheel
Europa. We hebben geen actieven roi in den oorlog
behoeven te spelen, maar we hebben onze offers aan
de geteisterde landen getracht op een grootsche wijze.
Daarvan kunnen de Oostenrijkers, de Diuitschers, de
Galioiërs, de Belgen, de Franschen, en zelfs de bewoners
der Balkanstaten getuigenis afleggen. We rijn niet altijd
met gelijken dank beloond, maar daarnaar vraagt ware
liefdadigheid niet. Ze vraagt ook niet naar partijen,
zelfs niet naar sympathlën, ze geeft waar nood heerscht
en ze helpt waar de hand te helpen vindt We zijn
daarin neutraal gebleven, en dat is zeker een bewijs
voor de werkelijke waarde der liefdadigheid.
Het is daarom zeker geen toeral, dat ook Nansen
zich naar Den Haag begaf om zijn oproep aan de
wereld hier persoonlijk te 'komen herhalen. En niet
alleen hij, maar ook Nederland zelf mag tevreden zijn
over het resultaat
En ten slotte wil ik nog over een dorde bezoeker spre
ken, een bezoeker, die Aak .een grooten naam in de
wereld heeft verkregen, maar wiens bezoek heeft teleur
gesteld.
Ik bedoel Gordon Graig, de pionier voor de kunst, de
groote theater-hervormer. Zijn bezoek heeft helaas be
wezen, dat de belangstelling voor het •tooneel maar
uiterst gering is. Drie vereenigingen werden vermeld
op het affiche, drie vereenig^ngen van tooneelmenschen,
die den Bpreker hadden uitgenoodigd. Daarbij was de
gloednieuwe vereeniging van vrienden van het tooneeL
De groote tooneel-hervormer voerde echter slechts
het woord tot een dertig-tal menschen. Hoe volmaakt
koud alle tooneelgebeuren in dezen tijd van bioscoop
aanbidding het publiek is, werd ten overvloede nog eens
bewezen. Het groote bewijs wS& reeds geleverd bij de
tentoonstelling in Amsterdam, waar alles was te zamen
gebracht, waar de kenners niets dan lof voor hadden,
en waar geen publiek kwam, noch in de zaal, noch
bij de lezingen, die gehouden werden door beroemdhe
den uit alle landen.
Een zeer juiste vraag is daar bij de opening door
den zelfden Gordon Graig gesteld een vraag- diede kern
van de kwestie raakt en wel: Do yuo want it Is er
behoefte aan?
Men zou bijna geneigd riin te antwoorden, Neen.
De lezing die hq hier hield was 'van weinig beteekènis,
want veel hield ze niet in. Het waren aphorismen en
algemeenheden, wat sport en een beetie scherozinnigheid
maar hoe en wat hij hervormen wilae, bleek uit niets.
Maar erger dan dit was zijn onwetendheid met onze
toestanden. Wat hij zei van het Nederlandsche tooneel
was er glad naast Zijn conclusies berustten op wat hij in
den korten tijd, dat hij hier was, had gezien en na-
„Dat wil ik niet tegenspreken. Wanneer je kolossalé
regeeringscontracten krijgen kan, waarom zou je ze dan
niet nemen?" f
„Waarom niet? Waarom zou je je tijd verspillen met
iets anders als je ze krijgen kanr'
Mr. Pillivant haalde een gouden sigarenkoker uit rijn
binnenzak, drukte dien open en hield hem zijn ongast
vrij en gastheer voor.
„Een sigaar? U behoeft niet bang te rijn. Zij kosten
me tweehonderd vijftig shilling de honderd én ik krijg
ze aoedkoop. Niet Baltazar weigerde beleéfd.
„U weet niet wat u afslaat" Hij beet het puntje af
van de sigaar, die hij gekozen had, stak die aan met
een dikken waslucifer, die hq uit een kieinérén gou
den koker ham, en deed een paar trekj és.
„Een grappig soort leven schqnt u hier te leiden, Mr.
Baltazar, Bfiksems grappig I"
„Ik 2de wel, dat u een sterk ontwikkeld gevoel' voor
humor hebt"
Weer bracht de spottende blik van rij'n koude, grijze
oogen don onwelkomen bezoeker in verlégénhéid, dié
niets beters te doen wist dan te vragen: „Een prach
tige dag, vindt u niet?"
„Zóó mooi, Mr. Pillivant," antwoordde Baltazar, dat
het zelfzuchtig van mq zijn zou, als ik u daar niet on
gestoord van liet genieten."
En met een beleefde buiging liet hij Mr. Pillivant staan
en liep het huis in. Mr. Pillivant, die eindelijk begreép,
dat de andere niets van rijn vriendschappelijke toenade
ring weten wilde, keek hem even na én ging dan
verder.
„Quong Ho," zeide Baltazar, wanner je den volgenden
ker naar Water-End gaat, moet je een sterken en
buitengewoon boosaardigen hond meebrengen."
Veertien dagen later werd Brutus aan het huishouden
HOOFDSTUK IV. -
Het leven dat Joftn Baltazar voor Quong Ho en zich
zelf voorgeschreven had, was een leven van aanhou
dend lichamelijk en geestelijk werken. Van at zés uur
in den ochten<^ wanneer Quong Ho hem wekte met
thee (waarvan hij eenige kisten uit China medegébracht
had! tot middernacht waren er, behalve het uurtje
na het diner, waarin hij zich de weelde veroorloofde
wat te lezen, maar weinige oogenblikken, dat hij niets
deed. Het huishoudelijk werk, dat van butler, huis
knecht. kok, kamermeisje, werkster en waschvrouw
deed Quong Ho met het gemak en de vlugheid van
een Chinees, die van rijn jeugd af aan dergelijk wérk
gewend is. De bebouwing van het kale land, het rijden
van kruiwagens vol humus van het moeras, het graven