ROMMELKRUID. Even laehen. waarbij een stuk van Raphael: „Christus op den Olijfberg." De kranten staan er nn reeds vol van in Engeland. Hei ia een kleine schilderij, -het eerste auilhen- li cke werk van den grooten meester, dat sedert geruimen tijd in het openbaar te koop werd aangeboden. Het stuk is afkomstig van het groote Madonna-altaar, dal Raphaël van 15031505 schil derde voor de nonnen van Sant Antoio.in Peru- gua. Het middengedeelte werd in 1901 voor 100.000 pond sterling aan Pierpont Morgan ver kocht en bevindt zich thans in het museum te New York. Deze Khapfoae! zal wel echt zijn. Niemand twij felt daaraan Maar komt er ptotasiJogto schilderij van een beroemd meester aan de markt, dan is het zaak op te passen, dat men er mei invüegL En Ss het stuk pas ontdekt, nu, dan is het heelemaal oppassen. Bedriegers zijn er nu eenmaal lcgia Zoo lazen we onlangs van een Enropceschen trein-oorducteur in lndië, die er ook eigenaardige manieren op nahield, ja, een ergerlijk staaltje van willekeur te aden gaf, zooals aan de „Locomotief" gemeld werd. Een jonge Javaansche dame zette haar refe van Cheribon naar Soerabaja, met den och tendtrein, die te L50 aan Kotta aankomt, van Madioen af, voort Ze reisde 2e klasse en haar spoc'kaartje en toeslagkaartie waren in orde. In het ompartiment zaten, behalve de jonge dame, twe< Europeanen, een jonge Chinees, een dito luk Ier en nog een TnIn arische dame. Een Euro pee ie conducteur kwam de kaartjes controleeren, bekt i na elkaar criÓsch die van den Chinees, den nlander en de Inlandsche dame en eischte bijbe ilingen, variëerende van 80 cent tot f 1.20. Hij ontving die gelden zonder "daarvan eenigerlei bewijs te geven. Vervolgens verzocht de man aan de door ïny bedoelde jonge dame, h:tar kaart jes te mogen zier bekeek die erg nauwkeurig en eischte vervolgens 90 cent JÊeker^zci bet Inlandsche vrouwtje afs ik een kwitantie daarvoor krijg" „Neen" antwoordde die conducteur, „daarvoor worden geen kwitanties gegeven". -Welnu", was de repliek, .dan is U niet recht wijs, of u denkt, dat ik het niet ben, tornar bijbetalen doe ik niet." De Europeanen, van wie nog met "geëischt was. lachten, de betaald-hebbenden keken sip, doch rwegen, de conducteur mopperde wat en verdween. Tot slot gewen we nog een staaltje van een ander soort van bedriegerij. Men zou die bedrie gers begrafenis-inbrekers kunnen noemen, ofschoon ze heelemaal met met geweld inbreken. Voor *1 eerst heeft deze wijze van inbreken eenige maan den geleden te Parijs plaats gevonden. Er werd daar een handelaar in oudheden be graven. Toen de stoet het sterfhuis vertalen had, belde een mijnheer aan. De conciërge kwam aan de deur en de heer deelde hem mede, dat hij van de gezondheidscommissie kwam om de ka mers te ontsmetten. Op de mededeeling van don concieige, dat er niemand thuis was, antwoordde de vreemde: „Dan moet ik een kaartje achterlaten, dat ik later terugkom." En meteen ging hij de trap op. Daarop kwam er haastig een tweede be zoeker aan, een man met een grooten grafkrans. „Te laat", zei de conciërge. Maar nu had de man geen haast meer en hij bleef een praatje ma ken met den conciërge. De laatste dacht ondertus- schen heelemaal «niet tmeer aan den ambtenaar van den gezondheidsdienst, die zijn kaartje naar boven bracht. De man met den krans en de conciërge praat ten maar door. De eerste scheen een grappige verteller te zijn, want zij hadden een reu-zen- sebik en ladtoten bijwijlen dat ze schaterden, van het sterfgeval wend (blijkbaar ook niet meer gedacht. Ondertussdhen deed! de man rvan den gezond heidsdienst boven <zijn werk. Hij snuffelde alle kamers door en wat van zijn gading was, ver dween in zijn zakken of in hei koffertje, dat hij bij tzkh droeg. Toen de familie later van het kerkhof terug keerde, vond zij de -zilverkast bijna geheel leeg. Bovendien was er tienduizend francs aan pa piergeld verdwenen. M. „Och, 1 ia nieter «ei Max, maar je kim wel Ben, dat hij niet meende, wat hij zei, en dat het wel wat was. kn groepjes stonden de kinderen het gevalle tje te bepraten. Ieder had zijn eigen meening, maar niemand begreep het rechte Plotseling liep Max haastig door den tuin en verdween in het huis. Nn begreep niemand er moer iets van- Oom stond nog steeds in denzelfden boek van de kamer en tuurde naar de teekentug van Max Hoe had de jongen daii toch kunnen doen? Weer kwamen hem de woorden van zijn rust er Sn de ooren: „Ik geloof niet, dat Max altijd even eerlijk is!" Maar nooit had hij het willen gelooven. Nu echter had hij 't bewijs er van! De teekemng, die Max voor de zijne bet door gaan, had hij niet geteékend. Hij had hem er gens gevonden, en? gedacht: JDie ia noga! mooi, dae zal ik maar inzenden!" Hoe oom dot wist? Dotx!eenvoudig: oerm had de teekeraug zelf ge maakt, toe t hij nog jongen waa. In een hoekje stond nog net kleine lettors zijn naam „Max" en daaronder het jaartal 1883. Dat had zijn neef je zeker niet opgemerkt. Wat jammer, dat de joegen zoo oneerlijk waa Oom werd in zijn onpleizierige overpeinzin gen gestoord, doordat de deur openging, en Max binnenkwam. Toen hij oom zag staan, barstte hij in snakken uit en kwam naar Oom toe. „Oom, 2tik hei» de teckening niet ze* gemaakt, ikIk heb hem uit een oude por tefeuille genomensnikte Max. „Hoe heb je me zoo kunnen teleurstellen, jongen", zei oom. „Oom ik heber zoo'n spijt van", snikte kta.T_ DE FABRICAGE VAN NAAXNAALDEN. Alleen in Daitschlarid werden voor den oor log jaarlijks meer dan 10.000.000.000 naalden ge produceerd, terwijl Engeland en Amerika sa men nog wut meer leverden, izoodat bij een be volking van anderhalf miiliard imenschen over de geheele wereld gemiddeld 12 tot 15 naalden per jaar en per man beschrikbaar waren. Terwijl vroeger 'het maken van goede naal den een groote kunst was, die alleen door zeer bekwame slijpers uirtgeoerfend kon worden (het kwam n.L vooral aan op het slijpen van volko men gladde en rechte punten, waarvoor de naai den bij vijftig, tegelijk tegen een. slijpsteen ge houden werden, terwijl zo tegelijk, om hun aa rondgedraaid werden), heeft de machinale naal- denfabricage kunnen zorgen, dat 'dit massa-ar- likel in constante qualiteit tegen uiterst logen I prijs beschikbaar is. i Als grondstof gebruikt men staaldraad of ijzerdraad. In geval dit laatste gebruikt wordt, moeten de naalden, alvorens ze afgewerkt wor den op de -polijstmachines, gegloeid worden mof cementeerpoeder, dat bet ijzer koolstof doet op nemen en tot staal doet oveigaan. Het materiaal wordt in rollen aangevoerd, zoo- dat de eerste bewerking bestaat in het passee- ren van trekhaak, waar de draad getrokken wordt tusschen pinnen, die hem de neiging tot oprillen ontnemen. iDatn worden er stukken af gehakt ter lengte van twee naalden, die tot bundels gebonden en gerold worden om geheel recht te zijn. Daarna volgt het slijpen van de punten. Hiervoor worden de stukken gelegd op een Wiel. dat bedekt is met rubber en wel zoo* dat de daden aan beide zijden naar buiten ste ken. Alleis wordt bedekt met een stuk, ook be kleed znet rubber, dat over een vijfde van dien omtrek van (het wiel reikt. Het wiel draait een maal per minuut rond en dwingt de naalden •vrij snel rond te draaien. Aan beide kanten zijn verder slijpsteenen opgesteld, die de punten slijpen. Daarna wordert de dubbele naalden in hei muiden door een ponsmachientje geplet, ter wijl er een groef je en een holte voor de oogen ontstaan. Op een tweede machine worden de oogen doorgestooten. Vroeger ging ook dit met de hand. Tegenwoordig gebeurt het machinaal met toestellen, die gemakkelijk 50.000 stuks per dag afleveren. Om de scherpe kanten, die bij bet ponsen ont staan zijn, aan den buitenkant eraf te krijgen, worden de dubbele stukken m grooten getale aangeregen op een dubbelen staaldraad en op een stijf kussen gedrukt, zood&t de middelste plaats omhoog komt en de braam gemakkelijk weggenomen: kan wonden. Dan volgt het bre ken van de dubbele rij tot twee enkele rijen, die door reohtbuigen van den dubbelgev o uwen rijgdraad tot een enkele groet ere reeds var- eenigd warden, waarna men de toppen glad maakt Nog altijd zijn de oogen van binnen ruw, zoo dat ze het garen bij het naaien direct stuk zon den maken. Dit wordt verholpen door den rijg draad te spannen in een toestelletje, dat de reeks naalden snel om dien draad doet rond- „Meen je dat, Max?" „Ja, oom, ik meen. het heusdh!" „Je begrijpt wel, dat ik het heel verdrietig en eigenlijk slecht van je vindt", zei oom weer „Natuurlijk krijg je nu de prijs ook niet Ga nu maar naar huis, jongen, Jouw plezier is na tuurlijk weg, en 't mijne gedeeltelijk ook. Maar je neven en nichten, die allen zoo bun best hebben gedaan, mogen daar niet ander lijden. Ga nu maar, Juffrouw Antoinette zal je wel uit laten". Snikkend ging Max weg, na oom nog eens beloofd te hebben dat hij nooü meer zoo slecht zou zijn.... Toen riep oom de kinderen binnen. Allen ke ken heel .verwonderd toen ze 'Max niet meer za gen. Maar nog meer verwonderd werd' bun ge dicht, toen ze hoorden, wart oom zei. „Kinderen", zoo begon Oom, „er is onder Jul lie een jongen, die zich met het inzenden van de toekeningen beeft vergist Hij heeft per on geluk een teekendaag van iemand anders inge bonden en zijn eigen thuis laten Eggen. Die jongen kan daarom niet meedoen aan den wed strijd; en, hoewel zijn inzending de mooiste was krijgt hij dus ook geen prijs. De prijs is nu ge- wormen door.... (oom wachtte even, terwijl al le kinderen hem in spanning aankeken) door Ben!" „Hiep (hiep hoera!" riepen alle kinderen. Ben niet uitgezonderd. Allen wisten wel, dat Ben, nu Max uitgevallen was, de meeste kans had, en ze gunden hem zijn prijs ook, want hij was altijd voor iedereen even vriendelijk! Ze tilden Ben in de hoogte, terwijl se riepen: „Lang leve Ben!" Toen hv rumoer wat bedaard was, kon oom doorgaan. „Ben beeft zijn moeder geteekend, en hij heeft het uitstekend gedaan", red oom, terwijl hij naar den achterwand van de kamer ging en van dien wand een doekje wegnam. Dat doek" je verborg de teekemng van Ben, die oom net jes achter glas en in een dim gouden lijstje had laten aetten. Toen ging oom naar zijn schrijftafel en haal de daaruit een doosje. Dat doosje gaf hij aan Ben, terwijl hij «ei: JEIier heb Je je prijs, jon gen. Doe er mee, wat je wilt, maar wees er niet lichtzinnig mee!" Toen Ben het doosje des avonds aan zijn moe der gaf, (want ze* wilde hij het met houden) zaten er vijfentwintig ronde zilveren guldens in.t Het (feest, dat oom düenzelfden avond gaf, was heel, heel mooi Ik behoef je niet te vertellen, dat Max niet kwam. Ook zijn moeder niet Toen die hoorde, wat er gebeurd was, was ze heel be droefd.... En nu wilde jullie Dag graag weten, wie de prijs voor de kleintjes had gewonnen- Dat was een klein nichtje, Marictje genoemd, die een mooi teekemmgetje (had gemaakt van een vaas je moeit bloemen. Zij kreeg een paar keurige lees boeken en ook een paar kleurboeken, waarmee de kleine peuter zoo blij was, dot ze oom om de hals vloog, en hem een paar klinkende zoe nen gaf. Henxsch waar! Hoe ging het met Max? Die deed zijn best, om zijn neiging tot oneerlijkheid te overwin nen en dat gelukte hem gefceeL En als hij weer eens lust kreeg, om Iets te doen, wat minder moot was, dacht hij maar even aan de teeke- ning ram oom Max en dan was zijn slechte nei ging weg! En dat was maar goed ook. EINDE. |TT4 I XH.enL.IL wentelen. Er wordt op den draad Voortdurend een vloeibaar polijstmiddel gedruppeld, zoadat ook de binnenkanten der oogen glad worden. Alvorens de naalden nu gepolijst worden, volgt bet harden, hetgeen gebeurt door de naalden te gloeien, en af te koelen in raapolie. Ze worden dan bedekt met een laagje oxyde, dat verwijderd wordt door een groot aantal naalden bij elkaar te pakken en vochtig heen en weer te rollen, waardoor ze tegen elkaar schoon schruren. Ze zijn nog te hard, zoadat men ze op een ijzeren plaat voorzichtig gloeit tot ze een blauwe kleur aannemen, waarna men ze in water koelt Het polijsten gebeurt dan door ze weer tot bundels te vereemgen, terwijl ze bevochtigd zijn met olie en een slijp- of een polijstmiddel. De pakjes worden evenwijdig gelegd, op een tafel, waarover een plaat, dSe bezwaard is, heen en weer bewogen wordt zoodat de pakjes naalden been en weer bewogen worden en ook de naal den met het poIijstimida.el ertusachen tegen el kaar schuren. Deze bewerking wordt vele mo len herhaald, telkens met andere slijp- of po- lijstmidklelen en ten slotte wordt alles nagepo- lijst in zeepwater met zaagsel. Nu de naalden eindelijk klaar zijn, moeten ze nog gesorteerd, evenwijdig en met de punt naar denzelfden kant gelegd, en verpakt worden. Het evenwijdig leggen gebeurt op schuddende tafels met gleuven. Voor de volgende dingen is steeds handenarbeid noodig. Men rekent to taal, dat elke -naald «120 maal in de hemden kamt alvorens deze in den handel gebracht kan wor den. Alleen bij massaproductie is het dus mo gelijk de naalden te leveren tegen ruiken ge- ringen prijs. Interessant is het, dat Duitscfhland in 1914 vooral voor de speciale naaldsoorten vrijwel een mon-opotóe had. Zoo leverde het "vrijwel alle naalden voor breimachines, zoodat Engeland de grootste moeite had om zijn brei-indusir» aan den gang te houden en later de industrie der brienaalden tot „steutelindustrie" Met ver klaren, om niet later nog eens kans te hebben op eenzelfde verrassing.. HibkL HOE LEEREN WE? lm de school leert men heel anders dan „in de natuur" om eens een tegenstelling te kiezen. In de school leert men netjes eerst het een en dan wat er op volgt, of er bij aansluit. De groote'vraag is nu, welk stelsel vam leeren Is beter, het sefooolsdhe of het natuurlijke, occa- Sfcmeele, .toevallige^ waarbij de omstandigheid ons nu eens een hapje van dit, dan weer een hapje van dat voorzet, en we uit ons seif verder gaan als we er behoefte aam hebben. Wat het leeren van een vreemde taal betreft, wint zeker de natuurlijke methode, dus die van kleine toevallige beetjes, die ons precies in den mond komen ais we ze noodig hebben, het In „The Times Elucatacmal Supplement" be spreekt een medewerker de tvraag hoe we leeren en zegt dat het een algemeen geloof ia, dat men eerst het voorgaande vlot moei kennen, om bet volgende te leeren. Hij vraagt of «dit etelse! nu inderdaad gebaseerd is op juiste waarneming of we als we iets willen leeren (wat nog iets anders is dan moeten leeren) er voor waken, da? we maar één «ding tegelijk leeren. Gaan we eerste tot het volgende over, als we *t voor gaande goed in het hoofd hebben? De schrijver ontkent dat veer de meeste menschen. Als we iets bestudeeren. «egt -hij. dan lezen we heel kalm over verschillende details die we niet be grijpen, heen, maar later lezen we het nog eens over, waardoor ons dae details duidelijk worden De opvatting, dat men eerst alles precies begrij pen moet alvorens verder te mogen gaan noemt de schrijver even ongerijmd, als de meening, dat iemand die een kunst wil beoefenen, met verder mag gaan, alvorens hij een ding, een eerste schilderij b.v., in alle volmaaktheid klaar heeft. Als iemand die zang studeert, wou wach ten met zingen, totdat hij alle toonschalen zui ver ringen kan. dan zou er nooit Iets van rijn ringen terecht komen. Elk onderdeel van «eni ge studie, zegt de schrijver heeft alleen wezen lijke, d.w.z. in waarheid ontwikkelde waarde als ze noodig is als voorbereiding voor betgeen men binnenkort noodijg beeft. Uitdrukkelijk wijst de schrijver er op, dat het leerproces ten zeerste geremd wordt door de wetenschap, dat men moet leeren, dat het pro ces en het resultaat daarentegen zeer bevorderd wordt en door den wil om te leeren en door het gevoel, er behoefte aan te hebben, wat overi gens niets nieuws Is. Ons tegenwoordig stelsel van onderwijs, waar bij de leerling voortdurend gedwongen wordt «Stagen te leeren legen zijn «in, heeft, zegt de schrijver, tot gevolg, dat er geen leerling ia, die iets leeren kon. zonder dat het hem onder wezen is. Een beetje gelijk heeft de schrijver zeer zeker. Wie iets weet va® cursussen voor volwassenen, onideiwijfflers, stu'denten, «enz„ 'kan niet- ontkennen, dat ze er naar 'haken, hun taak opgelegd te krijgen, precies als kleine schooljongens. En maar weomagen weten rich los te maken van' het schoolsysteem, dat lessen opdringt. Als er iets in de wereld iS, waarbij de vraag: mogen o-f moeten een overmachtige rol speelt, dan as (het zeker bij (het leeren. DINEEREN IN DEN SCHOUWBURG. Als men in China naar het theater gaat, be hoeft men (dien dag thuis geen middagmaal klaar te mpken, men eet dn drinkt in den schouwburg. Nauwelijks is men de loge binnengestapt vanwaar men 't spel izal volgen, of op een presenteerblaadje wordt u een theepot aan geboden met een heel klein kopje, idiat in drie teugjes geledigd kan worden. Bij de 'thee is 'n portie yokan, een soort kastanjepartij. Meerde re lekkernijen volgen, «smakelijk toebereide vischgereehten, oimelette, enz. Natuurlijk moe ten deze met de bekende houten stokjes naar binnen gewerkt worden. De genoemde lekkernijen waren miet meer dan een voorgerecht. In de pauze volgt het eigenlijke diner. De gerechten, dtie dit vormen, varieeren met 't seizoen, maar meestal zijn in de doozen, die de loge worden binnengebracht warme rijdt en lotuswortel, gesuikerde kastan jes^ Meloen en gember met paddenstoelen vol gen niet zelden. Na zulk een overvloedig maal bestaat er wei nig gevaar dal de ^toeschouwer de rest va® de vertoomng met een hongerige maag zal gade slaan. Toch wonden in den loop van den avond, want de vertooning duurt vaak urenlang, nog meerdere versnaperingen geserveerd. WAAR IS COLUMBUS BEGRAVEN? Er rijn twee steden, diie er prat op gaan, het gebeente van den ontdekker van Amerika te be riUen; dat zijn SewMa tin Spanje en San Do mingo op de AntüiLen. (Die zaak «zit zoo. Columbus stierf in 't jaar 1506 te Valladolöd en had bij testament be paald, dat bij te San Domingo begra/ven moest worden, waar ook ad zijn bloedverwanten woonden en vele vrienden. Bovendien was de ze stad door Columbus gesticht. Aan deze laat ste beschikking van Columbus its blijkbaar niet dodelijk voldaan. Waorschijnijlk was het 34 jaar na zijn dood, dat zijn dijk werd opgegraven en de kist met groote plechtigheid in de kathe draal te San Domingo werd bijgezet. In 1795 moest Spanje San Domingo aan Frankrijk afstaan. Nu liet die Spaamsche regee ring de kist weer opgraven en overbrengen naar 't eiftanü Cuba, waar heit stoffelijk over schot van, Columbus werd bijgezet dm die kathe draal van Havanna. En in het laatst van de vorige eeuw, toen Cuba aan de Vereenigde Staten kwam, werd de kist weer opgegraven en overgebracht naar Sevilla. Maar de bewoners van San Domingo heb ben altijd beweerd, dat men zich in 1795 ver gist heeft en de verkeerde kist naar Cuba is overgebracht, zoodat in hun kathedraal nog steeds de ontdekker van Amerika begraven ligt. En werkelijk is er in 1877 een oude kist opgegraven, die de naam van Columbus als inscriptie droeg. Maar in Sevilla blijft men beweren, dat daar het gebeente van den be,- roemden Genuees begraven is. Dit strijdpunt heeft voor eenige jaren een eigenaardige moeilijkheid opgeleverd, toen de feestelijke opening van het Panamakanaal voorbereid werd. De Amerikoansche regeering kreeg toen het lumineuze idee, het pantser schip „Oregon", dat aan het hoofd der andere oorlogsschepen door het kanaal zou varen, het stoffelijk overschot van Columbus te doen meevoeren. Maar welken Columbus moest men nemen, dien van Sevilla of dien van San Domingo. We herinneren ons niet op welke wijze de moeilijkheid opgelost is. De beste oplossing zal in een dergelijk geval wel zijn de beide geraamten mee te voeren* men is dam zeker het goede er bij te hebben. EEN PROCES OM EEN STUKJE HEMEL. Te Berlijn' te laatst 'n proces beëinüdgd, dat al dateert van vooor den oorlog, en betrek king heeft op een paragraaf van het Duit.sche recht, die de laatste dasd van Frederik den Groote op juridtech gebied vertegenwoordigt. Deze paragraaf houdt in, (dat een nieuw hu:9 op een xoodanflgen afstand van het buis van den buurman gebouwd moet worden, dat deze uit de ongeopende vensters vam de be nedenste verdieping den «hemel kan zien. In dit geval was het een nieuw ecboolge- bouw, dat niet aan deze bepaling voldeed. De eigenaars van het naburige huis protee- teerden, de stedelijke bouwcommissie liet den gevel van het schoolgebouw kleiner maken ?-* maar tevergeefs.! Men kon nu wel uit de ongeopende vensters den hemel zien, maar het Reichsgericht meen de, dat de lichaamshouding, vooral een zekere neiging van het hoofd naar achteren, niet •overeenkwam met de rechte en ongedwongen houding, die de makers van het Algemeen Landrecht bij par. 1142 hadden beoogd. De betreffende vleugel moeet dus kleiner worden gemaakt Gedurende den oorlog rustten de bouw en daarmee ook die doorvoering van het rechf op den. blauwen hemel.. Nu, na acht jaren is het „hemelsche proces" uit het aardsche be staan weggevaagd doordat de staat, na lange onderhandeling het stuk grond, waarop het huis was gebouwd voor 295.000 Mark heeft verkregen, waarbij mem db kosten -van den rec.htsBtrijd tot een bedrag van 6500 Mark moet voegen. KLEINE BIJZONDERHEDEN. Op 1 Januari 1922 waren er in Frankrijk niet minder dan 1224.459 ambtenaren, tegen 1076793 in 1913. •Het aantal zelf moorden in Amerika geduren de het afgeloopen jaar wordt op ongeveer 20.000 geschat, waaronder meer dam 1000 kinderen. De jongste zelfmoordenaar was 5, de oudste 100 jaar. De zeeaal schiet een' hoeveelheid kuit. bei staande uit meer don 6 millioen eieren soms. Ongeveer 400 jaar geleden betaalde men voor 32 eieren slechts één stuiver. Im de 16e eeuw waren in het dorp Langen- diijk niet meer dan 2 of 3 paar schoenen, die al leen gebruikt werden door de leden van de vroedschap, als ze wegens zaken naar Den Haag op reis moeeten. De Albatros, een groote meeuwachtige vo« gel met een lichaam van ruim 1 M. lang en een vlucht van meer dam 4 M., broedt op eenzame rotseilandjes in het Zuidelijk deel van den At- Ihntischen- en in den Indoschen Oceaan. Hij kan dagen lang rondvliegen zonder te rusten en zweeft soms uren lang met onbewegelijke vleugels, al zeilend voortdrijvend met den wind Een ons spinnerag te 560 K.M. lang. Het Emgelsche publiek gebruikt in een jaar maar eventjes 70 milhoen telegramformulieren. Er zijn op de heele wereld 10. 923.476 auto*! Wie 't niet gelooft, moert ze maar natellen. EEN OMVANGRIJKE BIJDRAGE. Men kwam mevrouw Bakker vragen of rij niet een bijdrage wilde geven voor bet ge sticht tot verbetering vam dronkaards. „Kom vanavond terug", zei ze, „dan kunt Bakker krijgen". IN DEN SCHEERWINKEL. Klam# tot den barbier, die niet anders doel dan praten: „Toe, schiet een beertje Pp. Ais je doorgaat dan is de eene kant vam m'n gericht alweer bij gegroeid tegen dat je de andere geschoren hebt*1 BIJ DEN TANDARTS. Twee jongens komen bij den tandarts. De groote# e jongen: „Bk wou een tand ge trokken hebben en H hoeft niet verdoofd te war den, want fik heb (haast." Tandarts: „Jij bent een dapper jungmenscfi, hoor. Welke tand is het?" De grootete jongen tot den kleinste: „Laat *111 eens «den, Kees lel" 4 WIE IS DE STOMMERIK? Passagier (aan het raampje): „Kijk nou, lam me stommerik, nou rijdt de trein weg en noq heb je m'n bagage er niet in gezet". Witkiel: „U bent de lamme stommerik; u tf? In de verkeerde trein."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 14