Schap Courant BATKL Uit het Hart Yan Holland. DERDE BLAD. Brieven uit Engeland. Binnenlandsch Nieuws. Zaterdag 23 Maart 1922. 65ste Jaargang. No. 6998. In het Westen van Engeltfeid, 160 K.M. van Londen ligt de Engelacho badplaats Bath. Van Pauuington Station te Londen ia men na twee uur sporen per Great Western Rallway in Bath, de hoofdstad van het graafschap Somerset. Slechts éénmaal werd onderweg gestopt. We reisden natuurlijk derde klas se, maar vonden, zooals dit nu eonmaal in Engeland is, ook voor ons derde-klassers «cfi keurig restauratie rijtuig, waar we gezellig theedronken. Nu ik over een restauratiewagen spreek, moet mii nog iels van het hart, mij op mijn reis naar HollanJ^ overkomen. 's Morgens vroeg in den Hoek van Holland, stonden na aankomst van onze boot twee treinen klaar. Eén voor Rotterdam, den Haag tot Amsterdam, één andere voor Duitschland. Ik ging in den trein naar I>en Haag zitten. Stelt U zien mijne verbazing en verontwaardiging voor, toen er een restauratlewogen-kellner binnenkwam, die een paar bltletten ophing, waarop gedrukt: In diesera Zuge i>cfindct sich ein Spcisewegcn' Mitropa. Nog geen half uur in Nederland, in mijn vaderland», terug, werd ik op deze „vcrduiteching' van mijn land getructeerd. Is dat nu niet beestachtig;' Wei drommel, dat de Duitschers van hun oude „Deutsche Speise- wagen Gcsellschaft", slimmelingen ais het zijn, een „Mi tropa" hebben gemaakt om geen aanstoot aan vreemde lingen te geven, is begrijpelijk en hun goed recht. Maar, dat de Duitschers zoo'n maling aan de gema len dakpannenlevcrajiders hebben, dat zij in ons land, in Holland, gewoonweg Jiun Duilache taal in onze nationale treinen, tusschen Hoek van Holland en Am- sterdam gebruiken, is een klap in het gezicht van eiken Nederlandsch voelenden Nederlander. Dat de tockomst- meoschen, als Professor Steinmatz, zooiets prachtig zul len vinden, laat geen twjjfel, maar ik voor mij vinfy zooiels een bedroevend teeken, dat het Biamnrksche gezegde: „Holland wlixl sich selbst annexiren", zich gaat voltrekken aan ons arme vaderland. Ik kan dan ook niet nalaten hier een ernstig woord van protest te laten hooren tegen een Nederlandsche •poorweg-organisotie, die zulke uljjgen toelaat. Een con ducteur, die mijne onthutsing bemerkte .zei: „Och me neer. de groote heeren hier in Holland, hebben niet zooals wij bloedverwanten, onschuldige visschers en zee lieden door die inoordadigo M.„.n verloren. We moesten 009 door die lui, die hier ons land overstroomen heel wnl loten zeggen, want het grauwen en snauwen hebbe ze nog niet verleerd" Enfin, de Hollanders moeten het maar zelf weten. Ze haten Duilschc Ingenieurs en doctoren naar Indiü en zullen, als het te laat is, inzien, hoe zij bet Paard van Troje ingehaald hebben. Onze Hoilaudflche jongens worden bij de Duitschers ten achter gesteld. Bedroevendar verschijnsel kan men zich moeilijk denken. Maar om op Bath terug te komen. Aun het station wachtte onze vriend op on» en ilsof het zoo «(gemikt werd, stond ïnijn coupé juist pat voor hem stil. Het was te donker om veel van de stad te zien ,maar wel bemerkten wij. dat wij naar een hooger gelogen gedeelte van de stad reden. Den volgenden deg zijn wij de stad gaan bekijken. Het is een plaats van ruim 50.000 inwoners, gedeeltelijk in bet dal van de rivier de Avon, gedeeltelijk op de hel lingen dipr omliggende bergen gebouwd. Het kl een allergezelligste plaats met prachtige winkels, die er op uit zijn om het koopen tot een ongekend genot te maken, zoodat het voor een gehuwd man een gevaarlijk terrein is om met zijne vrouw heen te gaan. Je kunt er je geld gemakkelijk kwijt raken. Maar al koop je niets, dan zijn de winkeliers alleraangenaamst. Zoo hebben wij een der meest bekende antiquaars ter wereld bezocht, do firma Mallett In Miisom-Slreet de Kalverstraat van Bath. Achter den winkel is een prachtige uitotalzaal, waarin de mooiste meubel» bijzonder tot hun recht komen. Hal is een groote ronde zaal met cderij en bovenlicht. Het is een gewezen kerk. In het eiuüe der 18e eeuw was deze kerk gebouwd door de aristocratie van Bath. Bath was in die dagen da uitgezochte modebudplaats der Engolscheu en in dien verwijlden tijd meende de arislocratie niet beter te kunnen doeu dan een kerk le bouwen, waar zij op de meest aangename en gemakke lijke wijze hunne devoties konden waarneaneif. Elke familie had onder de galerij een afgescheiden zaaltje niet een lekker knappend naardvuur, gemakkelijke stoelen, een buffet met vervcrschingen, zoodal men onder het genot van een glas wijn naar de preek kon luisteren Dit kerkgebouw is echter nimmer door de Engclsche StaalskerK, waartoe de bezoekers behoorden, gewijd ge worden, kwam Later in verval en werd door de firma Maliett opgekocht en in een prachtig antiquiteiteur<magp- zijn herschapen. Tusschen die mooie meubelen te wandelen met eep der chefs der farms, was «werkelijk een groot genol. De Jacobean meubelen, alle in eikenhout men kende toen nog niei het magahoniehout', dat pas in het midden van de 17e eeuw uit Spanje zijn weg naar Frankrijk, Engeland, Regie en Holland vond, maakten allereerst hun Rtera- migen indruk. Later ae ingelegde meubelen uit den tijd van William en Mary, daarop de Queen Anne meu belen met de elegante poolen en welvingen. Daarop weer Chippendale in het midden der achttiende eeuw en dan langham maar zeker de overgang naar het leelijke tijdperk van Victoria. Altijd weer trok het eikenhouten tijdperk mij het meest aan. Het strenge en toch zoo fraai gebeeldhouwde eiken hout, blijkbaar onder den invloed der Italianen ont worpen en uitgevoerde meubels geven rust en ver trouwen. Wij zagen een ledikant uit dien tijd, afkomstig uit een kasteel in dit graafschap. Het was versierd met de familiewapens uit dien tijd en in prachtige condite Men vroeg er 400 Pond voor. Wij hebben niets gekocht De winkelier verklaarde echter, dat het hem een genoegen was geweest met ons zijne meubels te bekijken. Tenslotte is het ook alweer reclame voor hem. In het hotel teruggekomen en ook later, spreekt men over Mal lett en zijn fraaie collecties, daardoor worden andere lieden opgewekt tot bezoek en zoo ontstaan de koopers. De winkelstraat waarin Mallett gelegen is, brengt ons naar het alleroudste gedeelte van Bath. Bath hetcekent bad en heeft den naam te danken aan het feit, dat hier warme bronnen uit den bodera opkomen, water zoowel geschikt voor inwendig als uitwendig gebruik. Het water heeft een natuurlijke hitte van 116 tot 120 graden Fahren- heit Volgens de overlevering werden de bronnen ontr dekt lang voor Christus' geboorte door een Britschen prins Bladird. Daarvoor zijn echter geen bewijzen. Wel Jijn heden nog de bewijzen aanwezig, dat de Romeinen hier in Bath een groote legerplaats en nederzetting ge had hebben en daarbij profiteerden van de aanwezigheid der natuurlijke minerale bronnen, die ook heden nog honderden lijders aan rheumaüek naar Bath lokken en genezing brengen. Pas 45 jaar geleden werden de overblijfselen der ge bouwen der Romeinen ontdekt. Het schijnt dat toen in u77 de Saxcrs de plaats verwoest hebben, zij daarbij alle gebouwen, die aan de Romiinen herinnerden met aarde bedolven hebben. Eeuwen lang is er daarna aan een nieuw Bath gebouwd, in de onmiddellijke nabijheid jan hét sedert 40 Jaar weer uitgegraven Romeinsche bed, staat thans de prachtige Abay Kathedraal, die in de 16e eeuw gebouwd werd. De badplaats Bath kreeg na de middeleeuwen een steeds stijgende reputatie, eene reputatie, die In de 18e eeuw tot een climax kwflin door het voor Bath ver heugende verschijnsel, dat er een burger woonde, Richard Nash, die ruim 80 jaar oud werd en gedurende zijn leven zich aan de belangen van Bath als badplaats en als plaats van mode en vermaak wijdde. Beau Nash of de mooie Nash, was een soort Minister van Publieke Vermakelijkheden en Gezondheidsdienst. De architect John Wood begon onder ham den bouw der nieuwe stad en werd later door zijn zoon. John Wood, de jongere, opgevolgd en somz verbeterd. De Asseiubly Room, het gebouw der Vereenigmg, zouden wij zeggen, werd in dien tijd gesticht en stam hier nog als een massief gebouw, waarin thans allerlei voorstellingen gegeven worden. Uit dien tijd dateert ook de Pumproom. Brongebouw zouden wij het noemen. In dat gebouw komen de mcnachen 'a morgens en middags hun glas water halen, zooöla hot door twee dienstboden, voor uw oogen uit een fontein gevuld wordt. De mcnachen gaan er moe zitten en drinken een oi meer glazen onder de toonen van de muziek. Het is geen inooi gebouw, het is één groote zaal met aan één dei lengtezijden een ronden uitbouw met de fontein van warm natuurlijk mineraalwater (radium-houdend) en aun beide breedtezijden ronde uitbouwen, waarvuu een jm-i oen galerij, waar het orkestje zit. Hel geheel is zonder cenige pretentie, doodeenvoudig Toch vindt men er nog de oude Chlpnendale meubelen waarvoor een Amerikaan duizenden dollars bood. Men, verkoopt zo niet, men houdt ze aia traditie, U kunt e» lederen dag op gaan zitten, Maar nu is het merkwaardige, dat tot in ae tweede helft van de vorige eeuw men nooft geweten heeft, dal men daar in die Pump Room bijna zat boven het prach tige ruime bad der Romeinen. Toon in 1878 eenige werklieden in de nabijheid van de Pumproom ^noesten graven noa rde fundeeringen van een huis, dat steeds maar zakte zonder dat men de oorzaak bevroedde, kwamen zij plotseling tot de oplossing van bel raadsel. Zij kwamen boven een eigenaardig rond gat Toen begonnen de -eerste uitgravingen. Later werden ze voortgezet. Nu heeft men het volgende blootgelegd Ten eerste het eerstgevonden ronde bod, dot blykbuui een speciaal ondiep vrouwen- en kirflereiibad was. Maar verder is £theel ontgraven en nu in de buiten lucht, ais oorspronkelijk, teruggebracht het groote Ro meinsche bad. De cppirvfekte van het water te 8 bij 14 meter, daaromheen lip, een open ruimte van twee tot 3 meter en dan krijgt men de gewelven, aeefe door de Romeinen als aparte vertrekken voor dearistocratie gebulkt. Allee werd nog aangetroffen zooals het ten tijde der Romeinen wae. Onder water op den vloer van hel groote bad, liggen nog de zware looden tegels, zooals die door de Pomeinen daar geplaveid zijn. Het water komt heden in het reservoir door de zelfde looden buizen als bijna twintig eeuweu geleden, het water loopt weer weg door dezelfde buizen en gooien als ten tijde dei Romeinen. Wanneer men voor het water staat, men ziet daar voor zich het dampende water, om zich heen do gewelven en boven zich de luchten verder niets (Jan de leven» groote stijlvolle balluslrade, die het dak der gewelven versiert, dan te men bepaald onder dien Indruk en vergeet men bijna 20e ocuwer te zijn. De verdere uilgra vingen zijn gestopt, omdat het gevaar zou opleveren voor de gebouwen, die in later eeuwen boven ae óude Romeinsche stad gebouwd zijn. Maar dit neemt niet weg, dat U, zoowel In de gewelven als in het gebouw naast de Pumproom vele overblijfs- selen uit den Homuiusehen tijd kunt bewonderen- Beelden, fragmenten en beeldhouwwerk en van inge legde vloeren, bronzen munten, aardewerk en wat al niet meer getuigen van den rijkdom aun beschaving eu kunst der Romeinen. WIJ moeten eigenlijk dankbaar zijn, dat hier in Enge land bijna twintig eeuwen lang een Romeinsche stad begraven te geweest, éoodaidg dat nog zooveel ir.oote gaaf ia gebleven, en ge hier een uitmuntend denkbard unt krygen van hetgeen de Romeinen vermochten. Hel is toch geen kleinigheid om hier ver van Rome, vrij ver zelfs van de kust van dit Britsche land, een stad te bouwen met alle luxe vim iemand die zegt: hier heb ik, hier blijf ik. Wat moeten die Romeinen toch voor kerci» geweest zijn, om met debelrekkeliik geringe hulpmidde len. die zij ter beschikking hadden een wereldrijk le stichten en hun stempel van kracht, macht, beschaving en kunstzin overal te drukken op een wijze, dat wij, ver wonde 2t)e eeuwers slechts de grootste bewondering voor die Romeinen kunnen uiten. Wanneer men ziet, wat wij Europeanen voor stempel drukken in de landen, wuar onze legioenen doortrekken dan wordt men misselijk bij het woord „Kultwr", 'Ziet eens wat de DulUcho Kultur wellustelingen van Leuven, leperen, Reima, St. Quenim terecht hebben ge bracht, nadat zij tu België en Frankrijk een begin wilden maken om aan de gcheuul wereld de Duiteche „Kullur op te dringen. Kom daarna naar Bath eu zie, hetgeen de Romeinen als veroveraars wisleu te prestoeren, dan ziet men met een, dat al die Duilschc bluf over Duitsche Kullur, Djuitscho beschaving te min is om verder over te praten. Trouwens, wie zich door de blufferijen der Duitschcrb nog geïmponeerd gevoelt, moet eens gaan naar Londen, Parijs en Berlijn. Dan ziet ge meteen, dal de Pruisen met hun Berlijn een allertreurigst opschepperig, smake loos geheel opdienen. Om niet te spreken van de ver schrikkingen der z.g. „Jugendstil". Maar om op mijn Romeinsche bad terug te tomen. In het bad zwommen goudvisschen en voelden zich blijk baar in dit radiumwater zeer gelukkig eu niet rheuraa- tisch. De gids haalde wat miereneieren en voerde de vw- schen uit zijn hand. De goudvisschen namen gewoon onder walor de mie reneteren uit de vingers van den gids. aan. Het was voor het eerst van mijn leven, dat ik tamme vlsschen ge zien had. Onze gids was ook een moppentapper. Hij vertelde het volgende. Een dominee, was aan hel zoeken geweest van fragmenten in de ruines. Hij had die fragmenten in een roode zakdoek geknoopt en droeg dat zaakje in zijn hand. Hij passeerde een werkman, die vreeselijk vloekte. De dominee, terecht verontwaardigd, stopte en vroeg den werkman: „Weet gij wie Satan te?" De werkman riep tegen een kameraad verderop: „Zeg Jan, weet jij wie Satan ls?" Jan antwoordde: „Wat moet je met Satan?", De eerste werkman riep terug: „Ik niets, maar '?hier is een uitgedroogde stokvisch, die het kuggie voor Satan bij zich heeft" Terwijl we de helft* van onzen rondgang door het Romeinsche bad gemaakt hadden, werden wij plotseling allemaal op zij gedrongen. Daar wij onder leiding van den gids een gezellig troepje gevormd hadden, een paar oudere dames uit Australië, een paar Engelschc jongelui en wij drieën, die niet drongen, doiih elkaar hielpen., keken we allemaal op en... er was eeij. achterneef van Mr. Moulague of van Samuel of van Levi zich bij ons komen voegen. De rust van ons gezellige trqépie was verstoord. Dan verbaast ae Jeerish World zich nog in een artikel over ex-Minister Montague, dat men de eigenschappen, die deze verleden week zoo duidelijk geaccentueerd heeft als „joodsch" betitelt Ik las In een blad de vraag hoe of het toch kwam, dat de Hebrewers altijd met de handen uitgestrekt en de palmen naar boven spreken? Die vraag werd gedaan, omdat alle kiekjes van Mon tague genomen, toen hij in Cambridge sprak, hem ver- toonon met de handen uitgestrekt en de palmen naar boven. Ik zou bijna de vraag willen doen: Waarom dragen de Joodsche Oweërs de diamanten ringen met de diamanten naar binnen? Het antwoord'is: „dan kan ej als ze praten zien, dat ze een diamant in hun ring hebben. Teruggekomen in ons hotel maaktenwij kennis met een achterkleinzoon van den architect van Bath, van John Wood. f Deze John Wood was waarlijk een zeer verdienstelijk architect, want de wijze, waarop hii da terra&senbouw op de hellingen ontworpen heeft, geeft aan Bath wen fraai en sober karakter. Hij heeft op die terrassen don croseents, dus huif-, cirkelbouw toegepast, hetgeen maukt, dat Bath niet stijf, doch gezellig gebouwd te. Die versclolloiide crescents en één circus zijn grootseh ongevat, niet zoo bekrompen als onze rondpofiits bij den Wlllemsparkwcg to Amsterdam, maar rul:n, zoodat die halfcirkelvormige bouw van tezamen een honderdtal groote huizen, een imposant architectonisch geheel vormt met licht en lucht in alle woningen. Ik stap nu voorloopig van Bath af, doch ni«t'4an na U nog even verteld te hebben, «Lot die oude heer John Wood, één zoon, zijn opvolger, en twintig dochters had. Mijn kennis stamt oi van een van die twintig doch ters af. Gij vindt de namen dezer twintig dochter» inj twintig straatnamen van Bath terug. Ook een manier om de moeilijkheid, geschikt» straat namen te vinden» op te lossen. De nieuwe Wagenbrug aan het einde van do Wagen straat is voltooid, en voor het verkeer opengesteld. Ver- moedelijk komt dit u voor als een vrij onbejangrijke ge beurtenis, maar dat te hel niet. Het te zeifs bijna een historisch feit. Het ontlast onze residentie van een vraagstuk, dal jaren lang de belangstelling van ieder goed burger en van elke gemeenteraad en van. lal van inge zonden stukken schrijvers gehad heeft. Het maakt een einde aan ergermsson te land en te water. Want de Wagenbrug was een brug, waar meer over te doen geweest te, nis over eenige brug ter wereld, meer dan over de brug over den Moerdijk en de brug te üuleinborg, die belde van historische buleekente ge weest zijn in de geschiedenis van den bruggenbouw. Jaren lang heelt zij de twee oevers van een der be langrijkste verkeersewgen uit ons land vurboinicn. Zij was te nauw en to hoog. Je moest er tegenop klauteren on een extra spurt voor zetten op je fiets. Auto's hadden moeite haar te bestijgen en paarden sloegen het vuur uil de steenen, als ze er tegenop klauterden. En de schepen uie er onder door moesten, moesten met uiterst beleid er doorheen gewerkt worden, of stootten met, de voorsteven lagen den wal. Er was verbetering boog noodig en die verbetering kwam maar niet. Het was een kwestie, E«n onoplosbare kwestie. Een onoplosbare, zooals sommige gemeenten er nu eenmaal hebben, waarvan het onoplosbare maar niet te verklaren valt. Zoo werd het het stokpaard van gemeenteraadsleden en van op elkander volgende Kamers van Koophandel. Het werd eeq stokpaard van gemeenteraadscandidaten en van burgers, die de stad een goed hart toedragen. Het werd iels waar men over sprak en debatteerde en wat men niet oplost»' Het geval was Kampens. Het werd soms belachelijk. Én dat uie onge lukkig bult, waar nauwlijks een paard en wagen over kon. maar altijd bleef liggen, terwijl men heele nieuwe straten ontwierp en nieuwe gebouwen zette en voor plantsoenen zorgde en voor allerlei andere verbeteringen was het vreemdst en vermakciijkst va» al. Het was of pieu kwestie te lief had öm op te lossen. Het was of men hechtte aan het- vraagstuk, ui men er niet afwou, of men de brug handhaafde, om der kwestie wille. Tot men eindelijk aan het verbouwen ging, de brug opborgde achter een schutting en er een noodbrug om heen legde. En daar achter zou do ideaalhrug, die geen eigerms meer baren zou, ontstaan, Heel lang heelt men de oude brug met meer gezien, en men mocht aannemen, dat z» verdwenen was. IX schutting bleef stuau. Men zou tij na denken dat ze er wel eeuwig zou blijven. Tot ons in net begin dezer weck berichten bereikten,, dut de nieuwe brug er lag, en deze week zou in gebruik worden genomen. Toen schreven de kranten enthousiast over dit nieuwe bouwwerk, of het een wonderwerk was. De historie werü opgefrischt. technische verhandelingen werden gegeven over draagkracht, enz. enz. We vernamen nu wut men al dien tijd achter de schutting had uitgevoerd. Ue tech nische hoogeschool uit Delft kwam het wonder bezien. De ingenieur kreeg een pluimpje over de oplossing. De brug werd zoo, dat zoowel voetgangers en fietsers en wagens en auto's geen last meer hadden en dat de schippers ook gemakkelijk hu» vaartuigen er onder door konden krijgen in da uren, dat het brugdek verhoogd word. Er kwamen twee paar faiJs over te leggen en de tram behoefde geen extra energie, die de vlammen uil de draden sloegen, te vers ómen om er over te komen, en de tram passagiers kregen met meer bet nare gevoel, of ze op een bootje in de branding zalen, ais het vervoermiddel over den top dook. Voor paarden wus het geen levensgevaarlijke bestijging meer. ^Xs agent, die de w^verbruikers er over te leiden had, kon ver dwijnen, de kwestie was opgelost. Misschien te zoo'n kwastje eeu noodzakelijk kwaad. Ze is in elke gemeente. Amsterdam heeft zijn Dam en Rotterdam zijn Hofplein. (lel geeft gelegenheid aun goede burgers om hun liefde yoor hun geboortestad te uilen tn van politieke grappenmakers geeft ze slof tot spoi. )e gemoederen von de fmmichheui hebben iete noodig Om warm te loopen. De gemeenteraad heeft behoefte aan Zulk een steeds terugkp/nend vraagstuk, voor de dagen dat de verkeringen ö*?n stap program hebben. Maai gelukkig te er nog ie|s, dat van gelijke waardigheid en kan de hierboven genpepide behoeften kan voorzien. Hel te het vraagstuk vaq ije haven in Schevemngen, Deze kwestie te even oud, Het waren zoowat tweelingzusters, cfeze twee vraagstukken, Ze hadden gemeen, dat er meer qver gepraat en schreven, dan over gehandeld werd. En ik heb zelfs al gelezen, hoe er verband werd gelegd. Een artikeltje behandelde het edele tweetal. De schrijver zeide, dat we hoop mochten koesteren, dat nu de Wagen brug er was, de haven er ook wet zou komen, dat wn zéggen de verbeterde haven. Wie weet of de schrijver van deze optimistische woorden op den duur nog gelijk krijgt. De tijd zal het leeren. Maar zoo lang zat hei z-eker (nog wei duren, tot er een Nieuwe kwestie geschapen wordt, van soortgelijken aard en met dezelfde kansen om lucht te geven aan liefde vooi zijn geboortestad en goeden burgerzin. Want dat gemeentenaren met gemeen- teiraadsambiljie en schrijvers van ingezonden ftfukken geissn onderwerp hebben, om zich over' op te wTnden is nog nooit vertoond^ en die kwesties, waarover men zich het drukst maakt, worden altijd het traagst afgedaan. W* Pi Heemstede, 18 Maart 1922. We spreken honderd maal over doode en levende ta len. Latijn is een doode taal, Hoilandsch, Duilsch, Km götet'h zijn levend. Springlevend zou ik durven zeggen, Zoo door en door springlevend, dat, als je naar de veer tig kiopt en niet erg oppast, de schooljeugd in je eigen taal ee;i loopje met je zou kunnen nemen. Eenige maanden geleden om precies te zeggenden Uen December 1Ö2Ü las ik een artikeltje In Punch dat over dieae kwestie handelde. Hét was getiteld: F!aJppe,^8, Engllsth, of Balkvisschen Engelsch. Grootvader had een brief ou/tvangen van zijn klein- doebtp. Zeer ingenomen met deze gebeurtenis, die waarschijnlijk geem alledaagsche was, wou opa ook wel weten, wat »r in stond. Maar van begin tot ein de bleef het epistel voor den- ouden heer een geheim. Want het was 'geschreven in Flappert Emglish, een taal die twe e generaties jonger was dan he t Engel se h van Grootpa. Uk .zal den forjief hier niet overnemen'. Vooreerst, omdat hij nogal lang was, en ton tweede, omdat we er met geen onkel woordenboek Ae>ts uit' wijs zouden kunnen worden. Tenzij, we een, Engeische flapper' bij de hand hadden, om ons te heipen. Immers, Grootvader kon er zelf geen letter van snappen. Ja, het opschrift, de aanhef, dat sloeg waar schijnlijk, natuurlijk zelfs, op hem. Heel erg inge nomen waa hij daarmee misschien nog niet eens: „My fdarllngeM old aawkneg". Mijn aohottigste «ouwt nuiLonncikuat. Maar duur bleef zijn kennis van het epistel bij, tot den igroul aun het eind en die underteekeiiimg. Urn uil.toch dun inhoud to weten te komen, wendt Groot vader zich, volgons Punch, tut het vui tuuibureuu, dat, volgen# advertentie# tel de bladen, in slaat is Ünk- vibsciieu LuKetseh te vertalen in de oudere vormen vau di# taal. Een luik van hel bureau verschijnt, en Grootva der zet zich neer, om den brief bij stukjes en booijea au» hem voor >te lezen. Onuej tUB#ubuu geeft hg igu eigen oordeel over den inhoud er van, vuur,zou vei' hg on oordeel hooit, te aeuuun. Doch het blijkt, al wpue- uig, dut hetgeen Grootpa gusuapl meern to hebben usrgene naar lukt. Du tolk wijst hem terecht,, eu Grootvader loom door, ivitrar het luuuite gedeelte van dun brief da ook don tolk te machtig. (Hij krupt zich achter het oor Dit is te moeilgk vuur- een ooigenbliikkeHjke vertaling, zoo geeft hg te kennen, indien bg den brief mee mag nemen naar bei bureau om hem op .zijn gemak te nnt- cgieren, zal hg voor oen «orgvuldige vertaling zong dragen. Opa bigft achter, en neemt met eeu zucut van verlichting ,zgn lectuur weer op, egn Engelsen, dat hg wel begirgpt. Natuurlijk, Punch overdreef een beetje. Als bak- visechen in Engoland brieven schrijven, mogen er oen# enkele woorden in voorkomen, die een oudere generatie onbekend zijn, doch zoo eng al# de brief nnerbuvun bedoeld, zal het wel nooit zijn. teonlgen tijd, nadat ik het artikeltje in Pynnh had gelezen, aprak iik er een# met leerlingen over en viro»fg, of zoo'n brief ook in het Hoilandsch wae sa men te stellen. Den volgenden dag ontving ik dit senrgvem: Beate Jacques, Goed geslapen nadat we gisteravond da jort zqn op geweest? 't Wa# knudde, kerel, met een hoed op. Jouig van, jou moet ik nog een maf fis hebben en zeg aait liane, dat ik op m'n piek wacht, ander» moet lk m'ax manie# terug hebben. Zeg, heb j« die leeigke frik nog gezien, dis den kip op ons afstuurde? Tddh wa# 't Joppe, wat jg? Heb jij misschien nog doaien thuis? Mijn broertje zeurt dien heulen dag e>m een *pi* onke dotten. Denk er aan, dat Ju je pens houdt vqpr dat gaseie van Karei. Ken reuze kei ds die Ar- thur, vind je uiet? Je kan dein met hom hebben. Haai ging het met dis klabak met dat touwtje, hó? Toch was dis avond reuze 'tof, kudin zou Piot zeggen. Jam mer, dat die goosev er niet bg was. Nou Lobe. Dat is schooljongens Amsterdamse»]. Ik 'heb ge weten, wat elk woord ibetoekende, maar sommige zijn me weer ontschoten. Dat een spie onke dotten «en cent knikkers is van de een of andere soort, kalken «knikkers geloof lk, en dat daaien ook 'knikkers zijn, had ik al menigmaal van myn spruiten g-ehoord., wanaoar ze al hun daaien of dotten weer kwht waren gerankt, en bh vader of moeder kwamen, om den voorraad mot behulp van onse „spiedn" weer aan vipiien. lileb dk geen gelijk raotj te isegigen, dat die 'taal «prin- levend ls? Een anldere vraag Is: hoe komen al dis niieuiwe elementen er telkens lin? Met graag zou lk willen gissen naar den oorsprong van woonden als dooien en dotten, ook weeit dk niet, welke reden een Engeische „flapper" heeft, om haar Grootvader voor nou*muskaat uit te maken. Maar een enkels roden, waarom de Engeische taal aan nieuwe woorden Ikomt, on voornameigk de laatste tien, twintig jaren, wil Ik toch eens oven vermeiden. Heeft niemand wel eens The Wheel# of Gha&ce ge- lesen, van. Wells? De held van het verhaal gaat op de fiets twee andere fietsers aetoterno. Hij heeft zijn tüd verslapen en ls m kwij,ti geraakt, Maar, hy kent zijn Bherlock Holmes, In het zand en stof van den weg ziet hg duidelijk waar ze gereden hebben, Natuurlijk gaat dat goed', zoolang hg o,p die buiten wegen ts. Maar na «enigen tijd komt hij aan een stadje. Op de steenen «traten zijn geen indrukken van rijwielbanden te ontdekken, Daar staat onze Bher lock Holmes met de handen in hei haar. Hij ls van zyn fiets gestapt «n schijnt iets te zoeken. Een be langstellend inwoner van het plaatsje komt noderbg kgkti ook al eens rond. „Iets verloren?" vraagt bg ten slotte. En dan antwoordt Sherlock: Yes I have lost the spoor", «n loopt door, den vrager achterlatend, die zich die hersens pijnigt dn verwondering, wat een „spoor" zou kunnen zijn. Mr. Hooipdriver, de held) van het verhaal, pad een Hoilandsch woord gebruikt. Zonder Jjet te weten, waarschijnlijk, (Het was ook niet direct Hoilandsch, doch ZulcJj-AfrjJk&ansChZijn. toehoorder had het ini&t begrepen. Het was nog niet zóó ingeburgerd, dat ieder Engelschman het kende. Ziehier dus een van de wijzen, waarop het En- gelscb nieuwe woorden In zich opneemt. De taal van de Boeren heeft heel wat op zyn geweten, zou lk haast -zeggen, „Slim" in de betoekeuis van sluw is Engelscb geworden, en .kopje" voor heuveltje en nog vele andere woorden. Home, als ik iets opzoek in mgn Engelscb woordenboek, wordt opeens mijn aandacht getrokken door zoo'n vreemde eend. „Predikant" bij voorbeeld enkele dagen geleden. En zelfs een woord dat Lk hier niet durf neerschrijven, omdat we het In net gezelschap njet mogen zeggen. De uitspraak er achter en de betekenis. Men moet niet denken, dat dB een miauw proces -ls. Meer dan 300 laar geleden namen de Engeische al woorden over uit onze taal. In 1586 was Lord Lei- cester met een paar duizend Engeische soldaten in ons land. Die soldaten wilden wel eens, zooals te be grijpen ls, naar huis. Don moesten ze dus „verlof" vragen. Dat was het ware woord voor zoo iets, een woord, dat ze dagelyk» van hun Hollandsehe kame raden hoorden. Wat ligt een soldaat meer na aan het hart dan verlof. Dus om verlof werd gevraagd en verlof werd somt gegeven .Dan moest naar huis worden geschreven. De Engeische soldaat wou in zijn brief ^»,p vrouw lief, of aan moeder, wel eens pronken met zijn .ta lenkennis, en schreef dus ai en 'toe een Hoilandsch woord in zijn brief. Zoo ook het woord verlof. Maar hóe het te spellen? Wel, hoesten noemt een Engelsch man kof en spelt het cough. Een trog noemt hij trof, en spelt het trouigh. Dus vooruil maar, verlof spelde hij: furlough. Nóg altijd is het Engelsch en beteekent soldatenverlof. De eerste leftergireep heeft de klem toon en klinkt ongeveer fui. De tweede is kort en goud loo. En van de honderd Engelsch en weten er geen drie, dat furlough eigenigk Hoilandsch is. Zóó oa ko men er ndeuwe woorden in de taal. DE GRONDWETSHERZIENING, De Eerste Kamer zal 5 April een begin maken aneï de openbare behandeling van de wetsontwerpen tot herziening van de Grondwet. Minister Ruys de Bee- ren hrouck heeft toegezegd, dat vóórdien de Memo rie van Antwoord zal zijn verschenen. TUSSCHEN DE WALSEN. Twee zoontjes van 8 en 10 jaar van een arbeider waren spelenderwijs behulpzaam op een molen te Apeldoorn, welke dooi: motorkracht wordt gedreven. Plotseling viel de Jongste naar .beneden en kw&m terecht in eene in vollen gang zijnde machine voor het breken van ignkoeken. Hij bleef op zijn rug op de walsen liggen, waardoor hem de kleeren van het JUf werden getrokken; het had niet langer móeten duren, of zij zouden om zijn hals zyn vastgesnoerd, waardoor hij had moeteit geworgd zijn. Zelf toekwam hg byma geen letsel. Zyn 1.0-jarig oudér broertje 'kwam bg de poging, om te redden met den arm tus schen de walsen, waardoor hem dit lichaamsdeel bij den elleboog werd afgekneld. Hg liep naar huis en 'vertelde aan zyn moeder, dat hem de arm zoo'n pdn •deed. Men kan zich do ontsteltenis van de vrouw voor stellen, toen deze by het uittrekken van het buisjs In het geheel geen arm meer vond.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 11