Schap Courant
BATKL
Uit het Hart Yan Holland.
DERDE BLAD.
Brieven uit Engeland.
Binnenlandsch Nieuws.
Zaterdag 23 Maart 1922.
65ste Jaargang. No. 6998.
In het Westen van Engeltfeid, 160 K.M. van Londen
ligt de Engelacho badplaats Bath.
Van Pauuington Station te Londen ia men na twee
uur sporen per Great Western Rallway in Bath, de
hoofdstad van het graafschap Somerset. Slechts éénmaal
werd onderweg gestopt. We reisden natuurlijk derde klas
se, maar vonden, zooals dit nu eonmaal in Engeland is,
ook voor ons derde-klassers «cfi keurig restauratie
rijtuig, waar we gezellig theedronken.
Nu ik over een restauratiewagen spreek, moet mii
nog iels van het hart, mij op mijn reis naar HollanJ^
overkomen.
's Morgens vroeg in den Hoek van Holland, stonden
na aankomst van onze boot twee treinen klaar. Eén voor
Rotterdam, den Haag tot Amsterdam, één andere voor
Duitschland.
Ik ging in den trein naar I>en Haag zitten. Stelt
U zien mijne verbazing en verontwaardiging voor, toen
er een restauratlewogen-kellner binnenkwam, die een
paar bltletten ophing, waarop gedrukt: In diesera Zuge
i>cfindct sich ein Spcisewegcn' Mitropa.
Nog geen half uur in Nederland, in mijn vaderland»,
terug, werd ik op deze „vcrduiteching' van mijn land
getructeerd. Is dat nu niet beestachtig;' Wei drommel,
dat de Duitschers van hun oude „Deutsche Speise-
wagen Gcsellschaft", slimmelingen ais het zijn, een „Mi
tropa" hebben gemaakt om geen aanstoot aan vreemde
lingen te geven, is begrijpelijk en hun goed recht.
Maar, dat de Duitschers zoo'n maling aan de gema
len dakpannenlevcrajiders hebben, dat zij in ons land,
in Holland, gewoonweg Jiun Duilache taal in onze
nationale treinen, tusschen Hoek van Holland en Am-
sterdam gebruiken, is een klap in het gezicht van eiken
Nederlandsch voelenden Nederlander. Dat de tockomst-
meoschen, als Professor Steinmatz, zooiets prachtig zul
len vinden, laat geen twjjfel, maar ik voor mij vinfy
zooiels een bedroevend teeken, dat het Biamnrksche
gezegde: „Holland wlixl sich selbst annexiren", zich gaat
voltrekken aan ons arme vaderland.
Ik kan dan ook niet nalaten hier een ernstig woord
van protest te laten hooren tegen een Nederlandsche
•poorweg-organisotie, die zulke uljjgen toelaat. Een con
ducteur, die mijne onthutsing bemerkte .zei: „Och me
neer. de groote heeren hier in Holland, hebben niet
zooals wij bloedverwanten, onschuldige visschers en zee
lieden door die inoordadigo M.„.n verloren. We moesten
009 door die lui, die hier ons land overstroomen heel wnl
loten zeggen, want het grauwen en snauwen hebbe ze
nog niet verleerd"
Enfin, de Hollanders moeten het maar zelf weten. Ze
haten Duilschc Ingenieurs en doctoren naar Indiü en
zullen, als het te laat is, inzien, hoe zij bet Paard van
Troje ingehaald hebben.
Onze Hoilaudflche jongens worden bij de Duitschers
ten achter gesteld. Bedroevendar verschijnsel kan men
zich moeilijk denken.
Maar om op Bath terug te komen.
Aun het station wachtte onze vriend op on» en ilsof
het zoo «(gemikt werd, stond ïnijn coupé juist pat
voor hem stil. Het was te donker om veel van de stad
te zien ,maar wel bemerkten wij. dat wij naar een hooger
gelogen gedeelte van de stad reden.
Den volgenden deg zijn wij de stad gaan bekijken.
Het is een plaats van ruim 50.000 inwoners, gedeeltelijk
in bet dal van de rivier de Avon, gedeeltelijk op de hel
lingen dipr omliggende bergen gebouwd. Het kl een
allergezelligste plaats met prachtige winkels, die er op
uit zijn om het koopen tot een ongekend genot te maken,
zoodat het voor een gehuwd man een gevaarlijk terrein is
om met zijne vrouw heen te gaan. Je kunt er je geld
gemakkelijk kwijt raken. Maar al koop je niets, dan zijn
de winkeliers alleraangenaamst.
Zoo hebben wij een der meest bekende antiquaars ter
wereld bezocht, do firma Mallett In Miisom-Slreet de
Kalverstraat van Bath.
Achter den winkel is een prachtige uitotalzaal, waarin
de mooiste meubel» bijzonder tot hun recht komen.
Hal is een groote ronde zaal met cderij en bovenlicht.
Het is een gewezen kerk. In het eiuüe der 18e eeuw was
deze kerk gebouwd door de aristocratie van Bath.
Bath was in die dagen da uitgezochte modebudplaats
der Engolscheu en in dien verwijlden tijd meende de
arislocratie niet beter te kunnen doeu dan een kerk
le bouwen, waar zij op de meest aangename en gemakke
lijke wijze hunne devoties konden waarneaneif.
Elke familie had onder de galerij een afgescheiden
zaaltje niet een lekker knappend naardvuur, gemakkelijke
stoelen, een buffet met vervcrschingen, zoodal men onder
het genot van een glas wijn naar de preek kon luisteren
Dit kerkgebouw is echter nimmer door de Engclsche
StaalskerK, waartoe de bezoekers behoorden, gewijd ge
worden, kwam Later in verval en werd door de firma
Maliett opgekocht en in een prachtig antiquiteiteur<magp-
zijn herschapen.
Tusschen die mooie meubelen te wandelen met eep der
chefs der farms, was «werkelijk een groot genol. De Jacobean
meubelen, alle in eikenhout men kende toen nog niei
het magahoniehout', dat pas in het midden van de 17e
eeuw uit Spanje zijn weg naar Frankrijk, Engeland,
Regie en Holland vond, maakten allereerst hun Rtera-
migen indruk. Later ae ingelegde meubelen uit den
tijd van William en Mary, daarop de Queen Anne meu
belen met de elegante poolen en welvingen. Daarop
weer Chippendale in het midden der achttiende eeuw en
dan langham maar zeker de overgang naar het leelijke
tijdperk van Victoria.
Altijd weer trok het eikenhouten tijdperk mij het meest
aan. Het strenge en toch zoo fraai gebeeldhouwde eiken
hout, blijkbaar onder den invloed der Italianen ont
worpen en uitgevoerde meubels geven rust en ver
trouwen.
Wij zagen een ledikant uit dien tijd, afkomstig uit
een kasteel in dit graafschap. Het was versierd met de
familiewapens uit dien tijd en in prachtige condite
Men vroeg er 400 Pond voor.
Wij hebben niets gekocht De winkelier verklaarde
echter, dat het hem een genoegen was geweest met ons
zijne meubels te bekijken.
Tenslotte is het ook alweer reclame voor hem. In het
hotel teruggekomen en ook later, spreekt men over Mal
lett en zijn fraaie collecties, daardoor worden andere
lieden opgewekt tot bezoek en zoo ontstaan de koopers.
De winkelstraat waarin Mallett gelegen is, brengt ons
naar het alleroudste gedeelte van Bath. Bath hetcekent
bad en heeft den naam te danken aan het feit, dat hier
warme bronnen uit den bodera opkomen, water zoowel
geschikt voor inwendig als uitwendig gebruik. Het water
heeft een natuurlijke hitte van 116 tot 120 graden Fahren-
heit Volgens de overlevering werden de bronnen ontr
dekt lang voor Christus' geboorte door een Britschen
prins Bladird. Daarvoor zijn echter geen bewijzen. Wel
Jijn heden nog de bewijzen aanwezig, dat de Romeinen
hier in Bath een groote legerplaats en nederzetting ge
had hebben en daarbij profiteerden van de aanwezigheid
der natuurlijke minerale bronnen, die ook heden nog
honderden lijders aan rheumaüek naar Bath lokken en
genezing brengen.
Pas 45 jaar geleden werden de overblijfselen der ge
bouwen der Romeinen ontdekt. Het schijnt dat toen in
u77 de Saxcrs de plaats verwoest hebben, zij daarbij alle
gebouwen, die aan de Romiinen herinnerden met aarde
bedolven hebben. Eeuwen lang is er daarna aan een
nieuw Bath gebouwd, in de onmiddellijke nabijheid
jan hét sedert 40 Jaar weer uitgegraven Romeinsche
bed, staat thans de prachtige Abay Kathedraal, die in
de 16e eeuw gebouwd werd.
De badplaats Bath kreeg na de middeleeuwen een
steeds stijgende reputatie, eene reputatie, die In de
18e eeuw tot een climax kwflin door het voor Bath ver
heugende verschijnsel, dat er een burger woonde, Richard
Nash, die ruim 80 jaar oud werd en gedurende zijn
leven zich aan de belangen van Bath als badplaats en
als plaats van mode en vermaak wijdde.
Beau Nash of de mooie Nash, was een soort Minister
van Publieke Vermakelijkheden en Gezondheidsdienst.
De architect John Wood begon onder ham den bouw
der nieuwe stad en werd later door zijn zoon. John
Wood, de jongere, opgevolgd en somz verbeterd.
De Asseiubly Room, het gebouw der Vereenigmg,
zouden wij zeggen, werd in dien tijd gesticht en stam
hier nog als een massief gebouw, waarin thans allerlei
voorstellingen gegeven worden. Uit dien tijd dateert
ook de Pumproom. Brongebouw zouden wij het noemen.
In dat gebouw komen de mcnachen 'a morgens en
middags hun glas water halen, zooöla hot door twee
dienstboden, voor uw oogen uit een fontein gevuld wordt.
De mcnachen gaan er moe zitten en drinken een oi
meer glazen onder de toonen van de muziek. Het is geen
inooi gebouw, het is één groote zaal met aan één dei
lengtezijden een ronden uitbouw met de fontein van
warm natuurlijk mineraalwater (radium-houdend) en aun
beide breedtezijden ronde uitbouwen, waarvuu een jm-i
oen galerij, waar het orkestje zit.
Hel geheel is zonder cenige pretentie, doodeenvoudig
Toch vindt men er nog de oude Chlpnendale meubelen
waarvoor een Amerikaan duizenden dollars bood. Men,
verkoopt zo niet, men houdt ze aia traditie, U kunt e»
lederen dag op gaan zitten,
Maar nu is het merkwaardige, dat tot in ae tweede
helft van de vorige eeuw men nooft geweten heeft, dal
men daar in die Pump Room bijna zat boven het prach
tige ruime bad der Romeinen.
Toon in 1878 eenige werklieden in de nabijheid van de
Pumproom ^noesten graven noa rde fundeeringen van een
huis, dat steeds maar zakte zonder dat men de oorzaak
bevroedde, kwamen zij plotseling tot de oplossing van bel
raadsel. Zij kwamen boven een eigenaardig rond gat
Toen begonnen de -eerste uitgravingen. Later werden
ze voortgezet. Nu heeft men het volgende blootgelegd
Ten eerste het eerstgevonden ronde bod, dot blykbuui
een speciaal ondiep vrouwen- en kirflereiibad was.
Maar verder is £theel ontgraven en nu in de buiten
lucht, ais oorspronkelijk, teruggebracht het groote Ro
meinsche bad.
De cppirvfekte van het water te 8 bij 14 meter,
daaromheen lip, een open ruimte van twee tot 3 meter
en dan krijgt men de gewelven, aeefe door de Romeinen
als aparte vertrekken voor dearistocratie gebulkt.
Allee werd nog aangetroffen zooals het ten tijde der
Romeinen wae. Onder water op den vloer van hel groote
bad, liggen nog de zware looden tegels, zooals die door
de Pomeinen daar geplaveid zijn. Het water komt
heden in het reservoir door de zelfde looden buizen
als bijna twintig eeuweu geleden, het water loopt weer
weg door dezelfde buizen en gooien als ten tijde dei
Romeinen.
Wanneer men voor het water staat, men ziet daar voor
zich het dampende water, om zich heen do gewelven
en boven zich de luchten verder niets (Jan de leven»
groote stijlvolle balluslrade, die het dak der gewelven
versiert, dan te men bepaald onder dien Indruk en
vergeet men bijna 20e ocuwer te zijn. De verdere uilgra
vingen zijn gestopt, omdat het gevaar zou opleveren
voor de gebouwen, die in later eeuwen boven ae óude
Romeinsche stad gebouwd zijn.
Maar dit neemt niet weg, dat U, zoowel In de gewelven
als in het gebouw naast de Pumproom vele overblijfs-
selen uit den Homuiusehen tijd kunt bewonderen-
Beelden, fragmenten en beeldhouwwerk en van inge
legde vloeren, bronzen munten, aardewerk en wat al
niet meer getuigen van den rijkdom aun beschaving eu
kunst der Romeinen.
WIJ moeten eigenlijk dankbaar zijn, dat hier in Enge
land bijna twintig eeuwen lang een Romeinsche stad
begraven te geweest, éoodaidg dat nog zooveel ir.oote
gaaf ia gebleven, en ge hier een uitmuntend denkbard
unt krygen van hetgeen de Romeinen vermochten. Hel
is toch geen kleinigheid om hier ver van Rome, vrij
ver zelfs van de kust van dit Britsche land, een stad te
bouwen met alle luxe vim iemand die zegt: hier heb ik,
hier blijf ik. Wat moeten die Romeinen toch voor kerci»
geweest zijn, om met debelrekkeliik geringe hulpmidde
len. die zij ter beschikking hadden een wereldrijk le
stichten en hun stempel van kracht, macht, beschaving
en kunstzin overal te drukken op een wijze, dat wij, ver
wonde 2t)e eeuwers slechts de grootste bewondering voor
die Romeinen kunnen uiten.
Wanneer men ziet, wat wij Europeanen voor stempel
drukken in de landen, wuar onze legioenen doortrekken
dan wordt men misselijk bij het woord „Kultwr",
'Ziet eens wat de DulUcho Kultur wellustelingen van
Leuven, leperen, Reima, St. Quenim terecht hebben ge
bracht, nadat zij tu België en Frankrijk een begin wilden
maken om aan de gcheuul wereld de Duiteche „Kullur
op te dringen.
Kom daarna naar Bath eu zie, hetgeen de Romeinen
als veroveraars wisleu te prestoeren, dan ziet men met
een, dat al die Duilschc bluf over Duitsche Kullur,
Djuitscho beschaving te min is om verder over te
praten.
Trouwens, wie zich door de blufferijen der Duitschcrb
nog geïmponeerd gevoelt, moet eens gaan naar Londen,
Parijs en Berlijn. Dan ziet ge meteen, dal de Pruisen
met hun Berlijn een allertreurigst opschepperig, smake
loos geheel opdienen. Om niet te spreken van de ver
schrikkingen der z.g. „Jugendstil".
Maar om op mijn Romeinsche bad terug te tomen.
In het bad zwommen goudvisschen en voelden zich blijk
baar in dit radiumwater zeer gelukkig eu niet rheuraa-
tisch.
De gids haalde wat miereneieren en voerde de vw-
schen uit zijn hand.
De goudvisschen namen gewoon onder walor de mie
reneteren uit de vingers van den gids. aan. Het was
voor het eerst van mijn leven, dat ik tamme vlsschen ge
zien had.
Onze gids was ook een moppentapper. Hij vertelde
het volgende. Een dominee, was aan hel zoeken geweest
van fragmenten in de ruines. Hij had die fragmenten
in een roode zakdoek geknoopt en droeg dat zaakje in
zijn hand. Hij passeerde een werkman, die vreeselijk
vloekte.
De dominee, terecht verontwaardigd, stopte en vroeg
den werkman: „Weet gij wie Satan te?" De werkman
riep tegen een kameraad verderop: „Zeg Jan, weet jij
wie Satan ls?" Jan antwoordde: „Wat moet je met
Satan?", De eerste werkman riep terug: „Ik niets, maar
'?hier is een uitgedroogde stokvisch, die het kuggie voor
Satan bij zich heeft"
Terwijl we de helft* van onzen rondgang door het
Romeinsche bad gemaakt hadden, werden wij plotseling
allemaal op zij gedrongen.
Daar wij onder leiding van den gids een gezellig
troepje gevormd hadden, een paar oudere dames uit
Australië, een paar Engelschc jongelui en wij drieën, die
niet drongen, doiih elkaar hielpen., keken we allemaal op
en... er was eeij. achterneef van Mr. Moulague of van
Samuel of van Levi zich bij ons komen voegen. De rust
van ons gezellige trqépie was verstoord.
Dan verbaast ae Jeerish World zich nog in een artikel
over ex-Minister Montague, dat men de eigenschappen,
die deze verleden week zoo duidelijk geaccentueerd heeft
als „joodsch" betitelt
Ik las In een blad de vraag hoe of het toch kwam,
dat de Hebrewers altijd met de handen uitgestrekt en de
palmen naar boven spreken?
Die vraag werd gedaan, omdat alle kiekjes van Mon
tague genomen, toen hij in Cambridge sprak, hem ver-
toonon met de handen uitgestrekt en de palmen naar
boven. Ik zou bijna de vraag willen doen: Waarom
dragen de Joodsche Oweërs de diamanten ringen met de
diamanten naar binnen? Het antwoord'is: „dan kan
ej als ze praten zien, dat ze een diamant in hun ring
hebben.
Teruggekomen in ons hotel maaktenwij kennis met een
achterkleinzoon van den architect van Bath, van John
Wood. f
Deze John Wood was waarlijk een zeer verdienstelijk
architect, want de wijze, waarop hii da terra&senbouw
op de hellingen ontworpen heeft, geeft aan Bath wen
fraai en sober karakter.
Hij heeft op die terrassen don croseents, dus huif-,
cirkelbouw toegepast, hetgeen maukt, dat Bath niet stijf,
doch gezellig gebouwd te.
Die versclolloiide crescents en één circus zijn grootseh
ongevat, niet zoo bekrompen als onze rondpofiits bij den
Wlllemsparkwcg to Amsterdam, maar rul:n, zoodat die
halfcirkelvormige bouw van tezamen een honderdtal
groote huizen, een imposant architectonisch geheel vormt
met licht en lucht in alle woningen.
Ik stap nu voorloopig van Bath af, doch ni«t'4an
na U nog even verteld te hebben, «Lot die oude heer
John Wood, één zoon, zijn opvolger, en twintig dochters
had. Mijn kennis stamt oi van een van die twintig doch
ters af. Gij vindt de namen dezer twintig dochter» inj
twintig straatnamen van Bath terug.
Ook een manier om de moeilijkheid, geschikt» straat
namen te vinden» op te lossen.
De nieuwe Wagenbrug aan het einde van do Wagen
straat is voltooid, en voor het verkeer opengesteld. Ver-
moedelijk komt dit u voor als een vrij onbejangrijke ge
beurtenis, maar dat te hel niet. Het te zeifs bijna een
historisch feit. Het ontlast onze residentie van een
vraagstuk, dal jaren lang de belangstelling van ieder goed
burger en van elke gemeenteraad en van. lal van inge
zonden stukken schrijvers gehad heeft. Het maakt een
einde aan ergermsson te land en te water.
Want de Wagenbrug was een brug, waar meer over
te doen geweest te, nis over eenige brug ter wereld, meer
dan over de brug over den Moerdijk en de brug
te üuleinborg, die belde van historische buleekente ge
weest zijn in de geschiedenis van den bruggenbouw.
Jaren lang heelt zij de twee oevers van een der be
langrijkste verkeersewgen uit ons land vurboinicn. Zij
was te nauw en to hoog. Je moest er tegenop klauteren
on een extra spurt voor zetten op je fiets. Auto's hadden
moeite haar te bestijgen en paarden sloegen het vuur uil
de steenen, als ze er tegenop klauterden. En de schepen
uie er onder door moesten, moesten met uiterst beleid er
doorheen gewerkt worden, of stootten met, de voorsteven
lagen den wal.
Er was verbetering boog noodig en die verbetering
kwam maar niet. Het was een kwestie, E«n onoplosbare
kwestie. Een onoplosbare, zooals sommige gemeenten
er nu eenmaal hebben, waarvan het onoplosbare maar
niet te verklaren valt. Zoo werd het het stokpaard
van gemeenteraadsleden en van op elkander volgende
Kamers van Koophandel. Het werd eeq stokpaard van
gemeenteraadscandidaten en van burgers, die de stad een
goed hart toedragen. Het werd iels waar men over sprak
en debatteerde en wat men niet oplost»' Het geval was
Kampens. Het werd soms belachelijk. Én dat uie onge
lukkig bult, waar nauwlijks een paard en wagen over
kon. maar altijd bleef liggen, terwijl men heele nieuwe
straten ontwierp en nieuwe gebouwen zette en voor
plantsoenen zorgde en voor allerlei andere verbeteringen
was het vreemdst en vermakciijkst va» al.
Het was of pieu kwestie te lief had öm op te
lossen. Het was of men hechtte aan het- vraagstuk,
ui men er niet afwou, of men de brug handhaafde, om
der kwestie wille.
Tot men eindelijk aan het verbouwen ging, de brug
opborgde achter een schutting en er een noodbrug om
heen legde. En daar achter zou do ideaalhrug, die geen
eigerms meer baren zou, ontstaan,
Heel lang heelt men de oude brug met meer gezien,
en men mocht aannemen, dat z» verdwenen was. IX
schutting bleef stuau. Men zou tij na denken dat ze
er wel eeuwig zou blijven.
Tot ons in net begin dezer weck berichten bereikten,,
dut de nieuwe brug er lag, en deze week zou in gebruik
worden genomen.
Toen schreven de kranten enthousiast over dit nieuwe
bouwwerk, of het een wonderwerk was. De historie werü
opgefrischt. technische verhandelingen werden gegeven
over draagkracht, enz. enz. We vernamen nu wut men
al dien tijd achter de schutting had uitgevoerd. Ue tech
nische hoogeschool uit Delft kwam het wonder bezien.
De ingenieur kreeg een pluimpje over de oplossing. De
brug werd zoo, dat zoowel voetgangers en fietsers en
wagens en auto's geen last meer hadden en dat de
schippers ook gemakkelijk hu» vaartuigen er onder door
konden krijgen in da uren, dat het brugdek verhoogd
word. Er kwamen twee paar faiJs over te leggen en de
tram behoefde geen extra energie, die de vlammen uil
de draden sloegen, te vers ómen om er over te komen,
en de tram passagiers kregen met meer bet nare gevoel,
of ze op een bootje in de branding zalen, ais het
vervoermiddel over den top dook. Voor paarden wus
het geen levensgevaarlijke bestijging meer. ^Xs agent,
die de w^verbruikers er over te leiden had, kon ver
dwijnen, de kwestie was opgelost.
Misschien te zoo'n kwastje eeu noodzakelijk kwaad. Ze
is in elke gemeente. Amsterdam heeft zijn Dam en
Rotterdam zijn Hofplein. (lel geeft gelegenheid aun goede
burgers om hun liefde yoor hun geboortestad te uilen
tn van politieke grappenmakers geeft ze slof tot spoi.
)e gemoederen von de fmmichheui hebben iete noodig
Om warm te loopen. De gemeenteraad heeft behoefte aan
Zulk een steeds terugkp/nend vraagstuk, voor de dagen
dat de verkeringen ö*?n stap program hebben. Maai
gelukkig te er nog ie|s, dat van gelijke waardigheid en
kan de hierboven genpepide behoeften kan voorzien. Hel
te het vraagstuk vaq ije haven in Schevemngen, Deze
kwestie te even oud, Het waren zoowat tweelingzusters,
cfeze twee vraagstukken, Ze hadden gemeen, dat er meer
qver gepraat en schreven, dan over gehandeld werd.
En ik heb zelfs al gelezen, hoe er verband werd gelegd.
Een artikeltje behandelde het edele tweetal. De schrijver
zeide, dat we hoop mochten koesteren, dat nu de Wagen
brug er was, de haven er ook wet zou komen, dat wn
zéggen de verbeterde haven. Wie weet of de schrijver
van deze optimistische woorden op den duur nog gelijk
krijgt. De tijd zal het leeren. Maar zoo lang zat hei
z-eker (nog wei duren, tot er een Nieuwe kwestie geschapen
wordt, van soortgelijken aard en met dezelfde kansen
om lucht te geven aan liefde vooi zijn geboortestad en
goeden burgerzin. Want dat gemeentenaren met gemeen-
teiraadsambiljie en schrijvers van ingezonden ftfukken
geissn onderwerp hebben, om zich over' op te wTnden is
nog nooit vertoond^ en die kwesties, waarover men zich
het drukst maakt, worden altijd het traagst afgedaan.
W* Pi
Heemstede, 18 Maart 1922.
We spreken honderd maal over doode en levende ta
len. Latijn is een doode taal, Hoilandsch, Duilsch, Km
götet'h zijn levend. Springlevend zou ik durven zeggen,
Zoo door en door springlevend, dat, als je naar de veer
tig kiopt en niet erg oppast, de schooljeugd in je eigen
taal ee;i loopje met je zou kunnen nemen.
Eenige maanden geleden om precies te zeggenden
Uen December 1Ö2Ü las ik een artikeltje In Punch
dat over dieae kwestie handelde. Hét was getiteld:
F!aJppe,^8, Engllsth, of Balkvisschen Engelsch.
Grootvader had een brief ou/tvangen van zijn klein-
doebtp. Zeer ingenomen met deze gebeurtenis, die
waarschijnlijk geem alledaagsche was, wou opa ook
wel weten, wat »r in stond. Maar van begin tot ein
de bleef het epistel voor den- ouden heer een geheim.
Want het was 'geschreven in Flappert Emglish, een
taal die twe e generaties jonger was dan he t Engel se h
van Grootpa.
Uk .zal den forjief hier niet overnemen'. Vooreerst,
omdat hij nogal lang was, en ton tweede, omdat we
er met geen onkel woordenboek Ae>ts uit' wijs zouden
kunnen worden. Tenzij, we een, Engeische flapper'
bij de hand hadden, om ons te heipen.
Immers, Grootvader kon er zelf geen letter van
snappen. Ja, het opschrift, de aanhef, dat sloeg waar
schijnlijk, natuurlijk zelfs, op hem. Heel erg inge
nomen waa hij daarmee misschien nog niet eens:
„My fdarllngeM old aawkneg". Mijn aohottigste «ouwt
nuiLonncikuat.
Maar duur bleef zijn kennis van het epistel bij, tot
den igroul aun het eind en die underteekeiiimg. Urn
uil.toch dun inhoud to weten te komen, wendt Groot
vader zich, volgons Punch, tut het vui tuuibureuu, dat,
volgen# advertentie# tel de bladen, in slaat is Ünk-
vibsciieu LuKetseh te vertalen in de oudere vormen
vau di# taal.
Een luik van hel bureau verschijnt, en Grootva
der zet zich neer, om den brief bij stukjes en booijea
au» hem voor >te lezen. Onuej tUB#ubuu geeft hg igu
eigen oordeel over den inhoud er van, vuur,zou vei' hg
on oordeel hooit, te aeuuun. Doch het blijkt, al wpue-
uig, dut hetgeen Grootpa gusuapl meern to hebben
usrgene naar lukt. Du tolk wijst hem terecht,, eu
Grootvader loom door,
ivitrar het luuuite gedeelte van dun brief da ook
don tolk te machtig. (Hij krupt zich achter het oor
Dit is te moeilgk vuur- een ooigenbliikkeHjke vertaling,
zoo geeft hg te kennen, indien bg den brief mee mag
nemen naar bei bureau om hem op .zijn gemak te nnt-
cgieren, zal hg voor oen «orgvuldige vertaling zong
dragen. Opa bigft achter, en neemt met eeu zucut
van verlichting ,zgn lectuur weer op, egn Engelsen,
dat hg wel begirgpt.
Natuurlijk, Punch overdreef een beetje. Als bak-
visechen in Engoland brieven schrijven, mogen er
oen# enkele woorden in voorkomen, die een oudere
generatie onbekend zijn, doch zoo eng al# de brief
nnerbuvun bedoeld, zal het wel nooit zijn.
teonlgen tijd, nadat ik het artikeltje in Pynnh had
gelezen, aprak iik er een# met leerlingen over en
viro»fg, of zoo'n brief ook in het Hoilandsch wae sa
men te stellen. Den volgenden dag ontving ik dit
senrgvem:
Beate Jacques,
Goed geslapen nadat we gisteravond da jort zqn
op geweest? 't Wa# knudde, kerel, met een hoed op.
Jouig van, jou moet ik nog een maf fis hebben en zeg
aait liane, dat ik op m'n piek wacht, ander» moet lk
m'ax manie# terug hebben. Zeg, heb j« die leeigke
frik nog gezien, dis den kip op ons afstuurde? Tddh
wa# 't Joppe, wat jg? Heb jij misschien nog doaien
thuis? Mijn broertje zeurt dien heulen dag e>m een
*pi* onke dotten. Denk er aan, dat Ju je pens houdt
vqpr dat gaseie van Karei. Ken reuze kei ds die Ar-
thur, vind je uiet? Je kan dein met hom hebben. Haai
ging het met dis klabak met dat touwtje, hó? Toch
was dis avond reuze 'tof, kudin zou Piot zeggen. Jam
mer, dat die goosev er niet bg was. Nou Lobe.
Dat is schooljongens Amsterdamse»]. Ik 'heb ge
weten, wat elk woord ibetoekende, maar sommige zijn
me weer ontschoten. Dat een spie onke dotten «en
cent knikkers is van de een of andere soort, kalken
«knikkers geloof lk, en dat daaien ook 'knikkers zijn,
had ik al menigmaal van myn spruiten g-ehoord.,
wanaoar ze al hun daaien of dotten weer kwht waren
gerankt, en bh vader of moeder kwamen, om den
voorraad mot behulp van onse „spiedn" weer aan
vipiien.
lileb dk geen gelijk raotj te isegigen, dat die 'taal «prin-
levend ls? Een anldere vraag Is: hoe komen al dis
niieuiwe elementen er telkens lin?
Met graag zou lk willen gissen naar den oorsprong
van woonden als dooien en dotten, ook weeit dk niet,
welke reden een Engeische „flapper" heeft, om haar
Grootvader voor nou*muskaat uit te maken. Maar een
enkels roden, waarom de Engeische taal aan
nieuwe woorden Ikomt, on voornameigk de laatste
tien, twintig jaren, wil Ik toch eens oven vermeiden.
Heeft niemand wel eens The Wheel# of Gha&ce ge-
lesen, van. Wells? De held van het verhaal gaat op
de fiets twee andere fietsers aetoterno. Hij heeft zijn
tüd verslapen en ls m kwij,ti geraakt, Maar, hy kent
zijn Bherlock Holmes, In het zand en stof van den
weg ziet hg duidelijk waar ze gereden hebben,
Natuurlijk gaat dat goed', zoolang hg o,p die buiten
wegen ts. Maar na «enigen tijd komt hij aan een
stadje. Op de steenen «traten zijn geen indrukken van
rijwielbanden te ontdekken, Daar staat onze Bher
lock Holmes met de handen in hei haar. Hij ls van
zyn fiets gestapt «n schijnt iets te zoeken. Een be
langstellend inwoner van het plaatsje komt noderbg
kgkti ook al eens rond. „Iets verloren?" vraagt bg ten
slotte. En dan antwoordt Sherlock: Yes I have lost the
spoor", «n loopt door, den vrager achterlatend, die
zich die hersens pijnigt dn verwondering, wat een
„spoor" zou kunnen zijn.
Mr. Hooipdriver, de held) van het verhaal, pad een
Hoilandsch woord gebruikt. Zonder Jjet te weten,
waarschijnlijk, (Het was ook niet direct Hoilandsch,
doch ZulcJj-AfrjJk&ansChZijn. toehoorder had het ini&t
begrepen. Het was nog niet zóó ingeburgerd, dat
ieder Engelschman het kende.
Ziehier dus een van de wijzen, waarop het En-
gelscb nieuwe woorden In zich opneemt. De taal van
de Boeren heeft heel wat op zyn geweten, zou lk
haast -zeggen, „Slim" in de betoekeuis van sluw is
Engelscb geworden, en .kopje" voor heuveltje en nog
vele andere woorden. Home, als ik iets opzoek in mgn
Engelscb woordenboek, wordt opeens mijn aandacht
getrokken door zoo'n vreemde eend. „Predikant" bij
voorbeeld enkele dagen geleden. En zelfs een woord
dat Lk hier niet durf neerschrijven, omdat we het In
net gezelschap njet mogen zeggen. De uitspraak er
achter en de betekenis.
Men moet niet denken, dat dB een miauw proces
-ls. Meer dan 300 laar geleden namen de Engeische
al woorden over uit onze taal. In 1586 was Lord Lei-
cester met een paar duizend Engeische soldaten in
ons land. Die soldaten wilden wel eens, zooals te be
grijpen ls, naar huis. Don moesten ze dus „verlof"
vragen. Dat was het ware woord voor zoo iets, een
woord, dat ze dagelyk» van hun Hollandsehe kame
raden hoorden. Wat ligt een soldaat meer na aan
het hart dan verlof.
Dus om verlof werd gevraagd en verlof werd somt
gegeven .Dan moest naar huis worden geschreven.
De Engeische soldaat wou in zijn brief ^»,p vrouw
lief, of aan moeder, wel eens pronken met zijn .ta
lenkennis, en schreef dus ai en 'toe een Hoilandsch
woord in zijn brief. Zoo ook het woord verlof. Maar
hóe het te spellen? Wel, hoesten noemt een Engelsch
man kof en spelt het cough. Een trog noemt hij trof,
en spelt het trouigh. Dus vooruil maar, verlof spelde
hij: furlough. Nóg altijd is het Engelsch en beteekent
soldatenverlof. De eerste leftergireep heeft de klem
toon en klinkt ongeveer fui. De tweede is kort en goud
loo. En van de honderd Engelsch en weten er geen
drie, dat furlough eigenigk Hoilandsch is. Zóó oa ko
men er ndeuwe woorden in de taal.
DE GRONDWETSHERZIENING,
De Eerste Kamer zal 5 April een begin maken aneï
de openbare behandeling van de wetsontwerpen tot
herziening van de Grondwet. Minister Ruys de Bee-
ren hrouck heeft toegezegd, dat vóórdien de Memo
rie van Antwoord zal zijn verschenen.
TUSSCHEN DE WALSEN.
Twee zoontjes van 8 en 10 jaar van een arbeider
waren spelenderwijs behulpzaam op een molen te
Apeldoorn, welke dooi: motorkracht wordt gedreven.
Plotseling viel de Jongste naar .beneden en kw&m
terecht in eene in vollen gang zijnde machine voor
het breken van ignkoeken. Hij bleef op zijn rug op
de walsen liggen, waardoor hem de kleeren van het
JUf werden getrokken; het had niet langer móeten
duren, of zij zouden om zijn hals zyn vastgesnoerd,
waardoor hij had moeteit geworgd zijn. Zelf toekwam
hg byma geen letsel. Zyn 1.0-jarig oudér broertje
'kwam bg de poging, om te redden met den arm tus
schen de walsen, waardoor hem dit lichaamsdeel bij
den elleboog werd afgekneld. Hg liep naar huis en
'vertelde aan zyn moeder, dat hem de arm zoo'n pdn
•deed. Men kan zich do ontsteltenis van de vrouw voor
stellen, toen deze by het uittrekken van het buisjs
In het geheel geen arm meer vond.