ROMMELKROID. Even lachen. zinnig is! Zulke gewoonten zijn nauw verwant productiecijfers voor ontploffingsmiddelen voor aan de bijgeloovige handelingen van „onbe- vredesgebruik cn vinden dan dat in 1912 220 schaafde" volken. Zelfs beroemde mannen hebben van die malle dingen, misschien zij nog wel het meest. Zoo vertelt men van den Duitschen dichter Werner, dat die by een bezoek aan een slot te Bcrk«> in een der zalen eens bleef staan voor een beeld. De andere bezoekers liepen door, "aaar Kurt znaar Werner bleef maar staan voor het beeld, millioen Kg. millioeij K.G. der diverse soorten gemaakt en verbruikt zijn, terwijl ook tijdens den oorlog de product >e nog langzaam toenam. Wanneer men nu wo.'t, dat in 1917 de grootste export van ouiploff-ngsmiddelen voor oorlogsdoelein den heeft xiïaata gevonden van uit Amerika pa en dat die export nog geen 200 i edroeg, dan krijgt men eenig waarvan hij niet kon scheiden. Maar eindelijk idee van kat 1 lang van de productie der ont moesten allen het slot veriaten, bet üur van nloffingsiu H-def^n voor vredesdoeleinden, sluiten was aangebroken. En Wcraa word, luist 5e inw ikaansche cijfers worden als aan 1 verstand gebracht, dat hy vertrekkenvoor-roeid -n, omdat daar veel meer van dertTelijke kot-b. ge middelen gebruik wordt op de t rap keerde hij zich fdotseling gemaakt dau i M* ^s, al verschillen de soorten om en riep: „Mijn hoed. mijn hoed!" Het ge- meestal neg at eterk van de in Europa veel zelscbap keerde erug cm den hoed t* 5 gebruikte. ifkï hruikt men, voor een dèel en de conciërge zocht Ijverig mee. Men -end ook «Is gcro:g :w\ trenge wetten, zoogenaam- evenwel geen hoed, tot. eindelijk de eeïic->rgo cb? veilig«e «As--uingmiddelen, terwijl in Ame- zeL: „Dl heb wel een hoed gevonden, maar kin riks nog veel gemaakt wordt van het niet gelooven, dat die van mijnheer ia*. Toen gewone hu:'/.nxif? dat voor gebruik in steen- Werner den hoed zag, riep hij dadelijk: „Hij is kolenmijnen Aiiger is dan dynamiet. Men re- van mij". Allen keken verbaasd, toen hij een kent. dat de helft der hoeveelheid ontploffings oud versleten kinderhoedje in ontvangst nam. middelen voor de techniek uit zwart buskruit Hij zelf gaf deze korte toelichting: f bestaat. Aftu veiligheids springmiddelen werd De kreeg dezen hoed van mijn moeder, toen j i» 1912 nog slechts 9.000.000 Kg. gebruikt en in ik zes jaar was. Ik Leb hem altijd bewaar»-!, en 1917 bijna het dubbele, zoodat ook daar de omdat Ik vandaag j.irig ben, heb ik hem op-productie sterk toenemende is. Ook in andere gezet. mijnen cit steengroeven gebruikt men ontpl of- Zoo ziet men, da. zelfs groote mannen xaarfingsmiddelen, zooals dynamiet, om de ge- kunnen doen. En als ieder eens al zijn zonder- steenten uit elkaar te slaan. Ook voor het bou- lirge gedragingen opschreef, zouden er heel wcr- van wegen en tunnels worden groote hoe wat vellen volgepend werden. Zoodat wij maar veelheden verbruikt. zeggen willen, dat de mensch toch eigenlijk j Bij het ontginnen van boscfcgronden is men ©en raar wezen is. ook overgegaan tot het gebruik van dynamiet En hij noemt zich nog wel het redelijke we-1 voor het rooien der stronken. Het uittrekken zen, ter onderscheiding van de redelooze dïo- daarvan is noodzakelijk, omdat die stronken ren. De mensch heeft verstand en een dier de te gebruiken landbouwmachines in den niet. Of 1 waar is weet niemand zoo heel zo-weg kunnen slaan en omdat die stompen een ker. Maar i.et een oude koe een kinderhoedje kweekplaats zijn voor allerlei schimmels, die op haar hoofd? Of goext een paard rijst met soms ook aan de cultures groot nadeel kunnen zout op het dak van zijn stal? Kn welk dier doen. Men gebruikt ervoor speciale stomp scheert zich uitsluitend op Vrijdag? Daar zijn die beesten, veel te veraumdig voor. M. trekkers, die dikwijls met motoren bedreven worden. Gemakkelijker is echter het gebruik van dynamiet, omdat in da meeste gevallen vervoer en toepassing eenvoudiger zijn, ter wijl de stronk tol kleine stukken uiteengesla gen wordt Ook voor het maken van plantgaten maakt men graag gebruik van dynamiet wegens de snelheid van werken. In Duitschland heeft men speciaie patronen in den handel gebracht, die gebruikt kunnen worden voor het maken der ONYPI^FFXMGSMIDDELEN VOOS VREDES- gutcn voor telegraafpalen, zoodat bij den aan leg van nieuwe lijnen met gering personeel gewerkt kan worden. Bij afbraak van fundamenten van machines gebruikt men ook dikwijls dynamiet om dezelf de reden. Als merkwaardigheid kan hierbij vermeld worden, dat hiervoor in Amerika wel p&tronen gebruikt zijn van betrekkelijk geringe kracht, die de fondamenten wel doen splijten, maar niet uit elkaar slaan; hierdoor kunnen deze gebruikt worden vlak bij andere funda menten en zell's vlak bij werkende machines daar er geen sprake is van gevaar en een loopkraan naderhand dg stukken kan weg heden. Voor het loshakken van bouten gebruikt men in Amerika wel een speciaal soort geweer, De ootploffingsmiddelen (of springmiddelen volgens een wettelijke germanisme) hebben ra de laatste zeven jaar een heel slechten naam gekregen, omdat men nu eenmaal door de verschrikkingen van den oorlog gebiologeerd ie en van geen andere toepassing meer weet dan het moorden engros. Toch hebben de diverse ontploffingsmidde len een zeer belangrijke functie voor de echte werken des vredes, waarbij dan de mijnbouw een zeer belangrijke plaats inneemt. Een paar cijfertjes kunnen dat belang gemakkelijker aantoonen, dan een lange bewijsvoering zou kunnen doen. We nemen de Amerikaansche lem mee. De drie andere jongens kwamen da delijk toeloopen. „Au", kermde Jan, „mijn arm, mijn arm!" „Wat Is er?" vroeg Henk. terwijl hij met een bezorgd gezicht naast zijn broer knielde, „heb je je bezeerd?" Jan probeerde op te staan, maar de minste beweging deed hem hevige pijn. Tooi Willem bij ongeluk langs Jan's arm streek, gilde hij het uit Willem1* vader kwam toeloopen. „Trek blouse eeis uit", zei hij. Maar Jan kon het niet. Toen WOlem's vader hem hielp, begon hy te schreien van de pijn. „Ga jij eens gauw naar den dokter", zei zijn vader tegen Willem. „Is *t erg, vader?" vroeg Willem. J)at weet ik niet", zei Van Rijn. „Maar loop vlugt" Willem was al weg, en Henk liep op oen draf naar huis, om zijn ouders te waarschu- Jan had zijn oogen gesloten. Kreunend lag hij op den grond, terwijl Van Rijn hem voor zichtig vasthield. Nico en Dirk stonden zwij gend bij elkaar Al gauw kwam Willem met den dokter te rug, terwijl ook de molenaar en zijn vrouw angstig kwamen aanloopcn. „Wat is 't, dokter?" vroeg de molenaar. „Arm gebroken", zei de dokter kortaf. „Ilij moet voorzichtig naar huis gebracht worden. Kan hij niet op een breede pïank gedragen worden?" „Zeker, dokter!" antwoorde Van Rijn. „Breng hem dan dadelijk weg. Dan volg ik zoo meteen, om de arm te zetten en te verbin den", zei de dokter. Een unr later lag Jan op zijn bed, met een stevig verband om zijn arm. Hij zag heel bleek en steunde zachtjes Met bezorgde oogen keken zijn ouders hem aan. Zoo eindigde Willem's verjaardag, die zoo vroolijk begonnen was, op een droevige wijze— Wordt vervolgd. VAN VIJAND TOT VRIEND. Er was eens een rijk edelman, die een zoon had. Deze zoon was, jammer genoeg, een val- sche knaap. Hij kon nooit nalaten de bedien den van zijn vader te plagen. Vooral een der jongeren, met name El bert, had veel van hem waarvan de lading een zwaren bijtel met zoo veel kracht tegen den kop van den bout aan slaat, dat deze afbreekt. Het tegengestelde be oogt een Engelsche vinding, waarbij een kort soort van kanonnetje een klinknagel door eenige ijzeren platen heen kan drijven. Die na gel is voorzien van een winding, ongeveer zoo als een spiiaalboor er een heeft en is in staat met zooveel kracht te werken, dat twee platen van anderhalven centimeter dikte aan elkaar geklonken worden. Men hoopt dit „hamerka non" te gebruiken voor het vastmaken van platen op gaten in de huid van gezonken sche pen, waardoor deze gemakkelijker gelicht kun nen worden. Bijzonderheden over de inrich ting van dit kanon werden nog niet gepubli ceerd. HET JONGETJE MET DEN GULDEN. Leo in de Telegraaf gaf dezer dagen het vol gende aardige straatbeeld van de zucht naar Kwatta-reepen met bons. De snijdende huilkerm van hot jongetje vul de gansch het plein en voorbijgangers keken ontsteld en vragend op uit hun onnoozele, daag sche overpeinzingen. Het jongetje zocht iets tusschen de ongelijke straatsteenen van de fonkelnieuwe buurt, die nauw droog was, en stonk naar versche verf, menie cn witkalk. Het zocht en vond niets. Een werkman kwam langs met pet, pruim, baard en boezeroen. Wa-zoek-ie? vroeg hij, stilstaand. Me cent, meheer! Me cent bin ik kwijt, Ik mos voorre cent vuur hale van moeder. Bijoei-oei-oei-èèèè! Hou je klap dicht, jonge. Bei-jij nou 'n haartje om zoo te schreeuwen voor *n cent. Daar hei-je dY een. Uit de grove hand ging, niet zonder moeite, een cent over in het klevend klauwtje van het jongetje. Zijn behuilde snuit klaarde op, zon nig lachten de bruine oogen. De werkman ging heen, met boezeroen, baard, pruim en pet En toen hij uit het gezicht was, .begon dat jongetje opnieuw te builen. Het huilde prachtig. Het huilde volkomen natuurlijk en zoo bedriegelijk dat wederom voorbijgangers opkeken, even remmend hun sjofel gedaebtengangetje. Om 'n hoek dicht bij het kermend jongetje siste de stem van een onzichtbaar schepsel: V'ruit! Grien op! Dar komop U't weer een. Het jongetje deed zijn best en loeide over tuigend. Een oude juffrouw liep er in en gaf den komediant een cent. Toen ze weg was, werd het jongetje als bij tooverslag omringd door vier anderen. Die hadden om den hoek toege- loerd, den acteur gesouffleerd. Hoeveel hei-je d'r nou? vroeg een groote en magere jongen. Net zes! Geef op dan ik heef het hallevie. An me hak! weerde de kunstenaar des Gemeencn Levens af. Ik hep ze gekregen ik ga dc winkel in ik ga kaupe.... De lange jongen raadpleegde met den blik zijn kameraden. Zijn boefjes-instinct waar schuwde hem dat zijn voorstel niet gesteund zou worden. Met een kwaad gezicht gaf hij halfje. Gevijven togen nu de jongens naar een gammel winkeltje. Allen traden binnen en de te lijden. Op zekeren dag wilde de edelknaap uit rijden gaan. Zijn vader was met vele ande re edelen ter jacht gegaan en de edelknaap wilde gaarne de jachtstoet inhalen. Daarom nam hij het vurigste paard uit den stal. Pas was hij gezeten, of het paard begon te bollen, zoodat hij het ternauwernood meester kon blij ven. Het paard rende een groot bosch in, keer de op zijn weg terug en gehoorzaamde zijn jonge meester in H geheel niet. Op eens nam het wilde dier een wending en sprong midden in een moerassig stuk grond, waarin het da delijk een eind wegzakte, waardoor èn paard èn berijder in levensgevaar werden gebracht. Dat had Elbert gezien. Hij sprong in de poel en trachtte de edel knaap te redden. Na vele moeilijke pogingen gelukte hem dat eindelijk. Toen beiden weer op -het droge stonden, zei de edelknaap, ter wijl hij Elbert de hand drukte: „Vergeef mij, beste Elbert, wat ik je heb misdaan!" Van dien tijd af was Elbert vrij. Hij en de edelknaap bleven trouwe vrienden tot hun dood. „Vriendenbond", Lutjewinkel. acteur stak over de toonbank heen zijn smerig vlerkje met de zes centen én een halve, en kreeg daarvoor een reep chocolade. Onmiddellijk brak hij die reep door. Vier halzen rekten zich. Een schreeuw klonk. Er zat een bonnetje in. Het was er een van een gulden. De jongens waren bleek. Dat had niemand durven verwachten. Visioenen van walglijke slemppartijen teekenden zich aan stonds voor hun verhit brein af. De winkeljuf frouw betaalde dadelijk het bonnetje en in een hand die trilde gleed zwaar en massief een zilveren gulden. Huilend en gillend stoof de bende den winkel uit. Koosie heit 'n gulden! krijschte de lange jongen. Als een loopend vuurtje deed die mare de ronde. Van alle kanten of ze uit den grond op schoten, kwamen de .'kornuiten aanhollen. Een optocht schreed over *t plein, achter den Blin kenden Gulden aan, als achter het Gouden Kalf. Het werden er tien, het werden er twin tig, dertig, die werden aangelokt, aangestoken door den dorst naar genot. Zij gingen winkel tje in, winkeltje uit en overal was twist. De gulden slonk en haat en nijd wieschen. Een uur nadien strompelde Koosie naar huis een wrak, met een stuk achter uit zijn broek, een blauw oog, een bloedende neus, en zijn elleboog door zijn mouw. Maar met een breeden grijns van chocolade bruin om zijn lippen. LEO. DUITSCHE STUDENTEN, Das Echo schildert met enkele sobere, doch evenzeer sombere gegevens den harden strijd om het beslaan van de Duitsche studenten. Zij behooren tot de bevolkingsgroepen, die wel in de allerergste mate slachtoffers van de nog steeds stijgende duurte zijn geworden. Ditj komt vooral ook door het feit, dat verreweg de meeste studenten voortkomen uit de krin gen van ambtenaren en intellectueelen der vrije beroepen. Deze twee klassen leveren by- na 40 pet van het totaal aantal der studenten. Belachelijk klein is daartegenover het percen tage studenten, dat uit de kringen van den vermogenden landadel komt. Dit bedraagt slechts 2 pet. Uit industrieele kringen komt 26 pet en uit handelskringen 17 pet Bijna de helft der studenten komt voort uit den mid denstand, die het nu zeer hard te verantwoor den heeft Als minimum bestaansinkomen voor studenten, wordt 680 mark per maand ge raamd. Gebleken is, dat van de studenten slechts 2 pet te beschikken heeft over een maandelijksch inkomen van 700 mark, 3.7 pet had meer dan 700 mark, maar de rest, dus 945 pet had minder dan 680 mark per maand en wel velen aanzienlijk minder. Zoo moest 105 pet met 400 mark, 19.4 pet met 300 mark, 9.1 pet met 250 mark en zelfs 5.7 pet met slechts 200 mark per maand rondkomen. Het lig tvoor de hand, dat de studenten al lerlei bijwerk en betrekkingen voor de avond uren zoeken, zooals bureauwerk, colportage voor uitgevers, verzekeringsagenten en privaat leasen. De meisjesstudenten schijnen het meest voor typiste te voelen. Er zijn zelfs studenten die hun studiegeld verdienen als kellner, of als medewerker aan een café- of bioscoop strijkje. Statistische gegevens wijzen uit, dat gedurende het wintersemester 1921—1922 bij na 4/5 van de Berlijnscbe studenten tot bij werk hun toevlucht moest nemen. Vaak vragen deze betrekkingen naast de se rieuze studie, daar de meesten even goed nog probeeren op tijd bun examens te doen, om In den kortst mogelyken tijd af te studeeren, zulk een bovenmatige inspanning., dat scha delijke gevolgen voor de gezondheid niet uit blijven. De professoren klagen over toenemen de vermoeidheid, nerveusheid en gebrek aan concentratievermogen bij hun studenten. De statistieken gewagen van uitbreiding der tu berculose onder de studenten en van toene mende sterfte. Het aan al tuberculeuze studen ten aan de Leipziger universiteit is van 2 pet. in 1914 tot 12 pet in 1921 gestegen. In verband met den steeds verergerenden ge zondheidstoestand der studenten wordt thans een intensieve propoganda onder hen gevoerd voor een doelmatige lichamelijke ontwikke ling. In de naaste toekomst zullen daarvoor aan alle Duitsche universiteiten twee vrije1 middagen worden gegeven. DE TOOIEN TAN GENUA. De Weensche correspondent van het HdbL schrijft: Zóó slecht kan het den Weeners niet gaan, of ze maken nog grappen over hun eigen misère.j Vaak heeft hun plezier over deze zelf-persifla- ge bijna iets pervers wreeds. Zoo b.v. wanneer er over de vooruitzichten voor de credietver- leening, waarvan toch zooveel afhangt, hon derden aardigheden worden verkocht. Genua, dat zooveel groote teleurstellingen bracht, is voor de Weeners één reeks grappige anecdotes geworden, en minstens een daarvan verdient aan do vergetelheid te worden ontrukt, want zij vat in een paar woorden de geheele ellende van onzen tijd zoo plastisch samen, dat ze waard is in de geschiedenisboeken voor het toekomstige geslacht te worden opgenomen. Het is de geschiedenis van de fooien, die de gedelegeerden voor hun vertrek van het too- neel hunner werkzaamheden gaven. Lloyd George, vertellen de Weeners, elkaar, gaf vijftig pond, de Franschen een paar dui zend francs, de Italianen al het dubbele. Toen de beurt aan rijkskanselier Wirth was, over handigde hij zwijgend een dik pak duizend mark biljetten. De Oostenrijksche bondskan selier Schober overtrof hen allen aan origina liteit, toen hij het personeel, dat hem bediend had, eenvoudig een aanwijzing gaf op ,een wa gon Oostenrijksche bankbiljetten, die voor dit doel op het goederenstation te Genua gereed stond. Hij had echter huiten den sovjet-gedele geerde Tsjitsjerin gerekend, den meester op het gebied van verrassingen. Deze gaf, min zaam glimlachend, een klein, zorgvuldig in zij depapier gewikkeld pakje en zeide: „Bedien u hiervan naar believen, als 't u blieft I" Het pakje bevatte een voor het gebruik gereed cli- ché van een biljet van honderdduizend roebel. INSECTENPLAAG. Wij klagen in den zomer wel eens over den last van insecten. Vooral muggen kunnen het ons in sommige streken van ons land lastig maken. Maar vergeleken bij de tropische lan den beteekent het nog niets. Steekt men in Indië 's avonds de lamp aan, dan komen ontelbare insecten uit den omtrek er op af, die het niet alleen laten bij een vlie gen rondom de lamp, maar zich ook neerzet ten op de tafel en alles wat er od staat En wat erger is, op de handen en *t gezicht van de aanzittenden. Spoedig kruipen ze tusschen de kleeren en hals of nek en de menschen, vooral de nieuwelingen, kunnen hun pleizier wel op. In hooge mate hinderlijk zijn die onderschei dene insecten, welke komen aanvliegen of zich gewoon laten neervallen op de menschen. Beesten van zeer uiteenloopenden vorm, kleur en grootte zijn het, waartegen de strijd in de tropen dient aangebonden. Vooreerst zijn het de tallooze muskieten, waaronder Sommige soorten van anopheles de kwaadaardige tro pische malaria overbrengen, die nog heel wat onaangenamer en vooral gevaarlijker is dan de Noord-Hollandsche moeraskoorts, ook wel malaria genoemd. Dan zijn er de witte mieren of termieten, die alles vernielen, en zelfs door het hout heen zich een gat weten te bijten, om in kisten en kasten te komen. Slechts enkele zeer harde houtsoorten, zooals djati, zijn te gen hun vernielzucht bestand. Daarnaast leven er de zwarte mieren, die overal bij duizenden rondscharrelen, de kleine roode vuurmieren, de groote roode mieren, die alle pijnlijke, branderige steken toebrengen. Geweldige wespenzwermen vliegen er rond, die zelfs bet leven van den mensch soms be dreigen. Op Sumatra leeft een soort duizendpoot, die door zijn beet een ontsteking en koorts ver oorzaakt. Vele soorten bloedzuigers laten zich op de menschen neervallen., kruipen bij hals, armen en beenen in en veroorzaken bloedende plekken op de huid. Ons heerlijk Insulinde, dat zich slingert om den evenaar heeft ook x'n schaduwzijden, waar van de insectenplaag een der ergste is. „Dat weet ik, maar hoe ter wereld kan ik het veranderen? Ik heb het by vergissing zoo verkocht." MENSCH PRODUCEERII De tijden gaan dreigen, de hand aan den ploeg, Europa gaat redd'loos verloren! Is dan iet het leed van een oorlog genoeg?! Uit hebzucht wordt honger geboren!! Vernietig bet sloopende eigenbelang, Ga werkend en scheppend door *t leven. Al donkert de toekomst, een lafaard is bazig. De hand tot den arbeid geheven! Op! Moker den onwil gez&mlyk neer Mensch produceer!!! Laat af van uw koest Yen van grieven en leed. Wie klaagt is reeds half overwonnen, Geeft willig ten offer uw kracht en uw zweet. Nu het treurspel alreeds is begonnen!! Op! Spant uwe spieren en heft uw gelaat, Ontworstel uzelf aan uw lijden; Nog is er de kans, weest een dapper soldaat, A aanvaardt het gevecht met de tydenl! Vertroetel niet langer een leus of een leer.... Mensch produceer! 11 Ontredder niet wrokkend uw levensbestaan, Vertrouw op uw scheppende krachten! Wie zaaiende over zijn akker wil gaan, Kan vruchten en zaden verwachtenl! Verspil niet uw weerkracht aan duister getob, Dc wereld bloeit eenmaal weer open, llicht tint'lend van geestdrift *t gebogéne op, Houdt stand en blijft werkende hopenl Verwin bet geloof in *t toekomende weer.... Mensch produceer!!! Eens komt de victorie en breekt het gareel, Tot uw taak in fabrieken en mijnen! De wil is de weg tot het reddend geheel: Een herstel langs geleidTijke lijnen! 1 Zet de zelfzucht opzij en 't mismoedig gekijf, Begaan met de tranen der moeders, Breng de grondstoffen aan voor het wereldbedrijf, Helpt zoo uwe werklooze broedersII Op marsch naar den arbeid! De wil in *t geweer.... Mensch produceer!!! Erken uwe taak en een eeuwige wet, Ontvlucht dan de vunze gewelven! Verpletter de demon van *t lijdTyk verzet, Die zich wrekende keert tot.... uzelvenü Aanvaardt dan uw deel van wat levensgeluk, Doe zelve de tijden verkeeren, Breekt een van gedachte uw boeien aan stuk, De boeien van *t maat'loos begeerenü Verdedig uw kans, uw gezin en.... uw eer.... Mensch produceert 1! Alle rechten voorbehoudenI Juni 1922. KROES. EEN TOEKOMSTBEELD. Twee dames zitten in 1950 in een auto. De eerste dame: Ik zag gister een voetgan ger op den weg. Tweede dame: Heusch? Een levende? EEN MODERN HUWELIJK. Mama komt thuis en Marlet je, het dochter tje roept huilend: Pappe heeft niet goed op mij gelet. Hij heeft mij inkt op mijn jurk la ten morsen. IN HET ATELIER. De eene schilder is bij den ander op bezoek in zijn atelier en bekijkt zyn schilderstukken. „Wat beteekent dat, John? Dat schilderij is buitengewoon goed, maar *t staat onderste boven!" KIiKIHÜ BIJZONDERHEDEN. Op 1 Januari 1922 bedroegen de totale schul den der gemeente Amsterdam f 214507.75250, tegen f 198.246.460 op 1 Januari 192L Het Malarmeer, een der grootste Zweedscbs meren, heeft 1260 eilandjes, in totaal 50000 HA groot In Indië 1a een vischaoort, die van opwin ding rood wordt, zoodra zij voedsel krijgt In Amerika wonen meer Engelschen in Engeland zelf. De planten groeien bet snelst tusschen 4 en 6 uur 's morgens, oude tijd. In Afrika leeft een negerstam, waar de man, die zeer trouwlustig is, zich een vrouwtje koopen op afbetaling. Men is er onlangs in Amerika in geslaagd een electrische stroom op te wekken van 1 millioen volts, dat is vijftig maal zoo sterk als de bliksem. Sinds de geboorte van Jezus zijn er er ruim 606 milliard seconden verstreken. De eenige dieren, die niet kunnen zwemmen, zijn de kameelen. In Nederland zijn er ongeveer 20500 auto's of 1 op elke 330 inwoners. In 1592 werd door een molenaar te de eerste molen voor houtzagen in gebruik genomen. M.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 10