ROMMELKROID.
Even lachen.
zinnig is! Zulke gewoonten zijn nauw verwant productiecijfers voor ontploffingsmiddelen voor
aan de bijgeloovige handelingen van „onbe- vredesgebruik cn vinden dan dat in 1912 220
schaafde" volken. Zelfs beroemde mannen
hebben van die malle dingen, misschien zij nog
wel het meest.
Zoo vertelt men van den Duitschen dichter
Werner, dat die by een bezoek aan een slot te
Bcrk«> in een der zalen eens bleef staan voor
een beeld. De andere bezoekers liepen door, "aaar Kurt
znaar Werner bleef maar staan voor het beeld, millioen Kg.
millioeij K.G. der diverse soorten gemaakt en
verbruikt zijn, terwijl ook tijdens den oorlog
de product >e nog langzaam toenam. Wanneer
men nu wo.'t, dat in 1917 de grootste export
van ouiploff-ngsmiddelen voor oorlogsdoelein
den heeft xiïaata gevonden van uit Amerika
pa en dat die export nog geen 200
i edroeg, dan krijgt men eenig
waarvan hij niet kon scheiden. Maar eindelijk idee van kat 1 lang van de productie der ont
moesten allen het slot veriaten, bet üur van nloffingsiu H-def^n voor vredesdoeleinden,
sluiten was aangebroken. En Wcraa word, luist 5e inw ikaansche cijfers worden als
aan 1 verstand gebracht, dat hy vertrekkenvoor-roeid -n, omdat daar veel meer van
dertTelijke kot-b. ge middelen gebruik wordt
op de t rap keerde hij zich fdotseling gemaakt dau i M* ^s, al verschillen de soorten
om en riep: „Mijn hoed. mijn hoed!" Het ge- meestal neg at eterk van de in Europa veel
zelscbap keerde erug cm den hoed t* 5 gebruikte. ifkï hruikt men, voor een dèel
en de conciërge zocht Ijverig mee. Men -end ook «Is gcro:g :w\ trenge wetten, zoogenaam-
evenwel geen hoed, tot. eindelijk de eeïic->rgo cb? veilig«e «As--uingmiddelen, terwijl in Ame-
zeL: „Dl heb wel een hoed gevonden, maar kin riks nog veel gemaakt wordt van het
niet gelooven, dat die van mijnheer ia*. Toen gewone hu:'/.nxif? dat voor gebruik in steen-
Werner den hoed zag, riep hij dadelijk: „Hij is kolenmijnen Aiiger is dan dynamiet. Men re-
van mij". Allen keken verbaasd, toen hij een kent. dat de helft der hoeveelheid ontploffings
oud versleten kinderhoedje in ontvangst nam. middelen voor de techniek uit zwart buskruit
Hij zelf gaf deze korte toelichting: f bestaat. Aftu veiligheids springmiddelen werd
De kreeg dezen hoed van mijn moeder, toen j i» 1912 nog slechts 9.000.000 Kg. gebruikt en in
ik zes jaar was. Ik Leb hem altijd bewaar»-!, en 1917 bijna het dubbele, zoodat ook daar de
omdat Ik vandaag j.irig ben, heb ik hem op-productie sterk toenemende is. Ook in andere
gezet. mijnen cit steengroeven gebruikt men ontpl of-
Zoo ziet men, da. zelfs groote mannen xaarfingsmiddelen, zooals dynamiet, om de ge-
kunnen doen. En als ieder eens al zijn zonder- steenten uit elkaar te slaan. Ook voor het bou-
lirge gedragingen opschreef, zouden er heel wcr- van wegen en tunnels worden groote hoe
wat vellen volgepend werden. Zoodat wij maar veelheden verbruikt.
zeggen willen, dat de mensch toch eigenlijk j Bij het ontginnen van boscfcgronden is men
©en raar wezen is. ook overgegaan tot het gebruik van dynamiet
En hij noemt zich nog wel het redelijke we-1 voor het rooien der stronken. Het uittrekken
zen, ter onderscheiding van de redelooze dïo- daarvan is noodzakelijk, omdat die stronken
ren. De mensch heeft verstand en een dier de te gebruiken landbouwmachines in den
niet. Of 1 waar is weet niemand zoo heel zo-weg kunnen slaan en omdat die stompen een
ker. Maar i.et een oude koe een kinderhoedje kweekplaats zijn voor allerlei schimmels, die
op haar hoofd? Of goext een paard rijst met soms ook aan de cultures groot nadeel kunnen
zout op het dak van zijn stal? Kn welk dier doen. Men gebruikt ervoor speciale stomp
scheert zich uitsluitend op Vrijdag?
Daar zijn die beesten, veel te veraumdig voor.
M.
trekkers, die dikwijls met motoren bedreven
worden. Gemakkelijker is echter het gebruik
van dynamiet, omdat in da meeste gevallen
vervoer en toepassing eenvoudiger zijn, ter
wijl de stronk tol kleine stukken uiteengesla
gen wordt
Ook voor het maken van plantgaten maakt
men graag gebruik van dynamiet wegens de
snelheid van werken. In Duitschland heeft men
speciaie patronen in den handel gebracht, die
gebruikt kunnen worden voor het maken der
ONYPI^FFXMGSMIDDELEN VOOS VREDES- gutcn voor telegraafpalen, zoodat bij den aan
leg van nieuwe lijnen met gering personeel
gewerkt kan worden.
Bij afbraak van fundamenten van machines
gebruikt men ook dikwijls dynamiet om dezelf
de reden. Als merkwaardigheid kan hierbij
vermeld worden, dat hiervoor in Amerika wel
p&tronen gebruikt zijn van betrekkelijk geringe
kracht, die de fondamenten wel doen splijten,
maar niet uit elkaar slaan; hierdoor kunnen
deze gebruikt worden vlak bij andere funda
menten en zell's vlak bij werkende machines
daar er geen sprake is van gevaar en een
loopkraan naderhand dg stukken kan weg
heden.
Voor het loshakken van bouten gebruikt men
in Amerika wel een speciaal soort geweer,
De ootploffingsmiddelen (of springmiddelen
volgens een wettelijke germanisme) hebben ra
de laatste zeven jaar een heel slechten naam
gekregen, omdat men nu eenmaal door de
verschrikkingen van den oorlog gebiologeerd
ie en van geen andere toepassing meer weet
dan het moorden engros.
Toch hebben de diverse ontploffingsmidde
len een zeer belangrijke functie voor de echte
werken des vredes, waarbij dan de mijnbouw
een zeer belangrijke plaats inneemt. Een paar
cijfertjes kunnen dat belang gemakkelijker
aantoonen, dan een lange bewijsvoering zou
kunnen doen. We nemen de Amerikaansche
lem mee. De drie andere jongens kwamen da
delijk toeloopen.
„Au", kermde Jan, „mijn arm, mijn arm!"
„Wat Is er?" vroeg Henk. terwijl hij met een
bezorgd gezicht naast zijn broer knielde, „heb
je je bezeerd?"
Jan probeerde op te staan, maar de minste
beweging deed hem hevige pijn. Tooi Willem
bij ongeluk langs Jan's arm streek, gilde hij
het uit
Willem1* vader kwam toeloopen.
„Trek blouse eeis uit", zei hij.
Maar Jan kon het niet. Toen WOlem's vader
hem hielp, begon hy te schreien van de pijn.
„Ga jij eens gauw naar den dokter", zei zijn
vader tegen Willem.
„Is *t erg, vader?" vroeg Willem.
J)at weet ik niet", zei Van Rijn. „Maar loop
vlugt"
Willem was al weg, en Henk liep op oen
draf naar huis, om zijn ouders te waarschu-
Jan had zijn oogen gesloten. Kreunend lag
hij op den grond, terwijl Van Rijn hem voor
zichtig vasthield. Nico en Dirk stonden zwij
gend bij elkaar
Al gauw kwam Willem met den dokter te
rug, terwijl ook de molenaar en zijn vrouw
angstig kwamen aanloopcn.
„Wat is 't, dokter?" vroeg de molenaar.
„Arm gebroken", zei de dokter kortaf. „Ilij
moet voorzichtig naar huis gebracht worden.
Kan hij niet op een breede pïank gedragen
worden?"
„Zeker, dokter!" antwoorde Van Rijn.
„Breng hem dan dadelijk weg. Dan volg ik
zoo meteen, om de arm te zetten en te verbin
den", zei de dokter.
Een unr later lag Jan op zijn bed, met een
stevig verband om zijn arm. Hij zag heel
bleek en steunde zachtjes
Met bezorgde oogen keken zijn ouders hem
aan.
Zoo eindigde Willem's verjaardag, die zoo
vroolijk begonnen was, op een droevige wijze—
Wordt vervolgd.
VAN VIJAND TOT VRIEND.
Er was eens een rijk edelman, die een zoon
had. Deze zoon was, jammer genoeg, een val-
sche knaap. Hij kon nooit nalaten de bedien
den van zijn vader te plagen. Vooral een der
jongeren, met name El bert, had veel van hem
waarvan de lading een zwaren bijtel met zoo
veel kracht tegen den kop van den bout aan
slaat, dat deze afbreekt. Het tegengestelde be
oogt een Engelsche vinding, waarbij een kort
soort van kanonnetje een klinknagel door
eenige ijzeren platen heen kan drijven. Die na
gel is voorzien van een winding, ongeveer zoo
als een spiiaalboor er een heeft en is in staat
met zooveel kracht te werken, dat twee platen
van anderhalven centimeter dikte aan elkaar
geklonken worden. Men hoopt dit „hamerka
non" te gebruiken voor het vastmaken van
platen op gaten in de huid van gezonken sche
pen, waardoor deze gemakkelijker gelicht kun
nen worden. Bijzonderheden over de inrich
ting van dit kanon werden nog niet gepubli
ceerd.
HET JONGETJE MET DEN GULDEN.
Leo in de Telegraaf gaf dezer dagen het vol
gende aardige straatbeeld van de zucht naar
Kwatta-reepen met bons.
De snijdende huilkerm van hot jongetje vul
de gansch het plein en voorbijgangers keken
ontsteld en vragend op uit hun onnoozele, daag
sche overpeinzingen. Het jongetje zocht iets
tusschen de ongelijke straatsteenen van de
fonkelnieuwe buurt, die nauw droog was, en
stonk naar versche verf, menie cn witkalk. Het
zocht en vond niets. Een werkman kwam langs
met pet, pruim, baard en boezeroen.
Wa-zoek-ie? vroeg hij, stilstaand.
Me cent, meheer! Me cent bin ik kwijt,
Ik mos voorre cent vuur hale van moeder.
Bijoei-oei-oei-èèèè!
Hou je klap dicht, jonge. Bei-jij nou 'n
haartje om zoo te schreeuwen voor *n cent.
Daar hei-je dY een.
Uit de grove hand ging, niet zonder moeite,
een cent over in het klevend klauwtje van het
jongetje. Zijn behuilde snuit klaarde op, zon
nig lachten de bruine oogen. De werkman ging
heen, met boezeroen, baard, pruim en pet En
toen hij uit het gezicht was, .begon dat jongetje
opnieuw te builen. Het huilde prachtig. Het
huilde volkomen natuurlijk en zoo bedriegelijk
dat wederom voorbijgangers opkeken, even
remmend hun sjofel gedaebtengangetje.
Om 'n hoek dicht bij het kermend jongetje
siste de stem van een onzichtbaar schepsel:
V'ruit! Grien op! Dar komop U't weer een.
Het jongetje deed zijn best en loeide over
tuigend. Een oude juffrouw liep er in en gaf
den komediant een cent. Toen ze weg was, werd
het jongetje als bij tooverslag omringd door
vier anderen. Die hadden om den hoek toege-
loerd, den acteur gesouffleerd.
Hoeveel hei-je d'r nou? vroeg een groote
en magere jongen.
Net zes!
Geef op dan ik heef het hallevie.
An me hak! weerde de kunstenaar des
Gemeencn Levens af. Ik hep ze gekregen ik
ga dc winkel in ik ga kaupe....
De lange jongen raadpleegde met den blik
zijn kameraden. Zijn boefjes-instinct waar
schuwde hem dat zijn voorstel niet gesteund
zou worden. Met een kwaad gezicht gaf hij
halfje. Gevijven togen nu de jongens naar een
gammel winkeltje. Allen traden binnen en de
te lijden. Op zekeren dag wilde de edelknaap
uit rijden gaan. Zijn vader was met vele ande
re edelen ter jacht gegaan en de edelknaap
wilde gaarne de jachtstoet inhalen. Daarom
nam hij het vurigste paard uit den stal. Pas
was hij gezeten, of het paard begon te bollen,
zoodat hij het ternauwernood meester kon blij
ven. Het paard rende een groot bosch in, keer
de op zijn weg terug en gehoorzaamde zijn
jonge meester in H geheel niet. Op eens nam
het wilde dier een wending en sprong midden
in een moerassig stuk grond, waarin het da
delijk een eind wegzakte, waardoor èn paard
èn berijder in levensgevaar werden gebracht.
Dat had Elbert gezien.
Hij sprong in de poel en trachtte de edel
knaap te redden. Na vele moeilijke pogingen
gelukte hem dat eindelijk. Toen beiden weer
op -het droge stonden, zei de edelknaap, ter
wijl hij Elbert de hand drukte:
„Vergeef mij, beste Elbert, wat ik je heb
misdaan!"
Van dien tijd af was Elbert vrij. Hij en de
edelknaap bleven trouwe vrienden tot hun
dood.
„Vriendenbond", Lutjewinkel.
acteur stak over de toonbank heen zijn smerig
vlerkje met de zes centen én een halve, en
kreeg daarvoor een reep chocolade.
Onmiddellijk brak hij die reep door.
Vier halzen rekten zich.
Een schreeuw klonk.
Er zat een bonnetje in. Het was er een van
een gulden. De jongens waren bleek. Dat had
niemand durven verwachten. Visioenen van
walglijke slemppartijen teekenden zich aan
stonds voor hun verhit brein af. De winkeljuf
frouw betaalde dadelijk het bonnetje en in een
hand die trilde gleed zwaar en massief een
zilveren gulden. Huilend en gillend stoof de
bende den winkel uit.
Koosie heit 'n gulden! krijschte de lange
jongen.
Als een loopend vuurtje deed die mare de
ronde. Van alle kanten of ze uit den grond op
schoten, kwamen de .'kornuiten aanhollen. Een
optocht schreed over *t plein, achter den Blin
kenden Gulden aan, als achter het Gouden
Kalf. Het werden er tien, het werden er twin
tig, dertig, die werden aangelokt, aangestoken
door den dorst naar genot. Zij gingen winkel
tje in, winkeltje uit en overal was twist.
De gulden slonk en haat en nijd wieschen.
Een uur nadien strompelde Koosie naar huis
een wrak, met een stuk achter uit zijn broek,
een blauw oog, een bloedende neus, en zijn
elleboog door zijn mouw.
Maar met een breeden grijns van chocolade
bruin om zijn lippen. LEO.
DUITSCHE STUDENTEN,
Das Echo schildert met enkele sobere, doch
evenzeer sombere gegevens den harden strijd
om het beslaan van de Duitsche studenten. Zij
behooren tot de bevolkingsgroepen, die wel in
de allerergste mate slachtoffers van de nog
steeds stijgende duurte zijn geworden. Ditj
komt vooral ook door het feit, dat verreweg
de meeste studenten voortkomen uit de krin
gen van ambtenaren en intellectueelen der
vrije beroepen. Deze twee klassen leveren by-
na 40 pet van het totaal aantal der studenten.
Belachelijk klein is daartegenover het percen
tage studenten, dat uit de kringen van den
vermogenden landadel komt. Dit bedraagt
slechts 2 pet. Uit industrieele kringen komt 26
pet en uit handelskringen 17 pet Bijna de
helft der studenten komt voort uit den mid
denstand, die het nu zeer hard te verantwoor
den heeft Als minimum bestaansinkomen
voor studenten, wordt 680 mark per maand ge
raamd. Gebleken is, dat van de studenten
slechts 2 pet te beschikken heeft over een
maandelijksch inkomen van 700 mark, 3.7 pet
had meer dan 700 mark, maar de rest, dus 945
pet had minder dan 680 mark per maand en
wel velen aanzienlijk minder. Zoo moest 105
pet met 400 mark, 19.4 pet met 300 mark, 9.1
pet met 250 mark en zelfs 5.7 pet met slechts
200 mark per maand rondkomen.
Het lig tvoor de hand, dat de studenten al
lerlei bijwerk en betrekkingen voor de avond
uren zoeken, zooals bureauwerk, colportage
voor uitgevers, verzekeringsagenten en privaat
leasen. De meisjesstudenten schijnen het meest
voor typiste te voelen. Er zijn zelfs studenten
die hun studiegeld verdienen als kellner, of
als medewerker aan een café- of bioscoop
strijkje. Statistische gegevens wijzen uit, dat
gedurende het wintersemester 1921—1922 bij
na 4/5 van de Berlijnscbe studenten tot bij
werk hun toevlucht moest nemen.
Vaak vragen deze betrekkingen naast de se
rieuze studie, daar de meesten even goed nog
probeeren op tijd bun examens te doen, om
In den kortst mogelyken tijd af te studeeren,
zulk een bovenmatige inspanning., dat scha
delijke gevolgen voor de gezondheid niet uit
blijven. De professoren klagen over toenemen
de vermoeidheid, nerveusheid en gebrek aan
concentratievermogen bij hun studenten. De
statistieken gewagen van uitbreiding der tu
berculose onder de studenten en van toene
mende sterfte. Het aan al tuberculeuze studen
ten aan de Leipziger universiteit is van 2 pet.
in 1914 tot 12 pet in 1921 gestegen.
In verband met den steeds verergerenden ge
zondheidstoestand der studenten wordt thans
een intensieve propoganda onder hen gevoerd
voor een doelmatige lichamelijke ontwikke
ling. In de naaste toekomst zullen daarvoor
aan alle Duitsche universiteiten twee vrije1
middagen worden gegeven.
DE TOOIEN TAN GENUA.
De Weensche correspondent van het HdbL
schrijft:
Zóó slecht kan het den Weeners niet gaan, of
ze maken nog grappen over hun eigen misère.j
Vaak heeft hun plezier over deze zelf-persifla-
ge bijna iets pervers wreeds. Zoo b.v. wanneer
er over de vooruitzichten voor de credietver-
leening, waarvan toch zooveel afhangt, hon
derden aardigheden worden verkocht. Genua,
dat zooveel groote teleurstellingen bracht, is
voor de Weeners één reeks grappige anecdotes
geworden, en minstens een daarvan verdient
aan do vergetelheid te worden ontrukt, want
zij vat in een paar woorden de geheele ellende
van onzen tijd zoo plastisch samen, dat ze
waard is in de geschiedenisboeken voor het
toekomstige geslacht te worden opgenomen.
Het is de geschiedenis van de fooien, die de
gedelegeerden voor hun vertrek van het too-
neel hunner werkzaamheden gaven.
Lloyd George, vertellen de Weeners, elkaar,
gaf vijftig pond, de Franschen een paar dui
zend francs, de Italianen al het dubbele. Toen
de beurt aan rijkskanselier Wirth was, over
handigde hij zwijgend een dik pak duizend
mark biljetten. De Oostenrijksche bondskan
selier Schober overtrof hen allen aan origina
liteit, toen hij het personeel, dat hem bediend
had, eenvoudig een aanwijzing gaf op ,een wa
gon Oostenrijksche bankbiljetten, die voor dit
doel op het goederenstation te Genua gereed
stond. Hij had echter huiten den sovjet-gedele
geerde Tsjitsjerin gerekend, den meester op
het gebied van verrassingen. Deze gaf, min
zaam glimlachend, een klein, zorgvuldig in zij
depapier gewikkeld pakje en zeide: „Bedien
u hiervan naar believen, als 't u blieft I" Het
pakje bevatte een voor het gebruik gereed cli-
ché van een biljet van honderdduizend roebel.
INSECTENPLAAG.
Wij klagen in den zomer wel eens over den
last van insecten. Vooral muggen kunnen het
ons in sommige streken van ons land lastig
maken. Maar vergeleken bij de tropische lan
den beteekent het nog niets.
Steekt men in Indië 's avonds de lamp aan,
dan komen ontelbare insecten uit den omtrek
er op af, die het niet alleen laten bij een vlie
gen rondom de lamp, maar zich ook neerzet
ten op de tafel en alles wat er od staat En
wat erger is, op de handen en *t gezicht van de
aanzittenden. Spoedig kruipen ze tusschen de
kleeren en hals of nek en de menschen, vooral
de nieuwelingen, kunnen hun pleizier wel op.
In hooge mate hinderlijk zijn die onderschei
dene insecten, welke komen aanvliegen of zich
gewoon laten neervallen op de menschen.
Beesten van zeer uiteenloopenden vorm,
kleur en grootte zijn het, waartegen de strijd
in de tropen dient aangebonden. Vooreerst zijn
het de tallooze muskieten, waaronder Sommige
soorten van anopheles de kwaadaardige tro
pische malaria overbrengen, die nog heel wat
onaangenamer en vooral gevaarlijker is dan
de Noord-Hollandsche moeraskoorts, ook wel
malaria genoemd. Dan zijn er de witte mieren
of termieten, die alles vernielen, en zelfs door
het hout heen zich een gat weten te bijten, om
in kisten en kasten te komen. Slechts enkele
zeer harde houtsoorten, zooals djati, zijn te
gen hun vernielzucht bestand. Daarnaast leven
er de zwarte mieren, die overal bij duizenden
rondscharrelen, de kleine roode vuurmieren,
de groote roode mieren, die alle pijnlijke,
branderige steken toebrengen.
Geweldige wespenzwermen vliegen er rond,
die zelfs bet leven van den mensch soms be
dreigen.
Op Sumatra leeft een soort duizendpoot, die
door zijn beet een ontsteking en koorts ver
oorzaakt. Vele soorten bloedzuigers laten zich
op de menschen neervallen., kruipen bij hals,
armen en beenen in en veroorzaken bloedende
plekken op de huid.
Ons heerlijk Insulinde, dat zich slingert om
den evenaar heeft ook x'n schaduwzijden, waar
van de insectenplaag een der ergste is.
„Dat weet ik, maar hoe ter wereld kan ik
het veranderen? Ik heb het by vergissing zoo
verkocht."
MENSCH PRODUCEERII
De tijden gaan dreigen, de hand aan den ploeg,
Europa gaat redd'loos verloren!
Is dan iet het leed van een oorlog genoeg?!
Uit hebzucht wordt honger geboren!!
Vernietig bet sloopende eigenbelang,
Ga werkend en scheppend door *t leven.
Al donkert de toekomst, een lafaard is bazig.
De hand tot den arbeid geheven!
Op! Moker den onwil gez&mlyk neer
Mensch produceer!!!
Laat af van uw koest Yen van grieven en leed.
Wie klaagt is reeds half overwonnen,
Geeft willig ten offer uw kracht en uw zweet.
Nu het treurspel alreeds is begonnen!!
Op! Spant uwe spieren en heft uw gelaat,
Ontworstel uzelf aan uw lijden;
Nog is er de kans, weest een dapper soldaat,
A aanvaardt het gevecht met de tydenl!
Vertroetel niet langer een leus of een leer....
Mensch produceer! 11
Ontredder niet wrokkend uw levensbestaan,
Vertrouw op uw scheppende krachten!
Wie zaaiende over zijn akker wil gaan,
Kan vruchten en zaden verwachtenl!
Verspil niet uw weerkracht aan duister getob,
Dc wereld bloeit eenmaal weer open,
llicht tint'lend van geestdrift *t gebogéne op,
Houdt stand en blijft werkende hopenl
Verwin bet geloof in *t toekomende weer....
Mensch produceer!!!
Eens komt de victorie en breekt het gareel,
Tot uw taak in fabrieken en mijnen!
De wil is de weg tot het reddend geheel:
Een herstel langs geleidTijke lijnen! 1
Zet de zelfzucht opzij en 't mismoedig gekijf,
Begaan met de tranen der moeders,
Breng de grondstoffen aan voor het
wereldbedrijf,
Helpt zoo uwe werklooze broedersII
Op marsch naar den arbeid! De wil in *t
geweer....
Mensch produceer!!!
Erken uwe taak en een eeuwige wet,
Ontvlucht dan de vunze gewelven!
Verpletter de demon van *t lijdTyk verzet,
Die zich wrekende keert tot.... uzelvenü
Aanvaardt dan uw deel van wat levensgeluk,
Doe zelve de tijden verkeeren,
Breekt een van gedachte uw boeien aan stuk,
De boeien van *t maat'loos begeerenü
Verdedig uw kans, uw gezin en.... uw eer....
Mensch produceert 1!
Alle rechten voorbehoudenI
Juni 1922. KROES.
EEN TOEKOMSTBEELD.
Twee dames zitten in 1950 in een auto.
De eerste dame: Ik zag gister een voetgan
ger op den weg.
Tweede dame: Heusch? Een levende?
EEN MODERN HUWELIJK.
Mama komt thuis en Marlet je, het dochter
tje roept huilend: Pappe heeft niet goed op
mij gelet. Hij heeft mij inkt op mijn jurk la
ten morsen.
IN HET ATELIER.
De eene schilder is bij den ander op bezoek
in zijn atelier en bekijkt zyn schilderstukken.
„Wat beteekent dat, John? Dat schilderij is
buitengewoon goed, maar *t staat onderste
boven!"
KIiKIHÜ BIJZONDERHEDEN.
Op 1 Januari 1922 bedroegen de totale schul
den der gemeente Amsterdam f 214507.75250,
tegen f 198.246.460 op 1 Januari 192L
Het Malarmeer, een der grootste Zweedscbs
meren, heeft 1260 eilandjes, in totaal 50000
HA groot
In Indië 1a een vischaoort, die van opwin
ding rood wordt, zoodra zij voedsel krijgt
In Amerika wonen meer Engelschen in
Engeland zelf.
De planten groeien bet snelst tusschen 4 en
6 uur 's morgens, oude tijd.
In Afrika leeft een negerstam, waar de man,
die zeer trouwlustig is, zich een vrouwtje
koopen op afbetaling.
Men is er onlangs in Amerika in geslaagd
een electrische stroom op te wekken van 1
millioen volts, dat is vijftig maal zoo sterk als
de bliksem.
Sinds de geboorte van Jezus zijn er er ruim
606 milliard seconden verstreken.
De eenige dieren, die niet kunnen zwemmen,
zijn de kameelen.
In Nederland zijn er ongeveer 20500 auto's
of 1 op elke 330 inwoners.
In 1592 werd door een molenaar te
de eerste molen voor houtzagen in gebruik
genomen. M.