Alitnen lliiiis- Abonnementsgelden. Brieven uit Rome. DE WILDE JACHT Woensdag 5 Juli 1922. 65ste Jaargang. No. 7053. vóór 15 JULI FEUILLETON. Ingezonden Stukken. SCHA6ER COURANT. Dit blad vorschljnt viermaal pel week: Dlnadag, Woonadne, Donder- 1 ï!|fnPllPP% i NV Bh THAPMAN 8> f fl SphaflPfl 1 PrlJ8 P0r 8 maandon fl.86. Losso numnoro 8 cent. ADVBRTEN- dag en Zaterdag. Bij inzonding tot 'a morgens 8 uur, woldon Advor- I u' nl «»nl« Ur UU.| uuuuyul TI8N van 1 tot 5 rogola fl.10, iodoro rogoi moor EO cont (bowljano. teutten nog zooveel mogolljk in het ooratuitkomond nummer geplaatat. 1 POSTREKENING No. 23330. INT. TELBF. no. 20 inbegrepen). Grooto lettere worden nnnr plaatarulmto berekend. Aan onze lezers balten de gemeente Behagen doen wy het verzoek de abonnementsgelden over bet tweede kwartaal 1922, ten bedrage van 11.65 (voor courant met Zondagsblad I2J8) aan ons Bureau te betalen, ól over te maken per postwissel ol over te laten schrijven op onze post rekening No. 23330. De laatste manier van vereffening raden wij ton zeerste aan, daar dit slechts 5 cents kost; formu lieren zijn aan alle postkantoren een halven cent verkrijgbaar. Per postwissel daarentegen zijn de kosten 10.10. Na genoemden datum wordt beschikt met f0.14 verhooging. Toezenden is das voordeelig! Voor alle abonné's, die gewoon zijn het couranten- geld aan onze Agenten (de plaatselijke kantoorhou ders) te betalen, geldt dit verzoek niet. DE ADMINISTRATIE. Rusland, hot wreedo, bloedroode; Rusland hot vaalgele, verhongerde; Rusland, het blauwe, wegster vende, adellijke en daartussehen de schakeerin gen van den regenboog, waar voortdurend in dag- en weekbladen onze aandacht op gevestigd, of onze deernis voor gevraagd wordt.. Over het lijden van dogenen, die bcbooren tot de klasse, die eens onderdrukte of in weelde zwelgde en nu, als ze cr nog het leven afbrachten, op alle mo gelijke en onmogelijke wijze in hun onderhoud voor zien, zijn degenen, die hier en. elders een goed heen komen zochten, niet uitgepraat, maar als we onder den indruk van de gruwelen, die we hooren vertel len bijna geneigd zouden zijn, alles wat Rus heet, in flen ban te doen, dan is het goed hier eens een avond in een der „Tavernen" door te brengen, waar in een troepje uitgewekenen hun kunst ten beste geven. Daar zien we dan zooveel, dat onze sympathie en bewondering verdient, dat we tegen elkaar zeg gen: wat hebben die Russen 'n fijne arigineele geest; zeker, al gaan de golven daar^uds op het oogenblik wat hoog, dat ras bezit een kracht en een visie van schoonheid, die nu in West-Europa ver te zoeken is cr, waar de Italianen althans heel ver van af staan, zoodat deze voorstellingen hier dan ook jammer ge noeg alleen doo* vreemdelingen naar waarde ge schat wordt. Er zijn op het oogenblik in Rome niet minder dan 1800 Russen, die gelukkig zijn, hier een onderdak gevonden te hebben. Er is geen hotel of er zijn Rus sen, vanaf het chique „Bristoi", waar een echte Ro- fnanoff zijn intrek heeft genomen, tot do obscure hor bergen, waar kunstenaars en intellectueelen wonen. De Rusische kolonie drukt hier haar eigen cou rant, zij heeft een club en een comité, dat de belan gen der vluchtelingen behartigt. Aan 't hoofd daar van, staat prinses Yussoupof, een bekende persoon uit do hofkringen, die baar land moest verlaten na <kv moord op do boruchten monnik Rasput.in, die in een hc.ï\?r paleizen plaats vond en waarbij familie leden van haar zeer nauw betrokken waren. Een groot deel van haar vorstelijk fortuin, bracht ze toen veilig ever de grenzen en daardoor is ze nu in staat haar landgenooten mild te ondersteunen; zoo hielp naar het Amerikaansch door ZANE GREY, Bewerkt door W. J. A. ROLDANUS Jr. HOOFDSTU K I. Om de oen tof 'andere reden wekte het wMecrnisH tooneel, dat zich voor Lucy Bostü uitstrekte, afwis selende emoties ju haar een dicp.o dankbaarheid voor het volle leven daar aan den Ford, en tevens ook een haar niet loslatende wroeging, dat zij niet geheel gelukkig kon zijn een vaag gevoel' van eénzaamheid een onbepaalde angst voor de vroemdo roepende toekomst, glorierijk en onbekend. Zij verlangde er naar, dat er iets zou gebeuren. Als het maar wonderbaarlijk was, mocht het verschrikkelijk ziju. Dien dag, dat I^ucy zich op een verboden paam uit de voeten gemaakt had, was zij achttienJaar. Dc gedachte aan lioar moeder, die lang geleden op naar tocht naar «.leze wildernis gestorven was, was "do eehige druppel van smart 'iin haar vreugde—beker. Lucy hield vaniedereen iop Bosttl's Ford on iedereen hield vaji haar. Zij hield van alle paarden behalve van het" lieve lingspaard van hao rvader, dien onhandelbaren dulvej van een paard, den flrooten «Sago ICing. Lucy glooide van liefde voor alles wat zij van öf haar hoogo zitplaats zag: het groen on roso bloescmcndo ge hucht onder haar, gozet 'lusschon do schoonheid yan hot ^grijze snlieveld en do afgrijselijkheid van do kalo hoogten; den snellen Colorado, 'dio naargeestig dien in den afgrond donderde; de Indinbcn met hun vrooiijko kleuren, dio het rivierpad opreden; den arend, dio als een veer in dc lucfil zweefdo; het grazende vee, dat zwarte plokkon maakte op hof sahoveld; het diepe fluwoelen azuur van den hemel; de gouden lichten op do kale pieken on do lila tóuiers 'in ae verro ravijnbti; liet zachte klapwieken van oen cnnan(l(zwaluw, 'dlc vrschoot in den ruk van den wind, den geur van den ceder on dc bloemen van den spoerpuntigen mescal'; 'do peinzende stilte; den liokkendcti range; do purperen verte. .Wat hot ook zijn mocht, waar Lucy naar verlangde, wat ook gefluisterd werd door den wind on neergeschre ven in hot mysterie der wildernis van salie on steen, zijwilde, dot het 'daar op üostü's Ford gebcurdo. Zij voelde geen Jbeimwee naar do beschaafde wereld; zij [1) Diepe, steile bergkloof. zij ook do artJoBten bij hot oprichten van hun caba rets, waarvan hier nu al drio gevonden worden. De oerste „Taverna Russa", dio hier opgericht werd, stond onder de persoonlijke leiding van een oud-ge neraal van het Russische leger; oen paar gewezen] officieren van den goneralen staf deden als kellner dien9t. Aan de wijze waarop ze met een sigaret in den mond de gasten bedienden, zag men wol, dat dit niet hun dagelijksche werk geweest was. In een nauwe straat, dio op de „Piazza di Spagna" uitloopt, vindt go het donkere lage vertrek: een aanplakbiljet met portretten van Russische typen vertelt ons, dat we thee met de „samovar" en do allerbeste wijn van de.... „castelli romani" kunnen krijgen. Half achter een scherm verborgon, zien we een oude piano on. uit een paar strijkinsrumenten, klinkt een klagende Russische melodie. In een verklourdo kaki, staat de generaal achter 't buffet; hJj iaat zijn veldheersblik gaan over do vruchten en de wijn en over do ta feltjes, waaraan de gasten gezoton zijn. Er hangt oen sombere atmosfeer in 't lokaal on de mannen, die hier lang bij elkaar blijven redeneeren, zijn voor 't meerendeel geömigroerdon, dio zich in hypothesen verdiepen over den duur van het schrikbewind, dat hen hierheen verbande. Geheol anders is do omgoving van de „Falena", het door hot kapitaal van prinses Yussoupof opgerichte zeer geraffineerde restaurant op den hoek van Via Tritone. De gastronoom kan in do bovenzalon een fijn souper krijgen, maar wie er komt om zich aan dó Russische kunst te vergasten, dio gaat do nauwe trap af en staat dan in een zaaltje, dat een heel in tiem karakter draagt en niet meer dan een honderd personen bevatten kan. Terwijl in do kleinere theaters en café-chantants met voorliefde zeer gedecolteerde comcdies en voorstel lingen worden gegeven, van slechte Fransche af komst, levert de „Falena" het bewijs, dat we hier ook eenige uren in een cabaret kunnen doorbrengen, waar alleen zuivere aandoeningen en ideelo gevoe lens gewekt worden. In alle steden, die een centrum van kuituur vor men, is een terugslag waarneembaar op do groote theaters mot hun pompeuse dekoraties, die het te kort aan inhoud der stukken goed moeten maken. Maar hier zijn de scènes en voorstellingen, dio op een ruimte van een paar vierkante meters worden saamgedrongen, proeven van eon volmaakte klein kunst,, kleurige steonon schijnen hot, dio door den directeur-kunstsmid, in een fijn montuur gevat zij*:. Het programma bestaat uit een tiental nummers, de meesten dragen een nationale stempel, in 't schilder achtige costuum uit de Russische provincies worden dansen uitgevoerd of handolingen verheeld, dio op ons don indruk maken van mooie schilderijen. Som migen dragen eon sterk gestyleerd karakter door oen fantastisch spol van licht, on donker, wordt hot schamolo toonoelt.jo in eon goheimzinnige omgoving herschapen, do klagende melodie, dio uit eon paar strijkinstrumenten tot ons komt, klinkt als een rui- schcn van don wind door de boomen, zooals bij den „Herfstavond", een kleur-harmonie van rood, violet cn goud, waar wo oen mooie Jonge vrouw de harp zien cn hooren bespelen; zacht en weemoedig is de melodie, vol heimwee naar het verre vaderland; te genover haar zit een andere odelvrouw, zij luistert en kijkt naar het licht van do ondergaande zon, waarvan wij de flauwe afspiegoling op haar gezicht zien: haar houding werkt zoo suggestief, dat het doodstil wordt in 't zaaltje, aandachtig kijkt eon ieder naar het mooie tafreeltje. We kijken en luis teren met, haar. Dan weer zien we eon hooi grappig tooneel, eon Russische boer en boerin uit het jaar 1840; zo zitten als twee steenen poppon en ergeron zich grenzeloos over do émancipatie van hun doch ter Kathinka, dio in een modern toilet vol strikken en linten, uitgelaten van vreugde tusscken hen in de hoogte springt; ze zingen in vragen en antwoor den: „Wat dans je Kathinka?" „Do Polka moeder tje". „Waar leor je die?" „Op de, kostschool, vader tje". „Wie was je meester?" „Een officier vadertje want ik wil oen man hebben....", dan volgen de dalste sprongen van het meisje. Do naive muziek, do marionet-achtige bewegingen, hot koddige uiter lijk, do dolle dans van het kind, wokken eiken avond de lachlust van het publiek. Eon groot con trast vormt mot dit tooneel van uitgolaton levens lust, het volgende: „De huzaren van don Dood". Daar zitten ze bij elkaar in de kleine kamer, de man nen, die geen uur van hun leven zeker zijn; een vaal licht van do ochtendschemering valt door een venstertje, on vermengt zich met het blauwo licht die do vlam van de kom brandende punch ver spreidt., waaromheen de huzaren in half zittende, half liggende houding geschaard zijn; het zijn de officieren van het regiment van Alexander I; wan neer één van hen valt, moet een kameraad dadelijk rijn plaats innemen, ook gaat de naam van den ge vallene op hem over; zoo blijft schijnbaar dezelfde huzaar voortleven en zijn ramplecant verdwijnt van het woreldtooneel. Zij vertellen ons dit in hun lied, zij drinken en zweren elkaar trouw tot den dood, dien zo nabij voelen; de melodie van hun zwaar moedig gezang, dringt diep in onze ziel; geen opera hoorden we hier, die zulk oen indruk op ons maakte als dezo verbeelding uit het funèbre werkelijke le ven van den soldaat l Straks stelt het tooneel een hut voor, waarin de vrouwen van 't land bij de flik kerende olielamp zitten te werken:; één zingt haar kind in slaap, het refrein wordt door de vrouwen herhaald. Die muziek, voor ons zoo onbekend, was zoo treffend mooi, dat Catharina van Rennes, die on der het publiek was, de verleiding niet kon weer staan haar op te schrijven; zij genoot van dio een voudige zuivere volksmelodie: „Als ik thuis kom, zal ik dat door mijn koortje laten zingon", zei zij. Zoo is er dus oen veertje van de vreemde vogel, dio dezo .cabaret" in Rome is, naar Holland overgewaaid.... lachte minachtend om de gedachte met 'den rijken boer van Durango te trouwen. Ilosül's zuster, do stren ge, maar beminlijke vrouw, die haar grootgebracht en opgevoed had, zou er haar nooit toe kunnen brengen legeD haar wil te trouwen. Lucy beschouwde zich als een wild paard vrij, trotscb, ongetemd, bestemd voor de wildernis; en hier wilde zij haar leven leiden. De wildernis en haar leven schenen haar één toe; maar toch in welk' opzicht geleken zij op elkander in welk gedeelte "van dit tooneel' kon zij de natuur van haar toekomst lezen? Huiverend wees zij de gedachte aan de roode, donde rende, naargeestige rivier met'haar vluggen,wisselenden, eindeloozen strija van zich af want'die was tragisch. En ook .wees zij af de sombere massa van roode, steile, gespleten en door canon gescheidfcn rotsen want aio waren kaal en onvruchtbaar. Maar zij aanvaardde de uitgestrekte vlakte van sali^ die grijs en zacht en mooi langzaam afhelde naar do verre bergen en pur peren wallen van den horizont, Lucy wist niet waarom fcïo» wildernis haar zoo aantrok^ rij wist niet welk opzicht deze op haar geest geleek; maar zij wist, dat deze drie gevoelens diep in haar hart tot één samen gesmolten waren. Tien jaar lang had zij icderèn dag dat woeste natuurtafereel aanschouwd en nooit was er eon uur geweest, (kit 'het 'niet anders en toch hetzelfde was. Tien jaar én zij groeide op met steeds sterker wordende gevoelens tot zij uit de duizenderlei stem mingen der wildernis 'de natuur "daarvan geassimileerd had, haar grenzen liefhad en nooit gelukkig had kan nen zijn, ver weg van de kleuren rijkdom, de vrijheid, de woestheid. Op dezen verjaardig, toen zij, die haar lief hadden, jiaar zeiden, dat zij haar eigen meesteres ge worden was, erkende zij den roep der wildernis ,voor> oouwig. En zij voeldo een diep, rijk, vreemd geluk. Voor haar dus waren altijd de veranderlijke en on veranderlijke wildernis, dc mijlen cn mijlen van hellin gen en solioveldcn en hoogten, do groote ca'nons cn de reusachtige klippen; do donkere rivier met'haar mystiek gedonder van wateren, "de met pijnboomen omrande plnteaux, do oneindige strOok van den horizont met zijn edele, geïsoleerde, hoogo monumenten, de trotschc wallen met hun. loldeendo stemmen. Van haar de wüdelnis- jaargetijdende folie, ijzige rukwind, de intense 'koude, do staalkleurige luchten, ctc smeltende sneeuw, :do grijze oudo salie en het verbleekte gras onder het doodskleed van do voorjaarszandstonnen, de heeto ovenhitUo va'n den zomer met zijn prachtige wolkcuoptochten in den homel. met de zwarto onweersbuien, die hier eii daar pvcr ae pieken hingen, donkere sluiors cn regenboogen en do als kant zoo fijne watervallen op de glinsterendo klippen en het gedonder dor roode stroomen; cn de heerlijke gouden herfst, wanneer het éltijd namiddag was en de tijd stil stond. Tan 'haar 'do ritten in' de opéti vlakten met de zon in haar rug en tle wind in Laar gezicht. En van haar ongetwijfeld, vroeger of later, het namclooze avontuur, dat 'zijn begin had in het vreemde verlangen van haar hart 'cn zijn verwulliing voorspelde ergens op die padloozo salie-hel&ng, welke zij zoo liefhad. Bostil's huis was een ruw, maar schilderachtig ge bouw van roode steen en witte klei en verbleekt hout van katoenboomen en stond aan den zoom van het groepje door groen Omgeven hutten, dio het gehucht vormden. Bostü placht te zesgen, dat er in de heeJö wereld nauwelijks een groolselier uitzicht zijn kon da'n dio grijze zee van rollende salie naar do zwartomrande plateaux en den \vilden, blauwgerahden, goudgetopten horizont Op een ochtend vroeg in het "voorjaar beval Bostil ouder gewoonte, 'dat 'de renpaarden uit de omheinde gehaakt en op de helling losgelaten moesten worden. Hij vond het heerlijk daar naar zijn grazende paarden te zitten kijken^ maar steeds zorgde hij er voor, dat de pikeurs bij de hand waren en dat do paarden niet op de salie kwamen. Hij ging achterover ritten en ver heugde zich in het 'gezicht. Hij bezat troepen mustings; vlak bij was er een veld met die mooie, vurige rasechte dieren maar toch had Lostij slechts oogen voor zijn lie- velinlgsvolbloedpaarden. Vreemd was het, dat geen enkel daarvan oen mustang of een gedresseerd wild paard was, want vele van de beste dieren der pikeurs waren door dezen of de Indianen gevangen- En het wasBostil's groolslo eerzucht om een grooten woesten hengst te bezitten. Daar was Plume, een prachtige merrie, die haar naam gekregen had door de manier, waarop haar manen in den wind fladderden, als zij galoppeerde; en daar was Two Face, een slanke, glanzige, geslepen co- quette, en A© groote bruin Qusty .Ben en de zwarte hengst Sarchedon; en nu iu den Iaatsten tijd ook Sago King met een kleur als de salie, een renpaard naar bouw, een schitterend, trotsch en prachtig dier. j,Whar is Lucy?'' vroeg Bostih Zooals hij ziju liefde verdeelde, verdeelde hij ook: rijn angst. Een der pikeurs had Lucy mót haar haar fladderend kt den wiua ,weg zien lijden. Het Was de oude geschie denis. „Is rij met Buckles gaan rijden?" vroeg Bostü aan den -.cur. „Reken maar,'* was het lakonieke antwoord. Bostü vloekte. Hij liad geen enkelen pikeur ip dienst, die zoo vloeken kon als hij. „Farlane, ik had je toch orders .gegeven. Lucy mag Piet met die paarden rijden en net 'allerminst met Buckles. Hij zelfs niet te vertrouwen met een man/ pik< Jammer voor ons. dat het mooie dier zijn zomerreis tot binnen de grenzen van Italië bepaald heeft, in Holland zou niet alleen de muziek, maar het edèle timbre van deze stemmen het heel innerlijke van deze kunst, het natuurlijke, eenvoudige in de wijze van zingen en voordragen meer gewaardeerd wor den, dan hier, waar alles nog altijd heel dik-op ver langd wordt en de zangers het uitbundigst worden toegejuicht, dio als een danseres op één been, lang op een heel hooge toon blijven staan.... Maar Rome geeft aan „elck wat wils", we vinden hier altijd nieuwe werelden, groote of kleine, en stellig is er iots in de wereld van deze uitgeweken Russen dat ons boeit on dat we bewonderen, zoodat we er met voorliefde in vertoeven. E. F, Mijnheer de Redacteur i Het komt den heer Lubbert uit Breezand „gcwenscht voor om do dingen eens recht te zetten, aangaande het loon dat op de Kooijplaats gegeven wordt.' Eln wel naar aanleiding van het'door op de openbare- vergadering, gehouden op 24 Juni té Breezand. Ik krijg daarbij tien raad om eerst de dingen te onderzoeken, om „zoodoende de dingen injet in een verkeerd daglicht te Btcllen/* Mijn welgemeenden dank voor dezton raad, maar geloof gerust, Mijnheer Lubbert, 'dal 'Kok 'er zich niet aan zal wagen, om in het 'openbaar, dingen kx ©en verkeerd daglicht te stellen. Het "blijkt dan pok uit het 'ingezonden stuk van 29 Juni, waarin wordt erkend, dat 'op de „Kooijplaats' voor het grootste gedeelte van het jaar f 21 per week wordt betaald. Ja, maar drie maanden wordt toch F 23 betaald. Zeker Mijnheer, maar u vergeet er bij te vertellen, dat daarvoor een uur per dag extra werk gedaan moet worden, wat beteekent f 2, gedeeld door 6 is 33 cent fcer uur voor extra werk. Commentaar overbodig. Ook worden de emolumenten erbij gesleept, w.o. ook is, dat "de vaste arbeiders een huishuur betalen, f 1 bene- de waarde. Hoe naïef i Als of per slot van rekening dat een gunst, is, terwijl het 'toch niet meer is, dan ingehou den loon- Neen mijnbeer, DAT is de zaak In een „VERKEERD DAGLICHT STELLEN/' 'Als u, evenals de patroons om de Zuid en ook te Anna Paulowna f 25 en f 27 per week betaalde en u gaf DAN 'de arbeiders de woning onder dc waaarde, DAN, maar ook" niet eerder, bon u poseered voor de humane werkgever, Wat 'de andere emolumenten betreft, ook "dat fa geen goedheid, daar in het cSntract, dat wij met ae patroons in het hollenbedrijf hebben afgesloten, buiten de f 25 en f 27 minimum standaardloon, ai de door u genjoemde emolumenten rijn gewaarborgd. U behoeft dus niet 'te doen, 'alsof het 'loon, dat op de „Kooijplaats" betaald wordt, niet becritiseerd rojag wor den, want er mankeert nog héél wat aan. Hiermede is tevens aangetoond, dat Kok "wyl 'degelijk do zaak Onderzoekt en dit wü ik cr wel bij vertellen, dat ik er absoluut géén belang bij héb, om de zaken in een verkeerd daglicht te stellen, ook al wordt dat in vele gevallen van óns gedacht Zoo ook wat de losso arbeiders betreft Zeker, zü kunnen, als rij ergens anders meer kunnen verdienen vnj gaan. Alaai aan dat vrije gaan, zit ook nog wol eens wat vast. Zoo heb ik het meegemaakt, dat een z.g.n. losse arbei der land huurde bij zijn werkgever voor 50 ct pen roe. Nu kon hij bij een onderen patroon meer ver dienen. en was du-? volkomen vrij en had hij ook „het rechW om naar dien anderen patroon toe te #aan- Moorde weikjgever, waar hij werkte en land huurde. stelde hom voer de keus, dat hij kon gaan on zou hi| het geld ^terugkrijgen- wat hij had besteed aan zaad, onz. Wilde hij het door hem voor 50 cent per roe gohuurdo ,,Maar wel met Lucy f" „Maar heb 'ik niet gezegd, dat "het niet mocht?' „Hoogstwaarschnlijk wel, baas, want je zegt een heele boel," antwoordde Farlane. „Lucy trok mijn hoed over mijn ooren, zeide, dat ik naar de hel kon loopen e>n hup, daar waren zij en Buckles al weg naar de salie.' „Zij moet .uit de salie blijven," bromde Bostü. „Het is daar niet veilig voor haar.... Waar is mijn verre kijker?" De kijker kon hiet gevonden worden. „Wat maakt daar zulke stofwolken op de salie? Aptilopen?.... Holley, jij hebt "betere oogen dan ifc Gebruik ze eens voor mij.'* Een grijsharige, lenige pikeur met haviksoogen kwam met rammelende sporen naar hem toe. „Dien kant uit", zeide Bostil, met zijn vinger wijzend. „Dat is een troep paarden,'" antwoordde Holicy. Wilde paarden?" „Te oordeelen maar de manier, waarop rij het stof opgooien, welf" „Humi Beroerde boel» "Lucy moest niet alleen rond rijden." i „Kom .,baas, wie zou haar op Buckles iels kunnen doen? Lucy kan rijden. En den King ©u Sarch "hebt u vlak onder .uw neus, dat rijn de eenige paarden, die Buckles zouden 'kunnen in balein.' Farlane wist hoe hij zijn „baasi" zachter stemmen kon en de langdurige omgang had hem daarin bedreven, femaakt. Bostil's oogen glinsterden. Hij was trotsch op .ucy's macht over een paard. Het eerste verhaal, dat Bostil altijd deed, wanneer er een Vreemde bij den Ford kwam, was hoe Lucy gedurende een woesten rit geboren was bijna, om zoo te zeggen, op den rug van een paard. Dat tenminste was het'verhaal en de pikeurs zwoeren, dat zij een waardige dochter van zulk een moeder was. Zooals Farlane heel goed wist was da beste manier om Bostil in rijn humeur te brengen rijn lievelingspaarden te prijzen. ^Eindelijk spreek je eens een verstandig woord," zeide Bostil met een zucht van verlichting. „Ik 'dacht niet zoozeer aan gevaar voor Lucy. Maar zij laat dien half idioten Creecn met rich meegaan.' „Neen, baas, nóu vergis jo je mengde Holley zich' in het gesprek. „Ik ken het mefcje. Zij geeft niets pin Joel. Maar hij loopt haarna." „En voor hem behoef je niet "bang te zijn/' 'voegde Farlane eraan toe. „Dat weet* ik nog zooi net fiiot/ zeide Bostil vlug. „Wat zeg jij, Holley r' De oudo pikeur keek peinzend en bleef een tijd lang zwijgen. peinzend en bleef een tijd Wordt Vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 1