Alftieci Bims-
Raad Callantsoog.
DE WILDE JACHT
Uit het Hort Yan Holland.
Woensdag 19 Juli 1922.
döste Jaargang. No. 7062.
Uitgeversi N.V. v.h, TRAPMAN Co, Sciiagen
FEUILLETON.
Uit en Voor de Pers.
S G BA GE R
COURANT.
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. BIJ inzending tot 's morgens 8 uur, worde Adver-
tentiön nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKENINO No. 23330. INT. TELEF. no. 20
Prijs per 8 maanden 11.85. Losse nummers 8 cent. ADVERTEN-
TIöN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewljsne.
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Vergadering van den Raad op Maandag 17 Juli 1922
dea morgens 10 uur.
Afwezig de heer Ruitenhurg.
Voorzitter de hoer J. Koster, burgemeester-secre-
Na opening volgt vaststelling der notulen van 81
Mei.
Medegedeeld wordt, dat door het Prov. Eelectrisch
bedrijf toestemming is gevraagd tot het leggen van
een kabel zoowel voor telefoon als voor electrisch
licht, langs den Nieuwenweg In deze gemeente. Door
li. en W. Is daartoo toestemming verleend, wanneer
het gras daar is afgemaaid.
Voorzitter hooft onderzook gedaan naar do klacht
door don heor Kooger te berde gebracht over het ver
jagen van enkele dames. Bij onderzoek is voorzit
ter gebleken, dat de rijkspolitie dien dag enkele da
mes er op attent heeft gemaakt dat het verboden was
do bescherming van takkon en de holmbeplanting
uit to rukken en verzocht heeft zich te verwijderen.
Dit verzoek is gedaan op oen zeer bedaarde manier.
Verdor wordt medsgedeold, dat de bestekken cn
teokoningon voor den Duinweg Holder-Callantsoog
zijn lngodiond hij Rijk en bij God. Staten.
Van don Minister van Arbeid ie bericht ingekomen
dat voor den bouw van oen gebouw met 4 woningen
voor hot Algemeen Armbestuur een premie is toege
staan van f 2600. In comité zal dit nader worden be
sproken.
Ingekomen ie do goedkeuring op de heffing van
schoolgelden, betaling uit onvoorziene uitgaven,
dienst 1921, tot een bedrag van f411.0814, geldleoning
van f1500, kasgeldleoniug van f5000, af- en over
schrijvingen dienst 1921, gemeenterekening 1920,
raadsbesluit tot aanvaarding van een geschenk van
de familie v. d. Poll, tot 'n bedrag van f 1788.83, hef-
fingspercentago plaatselijke belastingen, euppletoire
bcgrooting dienst 1922, tot f1500, suppl. begrooting
dienst 1921, tot f 16854.88.
Al deze stukken worden voor kennisgeving aange
nomen.
Blijkens ingekomen bericht bodraagt de nooduit-
keoring aan onze gemeente f 711.74.
Ingekomen Is de begrooting van de Gezondheids
commissie te Schagon, voor 192a De bijdrage voor
Callantsoog zal wordon f24.90.
Van de gemeente Schagon Is bericht ontvangen
dat zij niet deoi noemt in de gemeenschappelijke re
geling ingevolge de vleeschlceuringswet, doch dat
door naar zelfstandig een. regeling gelroffen zal worden.
Voorzitter doelt modo, dat vanmiddag te Barsin-
gerhorn eon bijeenkomst van verschillende gemeen
tebesturen zal wordon gohouden, waar de regelingen
voor de vlecschkeuring zullen wordon vastgesteld,
zoodat dio regelingen in de volgende vorgaderlng
kunnen wordon behandeld. Die regolingen komen
hlorop noer, dat de keuring in de omliggende ge
meenten, behalve Schagen dan, gemeenschappelijk
zal worden uitgevoerd en dat er voor de gemeente
zoo goed als geen kosten uit zullen voortvlooien. Het
ligt in de bedoeling dat er in olko gemeente een nood
slachtplaats komt en voor Callantsoog zal dat zeer
waarschijnlijk te Groote Keeten zijn. Zooals gezegd
zal oen en ander in do volgendo vergadering worden
vastgostold.
Ven den heer G. Bakker Cz. 1b ingokomen do aan
bieding om de voormalige kaasfabriek te Groote
Keeten als slachtplaats te gebruiken. Wordt aange-
hemdon tot do volgende vergadering.
Do uitkeerlng krachtens de wet van 24 Mei 1897
over 1922 zal bedragen f 1663.88.
Ingekomen is hot verslag van do Commlssio van
naar het Aznerikaansoh door ZANE GBET,
Bewerkt door W. J. A. ROLDANU3 J*.
7.
„Zog Lin", zoide Bill, „Nagger ia nog even goed als
toen zo weggingen,"
„Weineen, hij ia in nog veel beter conditie", bo-
woerde de andere. „Nagger moest wat gewicht verlie
zen. Lin, heb je een extra stel ijzers voor hem?"
„Geen heel stel. Ik. heb er nog maar drie".
„O, dat is genoeg. Daar kan je Nagger mee besla
gen houden. En misschien wordt die roode hengst
wel kreupel. Dan zou je een aardige kans hebben".
„Maar Wildfrire blijft in de dalen op den zaeh-
ten grond", zoide Slone.
„Dat beteekent niets. Hij is uit zijn streek weg en
hij moot vroeger of later op zandsteen komen. En
dan zal hij misschien zijn hoeven verslijten!"
„Jongens, gelooven jullie heusch, dat hij uit deze
streek gaat?" vroeg Slone angstig.
„Wis en drie", antwoordde Bill. „Hij is niet de eer
ste hengst, dien ik uit het Sevier Dal gejaagd heb.
En ik heb er verstand van. Het is een hongst., die
naar oen nieuwe streek gaat, als jo hem goed in het
nauw brengt".
„Ja, Lin, hij gaat zeker weg", verzekerde de ander.
,Hij heeft nu al vorscheideno dagen in eon rechte lijn
geloopen. Ik wed er wat om, dat hij ons menigmaal
gezien heeft. Wildfrire is bijna even leep als een
monsch. Een prachtpaard, Lin, maar eon, waarmede
je duivelsch werk zal, hebben, als je hem ooit vangt.
Hij heeft over het heole Sevier Dal hengsten gedood.
Een wilde hengst, die doodt 1 Daarom heb ik hem
nooit mogen lijdon. Zou hij getemd kunnen worden?"
,.Ik zal hem temmen", zeide Lin Slone grimmig.
„Maar hem te pakken krijgen is heel wat anders. Ik
heb geduld genoeg om eon paard to temmen. Maar
met geduld vang je geen Wildfire".
,Daar heb je gelijk in," antwoordde Bill. „Als je
een beetje geluk hebt, zal jo hem misschien van
gen. Als hij zijn beeneni kapot loopt of als je hem in
eon smallen canon jaagt of op een plek, ^aar je
hem kunt vangen. Dat zou kunnen gebeuren. En
dan zou je met Nagger een aardige kans hebbenl
Heb je dat paard ooit moe gereden?"
„Nog nooit".
„En hoever heb Je ooit met hem gereden zonder
te rusten? Toen we verleden die vos vingen, heb ik
zelf Nagger gereden dertig mijl, bijna aan één
stuk door in een harden galop. En je merkte niets
toezicht op de Arbeidsbemiddeling. Voor kennisge
ving aangenomen.
Voor de verkiezing van 2 zetters voor 's Rijks di
recte belastingen, wegens periodieke aftreding van
de heeren H. Kruisveld en J. Zander Sr., worden de
volgende aanbevelingen opgemaakt: 1, H. Kruisveld,
2. A. Baken G.Az., en 1. J. Zander Sr., 2. M. Vries.
De heer Kruisveld merkt op, dat de zetters nooit
vergaderen en spr. gelooft zelfs niet dat de heer
Zander ooit beëedigd is.
Een suppletoir kohier hondenbelasting tot een be
drag van f 8.75 wordt vastgesteld.
Af- en overschrijvingen en suppletoir© begrootlng
dienst 1921 worden goedgekeurd, respectievelijk tot
bedragen van één cent en één en dertig cent (een
paar abuisjes).
Door don heor M. van Dijk wordt verzocht, even
als vorig jaar een vacantietoeslag van f 25 te mogen
ontvangen. De meerderheid van B. en W., voorzitter
en de heer Kruisveld, stellen voor, aan dit verzoek
te voldoen, de heer Sleutel wil afwijzend beschikken.
Met 4 tegen 2 stemmen wordt op het verzoek in
gegaan, tegen stemden de heeren Sleutel en Van
der Plas.
Bij de rondvraag informeert de heer Hollander of
hij kan krijgen een afschrift van de belastinghef
fingen.
Voorzitter antwoordt, dat men dit zal moeten vra
gen aan don inspecteur der belastingen, maar die
zal het-wel niet geven.
De heer Hollander meent, dat ieder raadslid er be
lang bij heeft.
Voorzitter wijst er op, dat nu de aanslagen door het
Rijk geschieden, het een geheel andere zaak is. De
gegevens die spr. door den inspecteur worden ver
strekt, mag hij niet aan een ander ter inzage geven.
Spr. zal er evenwel den inspecteur naar vragen.
De heer Kooger doelt over het wegjagen van per
sonen door den rijksveldwachter mede, dat de be
trokken personen de toedracht der zaak heel anders
tegen hem hebben verteld. Spr. had den raad gege
ven zich tot den burgemeester te wenden en hij
vindt het jammer, dat dit blijkbaar niet is gebeurd.
Zij hebben spr. verteld dat het verzoek om zich te
verwijderen niet zoo kalm is gegaan en dat zelfs
iemand die geen gevolg aan de sommage gaf, bij de
kleeren werd gegrepen. Spr. vindt het gewenscht dat
de personen zich nog eens tot den burgemeester
wenden.
Voorzitter acht dit laatste den aangewezen we^.
Als iemand in de gemeente meent, dat hij tekort ge
daan wordt, of hem onrecht geschiedt, moet hij zich
tot den burgemeester wenden. Tot nu hoeft spr. nog
geen reden te twijfelen aan de uitlegging van de
rijkspolitie.
De heer Kooger gelooft toch niet, dat de badgasten
misschien eon enkele uitgezonderd, aan de beplan
tingen zullen gaan.
De heer Kooger informeert verder naar de brug in
Koegras. of do verzwaring in orde is.
Voorzitter zegt, dat in de eerstvolgende vergade
ring een verordening aanhangig wordt gemaakt over
het gewicht dai. over de brug vervoerd mag worden.
De brug is zwaar genoeg.
Verdor bepleit de heer Kooger het bepalen van een
maximumsnelheid voor automobielen en motorrij
wielen, in het bijzonder wat betreft den gevaarlij
ken hoek bij Mevr. van Tekelenburg.
Wordt gesteld in handen van B. en W. om advies,
Voorzitter noemt een maximum snelheid van 20 K.M.
voor het dorp Callantsoog en gevaarlijke hoe
ken te Groote Keeten.
Hierna sluiting, om over te gaan tot bespreking
in geheime zitting, van het rapport over electrifica
tle tier gemeente.
aan heinl"
„Ik heb meer met hem gedaan", antwoordde Lin,
„Hij zou desnoods vijftig mijl kunnen galoppeeren
misschien nog wel me6r. Eerlijk, ik bob hem nog
nooit moe gezien. Als hij maar wat sneller waal"
„Zoo heel langzaam is hij anders ook niet", ant
woordde Bill. „Hij is goed genoeg, dat jij niet naar
eon ander paard behoeft te verlangen".
„Lin, wil je Wildfire uitputten en hem dan op de
een of andere manier vangen?" vroeg de ander.
„Ik heb geen bepaald plan. Ik zal hem gewoon
volgen zooals een poema een hinde".
„Lin, als Wildfire jou ontsnappen wil, zal hij moe
ten vliegen. Er is niemand in Utah, die een beter
oog voor sporen heeft dan jij".
Slone aanvaardde het compliment met een flauw
twijfelend glimlachje op zijn donker gezicht. Hij ant
woordde niet en ook de andere bleven zwijgen. Zij
rolden zich met hun ruggen naar het vuur. Slone
legde er nog wat hout op, want de scherpe wind was
koud en snijdend; dan ging hij ook liggen met zijn
hoofd op zijn zadel, een geitenvel onder en een za
deldeken boven zich.
Allo drie waren weldra in slaap. De wind blies het
zand en de asch en de rook over de slapenden. Coyo-
ten blaften van dichtbij in de donkerte en uit de dal-
kloof klonk het zwakke janken van een jagenden
wolf. De nacht werd donkerder en kouder.
De gebroeders Stewart waren wilde-paardenjagers
om de dieren te ruilen of nu en dan te verkoopen.
Maar Lin Slone verruilde of verkocht nooit een paard
dat hij gevangen had. De opwinding van de jacht,
do verlokking der woestijn eD de iiefde voor h<*t
paard deden hem dat onvoordeelige werkje voort
zetten. Zijn type kwam in de hooglanden niet veel
voor.
Men was toentertijd in het begin van de kolonisatie
van Utah en slechts enkele van de vermetelste en
avontuurlijkste pioniers waren doorgedrongen in de
wildernis van het Zuidelijk gedeelte der hooglanden.
En met hen kwamen sommige van dat woeste ge
slacht ruiters, waartoe Slone en do Stewarts behoor
den. Paarden waren in werkelijkheid voornamer en
noodiger dan mannen; en dat bijzondere feit gaf de
zen eenzamen ruiters een roeping.
De Stewarts en Slone hadden geen bepaalde me
thode voor het vangen van wilde paarden. De sport
had zich daarvoor niet vlug genoeg ontwikkeld.
Iedere jacht op een paard of een troep was verschil
lend; en eenmaal bij vele pogingen hadden zij succes
Een geliefkoosde methode door de Stewarts uit
gevonden -- was een drinkplaats te vinden, welke
de troep paarden of de hengst, dien zij wilden van
gen, bij voorkeur opzocht, en om die drinkplaats een
De verkiezingen.
In een artikel, onder het opschrift „Niet van de
wijs laten brengen", driestart De Standaard, dat de
politieke gevolgen van den uitslag der verkiezingen
niet zoo eenvoudig zijn vast te stellen als het velen
wel toeschijnt Vast staat alleen, naar het oordeel van
het blad, dat deze stembusuitslag naar een rechtsch
kabinet wijst.
En voor het overige moet men geduld oefenen en
zich niet van de wijs laten brengen door beschou
wingen die heel oprecht gemeend kunnen zijn, maar
die niet altijd getuigen van diep inzicht. En die ook
wel eens ingegeven konden zijn door den wensch om
verwarring te stichten onder de drie rechtsche groe
pen.
Tot dio categorie behoort stellig de opmerking, dat
de Katholieke leider van het Kabinet plaats zou moe
ten maken voor een Protestantschen. Wie wat ver
der ziet dan zijn neus lang is, begrijpt onmiddellijk,
dat dit element geheel uitgeschakeld moet worden.
„De Nederlander" merkte dezer dagen volkomen te
recht op; Zoomin als de Roomschen mogon vragen,
dat de premier per se Roomsch zij, zoomin mogen
de Protestanten vragen, dat de premier per se Pro
testant zij.
En niet vergeten mag worden, dat de heer Ruys in
1918 eorst opgetreden is, nadat de heeren Idenburg
en Colijn en naar wij meenen te weten ook de
heer De Savornin Lohman, niet geneigd bleken de
Kabinetsformatie op zich te nemen. Stellig waren de
omstandigheden toen anders, maar deze feiten too-
nen toch aan, dat men van Roomsche zijde niet aller
eerst een Roomschen premier gewenscht heeft. Dat
was een volkomen correct standpunt, en een gelijk
standpunt behoort thans door de Protestanten to
worden ingenomen. De vraag wat het meest in
's Lands belang is, moet beantwoord worden los van
deze en soortgelijke overwegingen.
Gevraagd moet alleen worden, dat er straks een
Kabinet zij, in staat om de vragen tot oplossing te
brengen, welker oplossing in de komende drie jaren
noodzakelijk is.
Dat is het eenige....
„De Tijd", is het niet eens met de meening van de
„Ned." (zie no. van gister) dat de verkiezingen langs
de daden van het zittend kabinet zijn heengegaan.
In de eerste plaats, omdat in alle verkiezingsarti
kelen in de katholieke pers en door vele sprekers op
katholieke vergaderingen wel degelijk in het licht
is gesteld al het goede, wat het Kabinet-Ruys heeft
tot stand gebracht. Uit de toespraken van anti-rovo-
lutionnaire en chr.-historische polotici, waarover wij
alleen kunnen oordeelen naar courantenverslagen,
is allerminst het tegendeel gebleken.
In het financieel beleid van Minister De Geer heeft
men in de drie partijen van rechtsch blijkbaar een
gelijk vertrouwen. Voor de legerwet-Van Dijk en
het ontwerp-Vlootwet bestaat bij anti-revolutionnai-
ren en christelijk-historischen ten minste evenveel
geestdrift als in katholieken kring. Ter rechterzijde
vindt men niemand die ontkent, dat Minister De Vis-
spr met tact de financieel© gelijkstelling op onder
wijsgebied heeft doorgevoerd en dat hij ook Is: de
rechte man op de rechte plaats, om met zijn rijke er
varing de noodige bezuiniging op dat terrein te ver
wezenlijken. Wat do sociale politiek betreft, mag, ge
heel afgezien van het feit, dat de afgevaardigden der
drie rechtsche partijen in beide Kamers als één man
voor de Arbeidswet hebben gestemd, worden gecon
stateerd, dat ook anti-revolutionnaire en christelijk-
historischo bladen, speciaal de „Ned.", niets dan lof
over hadden voor het nieuwe beginsel, dat door Mi
nister Aalberse bij de jongste wijziging der Arbeids
wet in onze sociale wetgeving werd gebracht, nl.
het meer ruimte laten voor regelingen door gemeen
schappelijk overleg tusschen de organisaties der be
langhebbende patroons en arbeiders. Ook voor het
tactvol beleid van den premier, die met den loyalen
steun van Lohman met zijn Kabinet is in zee gegaan
heeft men in de drie rechtsche partijen met waar
deering zich geuit en de buitenlandsche politiek van
dit Kabinet zelfs door leden der oppositie geprezen.
.Zeer zeker kan men ini het votum van het kie
zerscorps in de eerste plaats zien, een uitspraak;
maar, met het oog op den verkiezingsstrijd, zit aan
deze uitspraak o.i. onverbreekbaar vast een votum
van vertrouwen in het zittend Kabinet.
De „Ned." is met „De Tijd" overtuigd, dat de uit
spraak der stembus wijst naar de vorming van een
rechtsch ministerie.
Waaruit volgt, dat de Kabinetsformateur in ieder
geval in de rechtsche partijen moet worden gezocht,
omdat deze drie partijen samen de sterkste groep
vormen in het parlement.
De getalsterkte legt dus feitelijk ook eenig gewicht
in de schaal. En daarom zou het velen in den lande
verwonderen, wanneer naar den geschikten persoon
niet in de eerste plaats werd gezocht onder de Ka
tholieken, die niet alleen relatief, maar ook in vol
strekten zin de meerderheid der rechtsche kiezers
achter zich hebben.
omheining te bouwen met een opening erin voor de
paaiden om binnen te komen. Dan hielden de ja
gers 's nachts do wacht en sloten, wanneer do paar
den binnen waren om te drinken, de opening af. Een
andere methode der Stewarts was het paard te vol
gen naar een mesa of hoogland, plekken, wie men
gewoonlijk slechts langs oen enkel pad bereiken
kon on dan dat pad te blokkeeren met groote ce
ders, waar in het dan gevangen werd. Nog een an-
deie, door oen toeval ontdekte methode was om een
paard oven in den nek te schieten en dan het dier
te prikkelen. Dit laatste, crease genoemd, had zelden
succes, want er werden tienmaal meer paarden ge
dood dan gevangen.
Lin Slone hielp de Stewarts op hun eigen manier,
maar hij voelde niet veel voor hun trucs. Misschien
had de manier, waarop hij een paar buitengewoon
mooie paarden gevangen had, hem verwend. Hij pro
beerde altijd alles wat de broeders onmogelijk noem
den. Hij was een onbevreesd ruiter, maar hij had het
gebrek .om zijn paard te sparen, en een wild paard
dooden was een tragedie voor hem. Hij zou veel lie
ver alleen gejaagd hebben en hij was bezig op zijn
eentje het spoor van Wildfire te volgen, toen de Ste
warts zich hij hem gevoegd hadden.
Lin Slone roldo den volgenden ochtend op zijn ge
woon vroegtijdig uur uit zijn deken. Maar hij was
niet vroeg genoeg om afscheid te nemen van de Ste
warts. Ze waren weg.
Het feit verbaasde hem en gaf hem: in zekeren zin
eenige opluchting. Zij hadden meer dan zijn deel
van de uitrusting achtergelaten voor hem en mis
schien hadden zij zich daarom vóór het aanbreken
van den dag uit de voeten gemaakt. Zij kenden hem
goed genoeg om te weton, dat hij het niet aange
nomen zou hebben. Bovendien voelden zij zich mis
schien ook eenigszins vernederd dat zij een jacht,
dio hij wilde voortzetten, opgaven. Doch hoe het zij,
zij waren weg en blijkbaar zonder ontbeten to heb
ben.
Het was een koele ochtend, do lucht donker als
vóór een storm, terwijl in het Oosten, boven den
staalkleurigen steenmuur, een roode glans steeds
Helderder werd.
Slone keek naar het Westen het pad af, dat zijn
kameradon genomen moesten hebben, maar hij zag
niets zich bewegen tegen de met ceders beplakte
woestenij.
„Vaarwel", zoide hij en zijn stem klonk alsof hij
van meer dan kameraden afscheid nam.
„Ik zal Sevier Dorp vooreerst wel niet terug zien
en misschien nooit meer".
Er was niemand, die om hem treuren zou, behalve
misschien de oude Moeder Hall, die altijd hartelijk
Eerlijk gezegd, begrijp Ik nu niet, wat de wereld
zich moeilijk maakt over die ongelukkige drie of vier
milliard roebel die Rusland graag te leen wil hebben.
Men noemt die een groot cijfer en dat is het ongetwijfeld;
een drie met negen nullen is iets veivaaifijksTMaar met
wat goeden wil' is het best bijeen te krijgen. Bij'na zonder
dat men het merkt....
Waarom doet de heel© wereld geen bod op het Haag-
sche gemeentebestuur, dat in één jaar drie vier mat
hoen méér uit de belastingschuldigen beeft weten te
knijpen dan noodig was, zelfc bij alle gemeentelijke
extravaganties?
Den Haag heeft zoowat een twintigste van de bevolking
vBü (Nederland en zoodoende zou er ais men overal
met zoo'n dagelijksch bestuur gezegend was in Neder
land alleen zeg zeventig millioen per jaar meer uit de be
lastingen zijn te halen, dan het gemeentebestuur bij
de jaarbegmoting heeft gemeend op redelijke wijze te
kunnen opmaken.
Vermenigvuldig dat 'te veel betaald tientje met de
bevolking yan Europa en je bent 'al ver over het
milliard....
Het komt alles aan op de keus van de menschen
en lui, die zoo handig met de belastingschroef weten
te werken alk onze gemeentelijke financiers^ zien best
kans nog heel' wat meer uit het volk t© knijpen, dan
zoo'n onnoozeï tientje per hoofd....
Misschien dat dan de bevolking hier wel uitgeput haakt
en niet meer aan de kost kan komen of zich althans
een deel Van het noodige moet ontzeggen, maar dat te
heelemaal niet erg als je er hongerige Russen mee kunt
helpen, die volgens meneer Sokolnikow dan het
volgend jaar graan gaan uitvoeren, zooveel als zij "hebben.
De groote Kwestie is nu of we allemaal zooveel pro
cent terugkrijgen op vertoon van ons belastingbiljet, ddh
wel of het onder bij berekening van grooter rente worfit
afgeboekt op onze nieuwe aanslagen.
Vermoedelijk wel geen van beide. Als rechtgeaarde
„modem-democratische" financiers zullen 3- en. W. wel
eenige gaten ontdekken, die dringend aangeplempt die
nen te worden. AIS daar zijn special© uitkeeriug©n aan
beroepswerkloozen, die werk hebben gevonden en minder
voor hem geweest was bij de enkele gelegenheden,
dat hij uit de wildernis kwam. Toch keek hij met
eenige spijt over de roode vallei naar het Westen.
Slone had geen tehuis. Zijn ouders waren gedood bij
een overval van een landverhuizerstroep door In
dianen; hij behoorde tot de weinigen, die gered en
naar Salt Lake gebracht waren. Dat was op zijn tien
de jaar gebeurd. Zijn leven daarna was heel moeilijk
geweest en als hij in Texas niet zoo hard geweest
was, zou hij het misschien niet overleefd hebben.
De laatste vijf jaar was hij paardenjager in de woeste
hooglanden van Nevada en Utah geweest.
Slone bekeek het pak voorraden eens goed. De
Stewarts hadden het meel en het mais in twee ge
lijke deelen verdeeld en als hij zich niet sterk ver
giste, het grootste gedeelte van de koffie en al het
".out achtergelaten.
„Verduiveld aardig van Bill en Abe", zeide Slone.
„Maar ik zou het beter er buiten kunnen stellen dan
zij".
Dan begon hij vlug een vuur aan te leggen en een
maaltijd gereed te maken. Midden in zijn werk
werd het plotseling licht om hem heen. Lin hield op
om te kijken.
De zon was over den Oostelijken muur opgegaan.
„Ahl" zeide hij, terwijl hij diep adem haalde.
De koude, staalkleurige, sombere, woeste streek
was als gemetamorpheerd. Het was nu een wereld
van roode aarde en goude rotsen en purperen salie
met overal hier en daar de groene ceders. Een briesje
stak op en deed het vuur zacht knetteren. De zonne?
stralen vielen warm op zijn wangen. En op dat oogen
blik hoorde hij het irinneken van zijn paard.
„Goede oude Nagger!" zeide hij. „Vanochtend zal
ik je spoor niet behoeven te volgen".
Dan ging hij naar het cederboschje, om daar Nag
ger tn den mustang, dien hij als pakpaard gebruik
te, te zoeken. Naggar graasde op een kleine open
plek tusschen do ceders, maar de mustang was er
niet. Slone scheen to weten in welke richting hij gaan
moest om hem te vinden, want hij ontdekte het
spoor heel gauw. Het pakpaard droeg kluisters, maar
hij behoorde tot een soort, dat een heel eind afleg
gen kon, wanneer het gekluisterd was. Slone ver
moedde, dat het paard niet ver weg zou zijn, daar
het gras in den omtrek heel goed was. Maar in een
streek met wilde paarden was het niet veilig een
paard een kans te geven. De roep van zijn wilde
broeders was onweerstaanbaar. Slone vond echter
het dier kalm in een boschje ceders staan; hij nam
hem de kluisters af, steeg op en reed naar het kamp
terug. Nagger zag hem en kwam op zijn roep naar
hem toe.
Wordt vervolgd.