ZUIDERZEE of WIERiKGERMEER.
De dingen om ons heen.
Reclames.
Waterzucht en de nieren.
Uit en Voor de Pers.
ingevoerd, is iets waarmede B. en W. geen reke
ning hebben kunnen houden. Ook in onze gemeente
kan goedgekeurd vleesch later bederven, en om dat
te voorkomen, zou men het vleesch wel om het uur
moeten laten keuren.
De heer Rempt vraagt hoe het staat met den
keurmeester, of B. en W. daarmee al klaar zijn.
Voorzitter deelt mede, dat de keurmeester die
de gemeente reeds had, als zoodanig aanblijft.
Oorspronkelijk wilde de heer De Boer de keuring
niet doen voor het bedrag, dat vorig maal bij de
behandeling van de keuringsregeling is genoemd.
We hebben ons toen tot den tweeden veearts in
onze gemeente gewend en die bereid bevonden
eventueel de keuring voor dat bedrag te doen. La
ter is gebleken dat de omstandigheden voor den
heer De Boer waren gewijzigd en hij niet als keur
meester zou bedanken maar wenschte aan te blij
ven.
De heer Van Nuland zegt, dat het hem een beetje
vreemd is voorgekomen, zooals gebleken is dat er
met de keurmeesters is omgesprongen Spr. heeft
bezoek gehad van den heer Wester en die vertelde
spr. dat de burgemeester hem (den heer Wester)
had aangeraden den raadsleden te bezoeken, omdat
hij wel zou worden benoemd tot keurmeester. La
ter evenwel hoort spr. tot zijn verwondering dat de
heer De Boer aanblijft en de heer Wester dus door
B. en W. is gewipt.
Voorzitter gelooft niet dat het zóó is gegaan. Aan
vankelijk wilde de heer De Boer het niet voor dat
bedrag doen en hebben B. en W. aan den heer
Wester gevraagd het ervoor te willen doen. Zeer
waarschijnlijk heeft de heer Wester toen er op ge
rekend benoemd te worden, maar B. en W. hadden
er niet op gerekend dat de heer De Boer zou aan
blijven.
De heer Trapman wijst er met nadruk op dat do
heer De Boer keurmeester is, er kwam verandering
iii den dienst en daardoor verandering in salaris en
B. en W. moesten daarover met den heer De Boer
spreken. Toen de heer De Boer, nadat hij
eerst pertinent had geweigerd, het later voor het
vastgestelde bedrag wel wenschte te doen, bleef hij
keurmeester, want B. en W. kunnen hem niet als
zoodanig ontslaan, daarvoor is geen enkele reden.
Er is dus geen sprake van iemand te wippen, ieder
gewip bleef achterwege, omdat er niemand te wip
pen was.
De heer Van Nuland herhaalt dat de heer Wester
hem mededeelde, dat de burgemeester den heer
Wester had aangeraden zich bij de raadsleden te
presenteeren, dat hij wel benoemd zou worden tot
keurmeester. Vandaar dat spr. heeft gezegd dat de
heer Wester gewipt is.
De heer Helder vermoedt dat het een misverstand
van den burgemeester is geweest.
De heer Trapman zegt dat er geen misverstand
heeft kunnen bestaan. Toen later, nadat hij eerst
geweigerd had, de mededeeling van den heer De
Boer kwam, dat hij het voor het voorgestelde bedrag
wilde doen, bleef de situatie zooals zij was. Het be
treft hier geen nieuwe functionnaris. Nogmaals, ont
slaan kunnen wij den heer De Boer niet, hij doet
zijn werk patent. Het was voor den heer Wester
zoowel als voor B. en W. zeer onaangenaam dat
de veranderde beslissing van den heer De Boer zoo
laat kwam.
De heer Helder veronderstelt dat het een mis
verstand is geweest dat de burgemeester den heer
Wester den raad zou hebben gegeven zich bij de
raadsleden te presenteeren.
Het blijkt verder dat de heer Wester alleen bij
den heer Van Nuland is geweest.
Aangeboden wordt kohier Hondenbelasting, zijn
de 187 honden, tot een bedrag van f869.
Goedgekeurd.
Voorzitter deelt thans nog mede dat vorig maal
door den heer Bregman is gevraagd de raadsstuk
ken voor de leden ter inzage te leggen buiten de
secretarieuren. B. en W. achten dat niet gewenscht,
het geeft den bode weer extra werk, want de stuk
ken kunnen niet onbeheerd blijven liggen. B. en
W. meenen dus niet op dat verzoek te moeten in
gaan.
Bij de rondvraag vestigt de heer Roggeveen de
aandacht op den hoek MolenstraatWillem van
Beijerenstraat, waar nogal eens een aanrijding
plaats heeft. Spr. zou om dat te voorkomen het
trottoir van de Willem van Beijerenstraat een stukje
door willen trekken, de Molenstraat in.
Voorzitter zegt dat het leggen van een trottoir
in de Molenstraat een bezwaar is, omdat het daar
al zeer nauw is. B. en W. hadden overwogen aan
den anderen kant van de Molenstraat, waar al die
stoepen zijn, een smal trottoir te doen leggen, maar
dat is uitgesteld in verband met de waterleiding Zij
zouden het jammer vinden als later een nieuwe
straat weer opgebroken moest worden. Om nu aan
den kant als door den heer Roggeveen bedoeld,
ook een trottoir te maken, lijkt spr. onmogelijk.
B. en W. zullen evenwel hun aandacht aan de zaak
wijden.
De lieer Roggeveen erkent dat er bezwaren zijn.
de Molenstraat is smal. maar al werd het trottoir
van de Willem van Beijerenstraat maar een klein
stukje doorgetrokken.
Voorzitter denkt dat dan ook dat trottoir een
steen des aanstoots zal worden. In de toekomst zal
het verkeer meer over de Nieuwe Laagzijde moeten
worden geleid en daaraan hebben B. en W. reeds
hun aandacht gewijd. Op het oogenblik is daar
nog wel het plantsoen, maar daar hebben we nooit
veel plezier van gehad, niemand ontziet het. Als
zich uit cn op zijde van zich zien, waardoor hij merkte,
dat het bosch niet zoo horizontaal was als hij vermoed
had. Hij was in een dal gekomen of anders trok hij een
grooten, zacht hellenden pas door. Hij reed door
dichte groepen je nevens truiken en moes* boschjes espen
omtrekken. De pijnboomen werden HM grooter en ston
den verder van elkaar. Ceders hielden hier op en nadat
hij het kamp verlaten ligd, had hij geen zilversparren
meer gezien. Waarschijnlijk was dit punt do hoogte van
een waterscheiding. Er waren sneeuwbanken m enkele
rotsholen aan den linkerkant Blijkbaar was de sneeuw
kort geleden ook gesmolten en 'het bleek ook, dat de
sneeuw hier minstens tien voet dik gelegen had, te
oordeelen ten minste naar de vernieling der jenever
struiken, aan de takken waarvan de herten, op de harde,
bevroren korst staande, hadden geknaagd.
De rust van het "bosch 'deed Slone huiveren. En de
eenige beweging was nu en dan het grijze flitsen van
een hert of een coyote over een open ruimte. Vogels
zag hij heelemaal niet Dan vond hij het spoor van een
lteeuw, dat blijkbaar een dag oud was. Slone werd
ongerust toen hij merkte, hoe het, evenals hij zelf deed,
Wildfire'» spoor volgde. Na ruim een mijl kreeg hij de
zekerheid, tlat de leeuw den hengst vervolgde, en voor
de tweede maal voelde hij zijn hart samenkrimpen. Reeds
had hij Wildfire lief en beschouwde hij, ten gevolae
van al, de moeite, die hij deed, het wilde paard al»
zijn eigendom.
„Geen leeuw zou ooit 'dicht bij Wildfire kunnen
komen/' zeide hij met een lachje tot aichzelf. Daar wa«
hij absoluut zeker van.
De zon 'kwam op en deed de rijp smelten; een warme
lucht, zwanger van harsgeuren, bewoog zich zwaar onder
de hoog©, gel© 'boomen. Slone kwam voorbij een plek,
waar de overblijfselen van een oud kampvuur en ©ón
stapel hertengeweien opnieuw bewezen, dat Indianen
dit plateau bezochten om te jagen. Van dat kamp
leidden breeciere en dieper ingesneden sporen naar
het Zuiden en naar het bosch. Slone volgde dat, fiétwelk
naar het Oo6ten liep, omdat daarin de sporen van
Wildfire en die van den leeuw heel duidelijk te onder
scheiden waren. Omstreeks het'midden van den ochtend
verlieten de sporen van hengst en leeuw het hoofdspoor
en gingen naar een klein© plek, waar het gras weelderig
groeide. De sneeuw, waarin Slone thanS kwam, maakte
Het rijden vcel! moeilijker, daar 'Nagger er diep in weg-
de kas het dus eens toelaat, zullen we daar een
breede straat moeten hebben.
De heer Rempt zegt pas gehoord te hebben dat
de bestrating dus niet wordt uitgevoerd in verband
i met de waterleiding, wat spr. goedvindt, maar hij
wijst nog eens op den toestand der straat in de
i Nieuwstraat.
Voorzitter zegt dat den opzichter is meegedeeld
dat voorloopig niet meer straatwerk moet worden
gedaan, dan hoog noodig is, de toestand van de
Nieuwstraat is B. en W. bekend.
Hierna sluiting.
Zoo gaan de delegaties dus naar huis toe. De
Haagsche conferentie ia voorbij. Het is de eerste,
die ronduit door haar eigen leden mislukt wordt
genoemd, die men laat uiteengaan, zonder dat ook
maar een klein deel van het programma is ver-
wezenlij kt.
Natuurlijk zal het niet ontbreken aan menschen,
die het „van te voren wel gedacht hebben, dat het
een mislukking zou worden". Dergelijke profeten na
dato ontbreken nooit en dus zou het wonder zijn
als zij er nu niet waren. Doch zelfs zij zullen niet
durven beweren, dat zij zulk een algeheel en sma
delijk fiasco hebben verwacht. De eenige die te
vreden zullen zijn, omdat zij zoo volmaakt hun zin
hebben gekregen en alles zoo is geloopen als zij
reeds in Genua hoopten, zijn de FYanschen. Poin-
caré was gedwongen naar Genua te gaan en kon
daar geen excuus vinden om zich aan deelneming
in Den Haag te ontrekken, doch het ging steeds
a contre coeur, met tegenzin. Men weet dat het
lastig is met onwillige honden hazen te vangen.
Vooral, als die hazen bovendien het terrein kennen
en omdat zij al meer het plezier hadden van te
worden gejaagd, heelemaal geen zin hebben zich
buit te laten maken.
Frankrijk heeft deelgenomen toen het niet anders
kon en heeft kans gezien, deels zelf en deels doop
zijn Belgischen compagnon het fiasco te laten con-
stateeren. Zelfs voor dat het overlijden werkelijk
had plaat9 gehad, hadden Alphaud en Cattier niet
alleen de doodsacte al geteekend. maar zelfs het be
grafenismaal al besteld en de rijtuigen laten voor
komen.
Op 12 Juli, dus tien dagen geleden, wist men al,
dat het einde der besprekingen in deze week zou
plaats hebben. Dat wil zeggen het officieele mis
lukken of het naar huis gaan der Fransche en Bel
gische delegaties. Parijs had gesproken, had gevon
den dat het nu genoeg was en daarmede was het
uit. i
Al had Rusland beloofd, wat Litvinow Woensdag
zeide aan Moskou te hebben voorgesteld, n.1. het er
kennen (zonder onmiddellijk verband met credie-
ten) van oude schuld en recht op schadevergoe
ding aan particulieren, dan nog had Parijs „neen"
gezegd.
Om twee redenen.
De ecne is, dat Frankrijk niet wil onderhandelen
met hen, die thans regeeren over de eertijds zoo
bewierookte „nation amie et aliée" (die dan toch
ten slotte door het geheele Oostenrijksche en een
groot deel van het Duitsche leger vast te houden
gedurende zóóvele maanden, er zeer veel toe heeft
bijgedragen, dat de Angelsaksische landen zich
klaar konden maken voor den definitieven klap).
De andere is, dat Frankrijk, zooveel te vorderen
heeft van Rusland uit hoofde van oude officieele
en particuliere schuld, dat het bij een hoofdelijken
omslag van crediet naar gelang van het interesse,
dat men bij het afwikkelen der vordering heeft,
veel te veel zou moeten neerleggen, dan het Parijs
convenieert en dat dan in alle naaktheid de finan-
cieele toestand van Frankrijk aan het licht zou zijn
gekomen.
Parijs wilde de toezegging van erkenning zonder
zijnerzijds iets in ruil te doen.
Rusland moet zaken doen, moot leveren om te
kunnen invoeren. Daartoe heeft het noodig Duitsch-
land. Encreland en de Vereenigde Staten in de eer
ste plaats Maar het zijn juist deze landen, die
betrekkelijk weinig belang hebben bij het al dan
niet erkennen van de oude schulden. Wel bezaten
Eneelschen. men denke slechts aan de Anglo
Russian Company van Urquhart groote belangen
in Rusland, maar Engelschen hebben de gewoonte
een schuld, waaraan zij reden hebben te twijfelen of
zij ooit zal binnen komen, niet zooals de Franschen
tot het einde aller dingen tot de volle waarde in
hun hoeken te houden. Het verlies is geleden, dus
weg er mee uit de boeken. Iedere dag heeft genoeg
aan zijn eigen kwaad en „it is no use to cry over
spilt milk."
De zaak staat er dus zoo voor, dat degenen die
Rusland graag als zakenmeuschen zou willen be
groeten oin verschillende exploitaties ter hand te
nemen, juist niet degenen zijn, die belang hebben
bij de regeling der oude schulden en dat, omge
keerd ook die zakenmeuschen eenigszins onverschil
lig staan ten opzichte van het vraagstuk wat er
zn 1 gebeuren met de oude vorderingen van anderen
Deze wetenschap was de aanleiding voor de mo
tie van Cattier, in de slotzitting ingediend, dat de
verschillende naties hun onderdanen niet zouden
steunen om concessies of eigendommen machtig te
worden, die vroeger aan onderdanen van andere
landen hebben behoord. Zoo weinig begreep de con-
zakte. Aan de verschillende indrukken van de hoeven
van den hengst en de pooten van den leeuw maakte hij
op, dat het roofdier hier een aanval' gedaan had oo het
paard, dat echter had weten te ontsnappen.
Dan zag Slone in de verte tusschen de pijnboomen
door wat hem een gele klip toescheen. Hij begreep dit
niet goed. Verder rijdend kreeg hij den indruk, dat het
woud voor hem uit uit het gezicht raakte. Dan werden
de boomen weer talrijker en belemmerden hem het uit
zicht. Het pad werd langzamerhand drassig en hij
moest zijn paard helpen. De mustang worstelde in de
zachte sneeuw en aarde. Ceders kwamen er nu ook
weer en maakten het rijden nog moeilijker.
Plotseling kreeg Slone de vreemde gewaaarwording
van licht en wind en ruimte en vocht. Op dat oogenblik
bleef zijn paard snuivend staan. Slone keek vlug op.
Was hij aan het einde der wereld gekomen? Een
afgrond, een canon, die alles wat hij tot dusverre gezien
had, overtrof, gaapte voor hem. Zijn scherp oog, gewend
aan de ruimten in de wildernis, keek in. alle richtingen
cn nam de vreeselijke waarheid in zich op vóór deze
zijn begrip verbijsterde. Maar een tweede blik, langzamer
en als het ware betoovera door wat hij aanschouwde,
zag reusachtige kliptreden en gele, met ceders beplekte
hellingen, dalend naar kloven, gevuld met een purper
kleurige damp, die op hun beurt weer leidden naar een
roode werela van glanzende, zich tot mesa's, pieken,
klippen en rotspunten verheffende steenmassa's, licht
en vreemd in het ochtendlicht, stil en slapend als
de dood.
Dit was dus de groote canon, die meer een jagers-
fabeltje dan werkelijkheid geleken had. Slone's gezichts
vermogen werd verduisterd, het tooneel voor hem
vervaagde, hij merkte, dat rijn oogen zich met tranen
gevuld hadden. Hij veegde ze weg en keek telkens wéér
tof hij verbijsterd werd door de uitgestrektheid en-de
grootschheid en de vage troosteloosheid van het schouw
spel. Niets dat hij tot dusverre aanschouwd had, had
zoo'n indruk op hem gemaakt als deze canon, ofschoon
de Stewarts getracht hadden hem erop voor te bereiden.
Zijn jagershart 'herinnerde hem aan zijn vervolging-
Het hertenspoor leidde door een scheur In dèn muur
naar beneden. Slechts een paar roedein daarvan waren
zichtbaar. Dit pad was begaanbaar, ook al lag het
diep onder de sneeuw. Maar de diepte aan gene rijde
van dien muur scheen Sïon© te betoGver-ega foéasi
fereptie de portee van de dingen dat een voorstel
van Alphaud om inplaats van „hadden behoord" te
lezen „behooren" zelfs niet in discussie kwam.
Ofschoon dit toch zeker een principieel© kwestie
was. „Hadden behoord" drukt de erkenning uit, dat
die eigendommen, tengevolge der confiscatie, in
andere handen zijn overgegaan, terwijl in het „be
hooren" van Alphaud nog eens uitdrukkelijk wordt
geconstateerd, dat die eigendommen niettegenstaan
de de verbeurdverklaring Dog steeds zijn en blijven
het eigendom der vroegere bezitters.
Dat deze zeer scherpe nuance in de slotzitting
nauwelijks de aandacht trok en geen woord van
discussie uitlokte, is zeker zeer opmerkelijk.
Over het „wat nu?" kunnen wij zeer kort zijn. Nu
komen de kooplui en concossiejagers van allo landen
aan de beurt. Wie geld heeft te riskeeren in Rus
land, zal pogen zich daar in een of andere industrie,
tak van handel of landbouw te interesseeren. Daar
waarschijnlijk alles op partago zal geschieden en de
Russische staat een vast percentage van alle behaal
de winsten zal verlangen, spreekt het vanzelf, dat
de regeering, als direct medebelanghebbende, den
nieuwen exploitant geen overgroote moeilijkheden
in den weg zal leggen.
De rol van de verschillende regeeringen en het
toezicht, dat Cattier wilde, dat zij op hun onder
danen zouden uitoefenen, zijn dus. vrijwel uitge
schakeld. Ieder ondernemer zal blijken zijn eigen
gang te gaan en zoodoende zijn het de 1.400.000
Franschen, die Russiche effecten hebbon (naar de
Fransche missie ter conferentie mededeelde) plus
de Nederlanders, die in hetzelfde geval verkeeren de
genen, die in de eerste plaats het loodje leggen als
gevolg van de Fransche politiek, waaraan ook trou
wens ook onze Staatsraad Struycken het zijne heeft
bijgedragen.
Die obligatiehouders krijgen natuurlijk niets, nu
de conferentie het eenige middel is om pressie uit
te oefenen, vrijwillig door het onnoodige afbreken
der onderhandelingen, uit de hand heeft gegeven.
UITKIJK
Waterzucht is ophooping van water in het lichaam
doordat de nieren niet in staat waren om het af te
voeren. Het is niet een ziekte op zichzelf, maar een
verschijnsel van een organische ziekte. Óf gebrek
kige nieren, of een hartkwaal kunnen de oorzaak
zijn, doch daar nierkwalen zoo vaak het hart aan
tasten, zijn gewoonlijk de nieren schuldig.
's Morgens optredende verschijnselen van water
zucht (pafferigheid onder de oogen en in het gezicht)
wijzen op een nieraandoening. Zwellingen van de
voeten en handen na inspanning, vooral 's avonds
kunnen aantoonen, dat het hart is aangedaan.
Dikwijls treedt waterzucht door nierzwakte tijdens
zwangerschap op. Dit wordt verklaard door het feit,
dat de nieren dan meer bloed te filtreeren hebben.
Deze overspanning kan de nieren verzwakken.
Andere indirekte oorzaken van waterzucht zijn
bloedarmoede, overwerking en zorgen. In verwaar
loosde gevallen kunnen de beenen en het lichaam
enorm opzwellen, en de buik, de borst en de herse
nen worden aangedaan.
Heete luchtbaden zijn nuttig, doordat zij de huid-
poriën openen en reinigen, en geregelde stoolgang is
noodzakelijk. Deze beide voorzorgen verlichten het
werk van de nieren. Maar gebruik om deze organen
te helpen on te versterken Foster's Rugpijn Nieren
Pillen. Duizenden zijn blijvend gebeterd door dit
speciale niergeneesmiddel.
Te Schagen verkrijgbaar bij de bekende drogisten
a f 1.75 per doos.
DE POLITIEKE TOESTAND.
Mr. Marchant, de leider der Vrijzinnig-Democraten
schrijft in de Telegraaf:
„De onvergeeflijke misvatting is deze, dat het
Kabinet zijne waardeering als de eenig mo
gelijke heeft beschouwd en daarnaar zijn
houding heeft bepaald."
Mr. H. P. Marchant, de leider van de Vrijz.-Dem.
fractie in de Tweede Kamer, schrijft ons over den po
litieleen toestand het volgende:
Nederland verkeert op dit oogenblik in een staat
kundigen toestand, waarvan geen antecedent is te
vinden. Het is, zooals de Haagsche correspondent van
„De Tijd" schrijft: 't volk weet niet, in welken staat
kundigen toestand wij verkeeren.
Een ding schijnt wel vast te staan, het kabinet-
Ruys heeft de ministerieele portefeuilles niet ter be
schikking gesteld van de Kroon. Het heeft in den uit
slag der verkiezingen geen aanleiding gevunden om
af ie treden. Het is van oordeel, dat het kan blijven
zitten, alsof het einde van de parlementaire periode
m de verkiezingen geenerlei wijziging hadden ge
bracht in den staatkundigen toestand.
Dit is niet uitdrukkelijk gepubliceerd en de corres
pendent van „De Tijd" beklaagt zich o*er geheim»
bmnenlandsche diplomatie. Doch 't kan niet anders
zijn: wanneer ministers aftreden, wordt dit gepubli
ceerd. De stemmen in de pers, die verkondigden, dat
de kiezers in overgroote meerderheid hebben uit
spraak gedaan voor continuatie van het kabinet-
Ruys, hebben de opvatting van dit kabinet zelf ver
tri kt.
Hiermede beging het kabinet een fou« al» van som
migen zijner leden niet was te verwachten.
tegen te houden, hoe gewend hij ook was aan sporen in
de wildernis. Maar hel duidelijke spoor van Wildfire's
hoef bracht de oude siddering terug.
„Deze plek is juist iets voor jou, Wildfire", prevelde
Slone, terwijl hij aflstapte.
Hij ging naar beneden, Nagger aan den teugel lei
dend. De mustang volgde. Slone bleef zoo dicht mogelijk
langs den muurkant van het pad, hang als hij was,
dat de paarden zouden uitglijden. Dè sneeuw lag in
den beginne heel vast en Slone had weinig moeite
De spleet in den rotswand verbreedde zich tot een
helling, dicht begroeid met ceders en pinon» en manza-
nita. Deze vegetatie maakte het afdalen lastiger, maar
maakte tevens, dat Slone dat toet minder gevaar kon
doen. Van halt houden was geen sprake. Wanneer de
Eaarden eenmaal op weg waren, moesten zij verder gaan.
lone zag de onmoöelijkheid in 'ooit weer naar boven te
klimmen zoolang ae sneeuw niet gesmolten was. Het
pad zigzagde naar beneden. Al heel gauw hing de
rotsmuur loodrecht over hem! heen. De sneeuw werd
minder dik en zachter. De paarden begonnen uit te
glijden. Gelukkig werd de helling minder steil en Slone
zag onder zich de plek reeds, waar zij uitkwam op
een vrij horizontaal terrein. Toen zou er nog een ongeluk
kunnen plaats grijpen. Slone bleef zoo dicht mogelijk bij
Nagger en hielp hem waar hij dat kon. De mustang
gleed uit, rolde naar beneden en kwam tegen een
ceder terecht, waar Slone hem weer ophielp. Dan begon
de groote Nagger weg te glijden en met hem de
sneeuw en losse rotstukken en Slon© zelf. De klein©
lawine kwam uit zichzelf tot stilstand en dan trok
Slone Nagger verder naar beneden, tot zij" eindelijk aan
liet einde der steile helling kwamen. Slone keek 'op en
zag, dat zij minstens een duizend voet naar beneden
gerold was Hier groeiden genoeg ceders en pinons om
een bosch te vormen. De sneeuw lag in hoe langer hoe
dunner lagen en hield eindelijk heelemaal op. Maar het
verder gaan bleef nog 'een tijd lang heef moeilijk, daar
de paarden diep wegzakten in een zachte, roode aarde,
die echter geleidelijk harder en ten slotte droog werd.
Slone werkte zich uit de ceders naar wat 'een met
gras begroeid plateau scheen, ingesloten door de groote
groen-en-witte helling met naar overhangenden celen
rotsmuur en verderop door mesa's en klippen. Hier
was rijn uitricht beperkt Hij was nu 'op den eersten
„omloop" van den canon- En daar was het hertenspoor,
De fout, die wij bedoelen, ligt niet in do waardee
ring van de beteekenis der uitspraak, door de kie
zers gedaan, al is onze waardeer ng een andere. De
onvergeeflijke misvatting is deze, dat het kabinet
zijne waardeering als de eenig mogelijke heeft bo-
schouwd, en daarnaar zijn houding he<»ft bopaald.
Hiermede bewees het de zwakheid van ziin oordcel.
Immers, indien dit oordeel voor geen betwisting vat
baar ware,"waarom heeft het kabinet dan niet de
Kroon in de gelegenheid gesteld om de juistheid
daaivan te bevestigen?
Wanneer een kabinet de portefeuilles ter beschik
king stelt, beteekent dit toch niet, dat het een ver
zoek van do Kroon om zich met het bewind te blij
ven belasten, wonscht af te snijden of acht uitgeslo
ten 1 Dat dit kabinet niet van die meening is, bleek
in de fameuze crisis, waarop de „reconstructie" is ge
volgd. Toen hadden de ministers nauwelijks ontslag
verzocht, of de leiders van de groepen der rechter
zijde haastten zich om aan dc Kroon de verzekering
te geven dat zij het kabinet trouw zouden blijven en
dit leefde' gereconstrueerd, blijmoedig verder.
De reden, waarom thans het kabinet anders heeft
gehandeld, kan 6lechts deze zijn, dat het den staatkundi
gen toestand heeft willen prejudiciceren door een crisis
te voorkomen en een niet begeerde oplossing af te
snijden. Dit kon het alleen doem., omdat het een ander
verloop van zaken niet alleen mogelijk achtte, doch
vreesde.
Ziet men de zaak in dit licht, dan is thans duidelijk,
dat het beleid constitutioneel niet is te verdedigen.
Een Kabinet heeft de Kroon niet te plaatsen voor
de beslissing van de vraag, of er al dan niet een crisis
zal rijn. Het kan alleen dan blijven zitten, wanneer
die vraag niet kan worden gesteld en dus de Kroon ook
de beslissing niet heeft te geven.
In dit geval is de vraag onmiddellijk aan de orde
geweest. Natuurlijk. Niemand'kan volhouden, dat verschil
van mecning hier ni©t mogelijk was, Integendeel, juist
aan de rechterzijde waren de stemmen in de meerder
heid, die de .uitspraak van de kiezers verstonden als
de begeerte om het "bewind te leggen in handen, van
een rec^tsch Kabinet, meer niet. En terecht. Er zijn
tallooze urgente en zeldzaam gewichtige vragen aan
de orde, vragen van welker "Juiste oplossing de toekomst
van ons volk afhankelijk is, die ook in de kringen der
rechterzijde ,nog geenszins een eensluidend antwoord
hebben gevonden.
Omtrent al deze vragen heeft het Kabinet-Ruys zelfe
niet in grove trekken eenig perspectief geopend. De
naam van het Kabinet zegt ons daaromtrent niets.
Hoe konden dan de kiezers uitspreken, dat zij van
dit kabinet de juiste oplossing verwachten? Er bestond
onder de partijen der rechterzijde daaromtrent groot
verschil van inzicht. Dit verschil sprak zich juïst
uit dóór en tegen het beleid van het kabinet Ituys
en van sommige zijner leden. Etn dan zou de meerder
heid zich voor deze tweedrachtigheid hebben uitgespro
ken? Neen, zeker beteekent de uitspraak: ondanks de
onzekerheid omtrent dit beleid van dat kabinet wenschen
wij, dat het bewind zal blijven steunen op de jxirlijen
der rechterzijde.
De uitspraak heeft de dwaling bevestigd, dat een
gecombineerde meerderheid van ac rechtsehc groepén
den besten waarborg biedt tegen revolutionnaire bewegin
gen en vóór herstel van den economisch cn financieel
ongunstigen toestand. De uitspraak ging langs het kabi-
net-Ruys heen.
Wie hier <tys jnocht 'beweren, dat er geen vraag
werd gesteld, was alleen rij, die voelen cn tasten
kon, dat wij zaten midden In een crisis, en in geen
geringe.
Niettemin bleek het 'kabinet-Ruvs van oen tegen
gesteld gevoelen, en daarmede braent 'het de kraan in
een moeilijke positie.
Constitutioneel was 't nfet alleen juist, maar zelfs
noodzakelijk, dat 'de Kroon, ondanks de weigering van
het kabinet om do crisis als een feit te aanvaarden,
zich ging overtuigen van het inzicht van .-qptlere-n, voii
hen, aie Zij in omstandigheden als deze pleegt te hooren.
Wat de Kroon moet weten, is niet alleen, lioe zittende
ministers over dc zaak denken, doch ook cn voorname
lijk, hoe de mccning is van hen, die het volk vertegen
woordigen. Daarom juist behooren de ministers, als
eerste raadslieden van de Kroon, Haar niet to stellen,
voor de vraag, of er oen crisis is ja dan neen, doch,
alleen voor deze, hoe de fcrisis moet worden opgelost.
Is de Kroon van. oordeel, na de gebruikelijke adviezen
te hebben ingewonnen, dat de aangewezen oplossing is
de handhaving van het kabinet, dan zal £ij, als bij
de „reconstructie", de ministers uitnoodigen ora op
hun verzoek onj ontslag terug te komen.
/Thans is de zonderlinge positie geschapen, door
het zittende kabinet zelf, dat de Kroon, indien Zij die
oplossing niet aangewezen acht, aan de ministers zal
verzoeken, hun ontslag te vragen. De positie is onaan
genaam voor dc Kroon, en voor het kabinet beiden. Daar
om had hot kablnct-Ruys die moeten voorkomen.
Civis (prof. mr. Ant van Gijn) schrijft in „De Nieuwe
Cl." (Hb.):
Toen ik anderhalf jaar geleden mijn berekening*j»
leverde, die geen ander doef hadden dan er hel publiek
opmerkzaam op te maken, dat een werk van zeer langen
adem, een werk, waarvan de eerste vruchten eerst over
een groot aantal jaren zouden geplukt worden, financieel
een geheel ander aanzien krijgt, wanneer het kapilaul
zóó schaarsch is dat men 'met een rentevoet van, 6 of 7
percent moet rekenen dan wanneer 't zoo overvloedig is
geworden dat men met een rentevoet vom 31/» of 4 pot.
mag rekenen toen verkeerde de wereld nog in hoofdzaak
in hoera-stemming. In de hoogo bankwereld zagen som-
een Veel begaand pad, dat zoo dicht mogelijk langs
den rand van de helling bleef. Slome kwam bij een
diepe insnijding in de aarde em het spoor liep daar
heen, waar rij begon bij de laatste daling der helling.
Het was de bron van een canoin- Hij kon naar be
neden kijken om de kale, uitgemergelde rots te zien, em
een honderd yards van waar hij stond was de aarde weg
geschuurd van de randen en begon zij een diepte te
toonen en iets van die gescheurde omtrekken, welke de
kracht van het water verrieden. Het spoor slingert!»
zich naar links onder de groote helling em sloeg dan
naar een hooger gelegen gedeelte. Hier waren kreupél-
hout en gras en groote plekken salie, zoo sterk, dat
Slone's neusgaten er door geprikkeld werden. Dan ging
hij even naar beneden, ditmaal om bij een heldor, door
wilgen omzoomd beekie te komen. Hier dronken de
paarden lang en verfnschte Slone zich. De zon was
warm geworden. Een geur van bloemen, die hij liiet
zien kon, drong tot hem door evenals het zachte gemur
mel van een waterval, die eveneens onzichtbaar was.
Meestentijds was het uitzicht geheel belemmerd, maar
nu en dan kwam hij bij een puint, waar hij' door oer»
spleét rotsen rood in de zon zag glanzen. Een vreemde
plek, een plek van stilte en wazige misten in de verte.
Do lijd verliep snel. Tegen het eind© van don middag
begon hij te klimmen naar wat een lamdrug scheen te
zijn, die den canonmuur links verbond jjiet een groot,
goudgerand en door pijnboomen omzoomd plateau, dat,
naar mate hij vérder Kwam, steeds hooger werd. Bij het
ondergaan van de zon was hij meer ingesloten dan hij
de laatste uren geweest was. Aan het gouden licht, dat
op den rotsmuur weerkaatste, die nu weer over hem1
hing, kon hij slechts zien, dat het zonsondergang was.
Toen hij bij een bron en de eerste pijnboomen kwam.
besloot hij een kamp op te slaan. De mustang was
bijna uitgeput.
Daarop kluisterde hij de paarden in het weelderi
ge gras aan de bron en maakte hij de bagage los. Op
een gegeven oogenblik, toen de duisternis aangeslo
pen kwam en hij zat te eten, begon Nagger angstig
te hinniken. Slon© zag een grijze, panterachtige ge.
daante wegglijden in de schaduwen. Hij schoot er
vlug cp, doch miste.
Wordt vervolgd.