De dingen om ons heen.
Raad Oude Niedorp.
Voorzatter zegt, dat 'het hier in de commissie van goed gegeven kan worden. Ik geef den Raad in over-
Bijstand voor het G.E.B. is besproken, die vond dat het weging: Keur die bestaande plannen goed en laat ze
bij een cyfer als tot f 140 per K.W?U. veel gekl) zjon£ uitvoeren. Nu is er gelegenheid, om voor nieuwe jaar
kosten. De op de vergadering vertegenwoordigde ge- klaar te komen. Laten we zien, dat dat gebeurt,
meenteft {met oude contracten waren geen van allen 'n School van één lokaal zou een bespotting zijn
genegen om het op deze wijze aan te gaan en hu^n voor de gemeente.
contract prijs te geven. i De heer Krom zegt: Ik hen bang dat we maar één
De comm. van bijstand van ons gemeentelijk .'bedrijf1 leerkracht zullen krijgen. Wij kunnen wel bouwen,
en ook B. en W. zijn van meenfog om op deze voor- maar wij kunnen geen leerkrachten geven,
waarden niet het contract mét de P.E.N. te veranderen?De heer Blom: Er is nooit een voorstel geweest
moar het te 'houden? zooals het is. Vroeger was er voor 'éen lokaal. Het is aangenomen om twee lokalen
sprake van,, dat 'ten hoogste f 120 per K.W.U. toe zou te maken.
kunnen; ïüli «vordt ten hoogste f 140 pér K.W.. aan
gegeven. De comm. van bijstand meent? dat we er piet
op moeten ingaan en dat het te duur voor onze gemeente
zou worden. Als men met iemand een contract heeft
en die is solide genoeg om zijn verlies te kunnen lijden,
dan zeg ie: lijdt jij: het maar en dat is in dit gevpi
de Provincie.
De heer Met hoopt dat het toch tot een oplossing komt.
De Provincie zal de 61/» milhoen verlies wei voor hare
rekening willen nemen. Spreker zou willen „dat B. en W.
nog overwegen., wat we kunnen doen-
Voorzitter zegt, dat met afschrijving van de (P/a
millioen verlies het bedrijf nog niet rendabel- is.
De heer Kostelijk vindt, dat als alle of de meeste
gemeenten zeggen? dat zij hier niet op ingaan, er dan
een ander voorstel zal moeten komen. Het verwondert
me., zegt spr., dat, nu ze tot f 140 per kilowatt-uur
willen gaan, het dan nog niet rendabel zal zijn. Dan heeft
het geen levensvatbaarheid meer. vind ik, dat heele
electrische bedrijf. Ik zou hier niet op willen ingaan en
zien of ze met een ander voorstel komen. Wy zijn. allen
overtuigd, dat het een netelige kwestie is voor de
Provincie.
De heer Krom: Vroeger is 50 proc. op de maximale
belasting toegezegd. Toen scheen het of hel bedrijf
op zichzelf gezond was, maar dat het zoo onder den
oorlogstoestand leed. Maar later bleek het bedrijf niet
gezond, maar ziek 'te zijn. En het is ziek gebleveni
Nu is het voorzichtiger, da.t wij eerst afwachten. Op
deze wijze zou het licht te duur worden voor vele
verbruikers. De twee grootste gemeenten in Noord-
Holland houden zich hier buiten. Dat is pnpleizrig.,
Algemeen wordt goedgevonden om niet op de voor
gestelde regeling in te gaan.
Voorts wordt algemeen goedgevonden om- eenige wij
ziging als door Ged. Staten gewenscht? aan te brengen
in die verordening voor de vleeschkeunng-
Aan de orde is bespreking wijziging schoolbouw.
Voorzitter zegt, dat van den Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen schrijven over deh school
bouw is ingekomen. Bijbouw van 2 lokalen en de gj«g
wordt dooi den Minister niet goedgekeurd.
Voorzitter zegt, wij zijn bij den Minister geweest
en die zei, we moesten bezuinigen op alle manieren,
want als het zoo doorging, gingen we failliet. Voor
zitter vindt, zoover zijn we echter nog niet. Wij wil
den de schoolbouw wel, zooals het oorspronkelijk
plan is, dat door Ged. Staten is goedgekeurd. De Mi
nister zei, dat hij ons tegen ons zelf moest bescher
men. De Minister wil wijziging van den schoolbouw
en acht een lokaal er bij voldoende, terwijl de gang
eenvoudiger moet worden ingericht.
De heer Kostelijk denkt, dat er niet veel over te
spreken valt, er zal wel niet veel aan te doen zijn.
De heer Krom zegt: Wijnker en ik- zijn bij den Mi
nister geweest en voorzitter cn ik ziin bii den heer
Lichtvoet, chef der af deeling, geweest. Wij mogen,
als we niet meer dan 180 leerlingen hebben, niet
meer dan 5 leerkrachten hebben. Wat moeten we
dan met 6 lokalen doen?
De heer Kuiper zegt, dat ons oorspronkelijk pian
voor schoolbouw toch door Ged. Staten is goedge
keurd. Ik meen, dat we zoo door kunnen gaan.
De heer Met: Het spijt me, dat de schoolkwestie
weer in den Raad komt. Maar de heer Krom meent,
dat we geen leerkrachten zullen krijgen, maar dat
weet geenl mensch. De toezegging voor de O.L. school
moet ook gehandhaafd worden. Wij moeten ons
niet direct bang maken.
De heer Wijnker: De Minister en ook de heer Licht
voet zeiden: Wij krijgen toch geen leerkrachten.
De heer Kostelijk zegt, dat wij nu rekening hebben
te houden met de wet 1920. Om als nieuwe O.L.
school een éenmansschooltje te bouwen, daar ben ik
niet voor. Do Minister heeft gezegd, dat hij rekening
zou houden met de plaatselijke toestanden.
De heer Met zegt, er voor te zijn, om ons bouw
plan zoowel voor Bijzondere als O. L. school door te
voeren, 'n School met één lokaal vind ik geen school
Ook moeten wij rekening houden met het handwerk-
onderwijs. De wijziging zou in het geheel ongeveer
f4000 bezuiniging geven. Ik zou ons plan ongewij
zigd willen doorvoeren.
De heer Poland vindt, als we toch geen leerkrach
ten krijgen, dan is het onzin om 2 lokalen te bouwen.
De heer Kostelijk: Het besluit voor ons plan is in
dertijd aangenomen en bekrachtigd en daar zal uit
voering aan gege ven rr^-eten worden.
Voorzitter: We hebben de besluiten van den Raad
uit te voeren. Als de Raad meent, op een zeker be-(
sluit te moeten terugkomen, dan moet de Raad dat
zelf weten. We kunnen de bestaande school niet aan
het R.K. schoolbestuur overdragen, voor de nieuwe.
O. L. .^chool klaar is. Als we opnieuw aanbesteding"
gaori houden, duurt het weer langer. Tot Augustus
a 5; wil de aannemer het voor f700 meer nog doen.
Nieuwe bestekken zouden eerst weer goedkeuring
moeten hebben. Dat kost tijd. Ik zou den Raad in
overweging geven, te zorgen dat het O.L. onderwijs
den hengst. Dien nacht kampeerde hij waar droog
gras, maar geen water was.
Den volgenden dag zette hij Wildfire steeds na over
de eindelooze roode bergruggen, kaal behalve wat uit
gedroogd was. Slone legde dien dag vijftig mijl at en
kwam in het dalbed, waar een klein stroompje zich over
een zanderigen bodem verspreidde. Het was zoutachtig
water, maar ruiter en paard beiden welkom-. -
Den volgenden dag stak hij die over en WildfïreTs
sporen waren nog nat op de zandbanken. De hengst
ging steeds langzamer. Slone zag hem, kreupel, niet
ver voor zich uit. Dien avond sloeg Slone zijn kamp op,
terwijl hij Wildfire duidelijk kon zien. De hengst hield
rust, wanneer zijn vervolgers rust hielden- En mj begon i
op dezelfde vlakte als Nagger te grazen. Hoe vreemd'
scheen Slone dat toe.
Hier in dit kamp waren sporen van Indianen zicht
baar. Wildfire had een Noordelijke richting ingeslagen.
Zooals ieder wild dier, dat vervolgd wordt, was hij
begonnen in ee(n kring rónd te draaien. Zijn neus wees
weer naar Utah, dat hij verlaten had.
Den volgenden ochtend was Wildfire niet te zien,
maar hij had zijn sporen in het zand achtergelaten. Slone
volgde hem met Nagger in éen galop. Tegen het einde
van die zandvlakte kwam Slone bij oude korenvelden
en een gebroken dam, waarbij het \vater opgehoopt was,
en zeer duidelijke paden, die naar rechts leidden. Er
gens in de woestijn daar woonden Indianen. Op dit punt
verliet Wüdfire het pad, en sloeg meer naar het Noorden
af. Al de ochtenduren waren noodig om drie groote
treden, die naar den top van een "mesa leidden, te
beklimmen. Het bleek een zandige woestenij fe zijn-
Dan nog twee dagen van zand en een derde dag met
een ISngzaam stijgenden grond, die van kaal grijs, van
gprijs groen, van groen rood werd door salie en ceders
deze drie dagen van zware worsteling maakte hij door
met slechts één waterpul
En Wildfire was kreupel en Nagger werd mager en
toonde teekenen van vermoeienis; en Slone.. bleek en
uitgeput, ploeterde mijlen en mijlen voort te voet ojn
zijn paard te sparen
Slone voelde, dat het dwaas zou zijn het op snelheid
te laten aankomen. Nagger zou nooit dien hengst kun
nen inhalen- Slome was van plan Wildfire steeds door
op te jagen, hem moede te houden, tot hij m een gedeelte
van het land kwam, war hij Wildfire in een soort
natuurlijken val zou kunnen drijven. De vervol^ng
scheen eindeloos. Wildfire bleef in open terrein, waar hij
niet verrast kom worden.
Er kwam een ochtend, 'dat Slone een met ceders
De heer Kostelijk wijst er nog eens op, dat de Mi
nister heeft gezegd, rekening te zullen houden met
plaatselijke toestanden. Er is met de grensregeling
wel te zorgen, dat wij 40 leerlingen krijgen, dan is
er recht op 2 lokalen.
De heer Met zegt: Er is al veel over gesproken. Het
gaat niet aan, ons bouwplan zoo prijs te gevon. Wij,
Vrijzinnige raadsleden, vinden, dat het O. L. onder
wijs evengoed als het Bijzonder onderwijs moet wor
den behartigd. Wij zullen ons verzetten tot in hoog
ste instantie. Als wij besluiten, het nu te doen, ko
men we voor 1 Januari a.s. klaar. Anders raken we
nog verder van huis.
De heer Wijnker wil nog 14 dagen uitstel, om de
zaak hoogerop eerst nog nader te onderzoeken. Als
we wel 2 loerkrachten kunnen krijgen, dan ben ik
tegen één lokaal-
Voorzitter zegt, er sterk voor te zijn, om het O. L.
onderwijs niet in een hoekje te duwen. De aanne
mer wil liet tot Augustus a.s. nog voor f 700 meer
doen, terwijl de materialonprijs gerezen is. Dat vind
ik een goed aanbod.
De heer Krom is voor het idee van Wijnker om
het 14 dagen aan te houden en eerst nog te onder
zoeken.
De heer Blom wil liever nu doorzotten.
Do heer Kuiper zegt, ons plan is door Ged. Staten
toch g< edgekcurd.
Voorzitter zegt: De Minister kan zijn meening nog
we) eens wijzigen. De Tweede Kamer is er ook nog.
Van links en rechts zullen ze niet alles slikken wat
't onderwijs betreft. Ik geef de heer.en wel in over
weging, hoe men zijn stem uitbrengt. Ik zou er sterk
voor zijn m de plannen uit te voeren zooals ze zijn.
Voorzitter brengt in stemming om door te gaan
met ons bestaande schoolbouwplan.'Met 6 stemmen
voor en 4 tegen aldus beslten. Voor: Van Lange,
Borst, Kuiper, Met, Blom en Kostelijk. Tegen: Po-
larid, Dies, Krom en Wijnker.
Voorzitter: Dus nu is besloten door te zetten en
geeft de Raad machtiging tot uitvoering.
Volgt aanbieding rekening electrisch bedrijf, die
een winst aangeeft van f2026.05. De hierna aangebo
den gemeenterekening sluit met een voordeelig sat-
do van f 19930.1224. Onder dank voor gehouden be
heer zullen de rekeningen in handen der commissies
worden gesteld.
De commissies voor het nazien worden samenge
steld als volgt: Voor gemeenterekening: Blom, v.
Lange en Does. Voor rekening Burgerl. Armbestuur:
Met, Poland, en Kostelijk. En voor rekening electr.
bedrijf: Borst, Kuiper en v. d. Oord.
Aan mej. Maas, onderwijzeres aan school no. III,
wordt op haar verzoek tegen 1 Aug. a.s. eervol ont
slag verleend, wegens benoeming te St. Pancras.
Goedgevonden wordt, om mej. Visser uit Limmen
als tijdelijk onderwijzeres aan te stellen.
De veroen. tot verkrijgen van onroerend goed voor
landarbeiders, vraagt ten behoeve van G. Tak een
voorschot van f3080 tot aankoop van land en wo
ning. Algemeen goedgevonden, dat bedrag bij het
Rijk aan te ragen.
In plaats van den heer Bloothoofd (vertrokken)
wordt als lid der comm. van bijstand G.E.B. benoemd
de heer Does, die do benooming aanneemt.
Voorzitter sluit nu de openbare vergadering, on
der dank voor de medewerking en hoopt, dat de ge
nomen besluiten in het belang onzer gemeente zul
len zijn.
een echèe koken
i CT. en is altijd
voorzien ven
den naam
I.MIJNHARDT mei handteetoenin^
In deze artikelen is er .meermalen op gewezen, dat
1e Engelsche regeering vóór het bijeenkomen eener
conferentie, voor het houden eener bespreking zoo
goed als steeds aan de zijde staat van het gezond
verstand.
Dat wil niet zeggen, dat wij onze meening ten
aanzien van het vraagstuk der Duitsehe schade
loosstelling en van de vredesvoorwaarden van Ver-
sailles eens vooral beschouwen als de juiste. Verro
van dien Al was bet alleen maar omdat de regee
ringen hij het nemen hunner besluiten vaak hande
len onder invloed van factoren, die de buitenstaan
der niet kent en die ook niet besproken worden.
Als wij dus zeggen het gezond verstand, bedoelen
we alleen de overwegingen van economischen aard,
die nu eenmaal op het vraagstuk der wereldschul
den en hunne betaling in hoofdzaak influenceeren.
Voor de conferenties en zelfs tijdens den duur er
van lijkt het steeds of Engeland den weg op wil
dien zijn kooplieden, nijveren en geldmannen aan
wijzen: „liever een dubieuse boekvordering schrap
pen, dan voortsukkelen zooals thans. Liever de eene
kans op de honderd dat de vorderingen binnenko
men kalm opgeven en zaken doen, dan wachten cn
het zekere verspelen voor het onzekere". Duurt zulk
een conferentie 'dan wat lang, dreigt Poincaró zijn
koffers te pakken en buldert Times en Morning
Pest weer even hard als of harder dan het ergste
Parijsche boulevardblad, dan zwenkt Engeland weer
en is de kans op betere toestanden weer vervlogen
totde voorbereiding van de volgende conferen
tie.
Zoo is het herhaaldelijk gegaan en zoo gaat het
thans weer. Tenminste ook nu weer spreekt uit de
woorden van Engelsche regeerders en bladen het
„gezond verstand'. Het ziet er weer naar uit alsof
men het eindelijk Poincaró duidelijk wenscht te j
maken, dat men van zijn financiëele evoluties niet
is gediend. En zoowaar Poincaró heeft ingebonden.
Zoodra de Garantiecommissie klaar was met haar
verslag over de waarborgen, die de Entente moet i
hebben ten aanzien der Duitsehe financiers, teneinde
dan eventueel te kunnen toestemmen in een uitstel
van betaling, heeft Poincaró zich zeer ernstig ver
galoppeerd. Hij heeft n.1. aan het Fransche lid van
de Commissie van Herstel instructies gegeven hoe
hij zich had te houden. Natuurlijk heeft hij dit
bij alle vroegere gelegenheden eveneens gedaan,
wamt het spreekt vanzelf, dat waar de geheele Fran
sche politiek draait om dat Duitsehe geld, meneer
Dubois, het Fransche lid dier commissie, zelfs zijn
neus niet mag snuiten op een „beteekenisvolle" ma- I
nier, zonder dajt Podncaré daarover is gehoord. De
zen keer echter heeft de Fransche premier niet de
noodige voorzichtigheid in acht genomen en i9 zijn
brief in de pers verzeild geraakt. De gewone
draaierij in zulk een geval: indiscy jtie, een falsi
ficatie, een onvolledig stuk, vervolging van den i
ambtenaar, mocht niet baten. De juistheid van den
brief was niet te ontkennen en derhalve stond het
vast, dat Poincaré, dïe altijd zoo hoog had opgege
ven van de soevereiniteit der Commissie van Her
stel, aan wier besluiten, (die buiten den invloed' van
de politiek genomen heetten te zijnl) geen regeering
mocht tippen, direct zijn opvatting dicteerde aan
den zoogenaamd-onafhankelijken vertegenwoordiger
van Frankrijk
Men was in Frankrijk zoo beduusd over den in
druk van deze onthulling, dat Podncaré niet beter
wist te doen, dan zich onverwijld bereid verklaren
naar Londen te komen om over het Duitsehe mo
ratorium te praten, waarvan hij eerst niet had wil
len hooren en dat .volgens zijn eigen instructies
slechts voor twee maanden mocht worden toege
staan.
Maarnu had Engeland geen haast. Het heeft
trouwens in politieke kwesties nooit haast, een van 1
de redenen, waarom het gewoonlijk zijn zin krijgtI
Ach, als u wilt komen, Is hot ons goed. Waarom i
zou u niet eens praten met Lloyd George? In lang
niet 'het genoegen gehad! Maar eigenlijk hebben we
nog niets om over te redieneeren. Want dat rap- j
port van de Garantiecommissie is mooi en wel en
de meening van die geheel onafhankelijke leden
van de Commissie van Herstel is buitengewoon be-
langrijk, maar we weten allemaal, dat Duitschland
niet verder komt, dan door een internationale lee- j
ning. Die leening krijgt het van de bankiers nooit,
zoolfung de schadevergoeding niet naar behooren is I
geregeld en zoolang gij, Poincaré, geen zin hebt in
een afdoende regeling en verlaging, komen we .toch
met die leening, noch met het herstel van Duitsch- I
land een voet verder.
Zoo zei Engeland het niet, doch dat was de bood-1
schap, die de gezant St. Aulaire ,van Balfour kreeg,1
terwijl er zeer deftiglijk aan werd toegevoegd1 dat
Kngelands regeering zich gelukkig zal rekenen den
oersten minister van den geliefden bondgenoot In
haar midden te zien
Als alle voorteekenen niet bedriegen, komt Poin
caré de eerste .dagen' niet naar Londen. En z*lfs
de eerste weken niet. Of, als hij komt, duurt zijn
verblijf zeer kort en gaat hij zonder iets te hebben
bereikt, -dan een nieuwe invitatie naar huis. Ver
ontschuldigingen en verklaringen voor de noodza
kelijkheid van uitstel zitn er te over. Men kan bij
de bespreking der Duitscne betalingen Italië en .Bel
gië niet missen. Italië heeft geen premier en kan
dus niet komen. Bovendien is Italië ook noodig
bij de .bespreking van het Nalburige Oosten en in j
zeker opzicht ook bij die van Tanger. Hoe wil men
dan nu iets bereiken zondier de Italianen, waar toch
het verdrag tusschen Rome en Berlijn over het re-
nigkoopen van vroeger-Duitsch-e eigendommen ii*
Italië door den minister in Rome alleen kon worden
onderteekend behoudens goedkeuring door zijn op
vol crer?
Hoe wil rnen dan nu met Italië iets bespraken,
nis er over een gewone handelstransactie, zonder
eenii? politiek kantje, al zooveel omslag .is?
Dit excuus is feitelijk al voldoende. Maar daar
het zou kunnen zijn, dat de crisis eens spoediger
ware opgelost dan men verwacht, kan een tweede
motief tot uitstel geen kwaad: de Engelscho minis
ters zijn pas 4 Augustus vrij van hun parlementair
werk en willen ook wel eens uitblazen. Wat is er
dus tegen een week of wat later saam te komen cn
nu komt het: Duitschland een voorloopige sur-
ceance te geven van één of twee maanden, en dan
in het volle bezit van alle gegevens een afdoende
regeling te treffen?
Inderdaad, wat is er tegen? Feitelijk niets an
ders dan dat Frankrijk geen zin heeft in eonig
uitstel, lang of kort, en in eenige vermindering
van zijn vorderingen.
Maar ofschoon iedereen dit weet behoeft do
Engelsche regeering het niet te weten, althans niet
officieel. Officieel weet zij alleen, dat Poincaró wil
komen praten over zekere dingen en niet officieel
vermoedt zij, dat al praat men er nog zoolang over,
hij toch niet er in wil toestemmen, dat die dingen
gebeuren.
De Ehgelsche opzet is duidelijk.
Duitschland, wil het niet ten gronde gaan ,en, al
dan niet Verbolclhewiekt, voorgoed als klant en
leverancier van do Engelsche markt verdwijnen,
moet uitstel krijgen, moet met een Jeening wordon
geholpen. Uitstel op zichzelf geeft verademing en
dus verbetering ih den toestand. Als hot dat uit
stel heeft, kan de loening nog even wachten.
Frankrijk kan niet wachten, nademaal het niet
zijn vordering op Duitschland op papier, zijn be
grootingen sluitend maakt en direct financieel in
den put raakt, als Duitschland eens in gebreke
bleef.
Dit in gebreke blijven kan alleen worden voor
komen, door een spoedige regeling en door die dus
ietwat te verschuiven, maakt Engeland het drei
gement voor Frankrijk zooveel te ernstiger.
Word't het zóó ernstig, dat Pairijs noodgedwongen
zal moeten toestemmen in een kort uitstel.
Als dit er eenmaal is, heeft Engeland het pleit
gewonnen, zal het gemakkelijk blijken het een .paar
maal, op .practische gronden, te verlengen. Immers
zoolang het „tijdelijk" en „voorloopig" blijft, kan
de Fransche regeering de uitgestelde betalingen, als
thans, blijven door boeken .en daarmede haar fir
nanciëelen toestand blijven flatteeren.
Dan zal ten slotte Engeland er wel toe te bewe
gen zijnj met een nobel gebaar alle dubieuse
schulden, die het reeds als verlies heeft afgeschre
ven, geheel te annulleeren of ten deele aan Frank
rijk te „schenken". Zooals bijv. de obligutios-C van
Duitschland, die over 50 jaar eenige waard© zullen
gaan krijgen. Als er dan nog iemand denkt aan
Versailles en de vervolgen daarop, andors dan als
monument van economisch© verdwazing,.
Met dit alis het nog volstrekt niet gezegd, dat
de dingen allemaal zoo loopen, als zij zich thans
laten aanzien.
Engeland heeft al zoo dikwijls goede voornemens
gehad: en liet zich dan toch weer door de Franschcn
meesleepen.
Een factor is or echter, die van invloed zou kun
nen zijn, n.1. dat sedert Lord Northclifl'o, do eigenaar
van de Times, tengevolge van een beroerte zich niet
meer met den inhoud van zijn bladen kan bemoeien,
het pro-Fransch zijn door dik -en dun er wel wat
af is gegaan.
Als Lloyd George dien vijand niet meer in den
rug heeft, wie weet houdt hij nu eens niet voet hij
stuk?
UITKIJK.
begroeid plateau beklom, dat den geheel en dag bleef
stijgen en. zich 'dan splitste in een labyrinthachtig net
van canons. Er waren boome-n, gras en water. Het was
een hooggelegen streek, koel en woest, als de hooglanden,
die hij verlaten had. Dagen lang kampeerde hij óp het
pad van Wildfire, dien hij meedoogenloos opjoeg, steeds
uitkijkend naar de val, die hij hoopte te vinden. Ein
de hengpt gebruikte op zij'n vlucht veel tijd om om-
te kijken. Telkens wanneer Sloine hem zag, had hij zijn
kop over zijn schouder en keek. En op den zachten
frond van die canons begom zijn kreupelheid te gtnezen.
laar dat maakte Slone niet ongerust. Vroeger of later
zou Wildfire naar beneden gaan iui een hoogommuurde
aanslibbing, waaruit hij niet meer zou kunnen komen;
oi anders zou hij terecht komen op een mesa, waarvan
hij niet meer afdalen kon zonder langs Slone te gaan,
of hij zou ten slotte op een zachte steile helling diep
wegzinken en daardoor langzaam moeten loopen- Het
karakter der woestijn was veranderd. Slone was in
een wonderbaarlijke streek 'gekomen, zooals ,hij - nog
nooit gezien had een hoog plateau, -dat in alle rich
tingen doorkruist werd door kleine canons met roode,
duizend voet hooge rotsmuren.
Dag na dag, kampeerend waar de nacht hem
overviel, volgde Slone den hengst, nooit den hengst
uit het gezicht verliezend vóór de duisternis inge
vallen was.
De inspanning en de ontberingen hadden hem
uitgeput en hij was als ijzer. Zijn kleeren hingen
aan flarden; zijn schoenen hadden hun zolen ver
loren. Reeds sedert langen tijd was zijn meel op,
evenals zijn andere voorraden, behalve het zout.
Hij leefde op het vleesch van konijnen, maar die
waren er weinig, en het oogenblik kwam, dat zij
er in het geheel niet meer waren. Sommige dagen
at hij niet. De honger deed hem echter niet lijden.
Hij schoot nu en dan een woostijnvogel en éénmaal
een wilde kat. die door het dal sprong. Een enke
len keer voelde hij zijn krachten verminderen en
dan begon Slone ratten op te graven en te koken.
Maar ook deze waren schaarsch. Eindelijk begon
de hongerdood hem te bedreigen. Maar hij wist,
dat hij niet van honger omkomen zou. Menigmaal
nad hij Wildfire binnen schotsafstand gehad. En
de grimmige gedachte begon bij hem op te komen,
dat hij den hengst dooden moest. De gedachte kwam
onwillekeurig, maar zijn verstand verwierp die.
Toch wist hij, dat hij, als hij den hengst niet van
gen kon, hem zou dooden. Dat was het slot van
menige jacht van een radeloos ruiter op een vurig
verlangd paard geweest.
Terwijl Slone ziln vervolging meedoogenloos voort
zette en overdag Wildfire geen oogenblik rust gun
de ging de tijd even meedoogenloos voort. De lente
maakte plaats voor het begin van den zomer. De
heete zon verbleekte en verdorde het gras; bron
nen droogden uit en water was alleen te vinden in
de canons; droge winden begonnen het zand op
te jagen. Het was een zandige vallei, die alleen
hier en daar een grijs of groen" tintje had.
Wildfire werkte zich uit die open valei weg
naar het Zuidelijk gedeelte, waar de groote rots
klippen opdoemden. Voor zoover Slone zien kon,
was Wildfire in uitstekende conditie. Maar Nagger
was niet het paard dat hij geweest was. Slone
besefte, dat op de een of andere wijze de jacht haar
einde naderde.
Hij vond een bron bij het begin van een aan
slibbing in een spleet in den rotsmuur en hier liet
hij Nagger een heelen dag rusten en grazen den
eersten dag na langen tijd, dat hij den rooden hengst
niet in het oog gehouden had. Dien dag had hij
het groote geluk een konijn te schieten, en terwijl
hij dat opat, drong het tot zijn somberen geest
door, dat hij van gebrek omkwam. Hij zag op
tegen den volgenden zonsopgang. Maar hij kon dien
niet tegenhouden. Daar, achter de donkere rots
punten. die als op schildwacht stonden, werd de
lucht licht en rood, dan goud met lichtrose, totdat
uit den gouden glans de zon stralend oprees. En
Slone, de mijl-lange schaduwen der rotsen ziende,
reed weer uit in den stillen, plechtigen dag, op zijn
hopelooze jacht.
Voor een verandering was Wildfire hoog op een
taludhelling geklommen. En toen Slone hem daar
heen volgde, keek hij neer in een amphitheater vol
rotsen. Een bassin met een middellijn van drie mij
len lag beneden hem. Bergen en verweerde rots-
plateaux en steile hellingen van roodachtig-geel
zand sloten deze ovale Inzinking in. De grond was
wit en scheen zacht te bewegen of uit te stralen met
hittegolven. Nauwkeuriger kijkend, kwam Slone
tot de conclusie, dat de 'beweging veroorzaakt werd
door den wind in hot lange, verbleekte gras. In
verschillende deelen van deze streek was hij kleine
vlakten van dergelijk gras doorgetrokken.
Wildfire's sporen leidden naar beneden, in dat
bassin en weldra onderscheidde Slone, die zijn oogen
Vergadering van den Raad op Donderdag 27 Juli
1922.
Afwezig de heer Ligthart.
Voorzitter de heer J. Nagelhout, burgexneaeier. te
vens secretaris.
Na opening volgt, lozing der notulen, die ongowij-
zigd worden vastgesteld-
De heer Ligthart kwum inmiddels ter vergadering.
Medegedeeld wordt, dat bij de laatstgehouden kas-
verificatie de hoeken en kas van don gemeente-ont
vanger zijn nagezien en in orde bovondon, met een
bedrag aan kasgeld van f5076.3324;
dat de af- en overschrijvingen, alsmede do betalin
gen uit '.en post onvoorziene uitgaven van den
dienst 1921 door Ged. Staten zijn goedgekeurd;
dat de grondverkoop aan den heer A. Ros te Ver
laat is goedgekeurd;
daV tot sluiswachter aan do sluis te Oude Niedor-
por Verlaat is benoemd de heer H. B. Helleman;
dat do nooduitkoering van het Rijk aan deze ge
meente over 1922 is verhoogd tot f2720.0224.
Ingekomen stukken. Een schrijven van God. Staten
van Noordholland, dd. 30 Juni 1922, inhoudende ooni-
ge opmerkingen over de in do vorige vorgadoring ge
wijzigde bouw- en woningverordening. II. cn W. stel
len voor om aan dezo te voldoen. Goodgo%onden.
Ged. Staten hadden ook eenige opmerkingen op dc
verordening belasting o-p de honden. B. en W. «tol
len voor, ook aan deze opmerking te voldoen. Hot i.-;
nl. niet geoorloofd dat honden, die lo» op het erf loo
pen, aan de hooge belasting onderworpen zijn. Goed
gevonden.
Voor de periodiek© aftreding van twee zetters voor
's Rijks directe belastingen worden de volgende aan-
tot het uiterste inspande, do roode vlek, die de I
hengst was.
„Hij wil het land verlaten", zelde Slone tot zich
zelf, terwijl hij het tooneel overzag.
Met scherpen, langzamen blik nam Slone de lig-
ging van rotsen en hellingen op en toen hij de ge- -
heele inzinking rondgekeken had, wist hij met j
zekerheid, dat Wildfire er niet uit kon komen dan
door den nauwen pas, waardoor hij er binnengegaan/
was. Slone zat op Nagger in den mond van dien*
pas een ruimte van enkele yards, aan de eene i
zijde ommuurd door een ruwe rots cn aan de an
dere zijde door een onbeklimbare helling.
„Als die inzinking nu maar klein was", zuchtte
Slone, terwijl hij naar den golvenden, stralenden
grond keek, „dan zou ik een aardige kans hebben. I
Maar nu zullen we niet dicht bij hem kunnen ko- j
men."
Er was geen water in dien uitgedroogden kom. j
Slone zag de nutteloosheid om Wildfiro daar be
neden te houden, in, omdat Nagger het niet zoo I
lang zonder water zou kunnen stellen als Wildfirie.
Voor de eerste maal aarzelde Slone. Het scheen
het toppunt van wreedheid Nagger in dien hce-
ten, winderigen kom te brengen. De wind woei uit
het Westen en streek, droog en met den góur van
dor, dood gras, op do helling neer.
Maar die heete wind bracht Slone op een denk
beeld en onmiddellijk werd hij opgewonden en geest
driftig, maar grimmig en hard tevens.
„Wildfire, ik zal je als het weerlicht in dat hooge
gras laten loopen!" riep Slone.
Slone was van plan naar beneden to rijden en het
gras aan te steken. Bij dien wind zou er inderdaad
weerlicht in het gras zijn, om met den rooden hengst
een wedloop aan te gaan. Hot zou misschien zijn
dood beteekenen; in ieder geval zou het hom uit
den kom jagen, waarin het nutteloos was hem te
volgen.
„Als ik nu maar achter hem kon komen", prevel
de Slone. Hij zag in, dat wanneer hij het gras aan
de andere zijde in brand kon steken; de wind Wild
fire recht naar hem toe jagen zou. De hellingen en
de rotsen vernauwden zich naar den pas, maar
hoog gras groeide tot op enkele meters van de plek
waar Slone stond. Maar het scheen onmogelijk ach
ter Wildfire te komen.
Wordt vervolgd.