QE JONGENS VAN DEN IDOLEN staat het volgende gedicht, waarin de ge schiedenis van dien molen is verhaald: lek was de eerst, die *t houdt Niet zaegen stucken zaegr.o, Dat menich wonder was, En wonder wel behaagde, Waardoor 't gekomen is le passen aea den dagh, Hoe dat ment houdt op *t best En spoedigh zaegen m&gh. Doe men schreef Ao. 1592 stout Is dese mooi en 't Juffertje gebout. Door Cornelis Cornelisz. van Uitgeest, Die de eerste uytvinder is geweest. M. Een Loterijbriefje. Het echtpaar Hamel, dat zich sinds eenige- jaren op een dorpje op de Veluwe teruggetrok ken had,'-leefde bescheiden van de rente van 't geld dat het door janrenlangen arbeid over gespaard had. z En toch had mevrouw nog één wensch, dier. ze echter tegen haar man niet uit durfde spre ken. Hij zou er zich immers toch niet in kun nen verplaatsen. Ze won zoo graag een auto hebben, waarmee ze dan iedere week naar de markt in de naburige stad kon gaan en tvs- schenbeiden eens een toertje in don omtrek maken. Ze kwam dan eens wat verder dan bet dorpje, waarin ze woonden. Ze had dat alles echter altijd diep in sieh be waard, totdathet Nieuwsblad een loterij aankondigde, ten -bate van de armen, met als hoofdprijs een automobiel. Ze sprak er nu haar .man over, ae loten wa ren wel niet goedkoop, één gulden, maar je hadt dan toch kans. Ja, één op de vijftigduizend, zei haar man wiens verlangens niet zoo hoog gingen. Maar mevrouw hield vol: Nu ja, al winnen we niets, dan hebben we ons geld toch aan een goed doel uitgege ven. En wie zegt je, dat we niets winnen! Bij de vorige loterijen, waarin we meegespeeld hebben, ben ik toch ook altijd gelukkig ge weest? Ja, dat is wel waar, moest manlief toege ven. Mevrouw vervolgde: Je hebt kans, of je hebt geen k&na. En ik ben zeker van 't eerste jblIs ik maar zei? mijn briefje uit mag zoeken. Zal ik Je nu eens ver- Nelis is Nachtwacht in het dorpje Nieuwpoort Otto ia Orgeldraaier en bij zijn Oom in de kost. Piet ia Politieagent, hij"staat op zijn Post. Beindert ia een Ruziemaker. Hij meet naar Rotterdam. Simon is Steenensjouwer. die met de Stoomtram thuis kwam. Trien is Turnster, ze is naar Tilburg geweest. IJl bert is Uienkoopman en woont in Uitgeest. Volkert is Viscbventer in *t stadje Veendam. Willem is Werkman in dienst bij boer Valkman. IJsbrand is Ijsventer, hij woont in IJmuiden, Zaeharias hoedt Zwanen en vertoeft veel in t Zuiden. Vervolg. Zoo hadden ze dus al een naam en een ter rein- Verschillende jongens begonnen weer woelig te worden. Karei Bakker had het aan de stok met Dirk, het neefje van Willem van Rijn. Het scheen wel, of d; ruzie in jen vechtpartij zou eindi gen. „Wat hebben jullie toch?" vroeg Henk. „Och", zei Karei, „Dirk zit me uit ie schelder, voor „leeren voetbal". „En tegen mij zegt hij aldoor: V.W. betee- kent: Voor den wind", klaagde Nico Rigter. „Hij is de heele tijd al zoo vervelend". „Als je nou je mond niet houdt, Dirk" waar schuwde Henk, „dan willen we jou niet eens in onze voetbalclub hebben! Wat zeg jij, Wil lem?" „Natuurlijk niet',* antwoordde Willem tellen, hoe bet komt, dat ik bij de vorige lo tingen telkens wat gewonnen heb? Ik heb steeds het nummer gevraagd, dat mijn eigen leeftijd aangaf en daarop viel telkens weer de prijs. Nu weet je het. En of je het nu dwaasheid of bijgeloovigheid van me vindt, dat kan me ni*t schelen! Dan zou je nu no. 48 moeten hebben, peinsde mijnbeer. Ja, zei mevrouw en zuchtte, als se er aan dacht, dat het nummer met de jaren steeds hooger zou worden. Maar om dat nu op den kop te tikken 1 Dat is zoo moeilijk niet, vond mevrouw, die kans zag, bergen te verzetten, als ze den vurig begeerden automobiel maar kreeg, we schrijven een brief aan je vriend Robert en vragen of hij er voor wil zorgen, dat ik uit de eerste honderd nummers mijn keus kan ma ken. In het Nieuwsblad staat, dat hij ook in de commissie zit eix dan, zijn invioed als ge meente-secretaris.:Het zal best la orde ko men. Mijnheer Hamel schreef een brief, en al gauw bracht de post het verlangde antwoord, met het verzoek zee gauw mogelijk te komen, daar de loten wegvlogen. Mevrouw ging en werd door haar mans vriend allerbeminnelijkst ontvangen. Hij liet haar de keus uit de nummers van 1 tot en met 50. Want, voegde hij er glimlachend aan toe, verder hoeven we niet te gaan, is "t wel? Waarom met? vroeg zij, nog niet heele- rnaal begrijpend. Wel, ii. za) het u maar eerlijk zeggen. Uw man heeft me in zijn brief een geheimpje \erklapt. Maar ik moot toegeven, dat het een praciitidee is Jsoor! Echt iets voor een vrouw, om te denken, dat haar aantal jaren als num mer van een loterijbriefje geluk za! brengen. Mevrouw was nauwelijks thuis, of haar man vroeg: En heb je het nummer gekregen? Ze haalde haar schouders op en gaf geen antwoord. Hij lette er niet op, bad reeds meer dan hem lief was, met haar humeur kennis gemaakt. De dag van de trekking brak aan. Mevrouw was zennuwachlig en trok zich met hoofdpijn in haar kamer terug. Mijpheer wachtte in spanning op de krant. Eindelijk daar was het Nieuwsblad, in zijn zenuwachtigheid kon hij cer3t de trekkingslijst niet '.inden, maar jawel hoor, daar stond het in vette letters bovenaan: Ruziemakers kunnen we niet gebruiken 1" Dat hielp dadelijk. Dirk hield zijn mond en bleef in 't vervolg rustig. Zeg jongens"', zei Henk toen, „nu moeten we nog een voetbal hebben. Dat was een lastig geval. Hoe moesten-' ze aan een voetbal komen? Koopen? Goedkoop waren de voetballen niet. Wat zou een goeie kosten? „Ik denk van wel vijf gulden", zei Jan Robbers. „Daar heb je een kinderballetje voor", zei Willem van Rijn. „Nee, een sterke voetbal kost wel een gulden of acht!" „Acht gulden", zei Henk, en hij keek een beetje angstig. ,ncht gulden? Hoe krijgen we die bij mekaar?" „Sparen", antwoordde Willem, „dat is het eenige, wat er cp zit, Laat eens kijken! Jullie doen toch allemaal mee, hè?" vroeg hij. „Ja, ja!" riep z'n kameraden. „Hoeveel hebben we er dan? Even tellen! Eén, twee, drie, vijf, acht, tien,, twaalf, jij ook, Jan?" „Als ik van den dokter raag doe ik mee!" Dan zal ik jou er alvast maar bij. tellen dertien,, zestien, twintig! En ik zelf er bij is een-entwintig. Als we nou elke week een dub beltje geven, hebben we in 4 weken al 8 gul den veertigJ Dat is wel genoeg, zou ik den ken 1" „Ja" riepen alle jongens door elkaar, zonder er aan te denken, hoe z© die tien centen bij el kaar moesten krijgen. „Mooi! Vinden jullie 't goed, dat ik penning meester ben? Dan neem ik een schrift en schrijf daar al jullie namen in. Wie dan be taald beeft, krijgt een kruisje achter zijn „De hoofdprijs, een automobiel, Is gevallen op no. 48." Hij haastte zich zijn vrouw het blijde nieuws mee te deelen, die hem echter woedend aan keek en in snikken uitbarstte. Wat is dat nou? Je hebt den automobiel Hij is op no. 48 gevallen, herhaalde mijnheer nog eens. 't Is jou schuld! snikte zij tot ecnig ant woord. Wat dan toch? Kijk, hier staat het, no. 48! Maar ik heb no. 38! kwam het er einde lijk met horten en stooten uit. Jij hadt aan Robert geschreven, dat ik het nummer wou hebben, overeenstemmende met mijn leefijd en toen en hier snikte ze weer en toen heb ik gezegd, dat ik 38 was. R. v. H. Nwbld. Gemengd Nieuws. ELECTRISCHE VEEVOEDERREREIDING. In de Telegraaf lezen wij. Zooals bekend is, werd tot nog toe in hoofd zaak groenvoeder tot zoet persvoeder bereid; hetzij in „open" vorm buiten, hetzij in geslo ten ruimten. Het conscrveeren der levende groent massa geschiedt door middel van de warmte, die de planten zelf ontwikkelen. Hierbij is waargenomen, dat deze door adem haling gevormde warmte niet voldoende is, om in den ge-.vcnschten tijd een temperatuur van 50 gr. Celsius te verkrijgen, wanneer het wa tergehalte van dea groenvoederhoop groot is. De p'aiuen ra den hoop hebben in een bepaal den tijd een bepaalde verwarmingscapaciteït, en als tieze te klein is om de temperatuur tot 50 gr. C. tc doen stijgen, ontstaat zuur inplaats van zoet voeder, hetgeen niet gewenscht wordt Hot vee nuttigt ni. veel liever zoet dan zuur groenvoeder. Door de planten ie iaten verwelken, dus na hot afsnijden eenigen tijd to laten liggen, is hot in de praktijk mogelijk gebleken het wa- tergelialte tot den verlancnden graad te vermin dei en en -doende wel een temperatuur van 50 gr. te bereiken. Omdat warmte hot ideaal hij conserveering van goed groenvoeder 10, wordt reeds geruimen tijd naar middelen gezocht, deze op kunstma tige wijze, te verkrijgen. Daardoor is het clce- trische systeem van persvoederberoiding ont- naam. En probeer, om precies op tijd te beta len, anders loopt do boel in mekaar!" „Ja ja", riepen alle jongens weer. Ze werden al weer rumoerig en druk. „Weet je wat?" zei Henk toen. „We moesten nu maar uitscheiden, en weer eens bij elkaar komen, als 't gold er is!" Dat vonden ze allemaal goed. Daar kwam de moeder van Henk en Jan aan met een groote mand-bij zich. „Zijn jullie klaar?" vroeg ze. „Ja. .nioeder", zei Henk. ..Dan heb ik hier wat voor jullie. Er zijn vannacht een heeleboel dirkjesperen van den boom gewaaid. Eten jullie die maar eens lekker op!" „Dank u wel, juffrouw! Fijn hoor!" riepen de leden van de voetbalvereeniging V.W. En met smaak begonnen ze te smullen. Na een poosje waren alleen de klokhuizen nog over. „Denk er om" zei Willem, toen de jongens weg wilden gaan, „volgende week Maandag moet ik de dubbeltjes hebben, hoor!" Toen was de vergadering afgeloopen. Wordt vervolgd. N B. In een paar van de vorige verhaal tjes is Henk" van den Molen bij vergissing Dirk genoemd. Dirk is het neefje van Willem, die altijd zijn zin door wilde drijven. Herinner je nog. dat hij bij *t ganzenborden *t eerst in de put zat? Henk en Jan zijn de zoons van molenaar Nieuwenhuizen. Willem van Rijn is hun buurjongen. !Waijo ouij-ybtttt cmfwyp vbgk vbgk bgkqqgk staan. Hierbij wordt eveneens de groene massa tot 50 gr. C. verwarmd onder afsluiting van lucht bij lage buitentemperatuur. Het Zeitschr. Technik in der Landwirtschaft no. 10 van Juli d. j. behandelt dit systeem, hetwelk berust op de waarneming dat de planten een verschil lende gevoeligheid vertoonen tegenover den electrischen stroom, al naar zij levend of dood zijn. Levende planten hebben een grooten weerstand ertegen, en zijn dus zeer geschikt voor de vorming van een heete massa door electrische verwarming. Doode planten hebben een zeer geringen weerstand en kunnen dus door electriciteit niet meer verwarmd worden. Plant enmassa's, die dus aan den invloed van! een electrischen stroom worden onderworpen, laten zich zoolang verwarmen, tot zij nog leven, tot ongeveer 50 gr. C, terwijl een na- warmen uitgesloten is. i Landbouwers, die den electrischen stroom voor conserveering gebruiken, dienen dus het 'groenvoeder in zoodanigen toestand to bren-i gen, dat het zich T beste leent voor de toe passing van dit systeem. Watergehalte en rij- pingstijdperk hebben geen invloed meer op de; conserveering. Alleen wordt meer of minder stroom verbruikt. Vanaf het moment, dat de electrische stroom door de plantenmassa wordt gevoerd, wordt het leven der planten zoowel als van bacteriën lam gelegd. Voor een algeheel behoud der voedingsstof fen en een onafgebroken voortzetting van de conserveering is dit natuurlijk een' zaak van groot belang. De electrische stroom is daarbij oorzaak dat de bacteriënwerking geen verderen nadeeligen invloed kan uitoefenen, terwijl de warmte de cellen doodt en de massa dus prac- j risch kiomvrij wordt. Elk plantendeeltje, zoolang het nog leeft en met den electrischen stroom in aanraking komt, verwamrt zich tot op ongeveer 50 gr. C De groote voordeelen zijp ten eerste de volT| strekte onafhankelijkheid van het weer, verder, de groote vermeerdering van voedingsstoffen. i Dit blijkt b.v. hieruit, dat het gras van een hectare tot hooi gemaakt, pijn. 800 a 900 Kg. zetmeelw aarde nctft, terwijl hetzelfde gras met electriciteit geconserveerd pijn. 2700 Eg. zetmeelwaarde bezit. Dit beteekent, dat op dezelfde oppervlakte ongeveer driemaal zoo veel voederwaarde kan worden geoogst als tot dusver. Een verder voordeel is dat alle voe dergewassen, zonder rekening te houden met den tijd van rijpheid, kunnen worden be bouwd. Het is moge! ijk bij dit systeem al het werk met het winnen van veevoeder ver-i bonden, in accoord te doen verrichten. Voorj alle bedrijven, die al het veevoeder zelf wil len winnen en een zoo groot mogel ijken vee stapel houden, is T electrisch systeem onmis baar. Het vee neemt het electro-voeder gaarne tot zich. Zelfs werd waargenomen, dat dieren, die aan mond- en klauwzeer leden 't in tegen stelling van - ander voeder nuttigden. Per 10 K.G. groenvoeder wordt pijn. 2.5 K.W. stroom verbruikt. Men neemt aan dat de kosten voor 1 K.G. zetmeelwaarde zich bij eÏ6ctro- voer, hooi en krachtvoeder verhouden als 1—3—5—8. Voor een regelmatige vulling der persruimten is 't verhakselen met een gewone hakselmachine noodig. Tot zoover genoemd tijdschrfit. Voor ons land heeft dit vraagstuk al niet minder beteekenis dan voor Duitschland, al hebben vooral in Friesland, de landbouwers ook zonder electriciteit reeds een bevredigend systeem van conserveering met weinig kosten toegepast. In een jaar als thans, waarin zeer weinig hooi gewonnen is. doch door het zeer gunstige weer nog groote oogsten van nagras, spurrie, wikken, serradella enz. worden verkregen, zou toepassing van het electrisch systeem onschat baar voordeel opleveren. Afgescheiden hiervan zou de levensvatbaar heid der toepassing van electriciteit op bet l&nd er aanzienlijk door worden verhoogd, en op zijn beurt dezen tak van bedrijf weer ten goede komen. Te Buch, nabij Berlijn, hebben de Siemens - Schuckert-Werke een groote. proefinstallatie gebouwd, om nauwkeurig de waarde va© het systeem na te gaan. Voor onxe electrische cen trales is dit zeker een zaak om met de noodige aandacht te volgen en daaruit zoo spoedig als mogelijk is. de conclusiën te trekken, opdat ook in ons land de eveptueele voordeelen der toe passing worden verkregen. GEEN BESMETTING DOOR HET TELEFOENTOESTEL? Reeds meermalen is de vraag gerezen of men niet behoeft te vreezen dat telefoon&ppa- raten besmettelijke ziekten over zullen bren gen. Vanwege de Duitsche Rijksposterijen is daarom een onderzoek ingesteld o' de overbren ging van ziekten door het telefoontoestel mo gelijk zou zijn. Alle antwoorden hierop luid den ontkennend; het besmettingsgevaar door gebruik dor telefoon is practisch niet van be teekenis. De r.uitsche Rijkspo t.eiijen zien daarom ook geen reden de telefoontoestellen geregeld te laten desinfecteeren. De door verschillende abonné's aangebracht inrichtingen voor des infectie mogen worden behouden, maar het aanbrengen van nieuwe dergelijke apparaten is verboden. STEEDS BAAS BOVEN BAAS. 't Gebeurde in één onzer groote steden. Da gen achtereen ontving een tijdelijk inspecteur der directe belastingen de vreemdelingen, op geroepen ip verband met de regeling van hun aan.ilag in de Rijksinkomstenbelasting. Vreemdelingen! Ingenieurs en stukadoors, bedrijfshoofden en dienstboden, menschen van allerlei rang en stand, van allerlei stammen en talen, 't Waren wel geen Parten, Meden en Elamieten, Cretenzen of Arabieren, doch zij die ter conferentie kwamen waren van diverse pluimage! Ongetwijfeld geen gemakkelijke taak om al die menschen te ontvangen en met hen te conforeeren. 't Blijft ook wel eens niet uit dat zoo'n conferentie niet erg vriendschappe lijk verloopt, vooral niet, wanneer de hoe grootheid van den aanslag wordt medege deeld. Ook gebeurt het wel eens, dat de in specteur bemorkt, dat hij niet kan betrouwen op de mededeelingen van zijn cliënten. Want dat hebben ze gemeen met ons Hollanders, ze hebben een broertje dood aan belasting- betalen! Laatst verscheen er een Rus ter conferen tie. De besprekingen verliepen niet arg vlot, enfm dat gebeurt wel eens meer met de Rus sen, denken we maar eens aan die Haagsche conferentie. Erger nog, op een gegeven oogen- blik gevoelde de inspecteur zich beleedigd en liat dit met ernst blijken. Hierdoor voelde de Rus zich ook In zijn eer aangetast, temeer omdat lui volgens rijn zeggen een „man van eer" was. „Dat ben ik niet minder dan U", zeide de inspecteur, zijn met een onderseheidingstee- ken versierde borst vooruitstekend, „want ik hen kolonel gewe :?tt" Met majestueus gebaar verhief do Rus zich toen van zijn zetel en riep uit: „En ik IN T BAGNO. Napoleon I bezocht eens de galeien. Rond- geleia v r en'* door den directeur, ondervroeg hij verschillende boeven naar de reden van hun veroordeeling. En allen hadden hun ver ontschuldiging bij de hand. allen verklaarden zich onschuldig veroordeeld; totdat de keizer een struischen vent aansprak, een pootigen reus en hem vroeg: „Waarom ben jij hier in de galeien?" „Ja, Sire", zei de man, „ik heb ruzie gehad met een kameraad, die me sarde, ik werd zoo giftig, dat ik hem overhoop stak. Ik neb. mijn verdiend loon." „Mijnbeer de di recteur", zei Napoleon, „gooi dien slechten vent op slag de deur uit, anders zal hij al die brave menschen hier bederven." DANKBAARHEID. Tinus ging de centjes halen Van z'n ouderdomspensioen, Op z'n ouwe, stramme beenen, Glad uit z'n gewone doem Bevend stond ie op het stoepje Voor het groote postkantoor, Waar ie nooit wat had te maken. Daar was ie te eenzaam voorll Eerst nog voelen of z'n kaartje In z'n rechterborstzak zat, Of ie niet z'n rooje zakdoek, Of z'n bril vergeteh had; Bevend tastte 't ouwe handje In z'n voorraadschuurtje rond, Onder 't zenuwachtig kauwen Van z'n ingevallen mond. Wat beduusd sloop ie naar binnen Door de groote glazen deur Vol van koperen versiersels, Met zoo'n fijne gouden kleur! Tjonge, tjonge, wat een rijkdom, Haast nog mooier als de kerk, Kippig zocht ie z'n loketje In het hooge traliewerk. Schichtig, zielig onderdanig, Stond ie wachtend in de rij, Tusschen goedgekleede menschen En wat tobbers net als hij! Als ie dan z'n kruisje zette Ging z'n petje van z'n kruin En dan zei ie netjes: „Dankje!" Voor z'n wekelijksch fortuin!! Heel z'n bril was zwaar beslagen, In z'n oogjes kwam wat vocht: „Da's de ouwerdom, zei Tinus „|k Stond weer danig in de tocht!" In z'n wat te groote zakdoek Knoopt' ie t geld op z'n gemak, Dat beteekende weer eten En een onsie pruimtabak!! Goeie menschen die ministers En die heeren in den Haag, Die toch ook nog wouwen zorgen Voor zijn ouwe taaie maag! En hij glunderde tevreden Tot een wrakken boezemvriend: „Laat ons dankbaar wezen Dorus, „Waaraan hebben we *t verdiend??!! Nadruk verboden. Aug. 1922. KROES. Even lachen. GOED GEZEGD. Een oude en een jonge dame komen naast elkaar in de tram te zitten, en het gesprek komt over den slechten tijd. „t Is toch zoo jammer", zegt de jonge -da me, „ik heb zoo'n aardigen aanstaande, en wij zouden kunnen trouwen, als wij. nu maar eeist meubels hadden." „En ik dan", antwoordde de oude, „ik heb meubels genoeg, als ik nu maar een aanstaan de had". DE VLIEGER GING NIET OP. Een schoolopziener wilde een klas eens be- piceven ot ze ook attent was. „Noem mij eens een getal, dat ik op bord zal schrijver.*" „Vijftién", zei een van de jongens. De schoolopziener keerde zich naar 't bord en schreef 5L Niemand scheen de vergissing te bemerken. „Geef mij nog een ander getal?" vroeg hij. „Twee en negentig!" riep 'n tweede jongen. En de schoolopziener schreef weer 29, De klas bewaarde het stilzwijgen. „Geef mij nog een getal op", zei de school opziener, „en gebruik je oogen". Toeq riep een kwieke jongen: „22, mijnheer, en probeer nou maar eens, om er nog e*a fout in temaken." DIE WAS ACHTERGELATEN. Mevrouw bad weer een nieuwe keukenmeid, en wou juist eens gaan kijken, of alles goed ging, toen ze een politie agent in de keuken vond. Wat doet die man hier, vroeg ze streng? Dat weet ik waarlijk ook niet, zei het nieuwe meisje. De vorige meid moet hem ze ker hier achtergelaten hehbezi. WAAROM? DAAHOH3! Vreemdeling, tot inwoner in een feestelijk bevlagde stad: „Zeg eens vriend, waarom wapperen tksr de vlaggen?" „Nou, meneer, ik denk dat het komt omdat er nog al een stevige wind staat! WARE WOORDEN. Die op zijn vooroudere pocht, is als een aardappel, daarvan zit ook het beste deel on der den grond. Wij waardeeren alleen dat ten volte wat wij wegschenken. Noodzakelijke ergernis te vermijden is even min goed, als noodelooze ergernis te geven oÉ te laten opkomen. Het leven Is een reis, waarvan niemand du route kent, dan na er de verschillende stations van te nvbben doorloopen Hot geluk van uw leven hangt af van de hoe danigheid uwer gedachte. Waak daarom dien overeenkomstig en wacht u, begrippen te Koesteren, dTe ongeschikt zijn voer deugd en niet overeenkomstig de natuur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 10