HEBBEN DE DIEKEN VERSTAND?
Even laehen.
Eindelijk verwonderde het mij, gecne inlei
ding veel minder eene opdragt. in mijn hand
schrift le ontmoeten, iets, dat in die dagen
even onontbeerlijk scheen, als een uithang
bord vcor eene herberg; en zulks zoude mij
ook daarvan ontslagen hebben, indien ik niu'
als naar gewoonte, verpligt was, toegeeflijk
heid van de zijde mijner Beoordeelaren in te
roepen; te meer, wijl welligt een of ander op
het denkbeeld: kon gebragt wordt n, dat dit ge
heele werk, meer roman dan waarheid bevat
Elk vrij in zijn gevoelen daaromtrent latende,
zal ik dit mijn Voorbcrigt met het hiervolgenr
de versje van den Ridder Cats uit zijnen. Spie
gel vaiden ouden en nieuwen Tijd, besluiten.
„Hier is wat plomps, hier is wat saherps,
„ieHr is wat lafs, hier is wat serps,
„Hier is wat kroms, hier is wat recht.
,Hier is wat goeds, hier is wat lechts,
„Hier is wat van de middelmaat;
„Weet dat het zoo met boeken gaat."
Dan begint het verhaal waarmede wil de
volgende keer beginnen.
Ile* pleit evenzeer voor *8 menschen hoog
moed ais voor zijn onverstand, dat hij met ijde-
len trot3 voor zich zelf aanspraak maakt op
alle hoogere geestvermogens en het dier niets
anders toeschrijft dan instinct.'
Met deze karakteristieke uitspraak begint de
bij uitstek deskundige schrijver Alfred Brehm
zijn bekend werk, het „Leven der dieren'.
Hij is dus de meening toegedaan, dat de die
ren nog iets anders hebben dan het instinkt,
dat hen leidt bij hun gedragingen
Over deze kwestie is door de menschen se
dert de grijze oudheid geredetwist.
Door de oude volken zijn de dieren heel vaak
aan de menschen ten voorbeeld gesteld. Zij ge
loofde iv-dat de dieren evengoed een ziel bézit
ten dan de menschen. Maar ook waren er, die
de tegenovergestelde meening waren toegedaan
Hieronder zijn te rekenen de Grieksche wijs
geer Aristotelea en de volgelingen van den
wijsgeer Zeno, de Stoicijnen. Zij verklaarden,
dat de dieren bij al hun handelingen slechts
door Het instinct geleid werden.
Deze 1 patste meening bleef stand houdion tot
in de 16de eeuw, toen men weer begon over te
hellen tot de gedachte, dat de dieren, zeer ze
ker verstand en een denkvermogen bezaten.
En tit op den huidigen dag is men over deze
zaak nog nooit uitgepraat. Geen wonder ook,
er is één omstandigheid, die het buitengewoon
moeilijk maakt, een beslist oordeel uit te spre
ken. De dieren kunnen hun gedachten niet
„Ja!"
„Nu stii zijn, kinderen", klonk de stem van
de juffrouw. Zij ging nu op het rijtje af de kin
deren vragen, hoe ze heetten..
„Ziezoo, en nu zullen we eens een versje gaan
zingen", zei de juffrouw, toen ze alle namen
wist.
Vervolgens mochten alle kinderen wat tee
kenen en tot slot van den morgen ging de
juffrouw een verhaal vertellen.
Daarna moesten ze twee aan twee in de gang
staan en zoo gingen ze naar buiten en uaar
huia
Truus "ie ging naar haar grootmoeder. Daar
Betsie nog verder woonde, gingen ze zoover sa
men.
„Ik ben er al," zei Truusje, bij grootmoeder'®
huis .„Kom je me vanmiddag halen? Ik zal-
voor het raam gaan staan!"
„Ja, dat Is goed", antwoordde Betsie. „Dag!
„Dag!" riep Truus en stapte de deur in. Op
gewonden verteld© ze alles wat z© op school ge
daan hadden. .„Ik heb al een vriendin ook. Ze
heet Betsie van der Lelie, en ze komt mij van
middag afhalenl"
Grootmoeder luisterde lachend toe:
Na 't eten ging Truusje dadelijk, voor 1 raam
staan.
„Ha, daar komt Betsie. Mag ik open doen?"
„Ga je gang maar", zei tante Marie, die bij
Grootmoeder inwoonde. Vlug ging Truusje
naar de deur en liet Betsie binnen.
„Zoo, is dat nu Betsy?" vroeg grootmoeder.
„Dag beste kind!"
door spreken duidelijk maken, en daardoor
tasten we vaak in 't duister of t verstand, do
rede, dan wel iet instinct de stomme dieren
tot verschillende handelingen brengt.
Slechts volgens den maatstaf van ons eigen
denken en voelen kunnen wij ons een voorstel
ling vormen van het innerlijke leven der die
ren. En n uis het maar de vraag of een gelijk
gestemd denken; en voelen bij de dieren aanwe
zig is, waardoor 't mogelijk wordt dat mensch
en dier elkaar steeds begrijpen.
Hoe het zij - cn zonder on* in dezen partij
te stellen, godsdienstige overtuigingen spelen
ook een rol bij het aanvaarden van een bepaald
standpunt lijkt het ons toe, dat do gedragin
gen der dieren wel ©enige aanwijzing geven,
dat er meer is dan instinct, meer dan een on-
bewusten drang tot doelmatig bundelen.
Wel kunnen we aannemen, dat bij de dieren
het instinctleven overheerscht, dat bij den
mensch door de geestelijke cultu'T weer terug
gedrongen wordt. Maar iets, wa' althans op
verstaald lijkt, mogen we dunkt ons wel veron
derstellen bij sommige dieren.
We denken bijv. aan olifanten, die men in
zeer korten tijd leeren kan zware palen met
den slurf beet te pakken en weg te brengen
naar een vooraf aangeduide plaats En aan
mieren, die blijkbaar met zeer snel overleg hun
zware vrachten brengen ter plaatse, waar ze
die wenschen.
Zalke voorbeelden wijzen er op, dat het niet
allemaal onbewust gebeurt. Hoe ook, daar
moet o peen of andere wijze bewust gehandeld
worden, t' Kan zijn, dat het denken dei dieren
eenigszins anders gaat dan bij menschen, maar
het lijkt er merkwaardig veel op-
Maar ook de kracht der gewoonte, van over
geërfde gewoonte, speelt bij de dieren een groo-
te rol.
Men heeft wel opgemerkt, waarschijnlijk,
dat honden, voor ze liggen gaan. eerst een
paar keeren in *t rond draaien. Deze gewoonte
is door de eeuwen heen blijven beslaan en
heeft, nu de hond tam en een huisdier gewor
den is, geen reden van bestaan moer. Maar
vcordat de hondl huisdier was, leefde hij in 't
wild, en moest, het gras eerst neerdrukken als
hij wilde gaan liggen. Deze handeling heeft hij
duizenden jaren verricht en de uakomelingen
van den wilden hond doen het nog steeds,
maar nu instinctmatig.
Verschillende dieren begraver hun uitwerp
selen, zooals bv. de katten. Ze di en dit niet uit
zindelijkheidsoverwegingen, maar meer als een
veiligheidsmaatregel. Zij beschermen zich op
deze manier tegen hun vijanden. De roofdie
ren, die alle een voortreffelijke reuk bezitten,
zouden door de uitwerpselen op het 3poor ge
bracht worden van het dier, dat zij vervolgen,
wat door het begraven der uitwerpselen voor
een deel voorkomen wordt.
Uit verhalen over Spaansche stierengevech-
„Dag juffrouw!"
„Ga je mee?" vroeg Truus.
,Ja! Dag juffrouw!"
„Dag Grootmoeder! Dag, Tante T
„Dag kinderen. Doe maar goed je b©9t op
school
De meisjes lachten en gingen do deur uit.
Tante en Grootmoeder keken ze lachend na
„Een aardig spannetje", zei grootmoe.
Bij de school gekomen, gingen de twee me's
jor met nog wai andere kinderen een spelletjt
deen. Daar luidde de bel weer en gingen
naar binnen.
II.
Jufrfouw van Velsen zit te naaien. Daar komt
Frits binnen.
„Hè, moeder, komt Truus nu oog ni«»#?"
raagt hij.
„Nog een uurtje ged-uld, jongenlief" zegt
moeder.
„Waarom gaat ze toch naar school?"
„Omdat ze moet leeren!"
„Dan ga ik ook naar school", zegt Fritsje be
slist.
„Over twe jaar mag jij naar school! Ga nu
maar weer hoepelen".
Frits gaat naar buiten, doch komt na een
poosje weer terug met dezelfde vraag. Hij vindt
het zoo naar, dat zijn zusje naar school is. Nu
stuurt moeder hem naar vader, waar hij nog
al een aardig tijdje blijft. Dan komt hij weer in
huis en vraagt: „Is Truus er nog niet?"
ten weten de lezeressen en lezers wel, dat de
beesten woedend worden bij het zien van een
roode lap en er dol op afvliegen. De in het wild
levende stier had als gevaarlijkste vijand de tij
ger, die bruin-rood gekleurd is. De runderen,
onder aanvoeling van een stier, die in het wild
leefden, moesten steeds op hun hoede zijn. Zoo
dra zij een tijger zagen, zochten ze hun heil in
een wilde vlucht. De stier bleef zijn vijand op
wachten en aanvaardde den stjiid op leven en
dood. En nog steeds is rood de kleur, die een
stier dol maakt. Dit is een staaltje van zuiver
instinct, en getuigt niet van verstandig naden
ken, anders zou oen stier toch duidelijk het on
derscheid moeten merken tusschen een roode
lap en een tijger.
Met kalkoenen is het iets dergelijks. Die wor
den ook woedend, zoodra ze een roode lap
zien. De vijand van deze dieren is d© vos, die
ook roodachtig van; kleur is.
Zoo zijn er dus ook handelingen van dieren,
die men slechts juist kan beoordeelen, als men
weet in welke omstandigheden de voorouders
in den wilden staat hebben geleefd.
liet is bekend, dat de koekoek nooit zelf een
nest bouwt en daarin zijn eieren legt en uit
broedt, maar steeds andere vogels daarvoor
laat opdraaien, speciaal zangvogeltjes, En merk
waardig is, het, dat het koekoeksei steeds lijkt,
op de andere eieren, die reeds in het nest lig
gen. Hoe komt dit. weet de koekoek, steeds wil
lekeurig zijn ei vorm en kleur te geven als dat
van de vogols, die voorbestemd zijn pleegouders
van het koekoekskind te worden? En waarom
zoekt, hij alt'jd de kleine zangvogeltjes voor
dit doel uit?
Zooara het koekoeksei uitgebroed is, begint
het drama. De jonge koekoek is al dadelijk
veel sterker dan de andere jongen, en groeit
veol vlugger. Het g v.olg is dan ook, dat de
eigenlijke kindertjes van het zangvogelpaar
door het sterkere pleegkind uit het nest ge
worpen woren. Ten koste van het eigen
kroest mogen de vogeltjes den vreemden in
dringer groot brengen. Het is alsof de koekoek
weet, dat deze gang van zaken alleen mogelijk
is bij kleinere vogels. Bij eksters of kraaien
hoeft hij het niet te probeeren, de jongen van
die vogels zouden zich zoo maar niet laten ver
dringen door het koekoeksjong. En dus gaat de
koekoek de zangvogeltjes met zijn cadeautje
vereeren.
Verstand of uitsluitend instinct?
In d© laatste jaren hebben de natuuronder
zoekers, vooral door gebruik te maken van film
opnamen, meer kennis gekregen van den min
of meer geheimzinnigen vogel. Zoo is het den
Engelschman Edgar Chance gelukt gedurende
een jaar of vier denzelfden koekoek in het oog
te houden, waardoor hij geheel op de hoogte
geraakte van de gewoonten van dien vogel. En
toen bleek den onderzoeker, dat die bepaalde
koekoek zijn eieren steeds in de nesten van
„Neen, maar ze zal nu wel gauw komen.
Over oen kwartiertje denk ik!"
Weer gaat Fnts spelen, maar een oogenblik
later komt hij terug met de uitroep: „Tante
Marie, Tante Mariet"
Moeder kijkt naar buiten en ziet haar zuster
op de fiets. Truus zit achterop.
„Zeg Frits, wie is er nog meer bij? Ga eens
kijken!"
Frits komt en juicht: „Truus, Truus!" Dan
vliegt hij naar buiten. Ook zijn moeder staat
op en gaat naar de deur.
„Dag Truus!"
,Dag moeder, dag Frits!"
Moeder en tante begroeten elksar nu ook.
„Kom nu maar eens gauw binnen, dan kan
Truus eens vertellen, hoe ze het op school ge
had heeft en dan krijgt Tante een kopje thee",
zegt moeder.
Dat g©beuhde en in kleuren en geuren ver
telt Truusje alles, wat ze beleefd heeft.
„Dus je eerste schooldag is je goed gevallen?*
„Ja hoor, moeder!"
„Nu, ga dan nog maar een poosje met Frits
spelen. Hij heeft er zoo naar verlangd. Kijk
maar, hij stqpt te trappelen v&n ongeduld".,
„Goed1 moeder, en mag Betsie eens gauw bij
rr ij komen spelen?" vraagt Truus.
„Ja hoor!" belooft moeder.
„Heerlijk", juicht Truus, en gaat met Frits
naar buiten.
EINDE.
(Inz. R. H.)
graspiepers legde. Er wordt vermoed, dat dit
komt, doordat die koekoek zelf in het nest van
een graspieper word uitgebroed en grootge
bracht. En dit uitbreidende, komt nren dan tot
de conclusie, dat ieder koekoek zijn eigen vo
gelsoort heeft, aan wie hij de opvoeding van
zijn kinderen toevertrouwt Deze verklaring
brengt dus mee ,dat een koekoek slechts de
eieren van een bepaalde vogelsoort behoeft na
te bootsen, en dat ieder© vogelsoort dus zijn
bijbehoorende koekoek beeft
Op deze wijze/ is er dus sprake van een tradi
tioneel© familiekunst, wat de zaak wel wat een
voudiger maakt, dan de meening, dat het dier
maar steeds willekeurig eieren kan leggen, in
vorm en kleur overeenkomende met die van
de vogels, op wiens nest hij toevallig is aange
wezen.
De koekoeksfilm wordt in Engeland druk
vertoond. Of ze hier in ons land ook reeds
wordt a fbed raai d, is ons niet bekend.
Wel is bij de film op te merken, dat het leg
gen van het ei heel vlug in zijn werk gaat..
Eerst zit de koekoek op een afstand van het
nest te turen, onbewegelijk. Dit kan uren du
ren. Maar dan vliegt hij plotseling naar bet
nest, grijpt er met zijn bek een ei uit, gaat zit
ten- en legt er zijn eigen ei voor in de plaat&In
tien seconden ongeveer is bet werk afgeloopen.
Dan verlaat de koekoek het nest, zeer voor
zichtig, en langzaam en in achterwaartsche
richting. Dit is weer een staaltje van overleg.
Als hij maar gewoon van het nest vloog, zou
er zoo licht een takje of strootje wat verschoven
worden en dit zou de vogeltjes maar achtei-
dochtig maken.
Als hij zich zoo ruggelings en heel voor
zichtig zonder iels te verschuiven een eindje
van het nest heeft verwijderd, vliegt hij naar
een tak met hot gestolen ei in den bek, dat' hij
dan op zijn gemak verorbert. Waarschijnlijk
doet het gestolen ei, dan weer dienst bij de sa
menstelling van bet volgende koekoeksei, dat
48 uur later gereed is om op dezelfde wijze in
een ander nest gedeponeerd te worden.
Hebben de dieren nu ook verstand? Of is het
alleen maar instinct? M.
DE LQF DER ZOTHEID I
Carpentier is neergeslagen
Door een sterken negervent,
Z'n complete naam en toenaam
Zijn van pool tot pool bekend!
Battling Siki, taaie rakker
Van het steeds getrapte ras.
Jij bent joelende gehuldigd.
Of j'een blanke koning was!
Roofvogels van het geslacht der arenden kun
nen een leeftijd van 80 jaren bereiken.
In 1GG4 stierf te Amsterdam 15 pet. van de
toenmalige bevolking, aan pest
Over de geheele wereld, met uitzondering
van de Poolstreken, worden ratten aangetrof
fen.
Do voedingswaarde van levertraan is 250
maal zoo groot als die van boter.
Er zijn thans meer dan 20 landen, waar het
vrouwenkiesrecht ingevoerd is*
In één liter menschenbloed bevinden zich
5.000.000.000.0oo roode bloedlichaampjes.
Mozart was een waar wonderkind.: op elf
jarigen leeftijd componeerde hij zijn eorsle
opera.
Voor het fabriceeren der benoodigde lucifers
in Europa is jaarlijks noodig 400.000 M3. popu
lierenhout met en gewicht van 120 millioen Kg
De naaimachine werd omstreeks het midden
der vorig© eeuw uitgevonden door een Ameri-
kaanschen werkman: Elias Howe.
In Engeland gaan jaarlijks 14 millioen werk
weken door ziekte verloren, M.
ZUINIGE HUISVADER.
„O, Jan, ze zeggen, da tde rokken het vol
gend seizoen twee centimeter langer gedragen
worden."
„Dat is de moeite niet waard. Vertol *t me
liever, als ze twee jaar langer gedragen wor
den".
ZONDERLING.
„Zulke rare menschen als 't hiei zijn", riep
het dienstmeisje vertoornd. „Mevrouw heeft
een Venusbeeld in haar kamer staan, waarvan
de beide armen gebroken zijn en nu scheldt
ze mij de huid vol, omdat ik het oor breek van
een oud kopje".
DE PIANOSTEMMER.
Vreemdeling: „Ik kom de piano stemmen"
Dame: „Maar ik heb u niet laten roepen."'
Vreemdeling: „Neen, de buren hebben me be
steld."
Om je 't ronduit maar te zeggen,
Daarop had je volop recht,
Wat is beter te waardeeren,
Als een bloedig vuistgevecht?!
Jij hebt ferm er opgetimmerd.
Naar den hedendaagschen stijl....
Carpentier werd weggedragen,
Als een uitgewrongen dweil!!
Heerlijk lijk tme dit t' aanschouwen,
Ha!! Dat kriebelt door je bloed,
Dat doet in benarde tijden,
Den malaise-burger goed!
Daaglijks vecht ie me< het leven,
Bij den allerkleinste fout,
Krijgt ie op z'n bleeke tronie,
Onverbidd'lijk den „knook out"!
Battling Sikl, laat ze dokken
Voor je onvolprezen kracht,
Als je eens wordt overwonnen,
Ben je weer om zeep gebracht!
Denk aan 1 dwaze Constantiintje,
Zamel vlug Je centjes in,
Boks voor minstens een millioentje,
Geef de wereld maar ö*r zin!!
Dwaasheid, beste Battling Siki
En verwording van een tijd,
Helpt soms duisfre enkelingen
aan een lichten levensstrijd'1
Jij bent binnen ouwe jongen,
Leven valt voor ons niet mee.
Want de fiscus heeft jouw knuisten
Jan Publiek isCarpentier! 11
Nadruk verboden.
October 1922. KROES.
KLEINE BIJZON DER H
Een Engelsche dame, de 87-jarige Mrs. Good
will, is voor de zevende maal in het huwelijk
getreden.
HIJ WIST HET WEL.
Zij (zingend): „Wenn ich ein Vóglein wftr!"
Hij (voor zich): „Dan was je zeker een gans".
IN DE LUCHT GEVLOGEN.
„Heb je al gehoord, dat het crematorium in
de lucht gevlogen is?"
„Neen, hoe kwam da*?"
„Wel, za hebben daar iemand verbrand, die
zijn laatste kruit nog niet verschoten had."
DAT HADDEN ZE VERGETEN.
Te Baarle-Nassau in N.-B. is het Landbouw
tentoonstelling.
Alles ziet er keurig uit Beweging, drukte
overal. Rond 11 uur in den voormiddag komt
een journalist op hot terrein en dient zich als
dusdanig aan bij de commissie
Beleefd s*erzoekt hi; hen om verschillende ge
gevens, o.a. „Wie neeft de tentoonstelling ge
opend?
Verbaasd kijken de bestuursleden elkaar
beurtelings aan totdat een van hen met hot
ruchtere antwoord vooruit komt: ,Och, mijn
heer, dat is werkelijk vergeten".
OOK EEN OPVATTING.
Dame tot een blindeman: Neen, een blindo
geef ik nooit iets., ik zie veel te graag een
dankbare oogopslag.
DOORSCHIJNENDE RUBBER.
Pij velen is reeds de vraag gerezen, nu meu
zoo'n overvloed van rubber heeft, wat men nog
van dit materiaal zou kunnen maken* In de
Scientific American wordt beweerd dat de
Britsche rubberindustrie er in geslaagd is, een
zacht transparant rubberproduct te maken en
I men verwacht bij verdere pogingen ook te ko-.
men tot het fabriceeren van de hardere soort,
Do rubber is elastisch en onbreekbaar en-
wanneer zij nu nog de doorschijnendheid van
glas krijgt, dan kon zij zeker in dezen tijd van
bezuiniging ons goede diensten bewijzen. Ge
broken ruiten zoudlen „tot den goeden ouden
tijd" behooren. Geen misère meer in een trein
over een gebroken raampje in de coupé of he
vige ongelukken door het verbrijzelen van de
ruiten bij een spoorwegramp. Ook bij de auto
zou het niet meer alleen bij de rubberbanden
blijven.
De glasverzekeringmaatschappijen zouden ste'
lig ingenomen zijn met zoo'n uitvinding, want
deze beweren gewoonlijk dat deze verzekering
geen voordeelige affaire is.
Zou mén er eens in slagen brillen zoo te
construeeren? Wat een heerlijk vooruitzich*
niet meer bang behoeven te zijn, als de lorgne'
eens van den neus glijdt. Hier zal een neel
groot terrein ter bestudeering open blijven,
want de gesiepen glazen zullen wel niet zoo -ge
makkelijk te vervangen zijn. Men zal ook nog
wel eens mogen beproeven of dit nieuwe pr<-
duet niet ,t© veel door zonlicht geschaad wordt
daar zooals men weet, gewone rubber we"
door licht beinvloed wordt.
Al vindt men het bovengenoemde gebruik
van rubber wat fantastisch, dan kan het ze
ker wel dienen voor transparanto badmutsen,
overschoenen, en andere regenkleedingstuk-
ken. Bij triestig weer zal dit een meer fleuri-
gen indruk maken, dan onze vroegerè rubber-
stof.
EETWED STRIJDEN.
„Eetwedslrijden" zijn lang uit da mode ge
weest in de meeste Europecscho staten, hoe
wel zij nog lang hebben gebloeid in Duitschlaad
kort voor den oorlog. Tien- jaren "geleden nam
een Berlijnsche kruier het op zich in één maal
tijd te eten zes schaapscotoletteh, twaalf
eieren, een gans, een eend, zes pond aard
appelen en 22 pond hooi. Dit laatste gerecht
bracht hem eenigszins in de war, zoodat er
groote sommen tegen hem werden gewed. De
listige kruier loste d© moeilijkheid echter op
door na het verorberen van de eend een ciga-
rette te vragen. Hij- stak het hooi aan, strooide
de asch over de aardappels en at dit mengse1
op. Na een hevig debat verklaarde men he*r
tot overwinnaar.
Een spannende strijd op dit gebied was de
strijd om het kampioenschap in het pudding
eten, dat in 1910 te New-Jersey werd gehou
den. Pudding is een nationaal oten in de Ver-
eenig.ie Staten, en de machinaal gemaakte
puddingsoorten, waarmee de mededingers
moesten worstelen, bestond uit een laag pastei
van ongeveer drie centimeter dikte, belegd
met ingemaakte vruchten. Deze pastei woog-
ongeveer een half pond.
Meer dan driehonderd toeschouwers worm
aanwezig, toen 35 jonge mannen, in de perfectie
getraind, den strijd begonnen. Het record van
26 puddingen in een half uur weid gedurende
dezei» wedstrijd geslagen. De winnaar, Wa'ter
Tappin, at meer dan 27 in den vastgesteUen
tijd; den tweeden prijs behaalde John Winth-
rop, die 22 puddingen naar binnen werkte *n
in het begin de leiding nam mot drie happen,
Hij schrijft zijn nederlaag toe aan het feit,
dat hij, toen zijn gezicht slipte op no. 17, nij
ongeluk aan een rozijnpudiding in plaats van
een perzikpudding begon.
Tappin is niet alleen de eerst puddingeter,
\an New Jersey, maar haaide ook het record
voor het openen van oesters en houthakken.
EEN VEILIG PLEKJE.
't Kl'.nkt wat vreemd, maar toch is 't een
feit, dat de City van Londen, een van de veilig
ste plaatsen is voor voetgangers. Verledien jaar
zijn er slechts tien ernstige ongelukken voor
gevallen. Onheteekenende ongelukken zijn er
706 genoteend, dus ongeveer twee per dag, In
bet minder drukke deel van Londen bedroeg
het aantal ernstige ongelukken 571, dat der
kleine ongevallen 22.647. Men zou dus gaan
denken, -dat er (minder ongelukken voorkomen,
naarmate het verkeer drukker is.
EEN GOEDE LES.
Van Moe taJa Kemal, die thans de Turken
ton overwinning voer*, wordt de volgende anec-
dole verti-d. zijn vader zette hem (hij was nog
maar een dreumus, onze Moestafa) op een
tuinmuur *n zeide:
Allé spring er ai!
Moehtrtfa aarzelde.
-- Vooruit, moedigde papa'-Kemal hem aan,
ik vang cpl
Moestafa sprong, zijn vader ontweek hem en
Moestafa viel met zijn neus in het grint.
Leer hieruit, mijn zoon, zei de vader, dat
je niemand vertrouwen kunt in de wereld.
Lloyd George en consorten zullen de resul
taten ondervinden.