HEBBEN DE DIEKEN VERSTAND? Even laehen. Eindelijk verwonderde het mij, gecne inlei ding veel minder eene opdragt. in mijn hand schrift le ontmoeten, iets, dat in die dagen even onontbeerlijk scheen, als een uithang bord vcor eene herberg; en zulks zoude mij ook daarvan ontslagen hebben, indien ik niu' als naar gewoonte, verpligt was, toegeeflijk heid van de zijde mijner Beoordeelaren in te roepen; te meer, wijl welligt een of ander op het denkbeeld: kon gebragt wordt n, dat dit ge heele werk, meer roman dan waarheid bevat Elk vrij in zijn gevoelen daaromtrent latende, zal ik dit mijn Voorbcrigt met het hiervolgenr de versje van den Ridder Cats uit zijnen. Spie gel vaiden ouden en nieuwen Tijd, besluiten. „Hier is wat plomps, hier is wat saherps, „ieHr is wat lafs, hier is wat serps, „Hier is wat kroms, hier is wat recht. ,Hier is wat goeds, hier is wat lechts, „Hier is wat van de middelmaat; „Weet dat het zoo met boeken gaat." Dan begint het verhaal waarmede wil de volgende keer beginnen. Ile* pleit evenzeer voor *8 menschen hoog moed ais voor zijn onverstand, dat hij met ijde- len trot3 voor zich zelf aanspraak maakt op alle hoogere geestvermogens en het dier niets anders toeschrijft dan instinct.' Met deze karakteristieke uitspraak begint de bij uitstek deskundige schrijver Alfred Brehm zijn bekend werk, het „Leven der dieren'. Hij is dus de meening toegedaan, dat de die ren nog iets anders hebben dan het instinkt, dat hen leidt bij hun gedragingen Over deze kwestie is door de menschen se dert de grijze oudheid geredetwist. Door de oude volken zijn de dieren heel vaak aan de menschen ten voorbeeld gesteld. Zij ge loofde iv-dat de dieren evengoed een ziel bézit ten dan de menschen. Maar ook waren er, die de tegenovergestelde meening waren toegedaan Hieronder zijn te rekenen de Grieksche wijs geer Aristotelea en de volgelingen van den wijsgeer Zeno, de Stoicijnen. Zij verklaarden, dat de dieren bij al hun handelingen slechts door Het instinct geleid werden. Deze 1 patste meening bleef stand houdion tot in de 16de eeuw, toen men weer begon over te hellen tot de gedachte, dat de dieren, zeer ze ker verstand en een denkvermogen bezaten. En tit op den huidigen dag is men over deze zaak nog nooit uitgepraat. Geen wonder ook, er is één omstandigheid, die het buitengewoon moeilijk maakt, een beslist oordeel uit te spre ken. De dieren kunnen hun gedachten niet „Ja!" „Nu stii zijn, kinderen", klonk de stem van de juffrouw. Zij ging nu op het rijtje af de kin deren vragen, hoe ze heetten.. „Ziezoo, en nu zullen we eens een versje gaan zingen", zei de juffrouw, toen ze alle namen wist. Vervolgens mochten alle kinderen wat tee kenen en tot slot van den morgen ging de juffrouw een verhaal vertellen. Daarna moesten ze twee aan twee in de gang staan en zoo gingen ze naar buiten en uaar huia Truus "ie ging naar haar grootmoeder. Daar Betsie nog verder woonde, gingen ze zoover sa men. „Ik ben er al," zei Truusje, bij grootmoeder'® huis .„Kom je me vanmiddag halen? Ik zal- voor het raam gaan staan!" „Ja, dat Is goed", antwoordde Betsie. „Dag! „Dag!" riep Truus en stapte de deur in. Op gewonden verteld© ze alles wat z© op school ge daan hadden. .„Ik heb al een vriendin ook. Ze heet Betsie van der Lelie, en ze komt mij van middag afhalenl" Grootmoeder luisterde lachend toe: Na 't eten ging Truusje dadelijk, voor 1 raam staan. „Ha, daar komt Betsie. Mag ik open doen?" „Ga je gang maar", zei tante Marie, die bij Grootmoeder inwoonde. Vlug ging Truusje naar de deur en liet Betsie binnen. „Zoo, is dat nu Betsy?" vroeg grootmoeder. „Dag beste kind!" door spreken duidelijk maken, en daardoor tasten we vaak in 't duister of t verstand, do rede, dan wel iet instinct de stomme dieren tot verschillende handelingen brengt. Slechts volgens den maatstaf van ons eigen denken en voelen kunnen wij ons een voorstel ling vormen van het innerlijke leven der die ren. En n uis het maar de vraag of een gelijk gestemd denken; en voelen bij de dieren aanwe zig is, waardoor 't mogelijk wordt dat mensch en dier elkaar steeds begrijpen. Hoe het zij - cn zonder on* in dezen partij te stellen, godsdienstige overtuigingen spelen ook een rol bij het aanvaarden van een bepaald standpunt lijkt het ons toe, dat do gedragin gen der dieren wel ©enige aanwijzing geven, dat er meer is dan instinct, meer dan een on- bewusten drang tot doelmatig bundelen. Wel kunnen we aannemen, dat bij de dieren het instinctleven overheerscht, dat bij den mensch door de geestelijke cultu'T weer terug gedrongen wordt. Maar iets, wa' althans op verstaald lijkt, mogen we dunkt ons wel veron derstellen bij sommige dieren. We denken bijv. aan olifanten, die men in zeer korten tijd leeren kan zware palen met den slurf beet te pakken en weg te brengen naar een vooraf aangeduide plaats En aan mieren, die blijkbaar met zeer snel overleg hun zware vrachten brengen ter plaatse, waar ze die wenschen. Zalke voorbeelden wijzen er op, dat het niet allemaal onbewust gebeurt. Hoe ook, daar moet o peen of andere wijze bewust gehandeld worden, t' Kan zijn, dat het denken dei dieren eenigszins anders gaat dan bij menschen, maar het lijkt er merkwaardig veel op- Maar ook de kracht der gewoonte, van over geërfde gewoonte, speelt bij de dieren een groo- te rol. Men heeft wel opgemerkt, waarschijnlijk, dat honden, voor ze liggen gaan. eerst een paar keeren in *t rond draaien. Deze gewoonte is door de eeuwen heen blijven beslaan en heeft, nu de hond tam en een huisdier gewor den is, geen reden van bestaan moer. Maar vcordat de hondl huisdier was, leefde hij in 't wild, en moest, het gras eerst neerdrukken als hij wilde gaan liggen. Deze handeling heeft hij duizenden jaren verricht en de uakomelingen van den wilden hond doen het nog steeds, maar nu instinctmatig. Verschillende dieren begraver hun uitwerp selen, zooals bv. de katten. Ze di en dit niet uit zindelijkheidsoverwegingen, maar meer als een veiligheidsmaatregel. Zij beschermen zich op deze manier tegen hun vijanden. De roofdie ren, die alle een voortreffelijke reuk bezitten, zouden door de uitwerpselen op het 3poor ge bracht worden van het dier, dat zij vervolgen, wat door het begraven der uitwerpselen voor een deel voorkomen wordt. Uit verhalen over Spaansche stierengevech- „Dag juffrouw!" „Ga je mee?" vroeg Truus. ,Ja! Dag juffrouw!" „Dag Grootmoeder! Dag, Tante T „Dag kinderen. Doe maar goed je b©9t op school De meisjes lachten en gingen do deur uit. Tante en Grootmoeder keken ze lachend na „Een aardig spannetje", zei grootmoe. Bij de school gekomen, gingen de twee me's jor met nog wai andere kinderen een spelletjt deen. Daar luidde de bel weer en gingen naar binnen. II. Jufrfouw van Velsen zit te naaien. Daar komt Frits binnen. „Hè, moeder, komt Truus nu oog ni«»#?" raagt hij. „Nog een uurtje ged-uld, jongenlief" zegt moeder. „Waarom gaat ze toch naar school?" „Omdat ze moet leeren!" „Dan ga ik ook naar school", zegt Fritsje be slist. „Over twe jaar mag jij naar school! Ga nu maar weer hoepelen". Frits gaat naar buiten, doch komt na een poosje weer terug met dezelfde vraag. Hij vindt het zoo naar, dat zijn zusje naar school is. Nu stuurt moeder hem naar vader, waar hij nog al een aardig tijdje blijft. Dan komt hij weer in huis en vraagt: „Is Truus er nog niet?" ten weten de lezeressen en lezers wel, dat de beesten woedend worden bij het zien van een roode lap en er dol op afvliegen. De in het wild levende stier had als gevaarlijkste vijand de tij ger, die bruin-rood gekleurd is. De runderen, onder aanvoeling van een stier, die in het wild leefden, moesten steeds op hun hoede zijn. Zoo dra zij een tijger zagen, zochten ze hun heil in een wilde vlucht. De stier bleef zijn vijand op wachten en aanvaardde den stjiid op leven en dood. En nog steeds is rood de kleur, die een stier dol maakt. Dit is een staaltje van zuiver instinct, en getuigt niet van verstandig naden ken, anders zou oen stier toch duidelijk het on derscheid moeten merken tusschen een roode lap en een tijger. Met kalkoenen is het iets dergelijks. Die wor den ook woedend, zoodra ze een roode lap zien. De vijand van deze dieren is d© vos, die ook roodachtig van; kleur is. Zoo zijn er dus ook handelingen van dieren, die men slechts juist kan beoordeelen, als men weet in welke omstandigheden de voorouders in den wilden staat hebben geleefd. liet is bekend, dat de koekoek nooit zelf een nest bouwt en daarin zijn eieren legt en uit broedt, maar steeds andere vogels daarvoor laat opdraaien, speciaal zangvogeltjes, En merk waardig is, het, dat het koekoeksei steeds lijkt, op de andere eieren, die reeds in het nest lig gen. Hoe komt dit. weet de koekoek, steeds wil lekeurig zijn ei vorm en kleur te geven als dat van de vogols, die voorbestemd zijn pleegouders van het koekoekskind te worden? En waarom zoekt, hij alt'jd de kleine zangvogeltjes voor dit doel uit? Zooara het koekoeksei uitgebroed is, begint het drama. De jonge koekoek is al dadelijk veel sterker dan de andere jongen, en groeit veol vlugger. Het g v.olg is dan ook, dat de eigenlijke kindertjes van het zangvogelpaar door het sterkere pleegkind uit het nest ge worpen woren. Ten koste van het eigen kroest mogen de vogeltjes den vreemden in dringer groot brengen. Het is alsof de koekoek weet, dat deze gang van zaken alleen mogelijk is bij kleinere vogels. Bij eksters of kraaien hoeft hij het niet te probeeren, de jongen van die vogels zouden zich zoo maar niet laten ver dringen door het koekoeksjong. En dus gaat de koekoek de zangvogeltjes met zijn cadeautje vereeren. Verstand of uitsluitend instinct? In d© laatste jaren hebben de natuuronder zoekers, vooral door gebruik te maken van film opnamen, meer kennis gekregen van den min of meer geheimzinnigen vogel. Zoo is het den Engelschman Edgar Chance gelukt gedurende een jaar of vier denzelfden koekoek in het oog te houden, waardoor hij geheel op de hoogte geraakte van de gewoonten van dien vogel. En toen bleek den onderzoeker, dat die bepaalde koekoek zijn eieren steeds in de nesten van „Neen, maar ze zal nu wel gauw komen. Over oen kwartiertje denk ik!" Weer gaat Fnts spelen, maar een oogenblik later komt hij terug met de uitroep: „Tante Marie, Tante Mariet" Moeder kijkt naar buiten en ziet haar zuster op de fiets. Truus zit achterop. „Zeg Frits, wie is er nog meer bij? Ga eens kijken!" Frits komt en juicht: „Truus, Truus!" Dan vliegt hij naar buiten. Ook zijn moeder staat op en gaat naar de deur. „Dag Truus!" ,Dag moeder, dag Frits!" Moeder en tante begroeten elksar nu ook. „Kom nu maar eens gauw binnen, dan kan Truus eens vertellen, hoe ze het op school ge had heeft en dan krijgt Tante een kopje thee", zegt moeder. Dat g©beuhde en in kleuren en geuren ver telt Truusje alles, wat ze beleefd heeft. „Dus je eerste schooldag is je goed gevallen?* „Ja hoor, moeder!" „Nu, ga dan nog maar een poosje met Frits spelen. Hij heeft er zoo naar verlangd. Kijk maar, hij stqpt te trappelen v&n ongeduld"., „Goed1 moeder, en mag Betsie eens gauw bij rr ij komen spelen?" vraagt Truus. „Ja hoor!" belooft moeder. „Heerlijk", juicht Truus, en gaat met Frits naar buiten. EINDE. (Inz. R. H.) graspiepers legde. Er wordt vermoed, dat dit komt, doordat die koekoek zelf in het nest van een graspieper word uitgebroed en grootge bracht. En dit uitbreidende, komt nren dan tot de conclusie, dat ieder koekoek zijn eigen vo gelsoort heeft, aan wie hij de opvoeding van zijn kinderen toevertrouwt Deze verklaring brengt dus mee ,dat een koekoek slechts de eieren van een bepaalde vogelsoort behoeft na te bootsen, en dat ieder© vogelsoort dus zijn bijbehoorende koekoek beeft Op deze wijze/ is er dus sprake van een tradi tioneel© familiekunst, wat de zaak wel wat een voudiger maakt, dan de meening, dat het dier maar steeds willekeurig eieren kan leggen, in vorm en kleur overeenkomende met die van de vogels, op wiens nest hij toevallig is aange wezen. De koekoeksfilm wordt in Engeland druk vertoond. Of ze hier in ons land ook reeds wordt a fbed raai d, is ons niet bekend. Wel is bij de film op te merken, dat het leg gen van het ei heel vlug in zijn werk gaat.. Eerst zit de koekoek op een afstand van het nest te turen, onbewegelijk. Dit kan uren du ren. Maar dan vliegt hij plotseling naar bet nest, grijpt er met zijn bek een ei uit, gaat zit ten- en legt er zijn eigen ei voor in de plaat&In tien seconden ongeveer is bet werk afgeloopen. Dan verlaat de koekoek het nest, zeer voor zichtig, en langzaam en in achterwaartsche richting. Dit is weer een staaltje van overleg. Als hij maar gewoon van het nest vloog, zou er zoo licht een takje of strootje wat verschoven worden en dit zou de vogeltjes maar achtei- dochtig maken. Als hij zich zoo ruggelings en heel voor zichtig zonder iels te verschuiven een eindje van het nest heeft verwijderd, vliegt hij naar een tak met hot gestolen ei in den bek, dat' hij dan op zijn gemak verorbert. Waarschijnlijk doet het gestolen ei, dan weer dienst bij de sa menstelling van bet volgende koekoeksei, dat 48 uur later gereed is om op dezelfde wijze in een ander nest gedeponeerd te worden. Hebben de dieren nu ook verstand? Of is het alleen maar instinct? M. DE LQF DER ZOTHEID I Carpentier is neergeslagen Door een sterken negervent, Z'n complete naam en toenaam Zijn van pool tot pool bekend! Battling Siki, taaie rakker Van het steeds getrapte ras. Jij bent joelende gehuldigd. Of j'een blanke koning was! Roofvogels van het geslacht der arenden kun nen een leeftijd van 80 jaren bereiken. In 1GG4 stierf te Amsterdam 15 pet. van de toenmalige bevolking, aan pest Over de geheele wereld, met uitzondering van de Poolstreken, worden ratten aangetrof fen. Do voedingswaarde van levertraan is 250 maal zoo groot als die van boter. Er zijn thans meer dan 20 landen, waar het vrouwenkiesrecht ingevoerd is* In één liter menschenbloed bevinden zich 5.000.000.000.0oo roode bloedlichaampjes. Mozart was een waar wonderkind.: op elf jarigen leeftijd componeerde hij zijn eorsle opera. Voor het fabriceeren der benoodigde lucifers in Europa is jaarlijks noodig 400.000 M3. popu lierenhout met en gewicht van 120 millioen Kg De naaimachine werd omstreeks het midden der vorig© eeuw uitgevonden door een Ameri- kaanschen werkman: Elias Howe. In Engeland gaan jaarlijks 14 millioen werk weken door ziekte verloren, M. ZUINIGE HUISVADER. „O, Jan, ze zeggen, da tde rokken het vol gend seizoen twee centimeter langer gedragen worden." „Dat is de moeite niet waard. Vertol *t me liever, als ze twee jaar langer gedragen wor den". ZONDERLING. „Zulke rare menschen als 't hiei zijn", riep het dienstmeisje vertoornd. „Mevrouw heeft een Venusbeeld in haar kamer staan, waarvan de beide armen gebroken zijn en nu scheldt ze mij de huid vol, omdat ik het oor breek van een oud kopje". DE PIANOSTEMMER. Vreemdeling: „Ik kom de piano stemmen" Dame: „Maar ik heb u niet laten roepen."' Vreemdeling: „Neen, de buren hebben me be steld." Om je 't ronduit maar te zeggen, Daarop had je volop recht, Wat is beter te waardeeren, Als een bloedig vuistgevecht?! Jij hebt ferm er opgetimmerd. Naar den hedendaagschen stijl.... Carpentier werd weggedragen, Als een uitgewrongen dweil!! Heerlijk lijk tme dit t' aanschouwen, Ha!! Dat kriebelt door je bloed, Dat doet in benarde tijden, Den malaise-burger goed! Daaglijks vecht ie me< het leven, Bij den allerkleinste fout, Krijgt ie op z'n bleeke tronie, Onverbidd'lijk den „knook out"! Battling Sikl, laat ze dokken Voor je onvolprezen kracht, Als je eens wordt overwonnen, Ben je weer om zeep gebracht! Denk aan 1 dwaze Constantiintje, Zamel vlug Je centjes in, Boks voor minstens een millioentje, Geef de wereld maar ö*r zin!! Dwaasheid, beste Battling Siki En verwording van een tijd, Helpt soms duisfre enkelingen aan een lichten levensstrijd'1 Jij bent binnen ouwe jongen, Leven valt voor ons niet mee. Want de fiscus heeft jouw knuisten Jan Publiek isCarpentier! 11 Nadruk verboden. October 1922. KROES. KLEINE BIJZON DER H Een Engelsche dame, de 87-jarige Mrs. Good will, is voor de zevende maal in het huwelijk getreden. HIJ WIST HET WEL. Zij (zingend): „Wenn ich ein Vóglein wftr!" Hij (voor zich): „Dan was je zeker een gans". IN DE LUCHT GEVLOGEN. „Heb je al gehoord, dat het crematorium in de lucht gevlogen is?" „Neen, hoe kwam da*?" „Wel, za hebben daar iemand verbrand, die zijn laatste kruit nog niet verschoten had." DAT HADDEN ZE VERGETEN. Te Baarle-Nassau in N.-B. is het Landbouw tentoonstelling. Alles ziet er keurig uit Beweging, drukte overal. Rond 11 uur in den voormiddag komt een journalist op hot terrein en dient zich als dusdanig aan bij de commissie Beleefd s*erzoekt hi; hen om verschillende ge gevens, o.a. „Wie neeft de tentoonstelling ge opend? Verbaasd kijken de bestuursleden elkaar beurtelings aan totdat een van hen met hot ruchtere antwoord vooruit komt: ,Och, mijn heer, dat is werkelijk vergeten". OOK EEN OPVATTING. Dame tot een blindeman: Neen, een blindo geef ik nooit iets., ik zie veel te graag een dankbare oogopslag. DOORSCHIJNENDE RUBBER. Pij velen is reeds de vraag gerezen, nu meu zoo'n overvloed van rubber heeft, wat men nog van dit materiaal zou kunnen maken* In de Scientific American wordt beweerd dat de Britsche rubberindustrie er in geslaagd is, een zacht transparant rubberproduct te maken en I men verwacht bij verdere pogingen ook te ko-. men tot het fabriceeren van de hardere soort, Do rubber is elastisch en onbreekbaar en- wanneer zij nu nog de doorschijnendheid van glas krijgt, dan kon zij zeker in dezen tijd van bezuiniging ons goede diensten bewijzen. Ge broken ruiten zoudlen „tot den goeden ouden tijd" behooren. Geen misère meer in een trein over een gebroken raampje in de coupé of he vige ongelukken door het verbrijzelen van de ruiten bij een spoorwegramp. Ook bij de auto zou het niet meer alleen bij de rubberbanden blijven. De glasverzekeringmaatschappijen zouden ste' lig ingenomen zijn met zoo'n uitvinding, want deze beweren gewoonlijk dat deze verzekering geen voordeelige affaire is. Zou mén er eens in slagen brillen zoo te construeeren? Wat een heerlijk vooruitzich* niet meer bang behoeven te zijn, als de lorgne' eens van den neus glijdt. Hier zal een neel groot terrein ter bestudeering open blijven, want de gesiepen glazen zullen wel niet zoo -ge makkelijk te vervangen zijn. Men zal ook nog wel eens mogen beproeven of dit nieuwe pr<- duet niet ,t© veel door zonlicht geschaad wordt daar zooals men weet, gewone rubber we" door licht beinvloed wordt. Al vindt men het bovengenoemde gebruik van rubber wat fantastisch, dan kan het ze ker wel dienen voor transparanto badmutsen, overschoenen, en andere regenkleedingstuk- ken. Bij triestig weer zal dit een meer fleuri- gen indruk maken, dan onze vroegerè rubber- stof. EETWED STRIJDEN. „Eetwedslrijden" zijn lang uit da mode ge weest in de meeste Europecscho staten, hoe wel zij nog lang hebben gebloeid in Duitschlaad kort voor den oorlog. Tien- jaren "geleden nam een Berlijnsche kruier het op zich in één maal tijd te eten zes schaapscotoletteh, twaalf eieren, een gans, een eend, zes pond aard appelen en 22 pond hooi. Dit laatste gerecht bracht hem eenigszins in de war, zoodat er groote sommen tegen hem werden gewed. De listige kruier loste d© moeilijkheid echter op door na het verorberen van de eend een ciga- rette te vragen. Hij- stak het hooi aan, strooide de asch over de aardappels en at dit mengse1 op. Na een hevig debat verklaarde men he*r tot overwinnaar. Een spannende strijd op dit gebied was de strijd om het kampioenschap in het pudding eten, dat in 1910 te New-Jersey werd gehou den. Pudding is een nationaal oten in de Ver- eenig.ie Staten, en de machinaal gemaakte puddingsoorten, waarmee de mededingers moesten worstelen, bestond uit een laag pastei van ongeveer drie centimeter dikte, belegd met ingemaakte vruchten. Deze pastei woog- ongeveer een half pond. Meer dan driehonderd toeschouwers worm aanwezig, toen 35 jonge mannen, in de perfectie getraind, den strijd begonnen. Het record van 26 puddingen in een half uur weid gedurende dezei» wedstrijd geslagen. De winnaar, Wa'ter Tappin, at meer dan 27 in den vastgesteUen tijd; den tweeden prijs behaalde John Winth- rop, die 22 puddingen naar binnen werkte *n in het begin de leiding nam mot drie happen, Hij schrijft zijn nederlaag toe aan het feit, dat hij, toen zijn gezicht slipte op no. 17, nij ongeluk aan een rozijnpudiding in plaats van een perzikpudding begon. Tappin is niet alleen de eerst puddingeter, \an New Jersey, maar haaide ook het record voor het openen van oesters en houthakken. EEN VEILIG PLEKJE. 't Kl'.nkt wat vreemd, maar toch is 't een feit, dat de City van Londen, een van de veilig ste plaatsen is voor voetgangers. Verledien jaar zijn er slechts tien ernstige ongelukken voor gevallen. Onheteekenende ongelukken zijn er 706 genoteend, dus ongeveer twee per dag, In bet minder drukke deel van Londen bedroeg het aantal ernstige ongelukken 571, dat der kleine ongevallen 22.647. Men zou dus gaan denken, -dat er (minder ongelukken voorkomen, naarmate het verkeer drukker is. EEN GOEDE LES. Van Moe taJa Kemal, die thans de Turken ton overwinning voer*, wordt de volgende anec- dole verti-d. zijn vader zette hem (hij was nog maar een dreumus, onze Moestafa) op een tuinmuur *n zeide: Allé spring er ai! Moehtrtfa aarzelde. -- Vooruit, moedigde papa'-Kemal hem aan, ik vang cpl Moestafa sprong, zijn vader ontweek hem en Moestafa viel met zijn neus in het grint. Leer hieruit, mijn zoon, zei de vader, dat je niemand vertrouwen kunt in de wereld. Lloyd George en consorten zullen de resul taten ondervinden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 12