PLANTA
OLDO tabak
25
PLANTENBOTER
Polder Wieringerwaard.
JURC3ENS'
trekking tot de haven van Londen, een werk, zoo
ingewikkeld en moeilijk, dat het eene ministerie na
het andere er aan overleden was.
Toen na CampbellBannerman de minister van
financiën, Asquith, premier werd bezette Lloyd Geor-
ge de vrije plaats van Chancellor of the Exchequer.
Men noemde hem destijds den meest opbouwenden
staatsman van het kabinet, naast John Burns, dien
men het meest practisch achtte en de Times schreef
Geen beter man kon voor deze positie gevonden
worden. Dochallengs veranderde de toon van
verschillende unionistische bladen geheel, toen
Lloyd George met zijn opzienbarende begrooting te
voorschijn kwam. Hij werd als het ongeluk van zijn
land beschouwd, als politiek straatroover uitgekre
ten, als een brutale dief, die de arme Lords de zak
ken leegplunderde.- Lloyd George liet den spring
vloed der verachting ka.lm aan zich voorbijgaan. Als
steeds in strijd en storm groeide ook zijn persoonlijk
heid. Hij zond commissies uit over de geheele we
reld! om belastingsystemen te bestudeeren enzijn
budget werd een volkomen succes. Hij had ook veel
geluk, er heerschte groote welvaart in het land en
dat verleidde hem misschien tot een te groot opti
misme. Zoo dacht hij eens een tekort van 1.395.000
pond uit de gewone inkomsten gedekt te krijgen,
maar zijn berekening faalde en het tekort dreigde
doordat de zaken zwakker werden, ongedekt te blij
ven. Toen gebeurde er, zooals Sil Vara in een aar
dig essai herinnert, iets romantisch; in dat jaar
stierven n.1. eenige schatrijke brouwers, fabrikan
ten en bankiers, vertegenwoordigers van de klasse
die den minister het felst bestreden had. Lloyd Geor
ge triomfeerde dezen keer nog na hun dood over
hen, want fiij had de successie-rechten zoo hoog op
gevoerd, dat hij daaruit zijn deficit wist te dekken.
P. T.
CENT.
Vergadering van Dijkgraaf en Heemraden met
Hoofdingelanden op Woensdagmiddag 3" uur, onder
leiding van den Dijkgraaf R. Kaan.
Bij de opening heet voorzitter in het bijzonder
welkom den beer Jb. Bakker, heden voor het eerst
als Hoofdingeland aanwezig en spreekt den wensch
uit dat deze nog langen tijd de belangen van den
polder zal helpen bevorderen.
De heer D. Sleutel leest de notulen voor welke on
veranderd worden vastgesteld.
In verband met de notulen deelt voorzitter mede,
(Jat het bestuur de losplaats voor grint aan het Zand,
zijnde 400 MSJ. groot, beeft gekocht voor f 550.We
konden er nu wel een gedeelte van verkoopen, wat
echter niet gewenscht is, zoodat we nu het geheele
terrein ter onzer beschikking heibben.
Verder dat de leverancier van bet grint voor de
le partij een korting beeft toegestaan ad 25 cent per
kub. M., omreden het grint niet geheel voldeed aan
de gestelde eischen.
In verband met een opmerking van den heer C. J.
Blaauboer over een kleine lekkage in de sluis, zegt
voorzitter, dat na onderzoek is gebleken dat de heer
Blaauboer gelijk heeft gehad. De deuren rusten in
blokken van zandsteen. De cement daartusschen
.was wat weggevreten, waardoor een klein lek was
ontstaan, wat inmiddels bij het schoonmaken iö her
steld.
Dan wordt medegedeeld dat ingevolge een opgaaf
van den machinist op 13 October een voorraad steen
kool aanwezig was van 293 ton of pl.m. 3500 H.L.,
zoodat we met gerustheid den winter tegemoet kun-
hen gaan. In afwijking met andere jaren hebben we
nu geen Duitschè, doch Engelsche kolen, die uit
stekend voldoen. Men heeft eerder stoom en ze
branden schoon op. De prijzen zijn van dien aard,
dat we meer dan voldoende tevreden kunnen zijn.
Van Gedeputeerde Staten is de goedkeuring ont
vangen op het besluit tot aankoop losplaats van grint
aan 'tZand.
Verder is van hetzelfde college een afschrift ont
vangen van hun antwoord aan de heeren E. Rij-
kes e.a. over hun klacht inzake beharding binnen-
berm van den Westfrieschendijk. waaruit blijkt dat
geen aanleiding bestaat hun tusschenkomst daartoe
te verleenen. lOp een vraag van den Dijkgraaf of
iemand hierover het-woord nog verlangt, zegt de heer
T. Wonder, dat we nu aan het hoogste gebod zitten
er zal nu wel niets meer aan te doen zijn; we
hebben gedaan wat we konden
Dijkgraaf zegt een bezoek te hebben gehad van
den Ingenieur over deze zaak en aan deze te heb
ben gezegd dat z.i. bij onderling overleg de beste
oplossing zal zijn te vinden. Wanneer Dijkgraaf iets
kan doen in het belang van adressanten, zal hij
gaarne zijn medewerking verleenen.
Tenslotte deelt voorzitter nog mede dat morgen
26 October de eerste pleidooien zullen worden ge
houden inzake Wentink. Wie daarbij tegenwoordig
wil zijn, kan natuurlijk gaan. Dijkgraaf gaat in ieder
geval heen.
Door den heer Boekei is eervol ontslag gevraagd
als bode van den polder. Het Dag. bestuur heeft dit
ontslag op de meest eervolle wijze verleend, onder
dankzegging voor de bewezen diensten, ook aan zijn
vrouw De heer Boekei heeft gedurende ongeveer
30 jaar deze betrekking tot aller tevredenheid
waargenomen.
Er zal nu een nieuwn bode benoemd moeten wor
den, doch het Dag. Bestuur zou hiermede liefst wil
len wachten totdat een veldwachter is benoemd. Een
bode moet wonen in het polderhuis, wat tevens de
woning is van den ve'dwachter, omreden een groot
gedeelte van het polderhuis is verhuurd aan de ge
meente. Zoo-mogelijk zouden we de betrekking van
bode willen vereenigen met die van den veldwach-
|ter.
Volgt bespreking Pensioenwet.
1 Voorzitter licht toe dat het waterschap valt on
der de pensioenwet 1922. Ambtenaren en beamb-
j ten vallen er dus aRen ondeh b.v. machinist, sto-
i kers. opzichter,- sluiswachter, penningmeester en
secretaris. De leden van het Dag. Bestuur vallen er
buiten'. Die wet is voor ons waterschap van groot
belang. Er moet n.1. 15% van 't jaarloon worden
(betaald, Als wedde wordt beschouwd het loon aan
[geld. plus emolumenten. We hebben eens nagegaan
hoe hoog het bedrag werd en we kwamen tot f7265.
waarvan dus 15% moet worden betaald.
De inkoop verstreken diensttijd is facultatief.
Het Dag. Bestuur stelt voor den inkoop te doen
en het maximum verhaal zoowel van inkoon als
van premieheffing op de werknemers toe te passen,
met uitzondering van penningmeester en secretaris.
Het motief daarvo-or was dat van beide laatstge
noemden de salarissen dezelfde nog zijn als voor
tientallen jaren her.
De heer Groneman: Ik begrijp dus dat het de be
doeling 's eeen premieheffing toe te passen op secre
taris pti nenningmeester. daar alleen zou over ee-
snroken kunnen worden. Overigens zal er weinig
aan te doen zijn. omdat het wet is.
Dijkgraaf zegt dat er nog een groot gevaar ls. n i.
dat losse arbeiders die langer dan 3 maanden werk
hebben, ook als beambten worden beschouwd en der
halve ook gepensioneerd moeten worden. We honen
evenwel door artikel 3, sub 2, daaraan te ontko
men, Het Dag. Bestuur stelt voor in verband met
dat artikel onttrekking en ontheffing voor die ar
beiders aan te vragen. Mocht dit niet worden toe
gestaan, zou het bestuur ze in geen geval langer
dan 3 maanden in dienst willen houden.
Dan is er nog een kwestie, nl met A. Braoif. die
sinds jaren in onzen dienst is. Wat dezen betreft, stel
len we ons voor hem te onttrekken aan het pen
sioen. doch hem vanwege den polder vergoeding te
geven als ware hij pensioengerechtigd ingevolge de
wet 1922. Dit lijkt ons èn voor hem èn voor ons de
voordeeligste weg.
Allen gaan hiermede accoord en daar niemand
iets heeft te vragen over de-nieuwe pensioenwet,
wordt overgegaan tot het volgende punt der agen
da. n.1, vaststelling der voorwaarden van verhuring
van diiken. we^en, boezemkaden. enz. Behoudens
een naar kleine wijzigingen zijn ze ongeveer geluk
als voorheen. De datum van verhuring zal zijn 23
December. Het maaien der wegen was voorheen 1
Juli en 1 November, doch hebben we nu gesteld op
1 Juli en 15 October, dit is voor het krooswerk be
ter. Verder een paar veranderingen wat betreft de
perceelen 17 gedeeltelijk, 18- en 19 geheeL Deze kun
nen nu wel onder de algemeene voorwaarden wor
den verhuurd, n.1. éénmaal maaien en verder wei
den.
De heer T. Wonder dacht dat d* verhuring thans
aan het Hoogheemraadschap was.
Voorzitter zegt. dat we niets hebben gehoord van
overname. De tijd van verhuren is er. we gaan dus
door en zullen beleefdheidshalve de voorwaarden
aan het Hoogheemraadschap ter inzage toezenden.
Dan zijn er enkele perceelen die altijd onderhands
Hij dacht, dat Cordts misschien zijn troep gesplitst
had, één om Creech te volgen en de anderen om
door een omtrekkende beweging hem den weg af
te snijden. Ongetwijfeld^ kende Cordts dit gebroken
canonland en zou hij kunnen zeggen, waarheen
Creech ging, en weten hoe hem den pas af te snij-
den.
Die onzekerheid drukte SJone zwaar. Hij werd
wanhopig. Hij had geen tijd om voorzichtig te werk
te gaan. Hij moest het eerst bij Creech komen.
Dus volgde hij het spoor en reed hij zoo snel als de
bodemgesteldheid veroorloofde, hoewel hij van ach
ter elk cederbosch je neergeschoten kon worden. Het
spoor bracht hem nu in een smallen canon met
lage rotsen. Slone bekeek alles wat voor hem lag
met scherpen blik.
Wildfire's plotseling uitbreken en snuiven ging
vooraf aan het knetteren van een geweer. Slone
•wist, dat er op hem geschoten was. ofschoon hij
den kogel noch gevoeld" noch gehoord had. Hij was
niet in itaat te zien vanwaar het schot kwam, want
Wildfire was gaan springen en hij had zijn aandacht
voor het paard noodig. Hij galoppeerde een mijl.
Toen kon Slone om zich heen kijken. Was er van
boven of van achteren op hem geschoten? Hij kon
het niet zeggen. Het kwam er trouwens niet op
aan zoo lang het gevaar niet van voren dreigde.
Hij keek scherp rond en zag langs den rechterrand
van den canon, vijfhonderd voet boven zich een
bruin paard en een ruiter met een geweer. Hij had
zich dus omtrent die ruiters en hun wapenen ver
gist. Slone vond het niet noodig halt te houden om
op dezen vervolger te schieten, en hij gaf Wildfire
de sporen juist toen een scherp geknetter boven
weerklonk. De kogel vloog enkele voeten achter
hem in den grond. En dan over slechten grond voort-
galoppeerend mét den bijna onhandelbaren hengst,
stond hij bloot aan een salvo van kogels. Blijkbaar
had de man op den rand gladden grond onder zich,
want hij hield Slone makkelijk bij. Maar het goede
schot kon hi] niet krijgen. Gelukkig voor Slone be
letten gebroken rotsblokken den man verder te
gaan en Slone zag niets meer van hem.
Tot zijn groote verlichting zag hij, dat Creech's
spoor links af een canon insloeg; en daar begon
Slone, terwijl de zon 'reeds laaer stond, te kijken
naar de cederboschjes en rotsblokken. Maar daar
lag men niet in hinderlaag voor hem. De duisternis
viel in en daar hij heel moe was, was hij reeds op
het punt voor den nacht halt te houden, toen hij het
flikkeren van een kampvuur zag. De hengst zag
dit ook, maar hij snoof niet. Slone steeg af, nam
hem aan den teugel en ging voorzichtig, met zijn
geweer in zijn hand, te voet verder.
De canoö*«erwijdde zich op een punt, waar twee
worden gehuurd, waarvoor machtiging aan de In
gelanden wordt gevraagd deze perceelen wederom
onderhands te veihuren.
De heer Worrder vraagt om welke reden dit wordt
gedaan
Dijkgraaf geeft hiervan perceelsgewijze de reden
op. Behalve de voorwaarden is er nog een contract
van 2 perceelen weiland, die in huur zijn bij den
heer A de Carpentier. Volgens een kleine kanttee-
kening- is het beweiden verboden van 15 October tot
hall' April. Het land is nu evenwel weer van dien
aard, dat deze bepaling zoo niet geheel dan toch
minder bindend kan worden gesteld.
De voorwaarden enz. worden goedgekeurd.
De heer J. A. Bakker# vraagt inlichtingen over
woonwagens.
Voorzitter zegt dat de instructie van den bode
dienaangaande is gewijzigd.
De heer P. Visser Az. vraagt nog in verband met
de voorwaarden van verhuring, of er nog overtredin
gen zijn gedaan.
Dijkgraaf antwoordt hierop dat een paar overtre
dingen zijn geconstateerd en beboet geworden.
Volgende punt is vaststelling salaris nieuw te be
noemen bode. Boekei had f150 salaris, f20 vergoe
ding rijwiel, met gebruik van erf en tuin. De meer
derheid van 't Dag. Best. wil f120 salaris met be
paling geen vergoeding meer voor het rijwiel, alzoo
een verlaging van f50. De moestuin achter en het
erf vóór 'behooren tot de emolumenten.
Do heer Groneman meent dat het voor de hoofdin
gelanden moeilijk is te beoordeelen wat de werk
zaamheden zijn en denkt dat het Dag. Bestuur dit
bete- kan beoordeelen.
Den heer Wonder schijnt 'het salaris niet hoog toe.
Heemraad Blaauboer als minderheid van het Dag.
Bestuur deelt mede, dat door hem f 100 voldoende
werd geacht. Dit voorstel wordt niet ondersteund,
waarna het voorstel van het Dag. Bestuur met al
gemeene stemimen wordt aangenomen.
Algemeene beschouwingen.
De heer Visser vraact inlichtingen over onder
houdswerk aan het sluisje.
Voorzitter deelt mede. dat in het begin van dit
jaar is besloten dat werken die niet voor aanbe
steding «reschikt zijn, die in eigen beheer te doen
nemen Zoo ook met het werk aan het sluisje. Dat
is door ons in eigen beheer gedaan, dit leek ons veel
beter
De heer Jb. Bakker is dezer dagen gevaren van de
Oudesluis naar de Buurt en heeft toen de onderkan
ten der wegen goed kunnen zien. er zijn plaatsen
die erg ingekalfd zijn.
Voörz:tter is dit met den heer Bakker eens. Er is
hiervoor f 400 uitgetrokken; ik denk dat er nog niets
voor gedaan is, dat schoeiingien met hout is erg
luur. We hebben nu 2000 stokken gekocht en wil
len deze stokken met riefcschokken er achter gebrui
ken. dan hebben we een goedkoope schoeiing.
De heer C. J. Blaauboer heeft dezelfde opmerking
cedaan in de Kleine Buurt. Verder zegt de heer
Blaauboer dat de ketels van de machine.' om de 2
jaar door den ingenieur moeten worden onderzocht
en dan geheel schoongemaakt moeten worden. Ik
vind dit toch gevaarlijk, indien we een waterperiode
hebben.
Voorzitter licht toe dat hij in een dergelijk ge
val de machine zou laten aanzetten en hiervan me-
dedeeling zou doen aan de Inspectie, opdat het on
derzoek da.n later zou kunnen gebeuren.
Dan informeert de heer Blaauboer onk nog naar
het onderhoud aan de palen aan de zeewering te
Nieuwesluis.
Voorzitter zegt dat nu het onderhoud aan het
Hoogheemraadschap behoort en noemt nog meer
dergelijke werken op, die thans al reeds aan den
gang zijn.
Ook zou de. heer Blaauboer gaarne zien dat het
Dag. Bestuur reeds een oog in het zeil hield over de
dijken enz. Het Hoogheemraadschap kan toch niet
overal tegelijk zijn.
Voorzitter' meent, dat wat Wieringerwaard be--
treft, we wel gerust kunnen zijn.
Rondvraag. De heer R. Bakker vestigt de aan
dacht op een slechte plank op de brug aan de
Kleine Buurt. Dit zal door den opzichter wor
tCCENT PER PDND
U VOEDZAAM HEERLIJK VÜQRÜEELIG
spleten samenkwamen, en die ruimte was dicht be
groeid met ceders en dennen. Door deze boomen en
tevens door een scherpe atmospheer wist Slone, dat
hij langzamerhand op een grootere hoogte kwam.
Dat kampvuur moest van Cordts of van den éénen
man, die hem volgde, zijn. En Slone ging verme
tel verder. Hij behoefde niet na te denken over
wat hij doen zou.
Maar tót zijn groote verbazing zag hij verschil
lende donkere gestalten voor het heldere kampvuur
heen en weer loopen en hij bleef plotseling staan.
Een oogenblik nadenkend, vond Slone, dat hij lie
ver eerst moest gaan kijken, wie die mannen wa
ren. Dus bond hij Wildfire vast, nam de don
kerste zijde van den canon en sloop voorzichtig
vooruit.
De afstand was vrij groot, zooals hij berekend had.
Weldra echter onderscheidde hij de vage omtrek
ken van paarden, die in het open veld graasden.
Hij drukte zich tegen den canqnmuur uit vrees, dat
zij hem zouden zien. Het geluk wilde, dat de wind
van hem af was. Tersluiks sloop hij verder in de
diepe schaduw van den rotsmuur en onder de ce
ders tot hij kwam bij een punt tégenover het kamp
vuur. Hij ging langzaam, voorzichtig., geruischloos en
eindelijk kroop hij door de nauwe doorgangen tus
schen dicht kreupelhout. Een tweede cederbosch
rees op en hij zag het flikkeren van het licht van
het vuur op het lichtgroene gebladerte.
Hij hoorde ruwe stemmen voor hij zich oprichtte
om te kijken, en daardoor kon hij den afstand schat
ten. Hij was dicht genoeg bij bijna te dicht. Maar
wanneer hij in het donker bleef en er geen paarden
in de buurt waren, behoefde hij niet bang te zijn
voor ontdekking.
Toen hij uit zijn schuilplaats keek, was het eer
ste, dat zijn aandacht trok en vasthield, de slanke
gestalte van een meisje. Slone smoorde een kreet
van verbazing. Hij meende *Lucy te herkennen. Als
verdoofd ging hij weer op den grond liggen met zijn
handen aan het geweer. En daar bleef hij lang lig
gen vóór zijn verstand de overhand kreeg over zijn
emotie. Hij had werkelijk Lucy gezien? Hij had wel
eens meer gehoord, dat die mannen meisjes in hun
kamp hadden, vooral Cordts. Misschien had Creech
vrienden ontmoet. Neen, hij kon daar geen andere
kameraden hebben dan paardendieven en Creech
stond daarboven. Als Creech daar was, dan moest
hij door Cordts gevangen genomen zijn; wanneer
Lucy er alleen was met de bende, dan was Creech
gedoocL
Slone moest zich dwingen om even te kijken. Het
meisje had haar houding veranderd. Maar het licht
scheen op de mannen. Creech was niet één van de
drie, en Cordts ook niet; trouwens geen enkele van
deze mannen had Slone ooit gezien. Naar hun hard
vochtig, gemeen uiterlijk te oordeelen waren het
geen fatsoenlijke menschen. Slone was verbijsterd
en hij verloor zijn zell'beheersching. Weer ging hij
liggen en wachtte. Hij ving het woord „Durango" en
„ipaarden" en „ver genoeg" op, waarvan de betee
ken is hem vrijwel ontging. Dan lachte het meisje.
En Slone beefde van vreugde. Zonder.eenigen twij
fel kon dat geen lach van Lucy zijn. v
Slone sloop terug zooals hij gekomen was en be
gon toen hij dat veilig vond, harder te loopen. Toen
hij op de plek kwam, waar hij Wildfire verwachtte
te vinden, zag hij hem niet. Slone keek en keek.
Misschien had hij zich in den donker in den af
stand vergist. Maar dergelijke 'vergissingen had hij
nog nooit gemaakt. Ilij zocht tot hij den céder vond,
1 waaraan hij den lasso vastgebonden had. In de
I duisternis kon hij dien niet zien en toen hij zijn
1 hand uitstak, voelde hij dien niet. Wildfire was
!\veg. Overweldigd viel hij neer. Hij vervloekte wat
zorgeloosheid geweest moest zijn, hoewel hij wist,
j dat hij nooit zorgeloos was met een paard. Wat was
er gebeurd? Hij wist het niet. Maar Wildfire was
weg en dat beteekende Lucy's veroordeeling. en
de zijne! Slone rilde van de koude.
Dan echter, terwijl hij tegen den boom stond te
leunen, klonk een bekend geluid tot zijn ooren door.
Het werd gemaakt door de tanden van een grazend
paard. Wildfire was dichtbij! Vlug liep Slone den
boom om en vond den lasso. Hij begon het lange
touw iri te trekken en voelde weldra het paard. In
de zwarte donkerte tegen den rotsmuur kon Slone
Wildfire niet onderscheiden.
..Lieve hemel!" prevelde hij. „Alles voor niets?"
Slone had niet veel tijd noodig om tot het besluit
te komen het paard bij den teugel te nemen en
langs de kampeerenden den canon in te gaan. Hij
moest voor hen komen, en als hij eenmaal daar
was, behoefde hij niet bang voor hen te zijn, noch
bij dag noch bij nacht. Hij verwachtte geen oogen
blik ongemerkt voorbij te komen; alles wat hij
wenschte was ver genoeg weg te komen, zoodat hem
de weg" niet meer afgesneden kon worden. De gra
zende paarden zouden Wildfire ruiken of hij hen.
Wonder boven wonder liet Wildfire zich leiden
als was hij de oude, trouwe Nagger. De ceders belet
ten Slone vlak lang den rotsmuur te loopen, maar
hij slaagde er toch in in de schaduw te blijven.
Wildfire rook de paarden, bleef staan en hief zijn
kop op. Maar -om de een of andere reden, die Slone
ontging, -hinnikte of snoof hij niet. Voor zoover hij
Wildfire kende, beschouwde hij hem als intelligent
en wraakzuchtig genoeg om zijn meester te ver
raden.
I Een der andere paarden begon echter te hinniken. Op
den genoteerd.
De heer Jb. Bakker dankt voor de vriendelijke
woorden tot hem gesproken en hoo.pt op steeds aan
gename wijze de polderzaken te kunnen behande
len
Ook krijgen we nog een boomenpraatje. De
'heer Groneman blijft bij zijn zienswijze om alle boo
men die gevaarlijk zijn, er uit te rooien en wil dit
verder aan het bestuur over laten.
De heer K. Zijp zegt. dat een enkele nieuwe boom
tusschen andere groote boomen nooit tot zijn recht,
zal komen, en zou er minstens 0 of 8 willen, uit
gooien.
Dijkgraaf zou daar persoonlijk niet voor zijn. doch
wil beide voorstellen wel in stemming brengen.
Het. voorstel-Zijp om de niet ijpenboomen er uit
te rooien wordt met 11 tegen 4 stemmen verwor
pen.
De heer C. Blaauboer informeert naar den mod-
dermolen van Koegras.
Voorzitter heeft overleg gepleegd met den Dijk
graaf aldaar, doch dia molen is daar nog niet in
werking geweest. Wat ik er evenwel van gehoord
heb is van dien aard dat de lust voor een dergelij-
ken molen bij het bestuur aardig is verminderd.
Tenslotte deelt de Dijkgraaf nog mede dat de flap
aan ernstig onderhoud toe is, het dek zal geheel
moeten worden. De opzichter heeft een voorloopige
hegrooting gemaakt. Men is echter nog niet zeker
hoe het zal gaan, doch wil machtiging vragen aan
de Hoofdingelanden dat het Dag. Bestuur dit in
orde zal maken.
Op een vraag van den heer P. Visser of het doel
rr.r hnt bestuur hout of beton is. zegt voorzitter, dat
we rnet beton een 20 c M zouden moeten veriaeren
n vindt dU voov de scheepvaart, niet gewenscht.
Waarschijnlijk zal het in eigen beheer worden ge
nomen o. onlerhandsche aanbesteding.
De machtiging wordt verleend.
In verband met alle andere bruggen zou het be
stuur willen voorstellen dat een bepaalde maxi-
">um belasting is toegestaan voor zware Vrachten
De polder is dan verantwoord en komen eventueele
kosten n!Pt voor onze rekening.
Ovpr d^ wijze wnarnn de borden Zhllen worden ge
plaatst, zal nog een beslissing worden genomen.
Hierna sluiting.
Binnftvtfftndsch Nieuwe
VERKOOPING.
Ten overstaan van Notaris Vrijburg had Donder
dag 26 October de verkooping plaats van Huismans-
woning, enz,, eigendom van den heer J. Sleutel Dz.
Perc. 1. 2, 6, 10 en 9, Huis met 9.27.12 H.A., voor
f25415, aan E. E. Stoel, Haarlem.
Perc. 3, 7, 11, groot 7.36.50 H.A., aan J. Breebaart,
Winkel, voor f16033.
Perc. 4 en 8, gToot 5.14.76 H.A., aan I. Haagen,
Heerhugowaard, voor f 10449.55.
Perceel 5, arbeiderswoning, P. Molenaar, c.s. voor
f1484.
Perc. 12, groot 2.81.10 H.A., aan W. Peereboom, c.s.,
Wieringerwaard, voor f5963.10. Totaal f59345.
WIERINGERWAARD.
Zooals bekend zal zijn, is door de Regeering een
classifieatiecommissie ingesteld voor het onderzoek
naar de duurte van het leven op de onderscheidene
standplaatsen van ambtenaren. Dit onderzoek zou
plaats hebben in de week van 19—25 October. Voor
deze gemeente heeft op uitnoodiging van onzen Bur
gemeester een samenkomst plaats gehad op Dins
dagavond met verschillende groepen ambtenaren,
nl. onderwijzers, Rijks veld wacht, spoor- en postper-
soneel. Na ingewonnen informatiën bij verschillen
de winkeliers, bakkers, groentonverkoopers, sla
gers, enz» zijn alle door de Regeering gevraagde prij
zen vastgesteld en zullen deze opgaven aan de Re
geering worden toegezonden.
OUDE N IE DORP.
Een dag vol ongelukken.
Het dochtertje van den heer J. P. Jaspers te Zij
dewind geraakte door een noodlottig toeval in de
Ringsloot achter diens huis en kwam, daar niemand
getuige was van dit ongeluk, jammerlijk om het
leven.
Daarna geraakte, bij den gevaarlijken hoek bij
de brug te Verlaat, de echtgenoote van den heer
Ds. Nijenhuis ^Ockhuisen met haar rijwiel in bot
sing met een auto van den heer Boom uit Alkmaar
en wel zoodanig, dat door dokter Maats van Nieuwe
Niedorp geneeskundige hulp moest worden ver
leend. Vermoedelijk1 trof den bestuurder der auto
geen schuld.
r— Hiermee was alles echter nog niet afgeloopon.
De melkwagen van den heer Duinker, die tusschen
Verlaat en Zijdewind- reed, geraakte door het schrik
ken van het paard op hol, met gevolg, dat vele bus
sen met wei en melk van den wagen raakten en de
kostbare inhoud verloren ging. Een paar honderd
meter verder werd de wagen weer tot stilstand
gebracht.
F! ZUINIGING BIJ DE SPOORWEGEN.
Ter* bezuiniging zullen ongeveer 50 stopplaatsen
van de Nederl. spoorwegen worden opgeheven.
dat oogenblik was Slone op gelijke hoogte met het
kampvuur. Slone gunde zich den tijd niet om den stijg
beugel te gebruiken, maar sprong in den zadel en liet
het paard Jen vrijen teugel. Hecsche kreten weerklonken,
gevolgd door schoten. Slone hoorde het fluiten van
zware kogels en werd bang voor Wildfire. Maar het
paard zocht Vliug do donkerte op. Slone kon niet zien
of de grond glad of gebroken was, en hij liet alles aan
Wildfire over. Het geluk begunstigde hem en weldra
kon Slone het paard inhouden; het speet hem alleen,
dat hij geen kans had een schot op het kamp te lossen.
Slone liet het paard een uur loopen en vond dat hij
toen ver genoeg was om te kunnen rusten. Vóór het aan
breken van den dag was hij weer op, maakte hij zijn
verkild lichaam weer warm door flink te loopen en
dwong zich om te eten.
De rand vvan den rotsmuur in het Westen veranderde
van grijs in rosé. Een spotlijster begon te zingen. EeD
coyote sloop weg uit het daglicht In de open vlakte
vond Slone het spoor van Creech's mustangs en van
het paard van Gordt's handlanger. De laatste kon hem
niet ver vooruit zijn. In minder dan een uur kwam
Slone bij een boschje ceders, waar deze man gekam
peerd had. Een uur achter hem?
Deze canon was open met een gelijken bodem, in
tweeën gedeeld door een diepe inzinking. Slone bracht
Wildfire in galop. De smalle inzinking was geen belet
sel voor Wildfire; hij behoefde niet aangespoord of
ingehouden te worden. Het duurde niet lang of Slone
zag een kwart mijl voor zich uit een ruiter; en bijna op
hetzelfde oogenblik werd hij ook ontdekt. De man gaf
P.: -
lire scheen dat paard traag. De man verliet het spoor
van Creech en ging een Zijkloof in. In de overtuiging,
dat hij hem spoedig inhalen zou, bleef Slone hem vol
gen. Het terrein maakte het noodig, dat Slöne een
omweg maken moest, waardoor hij echter vlugger
rijden en een punt bereiken kon, waar de paardendief
langs den voet van de randrots moest komen, zoodat
Slone hem onder schot had.
1 En de man, die niets liever wilde dan zoo gauw moge
lijk uit den canon kómen, reed in de val, en toen hij
tot op een honderd yards van Slone afwas, liet deze
zich met zijn geweer in zijn hand zien.
„Halt," riep Slone.
„Halt," gildie de ander verbaasd, terwijl hij rijn paard
innield.
Slone was van plan geweest om den man, zonder een
woord te zeggen, neer te schieten, maar nu het zoover
was, veranderde hij van idee. Doch wel1 bracht hij rijn
geweer aan zijn schouder.
Wordt vervolgd.