Overkleeding
ierman nypels,
WOLLEK ONDERGOEDEREN
Zaterdag II November 1922.
65ste Jaargang. No. 7128.
TWEEDE BLAD.
Leeringen wekken,
voorbeelden strekken.
FEUILLETON.
Het Geheim van Eidslone.
Hel koude weer
zal op Uw gestel geen na-
deeligen invloed uitoefenen
wannéér U zich voor den
Winter voorziet van
DEUGDELIJKE
uil de bekende Heeren- Kinder-
kledingmagazijnen van
Schagen Helder.
llit het Harvan Holland.
Ik zou mijne lezeressen en lezers willen aanraden om
als tegengift op mijne Engelsche verkiezingsartikelen
eens de Pickwick papers van Charles Dickens op te
alaan en eens de ailerkodidigste beschrijving der verkie
zingen te lezen.
Eigenlijk is er itiet veel veranderd. De geheele ver
kiezingstijd in Engeland heeft iets humoristisch. Dat
ligt natuurlijk ook aan den aard van het volk. Bij ons
in Holland is zoo n verkiezing heelemaal niet humo
ristisch, is doodelhk saai en vervelend.
Toen indertijd ae ooiijke Arie Hoodhuijzen grapjes
maakte, werd hem dat door heel veel kiezers verweten
en kostte het hem stemmen.
Neen, zoo'n echte dubbelgebeide dooie diender, die
anderhalf uur lang niets dan politiek over de met si
garen gedecoreerde hoofden uitgiet en dan later in het
debat met een gezicht a.sof hij het laatste oordeel aan
kondigt, de fioOiCn der onbarmhartigheid over den deba
ter iaat toornen, dat is zoo de echte Nederlandsche Iva-
mercandidaat bij uitnemendheid, ooms wordt het echter
den Nedenandschen kiezer ook wel wat te zwaar op
de hand. Daaraan moest ik weer denken, toen ik de
eindeloos lange redevoering las, die de brave Professor
Heeres in zijne Democraitsche Partij-vergadering ge
houden heefL c
Ik geloof bepaald, dat de brave professor niet geko
zen is tot Kamerlid, omdat hij den kiezers te zwaar
op de hand was.
Het is de guiden middelmaat. Hier in Engeland kun
nen de menschen gewoonweg niet lang luisteren. Zij
zijn dat niet gewend. In de kerken wordt ook kort
gepreekt.
In de Engelsche Staatskerk wordt dat soms overdre
ven. Ik heb dikwij.s ijverige kerkgangers hooien verkon
digen, dal een preek van een kwartier veel te lang is en
dat 3 minuten juist voldoende is om te zeggen, wat de
dominee heeft te zeggen en de liimite voor den kerk
ganger om niet in slaap te vallen.
Daarop zijn dan ook de verkiezingsredevoeringen
gebaseerd. Zoo kort mogelijk.
Bij dezen verkiezingsstrijd is dat wel goed, want ze
hebben allemaal al heei weinig te vertellen,
ik lees met aandacht alles wat er gesproken wordt en
ik ben nu zoo ver, dat ik Lloyd George voor conserva
tief houd, Bonar Law voor een Vakvereenigingsman,
dus een ouderwetsche Labour-man, Henderson, Glynes
en Thomas voor Die Hards of Indepent Conservatieven
als Lord Robert Cecil met de League of Nations als ver-
kiezingssaus, Asquith voor socialist, Lord Grey of
Falloden voor coalitie-liberaal.
Morgen kan het weer anders zijn. Er wordt zoo ge-
praai, gedraaid en gewrongen, dat niet alleen alle
kiezers, maar ook alie candidaten hopeloos de kluts
kwijt zijn. Principes, ho maan Alle partijen, zonder
uitzondering, hebben maar één doei1: stemmen winnen.
Het is zoo'n beetje ais met de raad, die een vader
aan zijn zoon gaf, toen die de wijde wereld in ging
„Nu jongen, het ga je goed, tracht rijk ,te worden, in
dien mogelijk op eerlijke manier, maar in elk geval
zie toe, dat je rijk wordt."
Het is alsof elke partij denkt: „zie dat je kiezers
Lokt, indien mogelijk op eerlijke manier, maar in ieder
geval, zorg verkozen te worden."
Het is niet de mooie geest van staatslieden, die
hunne idealen in een partij-programma neerschrijven
fcn die idealen propageeren en verdedigen tot het goedé
of het bittere einde, maar een geest van: „ais ik maar
verkozen worden zal, hoe ik er kom Hindert niet,
als ik er maar kom."
Het nieuwe ministerie zit nu in elkaar, maar het
eenige geluid, dat men gehoord heeft was al zeer zwak.
De moedelooze woorden van den Premier, die als in
jeen mist staat, zijn bekend.
De nieuwe minister van Financiën. ,Mr. Stanley Bal-
divin, heeft reeds gezegd, dat men niet op belastiugveria-
giug mag rekenen, omdat de reductie der uitgaveu met
groote moeilijkheden gepaard zal gaan.
Optimisten verwonderen zich daarover a.'Sferminst met
een ministerie, waarin tot Marine-Minister Mr. Amery.
de vroegere onderstaatssecretaris van Marine oenoema
werd. Deze Amery heeft naam gemaakt wegens zijne
felle bestrijding langs zijn chef Lord Lee en. iangs de
andere ministers heen, van de Gcddes Commissie, de
bezuinigjngscommissie, eene bestrijding van de com-
Jnissieeljfers met cijfers, die niet voor correct gehouden
•werden.
Bezuiniging bij Marine is dus niot te wachten.
Neen, net ziet er in Engeland niet rooskleurig uit
Men js zich den toestand nog niet bewust.
De Engelschen begrijpen eigenlijk van deze getieele
crisis niets, Bonar Law niet, hij zegt het 'zelf, en de
Vrij naar het Engelsch bewerkt <L FrtSD. C. BRENT.
O
1.
I
Te Eldstone*
„Ik legateer aan den staat élle mijne bezittingen,
niet uitzondering van twintigduizend gulden in con
tanten, welke uitsluitend bestemd moeten worden,
voor het hieronder beschreven doel.
De som van twintigduizend gulden zal uitsluitend
dienen tot belooning voor alles wat aanleiding geeft
tot de opsporing en de gevangenneming van Gaudine
Deane, ook wel bekend als Gaudine Eldstone, die
uit de gevangenis ontsnapte op den tienden September
"an het jaar achttienhonderd en negentig
Het was een langwerpig laag vertrek met de ouder
wetsche ramen en de groote open hard van de huizen
uit de vorige eeuw. In een hoek stond, daar waar de
schaduwen net diepst en het somberst scnenen, een 1'edi-
kant^ en een wit ingevallen gezicht lag eerder in dan op
„Thomas," riep de zwakke stem van den zieken
man. „ik hoor een rijtuig ratelen. Is hij gekomen?"
„Nog niet, mijnheer,antwoordde Thomas vanaï
zijnen zetel aan het hoofdeinde van het bed. „Het is
nog zoo laat niet."
„Ik zeg je, dat het tijd is," hield de stem aan, "die
zoowel toorn als zwakheid verried. „Thomas, hoe durf je
heb ',e^en sPreken- zeg je, dat ik voetstappen gehoord
„Jawel mijnheerreide Thomas onderdanig.
'fNou, waarom laat je hem dan niet binnen. De
zaak is dringend. Gek die ik geweest ben om tot
nu toe te wachten met het maken van mijn testament.
Maak de deur open."
De oude knecht stond op, en geluidloos naar de
andere zijde van het vertrék gaande, opende hij de
deur zoo wijd mogelijk.
,k.Vnl nu ze^ zien, dat er niemand is', mijnheer'"
zeide hij eerbiedig.
rest niet, ^cidai rij' niet kannen begrepen, dat hét
Coalitie-Ministerie niet ij gevallen ingevolge verlangen
van de Engelsche kiezers, maar ingevolge van de con
stante aanvallen van Frankrijk.
Poincaré kan zich er op beroeme'n, dat hij het Mini-
sterie-LLoyd George ten val heeft gebracht.
Hij werd daarin bijgestaan door de Engelsche Pers.
Wanneer ik gedurende het laatste jaar Times en Mor-
ning Post las, dan vroeg ik mij wel eens af: „Zijn de
eigenaren van die bladen werkelijk Britten?"
De hoofdartikelen in een Morning Post ademden voor
alles den geest van Frankrijk.
Toch is de eigenaar niemand minder dan de Earl' of
Bathurst, een echte Jingo.
Maar op het punt der Fransche alliantie, rij° die
Jingo's juist hall dwaas.
Inpl'aats van te beseffen, dat Frankrijk niet buiten
Engeland kan, doen zij het maar steeds aan hunne le
zers voobkomen, alsof Engeland niet zonder Frankrijk
kan. Wanneer de Franschen terecht of ten onrechte een
keet opzetten, dan werd er in de Engelsche bladen
niet getracht Engeland vrij te pleiten, Engeland's belan
gen naar voren te brengen. Oh neen, dadelijk werd het
coalitie-ministerie en vooral Lloyd George faire ge
nomen en er op gewezen, dat het Engélands plicht was
de wenschen van Frankrijk te eerbiedigen.
De hielelichterijen van Franklin-Bouillon werden
leukweg met den mantel der Geallieerde liefde bedekt.
Nu is de Goalitie-regeering weg, een andere regeering,
eene uitsluitend unionistische regeering is daarvoor in
de plaats gekomen, de kiezers zullen uitspraak mogen
doen op 1d Noveihber aanstaande, wat voor reseering
Zjj willen hebben. een conservatieve, een liberale (As
quith), eene arbeiders- of eene coalitie regeering.
Of liever gezegd, zuiver wordt die quaestie eener
ooalitie-regeering niet voor de kiezers gebracht. Slechts
na den strijd zullen wellicht de cijfers der Unionisten
;en -fcr Coalitie Liberalen toonen, dat slechts een sa
mengaan dezer beide partijen eene regeering met een
voldoende meerderheid achter zich, mogelijk maakt.
Het zou clan weer modderen worden.
Maar ook wanneer de Conservatieven dadelijk een
tneerderheid krijgen, zal1 het modderen blijven, omdat
men verzuimd heeft de eenig juiste verkiezingsleuze naar
voren te brengen, namelijk die der Britsche Politiek.
Geen der partijen heeft gevoeld, dat de groote ellende
in de wereld onder anderen te wijten is aan het gebrek
eener Britsche politiek iu het Britsche Rijk.
Het zal den lezer eigenaardig voorkomen, doch bij
nader inzien zal hij toestemmen, dat slechts een zuiver
egoïstische Britsche politiek de Europeesche chaos kan
redden. Want het egoïsme van Groot-Britannië zou
ïmeebrengen het verhinderen, het onmiddellijk zonder
een moment langer te wachten van de verdere ineen
storting van Europa.
Mot of zonder Frankrijk. In élk gewai natuurlijk m e t
Frankrijk, omdat Frankrijk tot Europa behoort, maar
ilC meen met of zonder verdere geallieerdheid met
j Frankrijk.
I Groot-Britannië zich zeil weer wordende, moet uit
zelfbehoud.Europa redden.
Daar gaat het omi
Indien Groot-Britannië de zaak met de oude zelf
bewuste Britsche kracht, logica en flegma aanpakt,
dan is de zaak reeds half gewonnen, doordat alle naar
rust en arbeid snakkende wereldburgers zich zullen aan
sluiten bij Groot-Britannië.
Ook de verstandige naar vrede, rust en arbeid snak
kende Franschen, die nu door ae politici als Poincaré'
kalm gemolesteerd worden.
Ook de verstandige naar rust en arbeid snakkende
Duitschers.
Ook de verstandige naar rust en arbeid snakkende
Russen.
Maar tevens zal Amerika dan van zelf zich aanslui
ten. omdat Amerika er belang bij heeft ora bij eene rus
tige oommercieele ontwikkeling van Europa niet buiten
gesloten te zijn.
Het egoïstische Amerika wil' niets te maken hebben
met een bankroet of liquideerend Europa, maar met
een herlevend Europa, Ja, daar moeten ae Amerikanen
bij zijn, want daar is yoordeeT'te behalen.
Om echter zich zelf to worden, heeft Groot-Britannië
een man noodig, een staatsman, die durft Brit te zijn,
vóór alles Brit, dan Geallieerde.
Een soort Signor Boniti Mussolini.
Wat men ook over dezen man mag denken, het is
ten minste een man, een krachtige figuur, die weet wat
hij wil. Bijna elk land heeft behoefte aan een man, die
weet wat hij wil'.
Ook Nederland i Ik ben nu eenige keeren in Holland
geweest, en ik cofistatoer steeds met schrik den wer
kelijk miserabelen toestand en vooral het gebrek aan
moed om aan bekende verkeerde toestanden een
einde te maken.
Om te beginnen zijn er veel te veel ambtenaren en
beambten.
Wordt er nu het eenige probate, middel1 "ter hand
genomen, n.ï. dat, om het aantal in 'te krimpen, ddor
een groot aantal te ontslaan?
Neem Kijk, het is natuurlijk niet prettig geweest voor
de Directie der Amsterdamscne Bank om u(T ambtenaren-
te ontsléan en de rest op hun salaris te gaan beknibbe
len. Maur het zal toch voor het gros der ambtenaren
en beambten een zegen zijn, want nu zal1 de Bank het
bedriif kunnen voortzetten en weer ontplooien en zul
len degenen, die blijven, deen angst behoeven te héb
ben, aat zij later ytengevolge van liquidatie der Bank
op straat zouden komen te staan.
Het is alsof 1 persoon voor een stelletje van 5 moet
werken en produceeren.
Ik wil natuurlijk niet zeggen, dat' een ambtenaar niet
werkt. Ik heb integendeel mijn leven lang bewondering
De zieke tuurde vanuit zijnen donkeren hoek in de
diepe duisternis van de gang.
„Het is zoo," stemde nij wrevelig toe. „Hij komt niet
erg vlug. Ga nu weer naast me zitten, Thomas, en
houd mijne handen vast. Vreemd AH je mijne handen
Losgelaten hebt, schijnt het me toe, als was ik reeds
geheel los van de aarde en mijn aardsch bestaan."
U is zwaar ziek, mijnheer."
De zieke duwde toornig de handen weg die gehoor
zaam de zijne vastgegrepen hadden.
Loop rond Thomas, oude vrouw die je bent. Ben
jij het; jij, die me trouw gediend hebt, als kind en als
man. die me nu van ziek zijn kletst."
„De dokters
„Wie maalt er wat om dé dokters. Laat ze allemaal...
Ze schrijven hooge rekeningen, Thomas, en dat is zoo
wat het eenigste wat ze kunnen. Dokters zijn maar
gewone menschen, en weten niets meer dan eén an
der. Je moest eens lezen wat er in do geschiedenis
van ze verteld wordt, Thomas".
„Jawel mijnheer."
„En in .de geschiedenis staat te lezen, dat toen ko
ning Karei II eens een beetje verkouden was, zijne
hovelingen er veertien dokters bij gehaald hebben.
Fn toen ze den koning onderzocht hadden, spraken
ze elkander en zichzelven tegen. Sommigen zeiden
dat dé koning last had van niersteenen en anderen
zeiden dat het van z jm maag kwam, en ten slotte
werden ze het eens om zijne ziekte zwaarlijvigheid te
noemen, en hebi hoeveelheden tamarinde te laten
slikken. Eén alleen maar snapte de waarheid, en
hij rende naar de koningin, en waarschuwde haar
dat al zijne collega's samen den koning zouden doo-
den als men hen hun gang liet gaan. In Macauly's
geschiedenis van Engeland kan je het lezen, Tho
mas".
„En is de koning gestorven?" vroeg de knecht.
.Eldstone barstte in een koortsachtig lachen uit. Ge
storven?" vroeg hij." Dat zou ik. denken; hoe kon
hij dat heipén met veertien dokters om zich heen dit
allemaal hun eigen zin wilden doordrijven. Veertien
tegen één, dat gaat niet op en hij moest wel sterven.
Het was een geval van overmacht, en hij stierf maar.
om van ze af te komen. Vergeet dat nu niet: Koning
Karei II is dood gegaan om van zijne dokters.af te
komen. Maar stil
Hoor! Wat is dat?"
Geen geluid verstoorde de stilte behalve dat van
den wind die over het huis gierde, en fluitend door
gehad voor den ambtenaar, die m&t lust en ijver zijn
dikwijls zeer ondankbare en eentonige taak vervulde.
Maar in het leven moet men practiscn zijn en iedereen
kan begrepen, dat het voor een land van het grootste
belang is, dat er zooveel mogelijk productieven ar
beid gedaan wordt.
Ontsla het te veel aan ambtenaren, zij' zullen eerst
een moeilijken tijd hebben, doch nood leert bidden
pnwerken, zij zullen aanpakken en den productieven
arbeid vermeerderen en daardoor niet alleen de lasten
verminderen dergenen, die vroeger voor hen werkten
omdat zij niet meer aan den gröoten ambtenaren-ruif
knabbelen, maar ook omdat zij, nu zij tot degenen zijn
gaan behooren, die tot het instandhouden van die ruif
door hun arbeid bijdragen.
Men klaagt in Nederland over het 31 millioen tekort
der Spoorwegen. Nergens reis je zoo ellendig als in
Nederland. De rails liggen slecht, de wagons rammelen
en tochten. In de le klasse „niet-rooken" profiteer
je van den rook uit de compartimenten „rooken", zoo
mooi zijn de wagens gebouwd.
Je rijdt langzaam, maar schokt erger dan in het
buitenland. Aan het kleinste station «jvordt eindeloos
gestopt.
De 3e klasse is zóó verdemo-eratiseerd, dat een zooge
naamd kapitalistisch burger er weinig pleizier van be
leeft, indien hij wegens finantieele omstandigheden 3e
klasse reist.
Het aantal ambtenaren en beambten op de stations
is veel grooter dan in eenig a n.d«e r land,
maar het aantal kruiers is er veef kleiner.
Er zijn op de perrons meer controleurs dan kruiers,
dus er is meer lést NIan pleizier voor den reiziger.
Het aantal conducteurs op een trein is veel grooter
dan in eenig ander land. (Ofschoon ik moet
zeggen, dat het personeel over het algemeen heel be
leefd en vriendelijk is, kan ik niet nalaten te zeggen,
dat indien de helft ontslag kreeg, dienst en reizigers er
van zouden profiteeren.
Ik sta in mijn oordeel niet alleen, ik 'had juist gele
genheid kort geleden het oordeel te krijgen van één
Engelschman en van een Fransohman, die in Holland
wonen. Hun oordeel' was niet anders. De Franschman
kwam met voorbeelden over stations als dat in Dord
recht, waajr 5 chefs en onderchefs zijn, van controle
in treinen door 4 verschillende conducteurs tusschen
Den Haag en de grens.
Een paar weken celeden zou mijn kaartje Den Haag-
Parijs gecontroleera worden. Het was zulk een boek—
kaartje. Ik had er fcnijn suppretiebillet voor D.-treir*
netjes ingel'egd, alles bij elkaar. De controleur kreeg
mijn boekje en zonder zich de moeite te geven te kij
ken, was dadelijk de vraag, waar is uw toeslagbillet?
Kijk er waren 4 of 5 conducteurs op dien trein, na
tuurlijk yeel te veel, met het gevolg, dat de conducteurs
le slap worden om hun arbeid goed te doen.
Wij hebben in Nederlbnd behoefte aan een man,
iemand, die werkelijk 'de boel aandurft, het lègor,
zooals het nu is, eenvoudig weg opdoekt en een mili
tair politieleger creëert, gerecruteerd uit vechtlustigen
van aanleg, menschep die als politie-agent of militair
in den wieg gelegd zijn.
Wij geven nu millioenen voor eennonsens leger
uit. Indien er werkelijk oorlog zou komen, heeft het
leger geen beteekenis. Tegen een mxx^ernên oorlog,
tegen vliegtuigen en gas zijn wij niet gewapend, niet
toegerust. Onze gasmaskers waren gèdurende den oorlog
niet in orde, dat weet ik van officieren. Zouden zij nu
in orde .Zijn? Zou een officier durven verklaren van wel?
Onder eede.verklaren, niet aan de kletstafei in de soos.
Kunnen wij tegen een luchtvloot op? Is er één officier,
en
de lange laan huilde die van den grooten weg naar
het huis leidde.
„Het was niets mijnheer. Alleen de wind," zeict*
de bediende geruststellend.
„Niets?" fluisterde Eldstone.
„Alleen de wind, mijnheer".
..Vreemd", mompelde de zieke, „Ik zou gezworen
hebben, Thomas dat ik Claudine's schreeuw hoorde
dien akeligen, bovennatuurlijken kreet dien ze
slaakte toen ze haar vonnis uitspraken ginds.met
een bevenden dunnen vinger in de richting van de
stad wijzend.
„Denk daar nu niet aan. Dat is alles voorbij en
voor eeuwig afgedaan", riep Thomas huiverend.
„Niet er aan dénken?" riep Eldstone uit in plot
selinge woede op de dekens slaande. „O, als ik maar
een oogenblik kon ophouden met er aan te donken;
maar het wil mij niet uit de gedachten".
Tjiomas wierp zich op zijne knieën bij het bed
van zijn stervenden meester. „O, als u alles uphel-
derde, zou u vrede vinden", zeide hij ernstig. „Mijn
beste goede, meester, hebt u daar nooit aan gedacht?"
„Nooit zal ik ongedaan maken wat ik gedaan
heb".
„Maar uw belofte aan mij!" riep d!e oude Thomas
handenwringend uit. „Jaren geleden beloofde u me,
dat u niet zou sterven met die zonde op uw gewe
ten".
„Houd! op Thomas; wat moet dat. Kijk, daar ach
ter die roode gordijnenik heb haar gezien!!" Hij
stak zijne bevende handen uit, als om het schrik
beeld af te weren.
„Alleen uw verbeelding, mijnheer", zeide die knecht.
„Höor je het? Wat duidelijk klinkt het vanavond.
Vandaag is het precies twintig jaar geledendat ze
veroordeeld werdom opgehangen te worden
Ik hoor haar krijten! O-o-o!"
„Denk er niet meer aan", trachtte de knecht te
kalmeeren, het koude zweet van zijns meesters ge
laat yegende.
„Groote hemei! Je weet niet wat je vraagt. Je kon
evengoed de zee bevelen om hare rustelooze bewe
ging te staken. Nacht en dag, dag en nacht heeft die
vreeselijke kreet mij in die ooren geklonken; twintig
jaar lang. Hoor! Hoe duidelijk klinkt het thans".
In doodsangst verborg hij het gelaat onder de de
kens met het angstzweet op het gelaat, terwijl hij
naar de ingebeelde kreten luisterde.
Het getrappel van paardenhoeven, en het ratelen
die durft beweren ;&n vr-eï?
Denkt ze, dat er nu nog één aanvaller zich iets van
onze Holiandsche Waterlinie zou aantrekken en zeggen:
Jongen, jongen, dat is mooi, hoe kom ik daar over?
De aanvaller zou met een Oostenwind gas op ons
Loslaten en verder ons van uit de lucht bombaraeeren.
Gevolg i Dat allerlei non-combattanten, dus rustige
burgers, gegasd en gebombardeerd worden.
Geven we daarvoor millioenen uit, die eigenlijk boven
onze rkachten .gaan?
De Duitschers? Och kom' De Belgen? Die houd je
met een goed bewapend, goed geoefend, goed gelëi4
•militair politieleger heler in bedwang, dan met een
quasi-Teger, dat rammelt.
Want ons léger rammelt. Het is nooit in orde geweest
en zal1 nooit in orde komen.
De Nederlandsche burger of burgeres die rustig slaapt
omdat hij of zij zoovéél belasting betaalt voor een leger,
is slachtoffer van een illusie. Ik vind heerlijk, dat hij
of zij zoo rustig slaapt, maar dat kunnen zij goed-
kooper hebben.
Zoo zijn er in Nederland een massa zaken, waarop
bezuinigd, flink bezuinigd zou kunnen worden. Maar
den moesten we een mannetjes-putter aan het hoofd
van zaken hebben en niet een zacht eitje.
Golijn zou tenminste een man uit één stuk zijn
geweest? die gedurfd zou hebben.
Het lijkt nu nergens naar.
Slappe boeli Ontevredenheid en malaise troef. Zachte
heelmeesters maken stinkende wonden.
Hef gaat bij ons met die Bezuinigingsbekje als
verkiezingsleus, als met de Ontploffing in Oldebroek.
Veed ophef, een paar ruiten stuk, maar resultaat nihil.
Troost u echter, NederLandsche burger, in Engeland
is het niet beter.
De Engelschen noemden de ontploffing in Oldenbroék
the Big Bang.
Welnu, een spotprent op1 de Ministerie-wijziging geeft
dit beeld Boven ziet men een ontzettende ontploffing,
de Big Bang, allerlei menschen en de coalitie worden
in de lucht geslingerd. Beneden zit rechts John Buil
met zijn hand aan zijn oor te wachten op geluid, dat uit
een gramophoon met als microphoon het hoofd van
Bonar Law zal komen.
Big Bang, boven. Beneden zegt Bonar Law: Waar
ben ik? Dat is alles wat John Buil hoort.
Zoo is het overal. Groote praatjes van Poincaré. Een
begrooting, die sluitend gemaakt wordt met de Inkom
sten der geheele vordering op Duitschland. Big Bang,
maar resultaatscherpe daling in de franc.
De eenige, die geen praatjes verkoopt, maar wat
doet is: Mussólinii
Engelschen en Hollanders zijn geen Zuidelijke heet
hoofden. Engelschen en Hollanders zijn nuchter. Maar
die nuchterheid schijnt zoowel hij Engelschen ais Hol
landers zoek.
Daarom moeten wij voor beide landen hopen op
een nuchteren staatsman.
Wij moeten in Holland een staatsman hebben, die
niet de perspectieven, maar de realiteiten ziet "en aan
durft. Zelfde recept voor Engeland en .koevele
andere landen I
Vanwege dé vreeselijke malaise, die zoo om zich
heen grijpt, dat niemand meer geld heeft om het
allernoodigste te bekostigen, is Den Haag van de
week een nieuw bioscopepaleis rijker geworden, met
daaraan verbonden theesalon en bierpaleis. Alle
kranten vallen in meerdere of mindere onmacht over
de schoonheden van de met blauw gestoffeerde,
Oostersche zaal, en de koperen lichtkronen, allemaal
echt-Indiisch, naar ontwerp van een professor uit
Berlijn.
Al wie in de termen valt voor een invitatie, kreeg
er een thuis: raadsleden, inspecteurs en nog hoo-
gere politiemannen, leveranciers, buren, .^deftige"
concurrenten (dat zijn bioscopehouders met minimum
entreeprijzen k een gulden) en hooge ambtenaren.
Curieus was het verschijnsel dat ook het depar
tement van Kunsten en Wetenschappen officieel nog
liefst, bij dé openinig van dezen tooverlantaren ver
tegenwoordigd was. Of het vanwege de afdeeling
Kunst, of Onderwijs of Wetenschap was, valt niet uit
te maken, doch het ministerie was er en daarmede
is de vertoéning van een film erkend als kunst- of
wetenschap: ik weet nog steeds niet, wat van de
twee.
Dit is weer een van die genoegelijke begripsver
warringen, die men in onze dagen elk oogenblik ziet.
Als er duizend' menschen staan te kijken naar twee
en twintig voetballers, denken dié duizend, dat zij
Sportsman zijn en niemand, die hen helpt uit dien
waan. Als Bouwmeester den Shylock speelt, heelt
niemand der toehoorders zich in, dat hij-zelf daardoor
acteur is. Dat spreekt vanzelf, ofschoon zoo'n toe
kijker bij een voetbalmatch zich zeer gechoqueerd
zou voelen, door niet als sportman te worden 'bo-
i schouwd. Nu fotografeert iemand het geheele too-
neelstuk hetgeen (laten wij toegeven) kunst is of
althans kan zijn.. En zoodra nu iemand die foto's
door den tooverlantaren laat loopen hebben we er op
eens een nieuwe kunst bijWat d?od anders die
officieele heer daar? Hij kwam niet de filmactrico
of den acteur of den opnemer de hand drukken, wat
dan toch als de kunstmensohen van. het geval moe
ten worden beschouwd, nademaal regisseur en
I schrijver in het niet verzinken bij de „gloedvolle film-
oogen" of den „filmkin" van held of heldin.
Misschien vraagt iemand er in'i de Kamer eens
van een snel naderend rijtuig leidden zijne aandacht
af.
„Steek het licht op", beval hij den knecht. „Steek
alle lampen op, en laat me met hem alleen als hij
hier is. Maar blijf niet achter de deur staan luiste
ren; denk er om!"
Thomas deed wat. hem bevolen was. Spoedig straal
de een zee van licht uit de vele ramen van het
groote huis en het schijnsel viel op een klein rijtuigje,
dat voor de deur stilhield. Een stevig gebouwde man
met grijs haar en een witten baard sprong er uit
en trad het huis binnen.
„Bent u daar eindelijk", zeide Eldstone. „U bent
ook niet erg vlug!"
„Ik was niet thuis toen uwe boodschap gebracht
werd. Hoe voelt u zich vanavond?"
„Zooals gewoonlijk," antwoordde de zieke, het hoofd
onrustig op het kussen heen en weer bewegend. „Zoo
als altijd, maar alleen dat vreemde gevoel dat over
mij gekomen is*
„Ik heb de papieren meegebracht, zooals u me liev
weten."
„Ja ja", met een ongeduldig wuiven van de witte
hand. „Er is volstrekt geen haast bij. Thomas en die
ellendige dokter^ vertelden, dat ik me voorbereiden
moest om te sterven, en het is misschien wel goed om
vanavond mijn testament te maken. Maar ik voel
me toch niets zieker."
„We moeten allen vroeg of laat sterven", zeide-
de advocaat kalm. „Maar men 'behoort zijne zaken
intijds te regelen."
„Natuurlijk, dat is zoo. U hebt gelijk Henderson,
zooals altijd."
„Ik heb uw oud testament meegebracht, om het te
vernietigen."
„Verbrand het nu direct".
Henderson legde het document op de weinige ko
len die nog in den haardbrandden. Een plofje, toen
een enkeie helle vlam die hoog op in de schoorsteen
schoot, en het testament was voor eeuwig vernie
tigd.
„Ziezoo, het is weg. Ik ben gereed voot uwe verdere
aanwijzingenzeide de advocaat, pen en papier op
het tafeltje bij het bed in orde brengend.
„Hu! riep Eldstone woest. „Hu! hoorde je dien
kreet? Hoe vreeselijk klinkt het vannacht! Groote
God, als ik dat nooit meer hoefdé te hooren, zou ik
in vrede kunnen rusten".
„Het is de wind", zeide Henderson een oogenblik