RAAD NIEUWE KIEDORP. VIERDE BLAD. Gemengd Nieuws. Zaterdag 25 November 1922. 65ste Jaargang. No. 7136. Vergadering van den Raad op Vrijdag 24 Novem ber 1922, des avonds half acht. Aanwezig allen. Voorzitter de heer P. Koopman, burgemeester, secretaris de heer P. Haringhuizen. De notulen worden gelezen en na eene kleine op- rrei king van den heer Wit goedgekeurd.. Voorzitter vraagt, of iemand naar aanleiding van de -notulen iets heeft te zeggen, of te vragen. Alles zwijgt. Daarna zegt de heer Gaijaard, dat na de vorige openbare vergadering eene comitévergadering is ge houden. naar aanleiding van hetgeen de heer Wit heeft gezegd aan het adres van den 'heer Visser. Op ie comité-vergadering is alles betreffende de kwes tie. uitvoerig besproken, en heb ik daar aangedron gen, dat. de heer Wit in openbare vergadering zijn woorden zou intrekken, terwijl ook door voorzitter daarop is aangedrongen. Ik heb daar gezegd, dat, als Wit daartoe niet genegen was, ik eene motie van afkeuring tegen den heer Wit zou stellen. Waar Wit dit nu niet doet, zou ik mijne motie kunnen voorstellen, maar de heer Wilken heeft gezegd, zijn standpunt uiteen te willen zetten en is 't misschien beter dat ik mijn motie nog aanhoud. De heer Wilken zegt nu: 't Is u bekend, dat Ir. or.ze dagelijksch-bestuursvergadering van 14 dagen geleden de secretaris bij den aanvang zeide, dat Goet. d3 administrateur van het distributiebedrijf ter vergadering zou komen, in verband met het voor go-zallene op'de \orige raadsvergadering. Toen <ii- rr.odedooling werd gedaan, vroeg ik wat Goet daar to .maken had en ik gevoeld.? -dadelijk, dat ik was '••.'••nosoer:! war»» dat was oen., zonk waar ande-on nlot mede to maken hadden. Ik voelde dat er wat moest gebeuren. Toen Goet kwam reide voorzitter tot den secretarj,- doe je doosje nu maar open .e". begon de secretaris te zeggen, dat bij nader inzieu toch bleek, dat Wit de zaak niet juist had voorgedra gen. want 't wa9 niet Visser, maar Le Cloux, -die 't dis tributiegeld! aan de gemeente «.'huldig was. Ik vat".' b en vlam en zeide. dat. dit en* nieuwe uitvinding was. maar eene uitvinding, dia n'et to jas kwan want ik had no ut Le Cloux haoren no unen, altij.l was de firma Visser en Le Clbux genoemd. Kn het verwondert me. dat nroh dc voorzitter i c.< h een der ,arx-ere heeren Vit rot. de nde hebban geroepen; toen n'j den heer Visser aansprak om he geld. Zie. mijnheer de voorzitter, zegt de heer Wilken, ■v-ar Le Cloux werd gen oer d. en deze ook een naam heeft te"\erliezen. vooral waar hij bezig is in l'oorn een zaak van vertrouwen te beginnen, daar vi-n'd ik het niet goed, dat zijn naam werd genoemd, li*- zou het daarom wenscheliik vinden, dat Le Cloux ei d uitgenoodigd nadere inlichtingen te geven. Pc \ind- als Wit zijn woorden int.wkt. of de motie van aijaard wordt aangenomen, uaar is de heel Visser niet mee gered. Ik meen dat een rnnari'idigronder ziek moet worden ingesteld, ook ir. h*t el-ang van d'-n heer Visser en als daaruit bi 'kt. dat het nje' juist is. wat (ten nadeele van 'den heer Visser is,ge zegd. dan zal de. Heer Wit wel bereid zijn. zijne woorden in te trekken, 't Is mijne bedoeling niet, aen heer Visser te treffen, of o-m onaangenaam to xijn, maar om in 't belang der gemeente en in 4t be lang van de betrokken personen de zaak zuiver recht te zetten. De heer Gaijaard zegt, -dat de heer Wit z.i. behal ve zeer beleeöigende woorden te hebben uitgespro ken aan het adres van den heer Visser, ook grove onjuistheden heeft gezegd. De heer Wit toch heeft gezegd, dat in comitévergadering reeds over deze zaak w-as gesproken. Dat is onjuist, er was nog nooit in comitévorgadering met een enkel woord over de zaak gerept. Waar de heer Wit sprak over comité- vergadering bedoelde hij zeker de vergadering waar in de rekening werd nagezien. Door Burgem. en den heer Wit werden de ontvangsten van -de distri butie nagezien, -door den heer Visser en mij de uit gaven gecontroleerd. Wij werden daarbij bijgestaan dooi- den heer Goet en andarzijd's voorz. en de heer Wit door -den heer Haringhuizen. Darabij werd op gemerkt, dat er nog 3 posten te betalen waren, door le C.Ijux en nog een paar anderen, wier namen ik voorshands niet zal noemen., Die van den heer Le Cloux noem ik. omdat de namen Visser en Le Cloux reeds door den heer Wit in opspraak zijn gebracht. Naar aanleiding van die enkele opmerking heeft toen de heer Visser geszegd, dat het terecht komt. Verder weid er niet over gesproken, toi plotseling in de voorgaande vergadering de heer Wit de mede- doeling in de openbare vergadering heeft gedaar, Spr. heeft die mededeeling niet anders dan als marktgeschreeuw beschouwd aan het adres van den heer Visser, waarbij de naam van den heer Le Cloux word bijgehaald. Spr. constateert, dat alle raadsle den op dat moment paf stonden, misschien eïi) en kele uitgezonderd. Spr. noemt het optreden van den heer Wit tegenover den heer Visser zeer bruut m omdat de heer Wit zoo bruut is opgetreden tegen den heer Visser, dien spr. hoogacht, èn als raadslM en alis burger, voor hetgeen hij i-n het algemeen be lang doet, heeft spr. naar aanleiding van de woor den van den lieer Wit een'onderzoek ingesteld ten einde het naadje van de kous te weten, Spr. is toen naar den heer Ilaringhuizen gegaan en heeft er la- t< r mei andere heeren over gesproken. Spr. heeft gezegd, een motie van afkeuring in den hoer Wit te willen indienen, omdat hij beslist aan mtering 19, dat de heer Wit veel te ver is gegaan cm zonder het hot rokken raadslid «-r mee in kennis te 3; ellen op oen dergelijke manfer op te treden Wan neer de heer Wit m comité verga dering tot don hoar Visser had ge/egd. als u als medefirmant niet zorgt dat het geld binnen komt, dan zal ik het in 't open baar-bespreken. A'lS de heer Wit dat had1 gedaan, dan was hetgeen de h8er Wit deed, misschien op zijn plaats geweest. Het is evengoed af te keuren, en ongepast, dat het eene raadslidi het andere raads lid zoo behandelt. Bij het onderzoek, zou do heer Goet dan tegenwoordig zijn, om aan'te toonen, dat dc zaak alleen betrof Le Cloux, toen is de heer Wil ken boos geworden en zegt deze nu, dat de heer I.e Cloux een naam heeft te verliezen. Maar Ü- vraag mijnheer Wiiken, a'ldus vervolgt de heer Gaijaard, of zijn mede- wethouder met wien hij zooveel jaren hoeft samengewerkt, of die niet ©en naam heeft te verliezen. Do heer Wilken heeft op het eerste gedeelte van de rede van den heer Gaijaard niets te zeggen, dat is aan het adres van den heer Wit. Wat het 2e ge deelte betreft, ik onderschrijf volkomen de woorden, dat de heer Visser zooveel doet in het algemeen belang, maar dat is hier niet de zaak. Ik wensch juist een grondig onderzoek in het belang der be trekken personen, die een naam te verliezen heb ben. Wanneer ik niet overtuigd was, dat iemand onzer daarover zou vallen, dan zou ik zeggen: het beste was de zaak aan het oordeel van Ged. Star tin te onderwerpen. Dan kon weer de kroon ge zet worden op de hoofden der betrokkenen. Maar laat ons dèAr nu niet over debatteeren, laat Le Cloux geboüstS vvtëm, sltoea km de zaak recht gezet worden. Er is voor ens niets an ders te doen, dan de (burgerij moet aangetoond werden dat er niet geknoeid is. Ten slotte wenscht spreker den voorzitter een pertinente vraag te stel len: Kunt u al de zaken, die ,er zijn gepasseerd en zooals ze zijn behandeld, persoonlijk goedkeuren? Voorzitter: Wat bedoelt U? De heer Wilken: Of u, voorzitter alles helbt kun nen goedkeuren zooals het ging? De voorzitter: Ik was niet altijd even tevreden, doch moet erkennen, niet altijd alles even serieus te hebben nagegaan. Ik vroeg af en toe wel eens: hoe staat het met de financiën? De secretaris heeft me wel eens ingelicht, dat er een betrekkelijk groote schuld stond, maar het is altijd toch weer terecht gekomen. De heer Wilken: Dat bedoel ik niet, voorzitter. Voorzitter: Nou ja, ik kon niet altijd alles goed keuren, zooal9 het ging. De heer Gaijaard (tot den heer Wilken zich rich tend): Waar u gezegd heeft, de zaak te zullen be spreken, daar verlang ik nu diaj, ze in de finesses zal worden behandeld. M. i. is dit de vergadering waar ze besproken moet worden. De vorige comité- j vergadering was de heer Wilken er niet, toen hadt u ons kunnen inlichten. Mijnheer Wilken, waar u het in het openbaar wil doen, eisch ik nu van u olledige opheldering. Nu geen duisterheden meer, niet voor het publiek, niet voor de pers. Ik verlang dat u er nu mee voor den dag komt, anders vrees ik, dat we nog lang niet van deze zaak af zijn. Dat meet nu in deze vergadering afgedaan worden. De hi er Wilken meent dat dc gaak nu nog in hetzelfde stadium verkeert als in de comitéverge.do- ring en daarom is spreker nog niet bereid reed>. nu de zaak verder in bespreking te brengen. De heer Gaijaard meent dat Le Cloux niets met de zaak hier te maken heeft. Spr. wijst er op dat verleden jaar de voorzitter den raad pas met de kwestie in kennis heeft gesteld en dat daarbij de heer Wilken als le Wethouder aanwezig was. De beer Wilken had ons toen moeten toelichten hoe de zaak was. De heeren Haringbuizen, Goet en Le Cloux hebben samen den prijs van de 3Uiker vast.- gesteld, de heer le Cloux heeft de suiker overgeno- men.en nu wordt de naam Visser in deze zaak gs- ncemd, daartegen protesteert spr. De heer Wilken: Ik haal er den naam van den heer Visser niet bij. I De heer Gaijaard: U wilt den heer le Cloux vrijuit laten gaan. De heer Wilken; Neen, ik wil, als het kan, ze allebei vrijuit laten gaan. Inzake de suikcrgeschle- denis moet u zich persoonlijk tot den voorzitter1 wenden. Ik heb niets gezegd van do suikorgoschle- denis. De heer Gfcijftard; Als inwat dat de voorzitter de zaak niet goed toelicht, dan ls het al» le wet-1 houder uw plicht te zeggen: „Neen, zoo i* het niet, j het is een beetje anders". De heer Wilken wijst er op dat voorzitter alleen mededeeling hebft gedaan over de taxatie van de suiker, en daaraan had spjr. niets toe te voegen. Maar wat het gebruik betreft, de firma Visser en le Cloux had de suiker verwerkt, misschien op 1 of 2 balen na, en de taxatie is later gebeurd op de factuurs af. De he4r Visser: Maar waarom was de suiker ver werkt? Omdat ze niet geschikt was voor andere doeleinden. De heer Wilken: Dat weet ik niet. dat do^t er ook niet toe. Ze was doomde firma verwerkt. De heer Visser: Ze was niet geschikt voor distri butie en om de gemeente terwille te zijn, is ze ge bruikt in de likeurstokerij. Daarna is de prijs be paald geworden, maar de belofte was gedaan, dat in die heele geschiedenis mijn naam niet genoemd zou worden. Had ik geweten dat al deze onaange naamheden er uit zouden voortspruiten, dan zou het zeker niet gebeurd zijn. De heer Wilken zegt dat er op de zaak terug ge komen is, doordat de post nog niet betaald was. De heer Visser wijst er op, dat van de suiker in kwestie de waarde is bepaald in Decemlber vorig iaar. toen kwam de liquidatie onzer firma. In een vergadering in October J.l. heb ik nog medegedeeld, dat de betaling terecht zou komen, 3 weken la ter betrekt men in het openbaar mijn naam er in. Dat vind ik heel erg. U hebt straks gezegd, de zaak moet onderzocht, Le Cloux moet gehoord worden: welnu: Le Cloux m&g komenl Maar dan zal niet anders blijken dan dat onze firma de' schuldenaar was, de firma moest betalen. Dat was formeel wel niet geheel in orde, maar u hebt er aan medegewerkt en u weet, dat mijn naam er niet mee gemoeid zou worden. De heer Wilken: Het doet me genoegen, dat u zich thans voor het eerst in het openbaar verdedigt, tot dusver hebt u het aan anderen overgelaten. De heer Visser: Dat behoeft u geen genoegen te dien. Ik wensch mij niet schoon te wasschen. Maar de afspraak was, dat mijn naam er buiten zou blij ven, alles ging op naam van Le Cloux, en nu ben ik er met de haren bijgehaald. De heer Wilken: Dan had Ik in uw'plaats niet be taald. De heer Visser: De firma was het geld schuldig. De heer Wilken: Heeft de firma dan het achter stallige betaald? Hoe zit dat nu? Io de vergadering van B. en W. heette het, dat «lleeu La Cloux d® schuldenaar was. De heer Visser: Tk had er reeht op dat mijn naam er buiten gebleven was, maar moedwillig is er in dat nestje gestookt, en daar staat u, menoer Wll- kon, mee debet aan. De heer Gaijaard meent dat dit de heele geschie denis is en met dit oogmerk heeft de heer Wilken den raadsleden gewezen, op artikel 24 en 26 van de Gemeentewet. De heer Wilken meende, dat artikel 24 hier van toepassing was. De heer Wilken: Niet waar, het artikel was er op van toepassing, maar ik heb niet voorgesteld dat de Raad art. 24 zou toepassen. Als de Raad toch het artikel niet wil toepassen, hoeft hij dat 'toch niet te doen. De heer Visser is van oordeel dat onderzoek niet noodig is, want spr. heeft nooit ontkend. Dat spr. er vorig maal niets van gezegd heeft, komt omdat hij zich niet belachelijk wou maken. De heer Wilken: Dat is niet belachelijk maken. 13 alleen trof toen de beleödiging. De heer Gaijaard: Neen, in de Schager Courant die het gesprokene serieus heeft opgenomen, stond dat de heer Visser gezegd heeft, niet alleen aansprake lijk te zijn. De heer Wilken herhaalt, dat we de zaak op het oogenblik wel kunnen laten rusten. Ik wil er niet verder op ingaan. Maar als de heer Gaijaard er op stè&t, zal ik het doen. De heer Gaijaard is van meening, dat die suiker geschiedenis nu afgedaan moet. Goed beschouwd als het daar niet goed mee gegaan is, stelt spr. daar B. en W. voor aansprakelijk en dan ls de heer Wilken als le wethouder er mee aansprakelijk voor. En nu komt het mij eigenaardig voor, dat de open baarmaking gekomen is van den heer Wit, doch ik héb mij afgevraagd, of u er niet de drijfveer toe bent geweest. Ik meende te voelen: daar zit Wilken achter, en meerderen van de burgerij hebben dat zelfde gedacht (De heer Wilken ontkent) Ik heb het Wit gevraagd, die het beslist ontkende, maar ik ga er niet zoo vast in, want u hebt een poos geleden Borst ook gewezen op de zaak, die heeft er niet op in willen gaan, dat is u niet gelukt en daarom denk ik dat u het toen geprobeerd hebt met Wit althans die conclusie trek ik. Nu wil Wil ken het er op aansturen, aan de hand van artikels 24 en 26 der Gemeentewet, dat Visser als raadslid ge schorst wordt, omdat hij iets betrokken is bij ge- meente-leverantiën. Ik meen echter, dat Visser be trekkelijk vrijuit gaat. Het was uw plicht geweekt, meneer Wilken, waar u de zaak al zoo lang ons raadsleden in te lichten. Dat hebt u nagelaten. Zn m 1» het tff tlfdw qre aangesneden door Wit, op zijn wijze, die ik als onbehoorlijk afkeur, en ook door u is afgekeurd........ (De heer Wilken: alleen de vorm). En nu stuurt u het weer aan op de lange baan, vervolgt de heer Gaijaard. Maar ik vind, we kun nen nu genoegelijk van het heele puntje afstappen en er Ged. Staten buiten houden. Maar stuurt u het toch daarheen, dan waarschuw ik u, Wilken, want er zit ook nog een wrakke Kant aan, waar u als wethouder toch hebt medegewerkt. Den heer Wilken is het ia geen geval de bedoeling geweest artikel 24 te zien toepassen. Spr. is naar de raadsleden gegaan om bun in kennis te stellen. Het is niet waar dat hij den heer Borst heeft geani meerd. De heer Gaijaard: Toch een speldenprikje gege ven. De heer Wilken: Neen, maar ik voelde zelf dat de zaak hangende was. Den heer Wit heb ik streng ontraden de zaak im openbare vergadering te bren gen. maar de heer Wit was er niet van terug te houden Juist op mijn aandringen, heeft voorzitter verleden jaar de zaak naar voren gebracht. Ik heb dus wel terdege mijn best gedaan om de zaak voor elkaar te krijgen. Maar zoudt u het plezierig ge vonden hebben, de zaak ter sprake te brengen, al dus vraagt spr. aan den heer Gaijaard. Dat ik het niet gedaan heb, daaruit spreekt juist dat het niet mijn bedoeling was den heer Visser aan de galg te -brengen. Die beschuldiging wijs ik ver van me af. De heer Gaijaard bTijft van meening, dat het de plicht van den heer Wilken was geweest den raads leden er op te wijzen, als voorzitter verkeerd© in lichtingen gaf. Nu de heele zaak achter den rug is, treedt de heer Wilken op. Toen de zaak in comité- vergadering £ou worden besproken, was de heer Wilken afwezig. De heer Wilken: Moedwillig. De heer Gaijaard: Waarom dam nu in het open baar. Wanneer u geen krenkend woord aan het adres van den heer Visser wilt zeggen, waarom ls de zaak dan niet in comité afgswikkeld. WïJ wisten wel hoe u e*r over dacht. U heeft uw aftreden als raadslid en wethouder er mee in verband gebracht. Als de heer Wit de zaak in comité had behandeld en de firma had betaald, dan zou ar geen haan naar de geheele geschiedenis gekraaid hebben. Toen de zaak vorig maal door den heer Wit is besproken, is dit in de Schager Courant vrij serieus opgeno men. Spr. brehgt Ons Blad, het Katholieke orgaan, hulde dat het die discussie niet heefi opgenomen, waar het hier betrof een beleedlging van een raads lid. Na de vergadering is aan den verslaggever van de Schager Courant, door 2 of 3 loden, ook door spr. verzocht die discussie niet op te nomen, maar dat werd geweigerd. Het katholiek* blad nam liet niet op «li spr. noemt dat een netter optreden dan van het blad dat de discussie zoo serieus heeft opgenomen. Spr. zegt, dat de heer Wilken de zaak zo.^ ver drijft als hij kan drijven. Waarom werd den raads leden gewezen op artikelen 24 en 26, daartoe was geen enkele reden. De heer Wilken iziet niet in, dat hij al die zaakjes, die dan niet in orde zijn, naar voren heeft te bren gen. Dat is de taak van den Burgemeester. De heer Gaijaard meent, als dit niet gebeurd Is, dat dit. bet bewijs is, dat voorzitter vertrouwen had, dat 'de zaak in orde kwam. Wilken had dat vertrou- wen niet. dus was het zijn plicht. Ik wil wel zeggen als mij zooiets overkwam, had ik het mij als plicht "e-ekvnd. den Rsad van alle<9 mededeeling te doen. Dat, was ook uw plicht geweest. Die heele geschie denis. die u mij verteld heeft, wt.ar u drie jaar mee rcndgeloopen had. wa9 mij reeds bekend. De heer Wilken: Als u dat dan wist, begrllp lk niet dat u dat dat niet hebt a&ngepkt. Voorzitter: Heeren, ik stel voor, de discussies te sluiten. Ze is nu van alle kanten besproken. Ik wil Gaijaard nu nog gelegenheid geven zijn motie in te dienen. De heer Gaijaard dient nu de volgende rnotie in. De Raad. gehoord do uitvoerige besprekingen, in de vergadering van Vrijdag 17 November, betreurt dc uitlatingen van den heer Wit tegen Wethouder Visser in de laatstgehouden openbare Raadsverga dering gesproken, stelt het volle vertrouwen ln het beleid van den heer Visser en gaat over tot d© or de van den 'dag. Overgaande tot stemming stemmen vóór de xrotle de 'heeren: J. de Groot, Borst, Gaijaard en voorzitter; togen de heeren Wit en Wilken; de heer Visser stem de niet mee. Ingekomen stukken. a. Bericht van hst gemeentebestuur van Win kel, dat aan het verzoek om mede te werken tot het leiden van den autodienst WinkelStation Noord1- scharwoude over Terdiek en Oude Niedorp niet kan worden voldaan. Voorzitter oordeelt, dat N. Niedbrp er alleen wei nig tegen doen kan. De heer Visser vindt het antwoord van Winkel jammer. Wij hebben er geen voordeel van, H was ■voor Oude Niedorp en dan is dat standpunt tegen over een zustergemeente niet prettig. Maar we heb ben er ons bij noer te leggen, te moer ornaat de ex ploitant wegens d enslechten toestand van den Ter- dieker weg er niet zoo bijzonder op gesteld was. Het stuk wordt voor kennisgeving aangenomen. b. Schrijve", van hetzelfde gemeentebestuur met mededeeling, dut do Rao».. aldaar besloten beeft geen steun te verleenen aan de dezerzijds voorgestelde uitbreiding van het buizennet naar de Moerbeek en de Lange reis en wel: le. omdat de exploitatierekening, niet Juist Ja op gezet enz.i. dient te worden genomen de exploitatie kosten, welke noodig zijn voor.de gewone gaspro ductie; 2e. omdat niet, de zekerheid bestaat dat voldoende aansluitingen zullen komen (80). Contractueel ver binden van een zoodanig getal aansluitingen zou zeer zeker noodig zijn; 3e. omdat wel aandacht dient te worden geschon ken aan de in voorbereiding zijnde plannen van het P.E.N. om in de gemeenten Oude Niedorp. Nieuwe Niedorp -en Winkel electriciteit te brengen en zelf te exploiteeren. m Deze exploitatie zal op den duur nadeel voor de gasfabriek beteekenen en het bestaan daarvan zal worden bemoeilijkt, terwijl dit nog erger bet geval zal zijn als de schuld nog met f40.000.wordt ver groot. Het schrijven sluit met het volgende: Mocht uwe gemeente toch de uitbreiding wenschen door te zetten, dan zullen alle kosten, benevens alle risico voor uwe gemeente dienen te komen. Den heer Visser heeft dit schrijven van de gemeen te Winkel ten zeerste verbaasd'. Spr. wijst op d9 overeenkomst waarin wordt gezegd dat 'n gemeente eenzijdig tot uitbreiding kan besluiten en dat in dat geval de andere geineente twijfel kan uitspreken, terzake de begrooting. Daarna kan een gecombi neerde vergadering worden gehouden. De andere op merkingen van Winkel zijn- geheel misplaatst. Wal de bemerking betreft over het P.E.N., spr. acht het noodig, dat die kwestie in ernstige overweging w»rdt genomen. Als het eltctrisch licht kwam, zou het gas verbruik verminderen, de gasprijs vertioogen. Maar misschien zou dit voor ons aanleiding kunnen zijn om te zorgen, dat we die uitbreiding krijgen., ten einde ons gasverbruik op hetzelfde kwantum «e houden. De heer Gaijaard is het met den heer Visser eens er. stelt voor, etn onderzoek in te stellen )t de be- vroners van Langereis en Moerbeek de voorkeur ge ven aan gas of aan olectricteit. Ock do heer Wit wil 1 eerst een ondereeek. Algemeen wordt goedgevonden, dit onder/ook in te riellen, waartoe voorzitter een bode zal doen rond gaan. c. Mededeeling omtrent door 't P.E.N. voorgenomen electrificatie van deze gemeente, Winkel en Oude Niedorp,. Ingekomen is een brief van den Directeur van het Prov. Slectriciteitsbedrijf, waarin medegedeeld wordt, dat een plan in studie is tot rechtstreeksche strooml'evering aan verschillende deelen van de ge meenten Warmenhuizen, Harenkarspel, Nieuwe Nie dorp, Oud© Niedorp en Winkel. Naar aanleiding daarvan is reeds door B. en W. een schrijven gezonden aan den Raad van Toezicht op de provinciale bedrijven, waarin B. en W. protes teeren tegen deze electrificalieplannen. Gewezen wordt er op, dat de gemeenschappelijke gasfabriek voor N. Niedorp en Winkel, welke ook gas levert aan Oude Niedorp,! slechts met groote inspanning de concurrentie tegen de petroleum kan voeren; dat dcor electrificatie het gasverbruik zaï dalen, wat een debacle voor onze gasfabriek fco,u beteekenen Dit kan toch niet de bedoeling zijn van het P.E.B. In kleine dorpen is geen plaats voor gas en electriciteit beide. B. en W. verzoeken aan den Baad van Toezicht het daarheen te leiden, 'dat de plannen niet worden uit gevoerd. De Raad hecht ziyne goedkeuring aan dit schrijven Voorzitter vraagt naar het resultaat van hot on- deiboud dat de heer Gaijaard over deze aangelegen heid zou hebben met een lid van Ged. Staten. De heer Gaijaard zegt, dezen nog niet gesproken te hebben, maar hij hoopt, deizer dagen de gelegen heid nog te krijgen. v Voorgesteld wordt door den heer G. Gaijaard, om het salaris van de ambtenaresse ter secretarie met f200 per jaar te verhoogen. De heer Gaijaard licht zijn voorstel toe, door t© wijzen op het vertrek van den ambtenaar Koorn en meent, dat de ambtenares&s een goede kracht is. Spr. wil daarom het salaris van f200 op f400 brengen. De hoer Wit wil niets afdingen op de capaciteit van de ambtenaresse, maar stelt de vraag, of zoo'n kracht noodig is, gezien de omstandigheden waarin de heer Strijder hier is benoemd. Voorzitter ineent, dat de secretaris het onmogelijk zonder hulp kan doen. De heer Wit zegt, dat dit zijn bedoeling ook nlot is. Maar spr. dacht, dat Strijder wel ©en gedeelte van den dag op de secretarie kon wezen. De heer Gaijaard wijst op de werkzaamheden di® den heer Strijder als gemeente-opzichter zijn opge legd., daartegen vallen de werkzaamheden ter secre tarie weg. O De heer de Groot meent, dat het salaris dat Strij der als gemeente-veldwachter geniet, wel in oogen- schouw mag worden genomen en meent, dat StriJ dor daarom wel secretariewerkzaamheden kan doen. Het voorstel-Gaijaard wordt aangenomen met 5 tegen 2 stemmen. Tegen stemden de heeren Wit en de Groot. Uur:«moester en Wethouders stellen voor om de puceelen van den ZaagmoUnstuin eerstdaags bij in schrijving te verhuren voor den tijd van één Jaar. Na eenlge bespreking wordt dit goedgekeurd. Bij de rondvraag verzoekt de heer Wit in de win termaanden niet des avonds te vergaderen- Voorzitter belooft, hier rekening mee te rullen houden. Hierna sluiting der vergadering. Wij moeten hier nog iets aan toevoegen, omdat de heer Gaijaard over de Schager Courant in deze kwestie onaangename woorden heeft gezegd. Dat kunnen we niet op ons laien zitten. De heer Gaijaard deed zich wat dat betreft, o.i. al van een Zeer bizonderen, onsmakelijken kant kennen. Het liefst had hij de kwestie-Visser blijk baar den doofpot ingestopt. En in zijn meer dan heiligen ijver om dit te bereiken, maakt hij er zelfs ons een onvriendelijk verwijt van, dat de Schager Courant serieus en onpartijdig heeft weerge geven, wat in openbare raadsvergadering door den heer Wit aan het adres .van den heer Visser is ge zegd. Het blad daarentegen, dat een voor dit raads lid onaangename bespreking, op verzoek weglaat, zich dus partij stelt ten gunste van diengene, wordt geprezen als net. Moeten wij daaruit opmaken, dat de heer Gaijaard verslagen gemaakt wenscht te zien, waarin rekening gehouden wordt met de wenschen van de Burge meesters? van de Wethouders? van de Raadsleden? van andere belanghebbenden? Waarin wordt opge nomen ofweggelaten naar willekeur, of naar opvat tingen van den verslaggever of van anderen? Wenscht de beer Gaijaard dat? Het is haast niet te gelooven van een fier S.D.A.P.ër, Heeft de heer Gaijaard een dergelijke op vatting van zijn taak en plicht als Raadslid; wil hij als raadslid, als voorman der S.D.A.P. in Nieuwe Niedorp, de Gemeer.tezaken behandelen met aanzien des persoons, zooals hij dat van ons als krantenuitgever schijnt te verlangen, dat ls zij n zaakl Maar de Schager Courant volgt hem niet op dezen weg. Met nadruk wijzen wij er hem op, dat wij niet wenschen te staan onder censuur ran wien dan ook. Zelfs niet van den „machtige" van Niedorps Raad. WIJ hebben deze onafhankelijkheid in den loop der jaren verworven niet zonder strijd, en geven haar niet prijs! Wij stellen er eene eer in, zuiver en onpar tijdig weer te geven, wat op openbare vergaderingen wordt te berde gebracht. Wat daar gezegd wordt, is publiek eigendom. De raadsleden, als vertegen woordigers der burgerij, hebben zelf te beoordeelen, wat zij in 't openbaar wenschen te uiten, of wel, hebben zelf een wachter voor hun mond te stellen. Gaven wij gehoor aan verzoeken, om dit of dat weg te laten, wie zou dan nog op de verslagen der Schager Courant staat kunnen maken? Wij zijn daartoe nooit bereid, zelfs niet om een plasdankje, of een .loftuiting te verdienen van den grooten man van den Langereizerdijk. RED. NOG EEN ZILVERDIEFSTAL. Uit Berlijn, 23 Nov. Berlijnsche inbrekers zijn het landgoed van vorstin Blücher binnengedrongen en hebben daar de verzameling zilver geplunderd. Tot de gestolen voorwerpen behoort ox. een drink beker van Napoleon, welke diens wapen draagt en een opdracht aan den Franschen keizer. EEN NIEUWE MISLUKTE AANSLAG OP DEN KONING VAN ROEMENI8. Uit Parijs, 23 Nov. De bladen melden uit Boeka rest: Volgens de Idre Starea is de koning door een toeval ontsnapt aan een tegen hem geréchten aan slag. Hij zou met den minister van hinnenl. zaken deelnemen aan een jachtpartij in de omstreken van Sighisoara, dbch zijn trein had 10 uur oponthoud aan het station Bresof, daar de trein, welke aan dien van den koning voorafging, tien, minuten van te voren was gederailleerd. De bizonderheden zijn nog niet vastgesteld, maar men neemt aan, dat de rails opzettelijk in het ongereede waren gebracht. TEGPN DE HUISVLIEG. Halford Ross, een geneeskundig ambtenaar van het ministerie van pensioenen, geeft hoog op van het succes, dat de officieele veldtocht tegen de huis- vlieg in Engeland gehad heeft. In den afgeloopen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 13