ROMMELKRÜID,
Bij Grootvader.
Even laehen.
hij kuste hare hand met vuur. terwijl zij sta
melende vervolgde: Jonker, ik ben nog zoo
„jong; ik ben in die zaken nog zoo onervaren:
„gij hebt mij zoo geheel verrast, en buiten mij
„zelve gebragt, dat het mg onmogelijk is, u
„heden naar bchooren te antwoorden; ik bid u,
„gun mij tijd tot morgen, om xnftf to beifeden, en
„en met mijnen vader te spreken." Hoe verliefd
ae jonker ook was, gevoelde hij echter het billijke
van dit haar verzoek: ,,Gij wijst mij dan niet
„geheel af?" zcide hij. „Ja, ik wil mijnen hevigen
„gloed beteugelen; ik wil tot morgen beiden, om
„alsdan uit uwen mond dood of leven te ont
vangen. Welaan dan, dierbare Jenne, tot morgen.
„Ach, ik smeek u. verstoot mij niet" Toen drukte
hij nog een' brandende kus op hare hand, en ging
heen.
Geheel bedremmeld bleef het meisje nog een
oeruimen tgd op diezelfde plaats staan. Dit was
de eerste liefdesverklaring, welke zij immer hoor
de. Nog nimmer had zij iets over de liefde gelezen
veel minder bij de vrome gezusters Heeringsma,
bij wie zij werd opgevoed, daarover hooren spre
ken. Men stelle zich dus haren toestand voor.
Dit was dc eerste kus, welken zij immer van
eenen jongeling ontving. Lang staarde zij op die
hand, en net was haar, alsof dezelve haar nu niet
meer toebehoorde; ja, of de kus des jonkers nog
op dezelve gloeide. „Maar, hoe zal mijn vader
„dit vooral opvatten?" vroeg zij zich af En
nu kwam zij min of meer tot zich zelve. Toen
kon zij het geval beter voorstellen, en zij was,
wat haar antwoord betrof, zeer wel over zich
zelve voldaan. Zij had aen bevalligcn jonker
niet afgewezen. Dit verheugde haar, want, o, zij
gevoelde, dat hif, de redder van haren vader we)
verdiende aangehoord te worden. Nu kwamen er
tranen in haro oogen. Dit gaf hareh zwoegenden
boezem lucht „O, GodP' zuchtte zij, „geef mij
„krachten, om zoo te handelen, als mij, onervaren
„meisje, betaamt" Haar vader kwam terug,
en was spraakzamer dan gewoonlijk. I
„Jenne P' reide hij, „wanneer de jonker terug-1
„komt, behandel hem dan vriendelijk, verstaat
„gij wel ligt dat ons noodlot ons eindelijk wil I
begunstigen." Jenne verstond hem in zee verre,
oat zij begreep, dat hij de genegenheid des jonkers
niet afkeurde, en dit beviel haar- want inderdaad,
do vurige taal dos jonkers had haar getroffen.
(Arm meisje 0
Wordt vervolgd.
WATERGLAS.
Waterglas is in de laatste jaren meer algemeen
bekend geworden, omdat tijdens den oorlog het
huishoudelijk gebruik er van sterk toegenomen is.
Ze wordt gemaakt ongeveer op de wijze van glas
Wagenmaker, Kolhorn; Aafje Bos, Oostwoud;
Jansje en Ap Nobel, Oudesluis (Wat hebben
jullie mooi postpapier!); Piet en Leida Ro-tor,
Julianadorp; Elisabeth van Eeten, Sint Maar-
tensbrug; Trijnie Schoorl, Harenkarspel; Griet
je en Gerrit Bakker, Hollum, Ameland; Jacob
en Anna Blokdijk, Wijdenes (Dezelfde raadsels
zijn al eens geplaatst); Sijb Bijkersma, N. Nie-
dorp; Zus en Broer van de Langere fes; J. Visser
en P. Kwantes, Waardpolder, Kolhorn; *Henk en
Jan, Julianadorp; C. Groet en K. van Eeten,
Kelhorn (Ja, Ik ken hem well); Trijntje Keulen,
Leersum; Jan Schenk, Wieringerwaard; Guur
tje en Piet Ruls, Schoorl; Jacob Glas en Dirk
Appel, Opmeer (Jawel!); Catharina Koster en
Margaretha Kroonenhurg, Schagerbru^; Maria
Delver, S< hagen; Ook nog van de vorige week
van Guurtje Zon, en Marietje Zon, Breezand;
Dieuwertje Breet, Schagen; Gretha en Jannie
Swan, Sint Maartensvlotbrug; Jan Oudendijk,
Zuidscharwoude; J. Jimmink Schagen; Piet
Homan, Schagerwaard, Piet, Jan en Meindert
Mare es, 't Buurtje, Schagerbrug.
NIEUWE RAADSELS:
1. Mijn geheel is een bekend spreekwoord van
4 woorden en 18 letters.
5—47—13 0 151 is een bolgewas.
713811 ls een plaats in Zeeland.
2 8 9 7—14 is een rivier in de Betuwe.
210—16—3—14 is een stad in Noord-Frank
rijk.
door samensmelten van natriumsulfaat, steenkool,
en zand, waardoor een massa ontstaat die na het
stollen precies op ruw glas gelijkt. Meestal laat
men de massa uit de groote bakken, waarin ze
gevormd is, in dunnen straal loopen in water,
waardoor het in kleine stukken kapot te breken is.
Deze stukken doet men dan in een draaibaren
ketel die met stoom onder een druk van onge
veer 5 atmosferen (circa 150 graden G.) gehouden
wordt gedurende eenigc uren, waardoor de stuk
ken gaan oplossen. Men krijgt dan een vloeibare
massa met vele onzuiverheden erin, die voor een
deel vanzelf op den bodem zinken en voor een
ander deed verwijderd moeten worden door alles in
filterpersen te liltrecren. Het kan gebeuren, dat er
te veel water in het waterglas zit, zoodat het
te duur aan vracht zou komen, en dan verjaagt
n.en een deel ervan door het in het lu« '"ledige
verwarmen.
Uit het voorgaande blijkt dat, hoewel waterglas
oplosbaar is in water, het Oplossen zeer moeilijk
is, zoodat- het noodig is de stof in onopge-
Iosten toestand, in vaten of in flesschen, in den
handel te brengen.
In de huishouding gebruikt men de oplossing
(meestal tot het tienvoudige verdund) voor het in
leggen van eieren. Dit bevalt beter dan het inleg
gen in kalk, omdat de bacterën evengoed afgesloten
worden, terwijl er geen minder smakelijke verbin
dingen met het eiwit gevormd worden, hetgeen bij
kalk weJ het geval is. Een tijdje na net inleggen
wordt de massa geleiachtig, hetgeen veelal toege
schreven wordt aan chemische inwerking van
koolzuur uit de lucht, die kiezelzuur uit het
waterglas doet afscheiden en dit kiezelzuur is dan
gclatineus.
Ook als vervangmiddel van zeep wordt het
in de huishouding nog aleens gebruikt. Ten eerste
omdat het goedkooper is en ten tweede omdat de
grauwe kleur, die weefsels krijgen door hel ge
bruik van soda, lang niet zoo sterk aan den aag
treedt, wanneer ook waterglas met soda is ge
bruikt Dit is niet door een bleekende werking,
maar doordat soda de vezels wel aantast en
waterglas dit niet doet, zooals door laboratorium- j
proeven is bewezen. Het bevordert het schuimen
van de zeep, al schuimt de oplossing op zich zelf j
niet, en nog steeds wordt de meening uitgesproken, j
dat het schuim steric meewerkt tot net wegnemen
van het vuD. In de meeste gevallen is de werking
van waterglas minder scherp dan dio van reep, I
zoodat voor vele gevallen aangeraden kan worden
allerlei teer goed te wasschen met waterglas in1
koud water, terwijl later het laatste spoor van
waterglas weggespoeld kan worden. Vooral tijdens
den oorlog zijn groote hoeveelheden waterglas ge
bruikt voor het „vullen" van allerlei zeep, zoowel
vaste als weeke. Tegenwoordig kan men zeggen,
dat de bekende meiken „huishoudzeep" geen
waterglas bevatten of mogen bevatten, wanneer
het «net nadrukkelijk er bij is aangegeven. Voor
het reinigen van vaatwerk, hout, etc. zou dergelijke
gevulde zeep beslist minderwaardig zijn. Alleen
voor het wasschen van katoen zou ze in véle
opzichten beter kunnen voldoen. Ook waschpoe-
12611 is een scherp voorwerp.
9—17—16 is een rivier in Afrika.
18—1314 is een nuttig viervoetig dier.
Reken de ij voor één letter. En dan maar
flink op de atlas zoeken, 't Is een mooi raadsel!
2. Rond ben ik als een knikkertje,
Als klare wijn zoo rood!
Door regen en door zonneschijn
Word ik het spoedigst groot 1
Ik heb een hartje, hard als steen.
I Mij dunkt, nu kent mij iedereen!
Oplossingen zenden aan den heer L. Rogge
veen, Turfmarkt 8, Leiden.
m.
Vorvolg.
„Ik ben. dokter Bloemgordijn', zei 't heertje.
„Ilaha", lachte Loes, „wat leuk!"
Dat vind ik heeleroaal niet leuk" zei 't heer-
tjo weer, ,4k vind 't heel gewoon!"
„Is u uit *t gordijn komen kruipen?" vroeg
I oes.
„Kruipen, kruipen?" zei *t heertje een beefje
boos. „Kruipen? Ik ben er fatsoenlijk en ge
woon uitgestapt en toen ben 'k hierheen gewan
deld, omdat ik jou ziek in je bed zag liggen, en
omdat ik je beter wou maken. Maar wat praat
ik toch. zoo viel 't dikke doktertje zichzelf
in de rede, „ik ga nu beginnen, om je te gene
zen 1 Luister eens goed: Je verkoudheid zal wel
ders (die eigenlijk geen zeeppoeders genoemd mo
gen worden), bestaande uit een mengsel van soda
en waterglas (veelal met wat zeep er bij), worden
gemaakt en zijn voor het wasscnen van weefsels
wei aan te bevelen. Het is jammer, dat de wet
niet dwingt op de pakjes precies aan te geven
welke bestandueelen er in zitten, want er is met
deze soort van dingen heef wat bedróg gepleegd.
Zeer groote hoeveelheden waterglas dienen
als vulmiddel voor zeep en hoewel het be
schouwd moet wonden als hot minst verwerpe
lijke vulmiddel (b.v. zeer veel aardappelmeel
werd en wordt ook gebruikt en dat heeft hee-
lemaal geen nut), zou het publiek zeker ge
diend zijn mot een bindend voorschrift om tel
kens aan te geven, dat een vulmiddel gebruikt
is en welk.
In ons land worden vrij groot hoeveelheden
gebruikt voor het plakken van karton. De dik
ke 9trookartons worden verkregen door eenige
lagen stroopapier op elkaar te plakken en ook
gegolfd karton maakt men door gegolfd stroo
papier te plakken op glad. Een sterke oplossing
van waterglas wordt machinaal tegen den te
plakken kant aangebracht en plakt dan bij het
drogen heel goed. Na het drogen- worden fijne
harde kristalletjes gevormd, die maken, dat de
genen die het karton moeten verwerken, de
messen heel wat vaker moeten slijpen, dan
wanneer andere plakmiddelen gebruikt zouden
zijn. De prijs ervan bepaalt echter welk ge
bruikt zal worden en de verbrukiers weten bet
niet of zijn niet sterk genoeg om zich tegen het
gebruik van waterglas met zijn botmakende
eigenschap to verzetten.
Ook voor het impregneeren van h mt en weef
sels om ze onbrandbaar to maken, kan \rater-
glas met goed succes gebruikt worden, bo op
pervlakte wordt dan bedekt met een laagje, dat
de zuurstof tegenhoudt, zoodat wel verkoling.
maar geen verbranding kan optreden. Ook ge
mengd met kalk, krijt, magnesia en allerlei ve
zels kan ervan gebruik gemaakt worden voor
het bedekken van lich* ontbrandbaar materiaal
dat dan vrijwel onbrandbaar wot.
In de ververij en katoendrukkerij zijn rij
groote hoeveelheden noodig als beits of vod"
het geven van onoplosbare verflaa.k«ui tervdl
men in de zijde-industrie ervan gebruik mnakt
voor bet verzwaren van zijde, die er dan schijn
baar veel duurder en slechter door wordt.
Ook in Amerika is in den laatsten tijd de
aandacht sterk gevallen op waterglas en daar
men daar to lande bezig is het geheele wa« cb-
proces wetenschappelijk te bestudeeren. ij het
mogelijk, dat uitgebreide toepassing van dit
merkwaardige product mogelijk wordt, wan
neer rnen de jusite samenstelling en het juis»e
gebruik voor de wasscherij van weefsels heeft
leoren bepalen. Hdbl.
DE TULPENHANDEL.
In de zeventiende eeuw zijn de Nederlanders
een paar jaren lang door het dolle heen ge
overgaan, als je maar doet, wat je grootmoeder
en juffrouw Jansen je voorschrijven!"
„Kent udie dan?" vroeg Loes.
„Stil; val me niet in de rede! Kleine meisjes
moeten luisteren, als oudere menschen spre
ken! Ik wil je genezen van je ongehoorzaam
heid! Want je bent wel eens ongehoorzaam,
nietwaar! Nu, luister eens goed! Telkens als je
weer op 't punt staat, om iets te doen, dat niet
in orde is, of wat je niet moogt doen, dan zal
lik, dokter Bloemgordijn, in je gedachten ko
men, en dan zal je oogenblikkelijk gehoorzaam
zijn! Begrepen?"
„Ja dokter, maar
„Nee, geen tegenspreken, daar houd ik niet
van! Je zult eens zien, dat je dan heel wat an
ders ook met anderen om zult gaan!"
't Kleine doktertje werd nóg kleiner. Hij
sprong over de dekens van Loes' bed en ver-
i dween in de gordijnen.
Loes keek eens om zich heen! Ja, daar zat 't
heertje, maar als je goed keelt, was 't niets an
ders, dan een kromme lijn, en een schaduw.
Wat was dat nu?
Had ze gedroomd, of was 't doktertje hier
werkelijk geweest? Och weineen, 't was maar
een droom geweest! Maar toch een aardige
droom! Loes besloot, om den raad van 't oude
doktertje niet te vergeten!
Maar ze dacht: ,,'t Is toch maar verbeelding
geweest, 't Zal wel niet helpen!"
Wordt vervolgd.
weest met hun dwazen tulpenhandel, speciaal
van 1634 tot 1637. Het scheen een razernij, men
betaalde de buitensporigste prijzen voor tul
penbollen. Iedereen was er door aangegrepen,
zoodat sommige eenvoudige menschen in kor
ten tijd schatrijk werden, maar ook even spoe
dig weer straatarm. In dit opzicht leek het
veel op wat wij de laatste jaren van den oor
log ook hier zagen. De verhalen van O.W.-ers
liggen ons nog versch in 't geheugen.
Het schijnt, dat de tulpen in 't midden der
zestiende eeuw ongeveer naar ons land zijn
overgebracht. Dit geschiedde door 'n Vlaamsch
edelman, die gezant geweest was aan het hof
van Soliman II. Hij bracht de bloem uit Per-
zië mee naar Vlaanderen en vandaar naar
Amsterdam. In Perzië heette de bloem tuli-
bant, wat hier vervormd werd tot tulipa en
later tot tulp. Een Amsterdamsche apotheker
had het eerste exemplaar, terwijl de eerste
kweeker van de vreemde bollen een Leidsch
hoogleeraar geweest moet zijn: Dr. Clusius. De
hoogleeraar was zoo ingenomen met zijn schat
van tulpen, dat hij er geen enkele van missen
wilde.
Maar op zekeren nacht werden hem de mooi-
ste ontstolen en daarna werden ze overal ver
spreid. Een weeldebloem bleef de tulp» een
tijdlang zelfs waren tulpen kostbaarder dan
juweelen, en werden ze vooral de dames ten
geschenke gegeven in plaats van edelgesteen
ten. Men betaalde al gauw een duizend gul
den voor een mooie tulp. En voortdurend steeg
de waarde der bollen. De handel erin nam
steeds toe, wat weer d6 zucht tot kweeken aan
wakkerde.
Adriaan Pauw, de raadspensionaris van
Amsterdam, legde zich ook bijzonder toe op
het kweeken van tulpen. Hij had bij zijn bui
tenverblijf te Heemstede een groot bed vol
tulpen van de schoonste kleurenpracht.
In het jaar 1634 steeg de tulpenhandel tot
een ware razernij. Ieder begon er aan mee
te doen. De een na den ander ging „de ne-
gosi in blommen" beginnen. En daar de prij
zen voortdurend stegeo, maakte ook iedereen
goede zaken. Bijna geen ambachtsman, die
zich afzijdig hield. De geheele natie deed in
bloemen. Iedereen kocht en verkocht, maar
het laatste steeds duurder dan het eerste. De
weelde nam ontzettend toe. Menschen die het
vroeger maar sobertjes hadden, verdienden
zoo ontzettend veel geld met dien dwazen han
del, dat zij er geen raad mee wisten. Zwelg
partijen waren aan de orde van den dag. In
een oud geschrift heet het: .JLuyden, die
naulijcks, nochte in h&er vaders, nochte in
haer eygen huys, scherp-bier en boeckehde-
meelen-brij krijgen kosten, wisten nu niet, hoe
sy haer aanstellen souden, want wijn was
haer naiilicks genoeg, men most vin brule ofte
met suyker daerin, ofte Spaense wijn en Haen-
tjes, gelaerst en gespoort, ofte andere délica
tesse hebben".
Men ziet het, de wereld stond op zijn kop.
Niemand voerde meer een steek uit dan han
delen in tulpenbollen.
Maar plotseling, in 't begin van 1637, kwam
de débacle. De prijzen der bollen daalden in
eens geweldig en iedereen zat met de handen
in 't haar. Het was een catastrophe van zeer
grooten omvang. In korten tijd waren de bol
len, die duizenden guldens gekost hadden,
slechts enkele centen meer waard. De nieuwe
rijTcen waren met één slag geruïneerd.
Een rijmelaar uit die dagen zegt het aldus:
Vrou Flora had gemaakt van* Wevers en
van Snijers
En ander slegt gespuys, Kales' en Paerde-
rijere
Die stadigh in de kroeg bij Wijn en lecker
Bier
Men lustig teeren sagh als kleyne Heertjes
schier;
Dog siet wat vreemdigheyd, die 't volk voor
weynigh dagen
Noch op een braven Hengst zeer moedigh
rijen sagen,
Die sitten nu alweer op 't maeger houten
Paert
En speelen poff, poff, poff, na al der We
WéVers aert.
M.
BIKKELS.
Men ziet hef tegenwoordige niet veel meer.
dat de meisjes met bikkels spelen. Bikkels zijn
de kleine beentjes, die den voet met het
scheenbeen verbinden bij mensch en dier.
Speciaal de bikkels uit varicenspooten deden
dienst. Ook werden ze van koper eemaakt. Er
zijn een holle en bolle kant aan en twee
platte kanten.
Het schijnt, dat de Atheners vroeger het bik-
kelspel ook kenden. Zij noemden de beentjes
koten of astragaloi. De dobbelsteenen waren
voor de mannen, de koten voor de knapen.
Daar waren 't dus de jongens, die bikkelden.
En dat het bikkelspel een der voornaamste
jongensspelen was, vertelt Homerus in zijn ge
dichten, waar hij den gestorven Patroclus als
schim laat verschijnen naast Achilles' leger
aan 't strand. De nachtelijke verschijning*
smeekt om een begrafenis, opdat zij door de
dooden niet langer geweerd zal worden van
de plaats der eeuwige rust.
De schim van Patroclus zegt: „Geef mij
uw hand, Achilles, en zweer me want ook
uw dood is nabij dat gij zorg zult dragen,
dat uw gebeente en het mijne in één lijkbus
rusten. Wij willen in den dood vereenigd zijn
zooals wij dat waren in het leven. Van jongs
af 1 Weet gij het nog, hoe mijn vader Menoilios
mij bracht aan het hof van uw vader Peleus,
ter bescherming, omdat ik had moeten vluch
ten. Immers ik had een anderen knaap dood
geslagen in mijn woede, driftig over het ko
ten."
Men riet hieruit, dat het bikkelen een zeer
hartstochtelijk spel was onder de Atheensche
jongens, zoodat er zelfs doodslag het gevolg van
was.
M.
IN 16 JAREN NIET GESCHOREN OF
GEKNIPT.
In 1906 legde een zekero Frederick Wilkins,
een herbergier te Burhg Hill, Engeland, de
plechtige belofte af, dat hij zijn haren niet eer
der zou laten scheren, dan wanneer de conser
vatieve partij weer aan het bewind zou zijn ge
komen. Thans kan hij zich duo door 'n barbier
weer eens laten opknappen. Hij heeft echter
besloten om te wachten met naar een barbier
te gaan, totdat de lente zal zijn aangebroken.
Wilkins is een groote roodwangige kerel. Zijn
baard i9 ruim 60 c.M. lang. „Ik ben echter niet
van plan", zeide de man in kwestie tegen een
vertegenwoordiger van de Daily Mail, „kou te
vatten en wacht dus met haarknippen en sche
ren totdat de koekoek weer roept. Trouwens ik
ben er zelfs nog niet heelemaul zeker van, dat
ik mijn baard zal laten afscheren. Misschien
laat ik het ding alleen maar wat fatsoeneeren.
Uit Londen heb ik een aanbieding gekregen
van een barbier om mij bij hem te lafen sche
ren en knippen. Alle onkosten, zooals de reis
kosten enz. nam de man voor zijn rekening. Ik
kan hier dus op ingaan, als ik dat wil. Ver
schillende conservatieve parlementsleden heb
ben mij gevraagd om enkele baardharen bij
wijze van aandenken. Zoo'n baard is góed be
schouwd wel voordeelig, want ik heb nu reeds
14 jaar lang geen boorden of dassen noodig ge
had. Als hot 's morgens vroeg nog donker was
behoefde ik nooit gevallen boordknoopjes te
zoeken.
In den eersten tijd was die baard heelemaal
niet aangenaam. Ik had last van de warmte en
het gekriebel. De eerste zeven iaren waren voor
mij de moeilijkste. Na dien tijd groeide mijn
baard niet meer."
PRAKTIJK EN THEORIE
Amerika droog? Officieel ja, maar als men
bijzonderheden verneemt, neen!
Gedurende de drie eerste kwartalen van dij
jaar hebben de artsen van Chicago twee mil-
lioen attesten afgegeven voor patiënten, die lij
dende waren aan de gevolgen van te veei
drénk en namaak van drank. Dat misbruik
maken heeft, teruggerekend, aan Chicago reeds
gekost: 11 millioen dollar.
VAN EEN AAP AFSTAMMENDE
Men heeft in het feit, dat wij zwemmen moe
ten leeren, een nieuw bewijs gezocht, dat de
menschen oorspronkelijk aapsche boomklio.-
m< is zijn geweest. Geen viervootig wezen, of,
als het in het water wordt gegooid, zwemt „loo
pende Maar de mensch zoekt direct zich vast
te grijpen en ergens in te klimmen, als hem
die onaangenaamheid treft. Men weet, dat do
apen slechte zwemmers zijn? en dat genoem
de ontdekking van een Engelsche professor af
komstig* is?
DE SPRINGENDE AUTO.
Een nieuwe sensatie uit Amerika, het land
waar men alles aangrijpt, om de verveling te
verdrijven. Te Idora Park, in Californië, heeft
een kleine toer-auto met eigen kracht langs
een houten spoor rennende, dat aan het einde
opgebogen- is. een sprong gedaan over een huls-
je van 4>4 motor hoog, waarbij zij zich nog
ruim 3 meter boven 'het dak verhief, volgens
hetzelfde beginsel, waardoor een vliegtuig de
lucht klieft. De landing „in zweefvlucht" blijft
intusschen een heel waagstuk.
DIEPER KON NIET.
„Hoeveel moet die operatie kosten, dokter?"
„Kan ik niet zeggen. Dat hangt ervan af, hoe
diep ik snijden moet."
„Maar ik ben maar 13 duim doorsnee!**
LOGISCH.
Wanneer is Rome gebouwd vroeg de
meester.
In den nacht, meestert luidde het ant
woord.
Hoe kom je daaraan? vroeg de meester
verwonderd.
Wel, ik heb zoo dikwijls 'hooren zeggen,
dat Rome" niet op één dag is gebouwd, ze'de
do knaap.
OOK EEN SOUVENIR.
Wat heb je daar in dat medaillon? vroeg
de vriendin.
O, een haariók van m'n man.
Maar je man is toch nog in 't leven.
Dat wel, lieve, maar hij heeftgeen
haar meer.
HET NUT VAN MOTIES.
Op een boerendorp heeft een ems'igen brand
gewoed, welke zulken omvang aannam, dat
drie huizen tot den grond toe afbrandden.
Niet het minst was dit toe te schrijven aan
het feit, dat de brandspuit totaal defect bleek
en geen water gaf.
Natuurlijk volgde een interpellatie In den
raad en met algemeene stemmen werd ter be
ëindiging daarvan de volgende motie aange
nomen:
De'gemeenteraad, van oordeel dat de jong
ste ramp vooral aan de defecte brandspuit is
toe te schrijven, besluit, dat deze, m de toe
komst, telkens acht dagen voor lederen brand
moet geprobeerd worden.
„VRIJ!"
Hé, koetsier, ben je nog vrij? riep onlangs
een tanige oude miss tot een aapjeskoetsier.
Nou, en of! lachte de man.
Goed, dan neem ik je, antwoordde de kloe
ke miss.
De hemel beware me! riep de man, lei de
zweep over zijn oude knolletje en maakte dat
hij wegkwam.
BERUSTING.
Toen hun kleine, bleeke schatje
Met den dag nog bleeker zag
En benauwend droogjes kuchend,
'a Avonds in d'r bedje lag,
Kwam de armendokter kijken
Naar z'n tobberij es-patiënt.
Hij, die al de droeve kwaaltjes
Van de armoe-menschjes kent.
Angstig zaten ze te wachten
In de vale schemering,
Tot de dokter hun kwam zeggen,
Dat het zoo niet langer ging.
Stevig voedsel moest er komen,
Eieren .melk en chocola
En de arme, trieste tobbers
Knikten wat verwezen: „Ja!"
En ze sloofden, en ze zwoegden
Voor hun kleine bleeke schat,
Dat ze eind'lijk melk kon drinken
En d'r havermoutje at,
Dat ze weer zou kunnen spelen
Met d'r popjes in de zon,
Met een kleurtje op d'r wangen
En weer stevig worden konl
Beiden wisten ze te sparen
Uit een halfgevulde maag,
Ook al bleef hun liev'ling zwakjes
En d'r polsje zwak en traag.
Alles zou zich nog wel schikken,
Nu d'r kuchje niet meer klonk
En een vleugje van een lachje
In d'r fletse oogjes blonk.
Maar ze konden niet verdienen,
Wat hun kindje noodig had,
Niemand had hun wilskracht noodig,
Vroeg er naar hun zieke schat!
Tot ze eindelijk begrepen
Arme tobber» uit het slop
En ze gaven, zachtjes schreiend,
Hun verloren kindje op!!
Nadruk verboden.
Nov. 1922. KROES.