AkeicerNieivs-
Protestvergadering.
DE LANDE DE MOKAAZ,
Donderdag 30 November 1922.
65ste Jaargang. No. 7139.
Uitgevers i N,V| v.li. THAPMAN Co., Sctiagen
EERSTE BLAD.
HYPOTHEKEN.
SCHA6ER
Dit blad vorachijnt viermaal po» wook: Dinadag, Woonoda®, Donder
dag </n Zaterdag. DIJ Inzending tot 'e morgens 8 nur, wojrdon Advor-
tentiön nog zooveel mogolljk in hot ooratuitkomond nummer geplantati
I Picijfl por 9 maandon 11,68, Losso nummers 6 cent, AB3£BR.TEN-
TlfiN ion 1 tot 5 rogola f 1*10, iodoro rogol moon 20 cont (bowljsno»
POSTREKEN1NO No. 23330. - INT. TELEF. no. 20 inbogropon). Grooto lottora worden nan» plaatsjjuimto berekend»
DIT NÜMHER BESTAAT DIT TWEE BMdDESJ.
Protestvergadering tegen de hooge aanslagen door
het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorder
kwartier. in „de Harmonie" te Alkmaar.
Voor het bijwonen dezer vergadering is een cir
culaire gericht aan allo waterschappen in Noordhol-
Jund boven het IJ.
In deze circulaire wordt er op gewezen, dat het
Hroghoomraadschnp natuurlijk geld noodig heeft,
doch men zich. door de ^hooge aanslagen met ver
bazing afvraagt, of dezo belasting niet te zwaar
drukt en in strijd is met de billijkheid.
Een uitgave van 12 millioen, voortspruitende uit de
gemaakte kosten, veroorzaakt door den watersnood
van 1916 vormt het hoofdbestanddeel der belasting,
de polderlasten zijn slechts weinig verminderd, zoo-
dat het ecno extra betaling wordt, wat in deze moei
lijke tijden zeer zwaar valt voor alle land- en
tuinbouwers, en onuitvoerbaar voor de zwak
keren onder hen.
I)e vergadering van-15 November te Oudkarspe),
was eenstemmig van oordeel, dat de watersnood een
nationale ramp was en de kosten dus na
tionaal bestreden dienen te worden.
Onbillijk is het, dat deze kosten door Noordholland-
Noord gedragen moeten worden, te meer omdat
daarbij is inbegrepen het herstellen van de Neder-
landsche zeedijken.
De groote llarraoniezaal was geheel met belangstel
lenden gevuld, toen de voorzitter, de heer P. Ver
burg van Noordscharwoude, om kwart voor elf de
vergadering 'opende met de volgende inleiding:
Geachte Vergadering!
Door de Commissie, die U hier samenriep, werd
ik verzocht, do leiding dezer vergadering te nemen.
Allereerst, heet ik u allen hartelijk, welkom, en
spreek den wftnsch uit, dat de besprekingen hier hot
kenmerk mogen dragen van den ornst der zaak, die
cma samenbracht. -
Wij houden ons voor welwillende opbouwende cri-
tiek aanbevolen, als crien hot niet met ons eens
is, en indien wel, voor aanvulling, als wij onvolle
dig mochten zijn, en hopen, dat bij do beschouwing
dor zaak, die hier tor tafel zal worden gebracht,
het ons allereerst te doen zal zJjn, om dezelve recht
te zien.
Immers alleen Indien zooken van het recht ons
pogen is, kunnen wij vertrouwen op succes.
Indien do overtuiging bij ons poet heeft gevat, dat
er een onrechtmatige daad heeft, plaats gevonden,
zij het ook in goede trouw en zonder boos opzet,, in
ons Provinciaal Bestuur, dan hebben wij den plicht,
om niet te rusten, vóór giet onrecht is weg
genomen, tenzij men ons kan Overtuigen, dat Noord
hollands Noordon ontstemd is zonder voldoende re
den.
Ook in dat geval zou deze vergndoring haar nut
hebben, omdat dan de ontevredenheid zal kunnen
.daats maken voor berusting, al is dit ook nóg zoo
moeilijk!
Ontstemming kan leiden tot wrok, en zulks is niet
goed en niet nuttig voor ons Provinciaal gemeen
schapsleven en welzijn.
Allen hebben wij den plicht, te werken voor eigen
gezin, maar ook voor gemeentelijke-, gewestelijke- en
Landsbelangen.
Als wij dit voor oogon houden, hebben wij ook
aanspraak op gelijke bejegening mot onze mede
burgers in de Provincie en het Rijk, gegrond op
recht en billijkheid.
Met dit devies wenschen wij deze vergadering te
houden, en hiermede verklaar is dezelve voor ge
opend! (Applaus.)
Na de opening komt in behandeling punt twee der
agenda: Bespreking der onbillijke belastingheffing
van de Land- en Huiseigenaren in Noordholland bo
ven het IJ, door het Hoogheemraadschap Noord-
hollands Noorderkwartier, om te komen tot gemeen
schappelijk optreden, waarbij de voorzitter de vol
gende inleiding geeft:
Mijneheeren,
Toen voor 'n paar jaren de geruchten ons bereik
ten, dat er een Hoogheemraadschap voor Noord-
hollands Noorderkwartier zou komen, had'dit niet
de onverdeelde sympathie der bevolking, doch daar
het heette, dat het niets anders was dan eene an
dere wijze van bestuursregeling, inzake het onder
houd der Zeedijken, omdat de Regeering en/of Ge
deputeerde Staten het gewenscht. achtten, dit in
6 éne hand te leggen, en omdat de kosten niet hoo-
ger zouden worden ddn voorheen, hebben de Pol
derbesturen, zoowel als de Ingelanden zich verzoend
met deze idée.
Voor de lasten, die het Hoogheemraadschap zou
heffen, zouden immers oude lasten worden opge
heven!
Hoe echter werden wij ontnuchterd, toen de bil
jetten van het Hoogheemraadschap inkwamen!
Ondanks het feit. dat de gebouwde eigendommen
nu ook werden getroffen, werd deze nieuwe Hoog
heemraadschap-belasting ongeveer even groot als eer
tijds menige gewone polderbelasting, en het ergste
was, dat vrij algemeen de gewone polderlas-
t e n er hoegenaamd niet door verminderd
werden, zoodat deze belasting geheel e x t r a op onze
schouders werd gelegd.
Het gevolg was ëen stortvloed van klaagtonen en
bezwaren togen het Hoogheemraadschap, en meen
de men het. eerst wel eens op de interne huishou
ding van het Hoogheemraadschap te moeten zoeken.
Bij nader onderzoek bleek er echter een geheel
andere reden te zijn voor deze hooge heffing.
Aan het Hoogheemraadschap was bij de geboorte
n.1. een geschenk medegegeven, hetwelk het waar
schijnlijk niet heeft kunnen weigeren, evenmin als
onze jonggeborenen iets kunnen weigeren, wat de,
ouders hun direct bij de geboorte believen mede te
geven.
Dit geschenk omvatte niet minder dan de contante
overname van een schuld der ouders, of liever be
novens eene schuld van f 12.000.000.—met rente,
een kans, om misschien later voor oen nog hooger
bedrag aansprakelijk te worden.
Ik zou me zeer vergissen, als niet het Hoogheem
raadschap bij het ouder worden maar matig ver
heugd was bij het nader bezien van het geboorte
geschenk, en zeker is het niet te verwonderen, dat
degenen, dien de verzorging van den jonggeborene
was opgedragen, op onderzoek uitgingen,' of ze met
of zonder behoud van het kindeke, het geschenk niet
kondep teruggeven aan de milde schenkers.
Bezwaren tegen het Hoogheemraadschap hebben
wij weinig, doch zeer veel tegen art. 5 van zijn Re
glement, waarin werd vastgelegd de verplichting der
betaling van 12 millioen gulden, welke het niet
schuldig is.
Als wij goed zijn ingelicht, bestond»er in 1916,
toen de watersnoodramp Nederland trof, een regle
ment of overeenkomst, welke in hoofdzaak hierop
neerkwam, dat indien in eenig jaar meer dan
f 100.000.--- aan de Noorder IJ- en Zeedijken ten koste
zou moeten worden gelegd, deze meerdere kosten
door het Rijk en de geheel© Provincie Noordholland
zou worden gedragen. Dit was sinds onheugelijke
Jaren zoo geweest, en zou vermoedelijk ook wel al
tijd oo zijn gebleven, als niet de schrikkelijke wa
tersnoodramp in 1916 Nederland had getroffen.
Ge "Ijk te verwachten was en ook behoorde, hebben
de aansprakelijke organen de herstelling der Neder
landse zeedijken laten uitvoeren, doch toen de
arbeid was verricht, en betaald, ging men op zoele,
of er iemand, kon worden gevonden, van wien men
de betaaldo bedragen kon terugvorderen.
Nu willen wij niet zeggen, dat daarom alleen
de eenheid in het bestuur der zeedijken werd ge
zocht, doch bet. valt wel op, dat de verschuiving der
kosten er gelijk mee samenviel, en het trachten,
oude tractalen te vernietigen.
Om u te laten zien, wat de opheffing der oude
tractaton beteek- nt. welke eenzijdig zijn opgeheven,
wil ik u er op wijzen, dat in ruwe cijfers het hierop
moet neorkomen, als de ons gedane mededeelingen
juist zijn (en hieraan twijfelen wij niet), dat de ra
ming van kosten dor herstelling der zeedijken (in
1916 doorgebroken) heeft bedragen aanvankelijk
f20.000.000.hetgeen later met eenige millioenen
moet. zijn vermeorderd.
Volgens hot toon bestaande reglement zouden de
waterschappen, helend aan de zeedijken hebben te
bot,uien gehad eerst f 48.000.daarna de verdere
polders in No'ordhollond tot ten hoogste f52.000. -,
de gcheelo provincie Noordholland en het Rijk
f 10.900.000.-
Bij do eenzijdig nieuw gemaakte regeling) komt
eerst ton laste van het Hoogheemraadschap:
f 12.000.000.met ronte; daarna mogen de onderge-
brachton in het Hoogheemraadschap mee betalen
aan de f 8.000.000.-^- welke de geheele Provincie voor
hare rekening krijgt, verminderd met de z.g. vrij
willige rijksbijdrage.
Deze rijksbijdrage moet in. 1922 pl.m. f400.000.
hebben bedragen, van deze rijksbijdrage heeft het
Hoogheemraadschap bij gunst f200.000.gekregen,
door het amendement van onzen Statenvertegen-
woordiger, den heer Kooiman, gesteund door onze
Noordelijke Statenleden.
Uit de cijfers der oude en nieuwe regeling blijkt
zonneklaar, dat van Noordholland boven het IJ
minstens 50 meer betaling wordt gevraagd, in de
wfttersnoodkoatei:, dan het verplicht waSj en volgens
de bestaande regeling, en overeenkomst gewettigd
is.
Daar komt nu automatisch nog bij: en dit is niet
het minst belangrijke dat, zoo geen nieuw be
sluit zou komen, waarbij het besluit van 1921 wordt
ingetrokken, en het oude tractaat van vóór 1921
weer van kracht wordt, wij voortaan tevens de ver
plichting op ons hebben, als er weer eens een bui
tengewoon machtig natuurgebeuren, als een spring
vloed of iets dergelijks, onze zeedijken zou doen be
zwijken, als in 1916, dia d?n alleen te moeten her
stellen.
Dat dit onmogelijk is, goi .,<slt iedexl
Dat H.H. Gedeputeerden, di, al wonen zij in Am
sterdam en/of Haarlem, op éón na, deze regeling heb
ben kunnen maken, is ten eenerimale een raadsel!
Zij konden weten, dat menige polder, steden en dor
pen, in Hollands Noorden bij den watersnood, zeker
niet zoo spoedig gevaar liepen als de stad Amster
dam, dit door hare ligging, en eigen bedijking, die
ze zelve onderhouden, dat dus bij een eventueele
nieuwe doorbraak der zeedijken, Amsterdam, Haar
lem enz. minstens evenveel gevaar liepen, voor over
strooming, als vele, nu door het Hoogheemraadschap
aangeslagenen.
Boven en behalve dit alles wordt gevraagd:
„Met welk recht worden de betalingen, die over
eenkomstig bestaande verdragen gedaan waren, door
Provincie en Rijk, thans teruggevorderd van het
door hen nu opgerichte Hoogheemraadschap?"
Wij hopen, dat het Hoogheemraadschap of zijne
oprichters ons hierop een bevredigend antwoord
kunnen geven, zoo niet, dan behoort deze handeling
te worden herzien, of wel ingetrokken. (Applaus.)
Alleen, indien Hollands Noorden borg was of aan
sprakelijk geweest in 1916 ten behoeve van Provin
cie of Rijk, had men Hollands Noorden kunnen
aanspreken bij betaling van Rijk en Provincie, maar
nu daarvan geen sprake was, is deze soort vorde
ring een unicum in de geschiedenis. (Applaus.)
Er wordt gezegd, dat de Overheid bij de construc
tie vaif het Hoogheemraadschap in 1917 zich heeft
laten beïnvloeden door de gedachte: „Noordholland
boven het IJ is thans welvarend en kan het wel
betalen, dus laten wij het maar eens probeeren!", en
v/are de toestand van Noordhollands ingezetenen zoo
gebleven als in 1917, zou de proef, voorloopig al
thans, wel gelukt zijn, afgedacht of het ook dan
billijk ware, zou het dan althans mogelijk geweest
zijn.
Hoe 'echter zijn de tijden veranderd! Instede van
welvaart, zijn voor de landbouwers en in veel hoo-
gere mate ook voor de tuinbouwers, bange dagen
aangebroken. Wie leeft in de centra der bevolking
op het platteland, weet het, hoe vele nijvere land
en tuinbouwers niet alleen geen geld hebben, om
personeel te betalen ter uitoefening van hup. bedrijf,
doch zelfs het noodige missen; voor eigen levens
onderhoud.
En in hetzelfde jaar 1922, waarin de kamp om
het bestaan zoo ontzettend zwaar is, komen nu
voor het eerst de biljetten ter betaling, van het
Hoogheemraadschap binnen, en wel tot tweemaal
ALKMAAR.
Te SCHADEN Donderdaas in HÖIel Vredelusl.
toel
Is het. wonder, dat spontaan 23 Polderbesturen bo
ven Alkmaar bijeenkwamen, op 15 November j.1.,
om te bezien,, wat in deze gedaan kon worden?
Indien deze belasting, die ons wordt opgelegd,
billijk ware, wij zouden moeten zwijgen, en betalen,
zoolang ons dat- ook maar eenigszins mogelijk was.
Maar als aan eenzijdige contractbreuk moet wor
den gedacht, zij het ook ter goeder trouw, en eene
rekening is gezonden, die niet accoord is, dan, meen
de men, moest gepleegd onrecht, worden hersteld,
en die foutieve rekening ingetrokken.
Resumeerende, wensch ik het hier uit te spre
ken, dat de 23 Polderbesturen, welke in vergade
ring bijeenkwamen te Oudkarspel oj> 15 November
j.1. van oordeel zijn:
dat het nieuwe Reglement van 1921 dient te wor
den opgeheven, en de oude regeling, die altijd heeft
bestaan, weer van kracht worde,
le. o m d a t de schuld, die in 1916 is gemaakt, tot
stand kwam onder het oude Reglement, dat in 1916
en daarvoor van kracht was;
2e. omdat bij de totstandkoming van het Hoog
heemraadschap de goe-gemeente niet heeft gewe
ten, dat in de bedoeling lag, oude betalingen van
ons terug te vorderen, of een contract te annulee-
ren, waarbij Provincie en Rijk zich verbonden, om
hunne eigen zeedijken te onderhouden;
'3e. omdat de bedrijfsinkomsten zoo bedroevend
klein zijn, in Hollands Noorden, dat wij daaruit
bezwaarlijk de gewone lasten kunnen betalen, seker
niet déze buitengewone, onverplichte!
Dö.t bet daarom de plicht is_. van ieder onderge
brachte in het Noordhollands Noorderkwartier, van
heel Noordholland boven-het IJ, om niet langer
klagend te mokken in eigen omgeving, doch hunne
grieven gezamenlijk ter bevocgder plaatse kenbaar
tc maken, en zij twijfelen niet, of de Overheid die
ons dit bezorgde, zal bereid gevonden worden, ge
ploegde fouten te herstellen.
Die Overheid zal dat willen .doen, omdat zij hare
onderdanen zijn, en zij evengoedi onze belangen dient
te behartigen, dan van de iPwoners van zuidelijk
Noordholland.
Die Overheid zal dat willen doen, omdat de positie
van Hollands Noorden zoo gansch anders is ge
worden als in 1917, toen dat verschuivings-idée op
kwam.
Die Overheid zal dat willen doen, als zij' zich
herinnert, hoe hetzelfde Noordholland hoven het IJ,
in de voor de steden moeilijke jaren van 1914 tot
1918, zoo groot deel van de marktwaarde van hunne
goederen hebben moeten afgeven aan die steden.
(Applaus.)
Tenslotte, wij weten, dat aan menschelijk werk
altijd gebreken kleven, ook regeeringspersonen ont
komen niet aan dit, algemeen menschelijke. Echter,
indien het hun duidelijk wordt, zullen zij niet aar
zelen, hunne dwaling te bekennen en ten spoedigste
te herstellen.
Te trachten, hen daartoe te bewegen, is Uwe taak
door woord, geschrift en daad. (Daverend applaus.)
Na deze Inleiding1 merklt de voorzitter op, dat deze
korte inleiding een eenzijdige kijk ia vap één mensch
en het dus begrijpelijk is, wanneer daarop aanmer
kingen komen. Ik dlank voor de groote opkomst en
houd me voor op- en aanmerkingen aanbevolen.
Het woord wordt gevraagd door den heer Vreden-
stern, secr. van den polider Westzaan, die mededee-
ling dloot, het volkomen met den inleider eens te zijn
en voorlezing doet van een adres dait in 1918 tegen
de oprichting van hot Hoogheemraadschap aan
Ged. Staten gezonden is. door Noorder IJ- en Zeedij
ken", waarin toen reedis op diverse onbillijkheden
was gewezen en met krachtige argumenten het on
billijke van de nieuwe belastingregeling werd aan
getoond. Vooral op historische en wettelijke gronden
kwamen adressanten in verzet. Er blijkt uit, dat
dioor Noorder IJ- en Zeedijken toen reeds de genoem
de bezwaren terdege onder oogen zijn geszien en het
doet' spreker genoegen, dat er nu opnieuw de aan
dacht op gevestigd; wordt.
De heer R. Slui® van Anidijk brengt een eeresaüuut
aan het comité en gelooft, dat het meerendeel der
vergadering vaai oordeel is, dat de belastingdruk
niet rechtmatig is en wil gemeenschappelijk, dus
nationaal, den vijand bestrijden, evenals dit ge
schiedde op 1 Aug. 1914, toen de gemeenschappelijke
vijand aan de grenzen stond. (Daverend applaus.)
De heer Groot, Enkhuizen, is overtuigd, dat allen
het met het comité eens zijn en wil de actie aan den
hond van waterschappen overdragen. Spr„ vraagt of
door dezen bond, of door het Hooghomeraadischap
al iets in deze richting gedaan wordt. Hij; vraagt
aan den dijkgraaf van t' Hoogheemraadschap (aan
wezig), of die misschien inlichtingen kan geven.
De heer R. Kaan. deelt mede, dat de bond van wa
terschappen gaarne bereid is de actie krachtig to
steunen, en door den bond al iets in die richting is
gedaan. Applaus.
De heer Wijde nes Spaans dankt voor de uitnoodi-
ging aan het bestuur van het Hoogheemraadschap
en heeft met belangstelling de circulaire gelezen.
Daarin wordt gezegd, dat do post van 12 millioen
het hoofdbestanddeel der belasting is. Ik geef toe,
dat het een belangrijk deel is, doch in mindere ma
te dan gedacht wordt.
Het Rijk draagt hierin bij' 2 millioen 889000 gulden,
welk bedrag nabij komt aan dat, wat vroe'ger door
Noorder TJ- en Zeedijken ontvangen werd. Zoodat
er in werkelijkheid 9 millioen 111 duizend) gulden
overblijft, waarvan 5 millioen 437000 gulden door
NoordJholland Noord moet worden bijgedragen, of
netto op den gewonen dienst 1 millioen.353.970 gul
den. Wat door de provincie moet worden opgebracht
is dus 41Y* pot. van de 12 millioen. Als dat bedrag
kon worden weggenomen, zou de belasting flink' wat
verlaagd kunnen worden.
Het Hoogheemraadschap acht het een gelukkig
verschijnsel, dat de kat de bel is aangebonden, om
te trachten dit bedrag te verlagen, of geheel te doen
verdwijnen. Als het door het Hoogheemraadschap
betaald moet worden, moet het van U
worden gevraagd. Het onderwerp is in het Bestuur
van het Hoogheemraadschap reeds maanden terug
besproken, doch men achtte het een zaak van te
grooten omvang om er direct verder .óp in te gaan.
Er is een commissie van rapporteurs benoemd, die
nu met het werk gereed gekomen is. Het rapport is
nu opgemaakt en aan Ged. Staten toegezonden.
Dat de zaak op de schouders van N.H.N. is ge
schoven, is wettelijk,; een andere vraag is, of het
bil ijk is. De zaak met Noorder IJ- en Zeedijken is
niet juist behandeld. Contractbreuk heeft niet plaats
gehad, aooals door den voorzitter bij; zijn irJ- .ding
gezegd is.
De wet heeft te bepalen, op welke wijize de regle
menten tot stand komen. Ged. Staten maken onder
Kon. goedk. de reglementen voor de waterschappen.
Zoolang de reglementen bestaan moet de provincie
betalen, doch het kan natuurlijk ook weer wettelijk
worden ingetrokken.
Na den watersnood zijn. aan de waterschappen
voorschotten gegeven, wat wettelijk bijdragen had
den moeten zijn. Dat was wel contractbreuk, want
toen was het reglement er nog.
Het voorgevschoten cijfer was toen totaal
f 11.555JJ13.85. Daar had' het Rijk. en provincie elk de
helft in moeten bijdragen. Toen had) het afgerekend
moeten worden, doch noot in de groote pot.
De provincie gaf dus geen 8 milldoen, doch slechts
ca Z% milloen, waarmee ze van alle dijken af was.
Het is voor mij moedlïjk, hier een speech te houden
vóór bet Hoogheemraadschap, doch laat het genoeg
zijn te zeggen, dat het steeds doel is vermindering
van lasten te 'bereiken.
Als u bereikt een goede Steun van Rijk' en pro
vincie, in deze, zal 'de zaak tot iheel wat grooter te
vredenheid geregeld worden. (Applaus.) z
De heer Ditmars van Alkmaar vraagt hoe heft komt
dat bij d'e tot sta/ncLkoming van het- Hoogheemraad
schap Amsterdam en Haarlem zijn buitengesloten.
Toen Maximiliaan in 1510 de waterschappen in het
leven geroepen heeft, werd wel degelijk erkend dat
deze steden er zelfs een heel groot belang bij hadden
De voorzitter zegt tot Groot van Andijk, dat de
Bond van waterschappen zijn bijzondere sympathie
heeft, omdat toevallig de voorzatter een vriend is.
Spreker gelooft, dat ook de bond in de toekomst
hiervoor wel ijveren zal, doch hij had hen vroeger
wat meer actief verwacht. Het ligt in de eerste
plaats op den weg van den bondL We kunnen verzoe
ken aan den bond, wat in de vergadering te Oud
karspel is uitgesproken, onder een beding: dat een
commissie wordt benoemd!, om een oogje in het zeil
te houden. (Applaus)
Het Hoogheemraadschap heeft zelf gevoeld, dat er
een groote onbillijkheid is en houdt zich er ook reedis
mee bezig. De oorzaak ligt echter dieper 'dan wij
oppervlakkig wel dagelijks zien.
Als we de geschiedenis nagaan, heeft er altijd een
strijd bestaan tusschen bet platteland en do steden.
Door heed de geschiedenis heen heeft het altijd ge
botst. Tegenover de steden en Zuid hebben wij c.a.
30 statenleden en zijn daardoor altijd in de minder
heid. Voor ons staat echter vast, dat we het hierbij
niet kunnen laten. We zouden kunnen vragen aan
den bond van waterschappen, zijn actie meer actief
te voeren, en aan 'het Hoogheemraadschap: Vol
hardt bij uw streven en zie of je niet te kort ge
vraagd heb. Ik geloof, dat de tijd van werken nu
aangebroken as. Wel wil ik niet graag in de voet
sporen loopen van zekere Novemberdagen, doch we
hebben er toch die leering uitgetrokken dat er een
machtige agitatie dooro ntstaan kan.
Toen is er teveel geluisterd, doch laten wij' nu in
Nov. '22 zeggen, wij hebben het recht en dat recht
moeten we handhaven. Noodt kan men het een recht
noemen, dat men een gemaakte schuld aan een an
der gaat overdoen. Geweld moet onze laatste bood
schap zijn, doch als we overtuigd zijn, dat ons on
recht aangedaan is, moeten we niet rusten voor dit
oilrecht ongedaan gemaakt is.
Dan zullen we hooi Noordholland er voor spannen
en zeggen: toch zullen we ons recht hebben. We
kunnen ook met den bond van plattelandsgemeen
ten, die deze zaak onder oogen ziet, tezamen trach
ten, wat gedaan te krijgen, maar toch 's it benoemen
van een commissie gewenscht. Een vaste commissie
waarbij niet aan de oude wordt vastgehouden.
Wij hadden ons geprepareerd op het verzenden van
requesten en het aanwijzen van een rechtskundig
raadsman. We betwijfelen of het juridsch juist is,
dat ze mei de opheffing der waterschappen, de schul
den m onze schoenen schuiven. (Applaus.)
De heer Groot van Enkhuizen vraagt nog eens,
waarvoor de Bond van waterschappen is, Waarom
dragen we het niet over aan onzen bond. Onze vak
bond en zonder eenige controle. We dienen in het
door onszelve gekozen bestuur vertrouwen te stel
len. Op deze wijze vind ik het voor hen beledigend.
(Latig applaus.)
De heer R. Kaan wijst er opy dat de bond niet stil
gezeten heeft hoewel zc pas een jaar bestaal; we wislên
dat het nadeel kor zijtr, ontijdig met de zaak naar voren
tc kemen en achten nu net Hoogheemraadschap1
uilsprark gedaan heeft - de tijd gekomen. De Bond
zaï nu zeker de noodige stappen doen.
Een commissie kan echler goed zijn, omdat door het
Hoogheemraadschap en de bond van waterschappen
meer de parlementaire weg zaï "zijn te bewandelen.
Als stappen als in 1918 noodig zijn, .kunnen zij dat
niet doen.
Een ander spreekt voor den bond van plattelandsgc-
tmee.Rten, dio ook van de groote onbillijkheid, wat
betreft Amsterdam en Haarlem, overtuigd is en wijst op
de noodzakelijkheid van samenwerking.
De heer Balder, Broek op Langendijk, is van oordeel,
dat de Bond van Waterschappen achter den wagen
loont inplaats van er voor. De actie is te Oudkarspcl
begonnen, doch de Bond had in deze zaak de lei
ding behooren te nemen. Zij wisten echter niest, wat
er onder het volk' leefde. Spreker concludeert dat heit
niet gewenscht is de voorstellen van de commissie in
te trekken en do actie over te dragen aan den bond/
Een ander gelooft, dat de Bond wel Actief kan zijn
en ook dc bond van plattelandsgemeenten wel. Aan de
bestaande commissie zijn we echter grooten dank ver
schuldigd. Dezo heeft den stoot gegeven. Het maakt niet
uit wie het doet. doch hoe het gedaan wordt.
De beide bonden en dit bestuur zullen het zaakje goed