solide RAUNÉ-JASSEN, B. H. Lenghaus, renuw- lijdelijke aanbieding S 52.00. Uit het Hart van Holland. Zaterdag 9 December 1922. 65ste Jaargang. No. 7144 TWEEDE BLAD. Nabetrachting op een belangrijke Statenzitting. mei prima voering en afwerking, WINKEL. FEUILLETON. 3c/)h'óhevd MIJNHARDT'8 Zenuw-tabletten. Gemengd Nieuws. Dinsdag 28, Woensdag 29 en Donderdag 39 Novein- I.'er waren' du ©del grootachtbare dames en heeren. Ie- den der Staten van Noordholland opgegaan naar du hoofdstad der provincie. Zij hadden wederom tot .taak do hun toevertrouwde belangen van het gewest, naar eer en geweten, met ijver, in rade vereenigd, „voor Je staan en to bevorderen". Wel wordt hun taak steeds gewichtiger. Ditmaal gold de gezamenlijke arbeid van deze 77 zonen en dochteren onzer schoone provincie, uit al haar oorden te Haarlem saamgekomen, voorname lijk dé provinciale begrooting van inkomsten en uit gaven voor het jaar 1923. Ik heb het in een van mijn eerste hoofdartikelen al eens gezegd: de arbeid der provincie wordt door het publiek nog te weinig gekend; het heeft daarbij in de tegenwoordige tijden zoo groot belang. Bij de behandeling ?iu van deze provinciale begrooting zijn do omvang en het belang van die taak wel duidelijk naar voren gekomen. De lezer zal dit dadelijk roe rend met deze mijn bewering eens zijn als hij ken nis neemt van de volgende opsomming van onder werpen, welke* in hot algemeun verslag van het onderzoek van do begrooting in de afdeelingen zijn besproken. Die 'onderwerpen zijn: gezondheidszorg (bestrijding tuberculose en typhus, wijkverpleging, ziekenhuiswezen, zuigelingenzorg, zorg voor kraamvrouwen, ziekenverpleging ten plat- tc-nlande); krankzinnigenverpleging' (in do drie provinciale ge stichten te Santpoort, Bakkum en Medemblik en in de gestichten in alle deelen van het land, waarmede de provincie contracten lieeft gesloten omtrent ver pleging van geesteszieken); de nood in den tuinbouw; steun aan handoldrijvohden on industriöelen mid denstand en zeevisschersbedrljf; "uitvoering kanaalplannen in Noordhollands Noor derkwartier; provinciale bedrijven (electricüeitsbedrijf en wa terleidingsbedrijf); renteloos voorschot aan het P.E.N.; hoogheemraadschap Noordhollands 'Noorderkwar tier (vermindering van den hoogen belastingdruk); wegenboheer (regeling van het verkeer met zware vrachtautomobielen op wegen, oprichting van weg schappen; overneming door de provincie van de we gen en vaarten der Zes Noordhollandsche steden on van den Zaanlandschen communicatieweg; werkver schaffing door wegenverbetering); behoud van natuurschoon (tramplannen in het Gooi; openstelling van de duinen); toozicht op de gemeentebesturen; waterstaatszaken (herziening algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen; herziening üglcment op de wegen; oprichting heemraadschap van de Vecht; oprichting hoogheemraadschap voor het Zuiderkwartier; bezuiniging bij het provinciaal bestuur (provin ciale griffie, provincialen waterstaat, provihciale zie kenhuizen, provinciaal electriciteitsbedrijf, provin- ciuai waterleidingsbedrijf); regeling der arbeidsvoorwaarden voor het provin ciaal personeel (arbeidsduur, loonen, vacantiebij- slag, pensioensbijdragen, wachtgeldregeling); financieel© toestand der provincie en heffing van provinciale belastingen (opcenten grondbelasting, opcenten personeele belasting, opcenten rljksinkom- stenbelasting); schuldenlast en leenlngspolitiek der provincie; verdediging Noordzeekust; verbetering van den vischstand; bijdragen nijverheidsonderwijs; subsidiëQ Nederlandsch tooneelverbond en Neder- landsch instituut voor volksvoeding; bijdragen aan behoeftige gemeenten; bijdragen tor bestrijding der werkloosheid; bijdragen voor openbare leeszalen en volksuniver siteiten; opbrengst duingronden en gebouwen onder Castri- cum; bijdrage voor de nieuwe sluis te IJmuiden; voorschotten aan spoor- en tramwegmaatschap pijen. Ziedaar reeds een eerbiedwaardige lijst van onder werpen, welke door statenleden bij het afdeelihgon- derzoek van de provinciale begrooting werden be sproken on waaromtrent Gedeputeerde Staten schriftelijk van antwoord hebben gediend. De begrooting zelve vermeldt nog verschillende andore zaken. Ik noem daarvan de volgende: uitgaven ten behoeve van landbouw en veeteelt (bijdrage kosten zulvelconsu 1 ent f1500; bijdrage ten behoeve van de paardenfokkerij f5000; bijdrage ten behoeve van do veefokkerij f 5000; bijdrage ten be-r hoovo van de geitenfokkerij f700; bijdrage voor den aanleg van proefvelden f250; bijdragen voor proef tuinen te Andijk, Avenhorn, Aalsmeer. Hoorn en Alk maar f3900; bijdrage voor vakschool kaasmakers te Hoorn f400; bijdrage cursus hoefbeslag Haarlem f 300; tegemoetkomingen aan veeartsen f 150; bijdrage aan dc Nederlandsche Heidemaatschappij f 100; bij drage verbetering'vischstand in bij den watersnood overstroomde gebieden f 3400; bijdragen van land- en tuinbouwcursussen f6500); bijdragen voor handelsscholen f90.000; I bijdragen aan gemeenten voor het nijverheidson derwijs f 350.000; bijdrage stoombootdienst Vlieland en Terschelling f8000; bijdrage stoombootdienst Kampen—Urk—Enkhui zen f12500; bijdragen tuberculosebestrijding f 60000; bijdragen voor verpleging van kinderen in herstel- lings- en vacantiekolonios en gezinneif f70000; bijdrage sanatorium voor borstlijders H"og-La- ren f10000; bijdrage kindersanatoriuio Hoog-Blarlcum 14450; bijdrage drankbestrijding (3000: bijdragen openbare leeszalen f26000; bijdragen doofstommeninriebtingen f7100; - bijdrage school jSlechthooreuden f 3400; bijdragen volksuniversiteiten f 6260; bijdrage kankerinstituut f3500; bijdrage concertgebouw Amsterdam f 10000; bijdrage wiel rij dersbond voor wegwijzers en waar schuwingsborden f2000; De opsomming is hiermede niet ten'einde. Het. vo renstaande is intusschen voldoende om aan te too- nen, dat de bemoeiingen cïer provincie legio zijn. "Maar tevens blijkt daaruit., dat er tal van zaken zijn inzonderheid voor Noordhollands Noorderkwartier van het hoogste belang. In een volgend artikel zal ik daaraan nog eenige beschouwingen wijden, welke ik dan tevens in ver band sal brengen met de besprekingen bij de mon delinge behandeling in de Statenvergaderingen in den aanhef van dit artikel genoemd. D. KOOIMAN. Purinerend. AANBEVELEND, Ziezoo, de Ilaagsche Raad heeft de begrooting achter den rug en de hoeren kunnen nu eenige rust nemen, tenzij zij natuurlijk in hun slaap door reclp- neeren, wat na zoo lange woordfoésten niet onmo gelijk zou zijn. Opgeleverd hebben de discussies precies wat men er van verwachtte en wat het gewone resultaat is van politiek geredeneer, nl. heelemaal niets. Wie tegen was bleef tegen, ondanks alle redenaties van voorstanders en omgekeerd. Het pleit niet voor de gekozenen van stad en na tie, dat zij in dezen tijd van economisch gebruik der productiemiddelen en van „zuinigheid" in het alge- moen nog steeds doorgaan met redeneoren, hoewel zij weten, dat al hot gepraat niets uithaalt., dat de neuzen toch geteld zijn, zoodat de partijleiders'niet alleen zonder voorafgaand debat, doch jselfs zonder stemming precies kunnen zeggen mot hoeveel stem men voor elke post zou kunnen worden aangeno men. In plaats daarvan redeneert men honderd uit, .wordt er nog eens weer gekakeld over het al dan niet verbieden van de opvoering van Schnitzler's stuk „Roigen" en dergelijke dingen meer, die alleen dienen- om meneer Zus-of-zoo te laten getuigen voor zijn beginsel. Alleen do „zakelijke bedrijfsbelasting" met. welke buitengéwone fraaie uitdrukking een speciale belasting is bedoeld op elke onderneming met meer dan 4ien man personeel, had een klein kansje gehad te wordon verworpen, omdat hier do groepsverdeeling in den Raad langs onregelmatige lijnen liep en omdat, er allelei motieven waren om dit misbaksel van de Staten-Generaal niet te accep* teeren. Ten eerste, omdat de gemeentekas dit geld niet noodig heeft. Ten tweede, omdat niamand weet, waarop deze willekeurige heffing steunt. Ten derde, omdat de heffing zoo onrechtvaardig en economisch onjuist is., dat men Tweede Kamerlid moet zijn om haar goed te keuren, een waardigheid, waartoe nog slechts een minderheid van den Haagschen Raad het heeft gebracht, al wordt het aantal Kamer-Raadsle den dan ook steeds grooter. Maar de motie-Koster verdween met slechts 1/3 der stemmen en we houden de belasting. Na dit „succes" was er natuurlijk ook geen sprake meer van dat er iets van de vermakelijkheidsbelas ting af ging voorloopig. Al werd de „wenschelijk- heid" daarvan dan ook erkend. Nu, geen enkel Raadslid zit zoo vast in onze da gen, dat, hij zich de luxe kan permitteeren te ont kennen, dat, belastingvermindering wenschelijk ls. Tenzij hij het natuurlijk alleen moet hebben van die groep kiezers, die geen belasting betalen en al leen trekken uit de algemeene kas. Men had dus feitelijk kunnen volstaan met op de begrooting een paar handen vol amendementen en daartusschcn een restje moties te strooien en had direct kunnen gaan stemmen. Maar, aldus handelend had men toch een paar van die momenten moeten missen, die 's menschen leven in dit ondermaansche ietwat vroolijker ma ken. Het woedende protest bijv. van Majoor Duy- maer van Twist, dat op Zondag een receptie zou worden aangeboden aan den Franschen minister van Handel. Op' zichzelf vind ik het niet noodig dat eenige tientallen meneeren in do Raadszaal op gemeente- kosten gaan theodrinken, omdat er een Fransche minister ln den Haag is, waar hij feitelijk alleen aan meneer Karnebeek een ridderorde komt geven. Do burgemeester had ,als hij nu met alle geweld kennis had willen maken, naar 's mans hotel kun nen gaan om zijn kaartje af te geven, waarop de Franschman wel zou hebben gevraagd, wanneer zijn tegenbezoek kon worden afgewacht. Per telefoon had meneer Patijn dan de heilbegeerlge en theelustige raadsleden bijeen kunnen trommelen: „.morgen om .vijf uur komt hij". Niemand had er meneer Patijn scheel o-p aangekeken, als hij dan voor thee, koekjes, bloemen, sigaretten en 'n violist vijftig gulden had gedeclareerd. Maar de Kaïnermajoor maakte er een principieel© kwestie van. Duymaer's os en ezel werken niet opi Zondag, waarom dan wel de boden van den Burge- 'meester en de kooster. die thee zet, en de chauffeurs van de taxi's, die de belangstellenden ten Raadhulze moeten brengen? I Duymaer wist hei niet en vond het dus niet goed, aangezien iets, wat hij niet weet en wat bovendien in strijd kan worden geacht met een van zijn principes, niet te pas komt. Ik vind nu'bjjv. dat iemand, die als luitenant in de Kamer komt en er als generaal uitgaaf, als hij tijd van leven heeft, een van zijn twee baantjes moest laten varen cn dat hij dit reeds "lang geleden had moeten doen. Maar ik ben geen Raadskamerlid en zie geen kans het ooit tot majoor te brengen in een tijd waarin officieren en onderofficieren, die zich geheel wijden aan bun vak uit den-dienst moeten verdwijnen. Even deed dit moment uit het Raadsdebat denken aan heel oude dagen, toen het nog geoorloofd was in het i debat iemand voor den gek gehouden. vEet U 's Zon- dags niet?" vroeg men Duymaer. „Worut bij U 's Zon- dags niet opengedaan, als er iemand schelt?" j Dit zijn penibele vragen voor iemand, wiens geestelijke leiders gewoonlijk juist op den dag aes Heeren extra in actie zijn en die graag.na den dienst in kerkekamer napratend met dominee, een kop koffie drinken, die toen j ook niet uit den Hemel is neergeregende... Zoomin als de centrale verwarming in de kerk is ontstoken door het vuur van daar. Dergelijke inconsequenties echter zijn niet van be lang bij het „getuigen voor het beginsel". Zij, voor wie het protestveren geschiedt, zijn precies even in- consequent en meiken het niet. Dit is het groote en verhevene der „politiek van beginselen", dat raeu in hoofdzaak steeds heeft te maken met overtuigden, met menschen, die precies pender denken en niet kunnen beseffen, dat een ander standpunt mogelijk is, De menschen, die het bij voorbaat met u ©ens zijn, knikken ja en vinden uwe woorden schoon en voortreffelijk, en al wie uw principieelo tegenstanders zijn, weten al van te voren, dat liet „niks" is, nog voor ce een mond hebt opengedaanji En in weerwil van het feit, dat ieder parlementariër I dit weet, zoodra hij zijn maidenspeech heeft gehouden, praten de hoeren toch steeds nieuwe deelen van Ver flagen en handelingen vol'. Zelfs het schildern vau Vau der Hem, het regenten stuk uit den jare 1914, schrikt politieke menschen niet af om naar nieuwe lauweren op parlementair gebied te streven. Hoe weinig loonend dit werk overigens is, zelfs al brengt men het tot minister, minister in groote dagen, blijkt wel hieruit, dat van het overgroot© deel van het publiek, bij het zien van het plaatje naar Van der Hem s meesterwerk, niet meer dan drie. hoogstens vier der ministers wist te herkennen. Cort van oer Linden was eenvoudig en Lelv kennen we als Hagenaar, maar van Treub werd veeleer de das dan de man herkend. En wie d,e reclamopop voor een confectie magazijn was, wisten slechts zeer weinigen. Öe rest was huilen. Toch is het lidmaatschap van dat ministerie op aller lei gebied iets bijzonders geweestA. onrast, gejaagdheid, slapeloosheid, examen vrees, prikkelbaarheid en overspanning ■worden spoedig overwonrieo doorlgebruik van. 4J geven rust en een verkwikkende .slas-p, en doen gejaagdheid ophouden per koker 75 er bij apolhen drogisten züist. I^MI zijn plaats te leggen s.ls hij het gevonden had, en geen spoor achter te laten. Spoedig vond hij wat hij socki; tien ouden schoen *1 j g> pi i j van den Niémengal. Winsten stak den schoen bij SalRÏ ISftSÏfilïïl VJin zich 011 vertrok weder. Op zijn kantoor gekomen, JJL.1 VJL.11L.IIII T Uil L1UOIUIIL. üet eenlgff dropI)e!s van%en Jterk r;eRenue vlooi- Vrij-naar het Engelsch bewerkt d. FRED. C. BRENT. stof op de zool druppelen. Hij wachtte tot het vocht goed in het leer getrokken was en ging toen don 9. XV. Winston's muizenval. Winston zat in zijne kamer en las de brieven, die de post hem gebracht had. Sinds hij Bane tot Eldstone achtervolgd had, en niets had kunnen vinden, verliet hij geen oogenblik zijn observatorium, om er onmiddellijk bij te kunnen zijn, wanneer de oude man aanstalten maakte om het huis te verlaten. Het was Winston nog al gemakkelijk gemaakt, want Bane had gedurende de laatste dagen op het kantoor van Henlderson en Barman allerlei werkjes te verrichten, zooals het uitzoeken, regelen en opber gen van akten, het copieeren van stukken, het ma ken van uittreksels en al dergelijke werkzaamhe den, die hem gemeenlijk door de beide advocaten worden toevertrouwd. Bane verliet den geheelen dag hun kantoor niet, en kwam meestal des avonds, nadat hij het middag maal met de twee oude heeren mee-gebruikt had, naar boven, waar hij zich op zijne zonderlinge wijze, rillende op het bed wierp en insliep. Winston vermoedde echter, dat Bane toch kans zag het huis te verlaten, op tijden, dat hij hem veilig en wol op het kantoor van Henderson achtte. Onder voorwendsel van akten-mappen of folio-pa pier of andere benoodigdheden bij den 'boekverkooper to gaan koppen, zou Bane wel kans' zien om tege lijkertijd zijn eigen zaken te behartigen, welke deze ook waren. Winston - die hem als spion wantrouwde had gaarne ook een observatietoestel gemaakt in contact met het kantoor van Henderson, doch moest hiervan om verschillende redenen afzien. Zoo kwam het dat hij op een morgen, toen Bane pas zijne kamer verlaten had, en in de meening verkeerde dat deze afgesloten en veilig was, met zijn valschen sleutel zich toegang verschafte tot de-ka mer van den Niemendal. Zoo zachtjes mogelijk loopend, opdat Bane, die hij I-Ienderson op kantoor zat te werken, de voetstap pen boven zijn hoofd niet zou hooren, liep Winston door het armoedige vertrek. Voorzichtig snuffelde hij in de kleorenkast, zorgend alles precies weer -zoo op schoen «weer op zijn plaats brengen. I De re9t'van den dag bestedde hij aan zijne ge wone onderzoekingen. Het opsporen on nalezen van 1 oude kranten uit het jaar van Cladine(s ontsnapping. Ilij doorzocht de advertentiekolommen van couraji- I ten van dat jaar, uit alle plaatsen die hij maar machtig kon worden. Als hij het geringste spoor meende gevonden te hebben, werkte hij het uit zoo ver hij kon, tot het hem een -aanwijzing bracht, of, wat negen van de tien keer gebeurde, op niets uit- liep. 1 Het is misschien wel interessant hem eens bij zulk een onderzoek te volgen. In eene courant, verschijnend in een plaats op vijf k zes uur afstand van Eldstone, had hij de vol gende advertentie gevonden: „Eepe ongelukkige moeder wenscht afstand te doen.van haar pasgeboren kindje". „Wel", mompelde Winston, „de aanwijzing is al bijzonder gering, doch ik ben wel gedwongen ook den geringsten draad te volgen en de minste nietig- heid#uit te werken, wil ik kans hebben ooit achter dit geheim te komen." Hij begon dus te onderzoe ken, of die courant daar nog verscheen en wié de uit gevers waren. Het geluk diende hem niet. De inlichtingen die hij ontvjng zouden menig minder volhardend man dan Winston afschrikken. Do courant verscheen sinds vijftien jaar niet meer en de toenmalige uitgever was gestorven. „Er zit niets anders Q.p", zeide Winston, „dan dat ik naar het dorp toe ga en wat meer inlichtingen zie te krijgen." Hij raadpleegde zijn spoorboekje en zag, dat hij nog juist tijd had, om snel de trappen af te rennen, in een automobiel te springen en zich naar het station te laten rijden, teneinde den trein te pakken, die bij dit dorp een halte had. Hij verzekerde zich ervan, dat twintig jaar geleden deze spoorlijn nog niet bestond en dat het dorp toenmaals zeer moei lijk te bereiken was. Dat kan," dacht hij'. „Claudine kan hier naar toe geloopen zijn en hier een schuilplaats hebben gevonden voor eenige dagen. Ik vermoed toch, dat zij niet voortdurend op de vlucht gegaan is, doch dat zij zich eenvoudig ergens verborgen heeft weten te houden, terwijl de slimme detectivos van toen haar door het geheele land nagejaagd hebben en ten slotte niets i.nders achtervolgdhebben, dat hun eigen hersen schimmen. Indien zij hier een schuilplaats had, laten we zeg gen voor een of twee weken, kon zij in dien tijd haar best gedaan hebben om van het kind, dat haar natuurlijk te lastig werd, en voor welks gezondheid zij vreesde als ze het verder met zich op deze manier door de wereld moest sleepen, af te komen, en het goed bezorgd te krijgen. Dit wijst er op. dat zij het niet kon laten, daar waar ze zich verscholen had. En dat klopt' ook zeer goed, want het in aannemelijk dat ze een schuilplaats vond bij eene oude kinder meid of iets dergelijks, waar ze het kind niet kon achterlaten, zonder dat er verdenking op haar gast vrouw-zou vallen". Winston overdacht de feiten zoo- logisch mogelijk en glimlachte af en toe, wanneer zijne gevolgtrek kingen zijne vermoedens bevestigden. Na* een goed uur sporen kwam hij aan het ge- wenschte plaatsje, en begon daar zijn langdurig en vervelend werk van navragen en informeeren. liet was reeds laat in den avond, toen hij ein delijk liet adres op kreeg Van een oude vrouw, die twintig jaar geleden een pasgeboren kindje had aan genomen. Deze vrouw was vijf jaar geleden met het meisje vertrokken naar de stad waar Winston van- j daan kwam. j Ilij lachte toen hij dit veraam. „Ik had eenvoudig thuis kunnen blijven", lachte I hij, „en nu ben ik een dag op reis geweest om te vernemen dat ik thuis moet zijn. Enfin het treft uit- stekend, want morgen is de dag, dat ik de muizen- val moet hakijken die ik voor Bane opgezet heb." Hij overnachtte in het dorp, en kwam den vol- Igenden morgen met den eersten trein weer terug. Onderweg deed hij een ontdekking die belangrijker 'was dan allen tevoren. Hij zat in den trein tegen over een ouden man, die een dikken eikenhouten wandelstok tusschen de knieën hield, waarop hij wel bijzonder gesteld scheen te zijn. i Gewoon als Winston was, om alles waarvoor niet zoo gauw eene verklaring te vinden was, uit te plui zen en op te sporen, trachtte hij ook te begrijpen, waarom die oude man zijn wandelstok gedurende een treinreis van meer dan een uur geen oogen blik uit de handen legde, doch dien zelfs vast hield, terwijl hij de krant las, iets wat hem veel last veroorzaakte. Winston stootte hem, als bij ongeluk, den wandel stok uit de handen, en haastte zich toen hem Veikrijgbaar te SCHAGEN bij Gebr. Rotgans, Molen straat C 14: Drogisterij Het Groene Kruis; te ANNA PAULOWNA bij P. Govcrs, Kleine Sluis en verder bij alle goede drogisten ter plaatse en in den omtrek. DE FüNF-UHR-TANZ-TEES IN BERLIJN ERN STIG BEDREIGD. In de Maasbode lezen wij: Nauwelijks hebben wij ons hier een weinig her steld van den schrik dien „Herr Poincaré" (voor de namen van enkele bijzonder gehate buitenlandsche persoonlijkheden zétten de kranten hier steeds het predicaat „Herr", hetgeen ongetwijfeld een tamme manier is om iemand uit te schelden!) ons plicht matig eens per maand pleegt te bezorgen, of een nieuwe ontzettende mare vaart door Berlijn, en doet ons de haren te berge rijden en 't bloed in de aderen stollen. De „Tanztees" zullen worden verboden I In het Ne derlandsch noemt men deze nuttige en hartverhef fende ontspanningen, zoo ik mij niet vergis, „Tea dansant", hetgeen 'n verbastering is van 't Fransche „Dancing thé"enfin, precies weet ik 't niet, maar in .el kgeval spreekt 't aan purisme verslaafde Duitschland van „Tanztee". Een Tanztee is een Fünf-Uhr-Thee (Nederland sche: Five o'clock tea), waar gedanst wordt. Wie moe is van een heelen dag hard werken, stapt een van de zooveel honderd cabarets, bars of dieles, die over heel de stad en haar voorsteden verspreid zijn, bin nen, en gaat uitrusten door 'n paar uur lang een dier Amerikaansche heupkronkelexercities uit te voe ren, welke begeleid worden door 't min of meer hel- sche kabaal van wat men een jazz band pleegt to noemen. In de hoofdstraten der Friedrichstadt en van 't Westen bestaan een aanzienlijk aantal groote en zeer groote lokalen, die onder allerlei in 't Duitsch vertaalde Montmartre .namen het publiek z.g. „Kleinkunst" bieden, benevens dure consumptie. Een belangrijk deel der „Kleinkunst" is gewijd aan den dans; de rest aan voordrachten van heeren met ge verfde oogen, gepoeierde kin, rokcostuum met cape en hoogen hoed, en aan allerliefste zangstukjes of diep-tragische Grandguignoleries van ia 't rijk der fantasie levende dames, 's Middags is 't evenwel do dans, die bijna 't geheele program voor zich op- eischt. Er zijn honderden danseressen in Berlijn, die aan „plastisch" en „symbolisch" dansen doen, zij i volbrengen allen ongeveer dezelfde toeren, voeren al- len ongeveer dezelfde teengymnastiek en 't zelfde armgekronkel uit, en laten zich allen aan 't slot ha- rer prestatie als een ledepop op de „Bühne" neer- vallen, hetgeen dan beteekent, dat de danstragedio met een symbolischen dood eindigt. Domme, meestal onnatuurlijke vrouwen, maar die toch verstandig ge noeg zijn dm te beseffen, dat er steeds een nog dom- imer publiek is, dat haar bewondert. Maar dat publiek komt niet alleen om te zien dansen, het komt ook om zelf te dansen. Na elk I programnummer vormen zich de pareu uit de toe- j schouwers, de jazzband zorgt voor het noodige ka- ibaal, en de beenen zetten zich in beweging. En zij die dansen? Middag aan middag ziet men daar de zelfde jochies urenlang hun lichamen draaien en zwenken en 's avonds zijn zij weder in een of ander „Diele" van 't Westen op hun post, om zich aan deze edele en gezonde mannensport te wijden, tot om 1 uur 't klokje van gehoorzaamheid slaat. Daar zijn onder die jochies suikerzoete snuitjes, die in een babymutsje wat aardig zouden uitkomen weer op te rapen en over te geven. Als alle oude menschen, was ook Winston's reis gezel verzot op een praatje, en nam de gelegenheid te baat om te zeggen: „Dank u. mijnheer. Ik zou niet graag willen dat ik dien stok kwijt was, ik ben er erg aan ge hecht." „Dat merkte ik," zeide Winston lachend, om dat zijne list gelukt was. ..Maar dat heeft ook zijn reden. Kijkt' u maar. In dezen stok hebben al mijne beste vrienden hunne namen geschreven". Winston had zijne verklaring en leunde tevreden achterover. Hij "nam beleefdheidshalve den wandel stok in zijne handen en bekeek de namen die er in gesneden waren achteloos. Wat gingen hom ook de vrienden van dien ouden man aan! Op eenmaal schrok hij op. „Lees ik goed?" riep hij uit. „Staat hier M. Bane?" „Ja', riep de oude man verheugd, ..dat kan. Naast Joseph Claim staat zijn naam gesneden. Ik heb het zelf gedaan, omdat hij niet goed met een mes kon omgaan". „Mattew Bane?" vroeg de detective. „Zoo is het. Mattew Bane. Hij was mijn boezem vriend gedurende de acht jaar dat hij op ons dorp is blijven wonen, Toen is hij weggegaan en ik heb later nooit meer iets van hem gehoord". Winston begon te Wragen en te vertellen en al spoedig bleek het, dat Mattew Bane acht jaar in het derp gewoond had, waarin ook het kind was groot gebracht. Om zich niet te veel bloot te geven, kon hij geen nauwkeurige aanwijzingen vragen, en de oude man scheen ook niet geneigd om met een vreemdeling intieme zaken te verhandelen. Winston kon er niet uit wijs, of de man waarover zij spraken de ware of de valsche Mattew Bane was. In ieder geval moest het een vriend van Clau- dine geweest zijn, en of het de ware of de valsche Bane was, het scheen vast te staan, dat Claudine bij hem een schuilplaats had gevonden. Daar hij een man was. kon ze haar kind niet bij hem achterlaten. Winston besloot nasporingen te doen in de rich ting van de oude vrouw, die met haar aangenomen dochtertje vijf jaar geleden vertrokken was. Hij ge loofde op het juiste spoor te zijn. Intusschen moest hij tot zijn muizenval terugkee- ren. Daartoe ging hij in een armoedig steegje een klein huisje binnen. De bewoners schenen hem te kennen, want hij behoefde zich niet bekend te ma ken, om met allen eerbied ontvangen te worden. Met eenige woorden maakte hij zijn verlangen ken baar, en eenige oogenblikken later verliet hij het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 5