solide RAUNÉ-JASSEN,
B. H. Lenghaus,
renuw-
lijdelijke aanbieding
S 52.00.
Uit het Hart van Holland.
Zaterdag 9 December 1922.
65ste Jaargang. No. 7144
TWEEDE BLAD.
Nabetrachting op een belangrijke
Statenzitting.
mei prima voering en afwerking,
WINKEL.
FEUILLETON.
3c/)h'óhevd
MIJNHARDT'8
Zenuw-tabletten.
Gemengd Nieuws.
Dinsdag 28, Woensdag 29 en Donderdag 39 Novein-
I.'er waren' du ©del grootachtbare dames en heeren. Ie-
den der Staten van Noordholland opgegaan naar
du hoofdstad der provincie. Zij hadden wederom tot
.taak do hun toevertrouwde belangen van het gewest,
naar eer en geweten, met ijver, in rade vereenigd,
„voor Je staan en to bevorderen". Wel wordt hun
taak steeds gewichtiger.
Ditmaal gold de gezamenlijke arbeid van deze 77
zonen en dochteren onzer schoone provincie, uit al
haar oorden te Haarlem saamgekomen, voorname
lijk dé provinciale begrooting van inkomsten en uit
gaven voor het jaar 1923.
Ik heb het in een van mijn eerste hoofdartikelen
al eens gezegd: de arbeid der provincie wordt door
het publiek nog te weinig gekend; het heeft daarbij
in de tegenwoordige tijden zoo groot belang. Bij de
behandeling ?iu van deze provinciale begrooting zijn
do omvang en het belang van die taak wel duidelijk
naar voren gekomen. De lezer zal dit dadelijk roe
rend met deze mijn bewering eens zijn als hij ken
nis neemt van de volgende opsomming van onder
werpen, welke* in hot algemeun verslag van het
onderzoek van do begrooting in de afdeelingen zijn
besproken.
Die 'onderwerpen zijn:
gezondheidszorg (bestrijding tuberculose en typhus,
wijkverpleging, ziekenhuiswezen, zuigelingenzorg,
zorg voor kraamvrouwen, ziekenverpleging ten plat-
tc-nlande);
krankzinnigenverpleging' (in do drie provinciale ge
stichten te Santpoort, Bakkum en Medemblik en in
de gestichten in alle deelen van het land, waarmede
de provincie contracten lieeft gesloten omtrent ver
pleging van geesteszieken);
de nood in den tuinbouw;
steun aan handoldrijvohden on industriöelen mid
denstand en zeevisschersbedrljf;
"uitvoering kanaalplannen in Noordhollands Noor
derkwartier;
provinciale bedrijven (electricüeitsbedrijf en wa
terleidingsbedrijf);
renteloos voorschot aan het P.E.N.;
hoogheemraadschap Noordhollands 'Noorderkwar
tier (vermindering van den hoogen belastingdruk);
wegenboheer (regeling van het verkeer met zware
vrachtautomobielen op wegen, oprichting van weg
schappen; overneming door de provincie van de we
gen en vaarten der Zes Noordhollandsche steden on
van den Zaanlandschen communicatieweg; werkver
schaffing door wegenverbetering);
behoud van natuurschoon (tramplannen in het
Gooi; openstelling van de duinen);
toozicht op de gemeentebesturen;
waterstaatszaken (herziening algemeen reglement
van bestuur voor de waterschappen; herziening
üglcment op de wegen; oprichting heemraadschap
van de Vecht; oprichting hoogheemraadschap voor
het Zuiderkwartier;
bezuiniging bij het provinciaal bestuur (provin
ciale griffie, provincialen waterstaat, provihciale zie
kenhuizen, provinciaal electriciteitsbedrijf, provin-
ciuai waterleidingsbedrijf);
regeling der arbeidsvoorwaarden voor het provin
ciaal personeel (arbeidsduur, loonen, vacantiebij-
slag, pensioensbijdragen, wachtgeldregeling);
financieel© toestand der provincie en heffing van
provinciale belastingen (opcenten grondbelasting,
opcenten personeele belasting, opcenten rljksinkom-
stenbelasting);
schuldenlast en leenlngspolitiek der provincie;
verdediging Noordzeekust;
verbetering van den vischstand;
bijdragen nijverheidsonderwijs;
subsidiëQ Nederlandsch tooneelverbond en Neder-
landsch instituut voor volksvoeding;
bijdragen aan behoeftige gemeenten;
bijdragen tor bestrijding der werkloosheid;
bijdragen voor openbare leeszalen en volksuniver
siteiten;
opbrengst duingronden en gebouwen onder Castri-
cum;
bijdrage voor de nieuwe sluis te IJmuiden;
voorschotten aan spoor- en tramwegmaatschap
pijen.
Ziedaar reeds een eerbiedwaardige lijst van onder
werpen, welke door statenleden bij het afdeelihgon-
derzoek van de provinciale begrooting werden be
sproken on waaromtrent Gedeputeerde Staten
schriftelijk van antwoord hebben gediend.
De begrooting zelve vermeldt nog verschillende
andore zaken. Ik noem daarvan de volgende:
uitgaven ten behoeve van landbouw en veeteelt
(bijdrage kosten zulvelconsu 1 ent f1500; bijdrage ten
behoeve van de paardenfokkerij f5000; bijdrage ten
behoeve van do veefokkerij f 5000; bijdrage ten be-r
hoovo van de geitenfokkerij f700; bijdrage voor den
aanleg van proefvelden f250; bijdragen voor proef
tuinen te Andijk, Avenhorn, Aalsmeer. Hoorn en Alk
maar f3900; bijdrage voor vakschool kaasmakers te
Hoorn f400; bijdrage cursus hoefbeslag Haarlem
f 300; tegemoetkomingen aan veeartsen f 150; bijdrage
aan dc Nederlandsche Heidemaatschappij f 100; bij
drage verbetering'vischstand in bij den watersnood
overstroomde gebieden f 3400; bijdragen van land- en
tuinbouwcursussen f6500);
bijdragen voor handelsscholen f90.000; I
bijdragen aan gemeenten voor het nijverheidson
derwijs f 350.000;
bijdrage stoombootdienst Vlieland en Terschelling
f8000;
bijdrage stoombootdienst Kampen—Urk—Enkhui
zen f12500;
bijdragen tuberculosebestrijding f 60000;
bijdragen voor verpleging van kinderen in herstel-
lings- en vacantiekolonios en gezinneif f70000;
bijdrage sanatorium voor borstlijders H"og-La-
ren f10000;
bijdrage kindersanatoriuio Hoog-Blarlcum 14450;
bijdrage drankbestrijding (3000:
bijdragen openbare leeszalen f26000;
bijdragen doofstommeninriebtingen f7100; -
bijdrage school jSlechthooreuden f 3400;
bijdragen volksuniversiteiten f 6260;
bijdrage kankerinstituut f3500;
bijdrage concertgebouw Amsterdam f 10000;
bijdrage wiel rij dersbond voor wegwijzers en waar
schuwingsborden f2000;
De opsomming is hiermede niet ten'einde. Het. vo
renstaande is intusschen voldoende om aan te too-
nen, dat de bemoeiingen cïer provincie legio zijn.
"Maar tevens blijkt daaruit., dat er tal van zaken zijn
inzonderheid voor Noordhollands Noorderkwartier
van het hoogste belang.
In een volgend artikel zal ik daaraan nog eenige
beschouwingen wijden, welke ik dan tevens in ver
band sal brengen met de besprekingen bij de mon
delinge behandeling in de Statenvergaderingen in
den aanhef van dit artikel genoemd.
D. KOOIMAN.
Purinerend.
AANBEVELEND,
Ziezoo, de Ilaagsche Raad heeft de begrooting
achter den rug en de hoeren kunnen nu eenige rust
nemen, tenzij zij natuurlijk in hun slaap door reclp-
neeren, wat na zoo lange woordfoésten niet onmo
gelijk zou zijn.
Opgeleverd hebben de discussies precies wat men
er van verwachtte en wat het gewone resultaat is
van politiek geredeneer, nl. heelemaal niets. Wie
tegen was bleef tegen, ondanks alle redenaties van
voorstanders en omgekeerd.
Het pleit niet voor de gekozenen van stad en na
tie, dat zij in dezen tijd van economisch gebruik der
productiemiddelen en van „zuinigheid" in het alge-
moen nog steeds doorgaan met redeneoren, hoewel
zij weten, dat al hot gepraat niets uithaalt., dat de
neuzen toch geteld zijn, zoodat de partijleiders'niet
alleen zonder voorafgaand debat, doch jselfs zonder
stemming precies kunnen zeggen mot hoeveel stem
men voor elke post zou kunnen worden aangeno
men.
In plaats daarvan redeneert men honderd uit,
.wordt er nog eens weer gekakeld over het al dan
niet verbieden van de opvoering van Schnitzler's
stuk „Roigen" en dergelijke dingen meer, die alleen
dienen- om meneer Zus-of-zoo te laten getuigen voor
zijn beginsel. Alleen do „zakelijke bedrijfsbelasting"
met. welke buitengéwone fraaie uitdrukking een
speciale belasting is bedoeld op elke onderneming
met meer dan 4ien man personeel, had een klein
kansje gehad te wordon verworpen, omdat hier do
groepsverdeeling in den Raad langs onregelmatige
lijnen liep en omdat, er allelei motieven waren om
dit misbaksel van de Staten-Generaal niet te accep*
teeren.
Ten eerste, omdat de gemeentekas dit geld niet
noodig heeft. Ten tweede, omdat niamand weet,
waarop deze willekeurige heffing steunt. Ten derde,
omdat de heffing zoo onrechtvaardig en economisch
onjuist is., dat men Tweede Kamerlid moet zijn om
haar goed te keuren, een waardigheid, waartoe nog
slechts een minderheid van den Haagschen Raad het
heeft gebracht, al wordt het aantal Kamer-Raadsle
den dan ook steeds grooter.
Maar de motie-Koster verdween met slechts 1/3
der stemmen en we houden de belasting.
Na dit „succes" was er natuurlijk ook geen sprake
meer van dat er iets van de vermakelijkheidsbelas
ting af ging voorloopig. Al werd de „wenschelijk-
heid" daarvan dan ook erkend.
Nu, geen enkel Raadslid zit zoo vast in onze da
gen, dat, hij zich de luxe kan permitteeren te ont
kennen, dat, belastingvermindering wenschelijk ls.
Tenzij hij het natuurlijk alleen moet hebben van
die groep kiezers, die geen belasting betalen en al
leen trekken uit de algemeene kas.
Men had dus feitelijk kunnen volstaan met op de
begrooting een paar handen vol amendementen en
daartusschcn een restje moties te strooien en had
direct kunnen gaan stemmen.
Maar, aldus handelend had men toch een paar
van die momenten moeten missen, die 's menschen
leven in dit ondermaansche ietwat vroolijker ma
ken. Het woedende protest bijv. van Majoor Duy-
maer van Twist, dat op Zondag een receptie zou
worden aangeboden aan den Franschen minister
van Handel.
Op' zichzelf vind ik het niet noodig dat eenige
tientallen meneeren in do Raadszaal op gemeente-
kosten gaan theodrinken, omdat er een Fransche
minister ln den Haag is, waar hij feitelijk alleen
aan meneer Karnebeek een ridderorde komt geven.
Do burgemeester had ,als hij nu met alle geweld
kennis had willen maken, naar 's mans hotel kun
nen gaan om zijn kaartje af te geven, waarop de
Franschman wel zou hebben gevraagd, wanneer zijn
tegenbezoek kon worden afgewacht.
Per telefoon had meneer Patijn dan de heilbegeerlge
en theelustige raadsleden bijeen kunnen trommelen:
„.morgen om .vijf uur komt hij".
Niemand had er meneer Patijn scheel o-p aangekeken,
als hij dan voor thee, koekjes, bloemen, sigaretten en 'n
violist vijftig gulden had gedeclareerd.
Maar de Kaïnermajoor maakte er een principieel©
kwestie van. Duymaer's os en ezel werken niet opi
Zondag, waarom dan wel de boden van den Burge-
'meester en de kooster. die thee zet, en de chauffeurs van
de taxi's, die de belangstellenden ten Raadhulze moeten
brengen?
I Duymaer wist hei niet en vond het dus niet goed,
aangezien iets, wat hij niet weet en wat bovendien in
strijd kan worden geacht met een van zijn principes,
niet te pas komt. Ik vind nu'bjjv. dat iemand, die als
luitenant in de Kamer komt en er als generaal uitgaaf,
als hij tijd van leven heeft, een van zijn twee baantjes
moest laten varen cn dat hij dit reeds "lang geleden had
moeten doen. Maar ik ben geen Raadskamerlid en
zie geen kans het ooit tot majoor te brengen in een
tijd waarin officieren en onderofficieren, die zich geheel
wijden aan bun vak uit den-dienst moeten verdwijnen.
Even deed dit moment uit het Raadsdebat denken aan
heel oude dagen, toen het nog geoorloofd was in het
i debat iemand voor den gek gehouden. vEet U 's Zon-
dags niet?" vroeg men Duymaer. „Worut bij U 's Zon-
dags niet opengedaan, als er iemand schelt?"
j Dit zijn penibele vragen voor iemand, wiens geestelijke
leiders gewoonlijk juist op den dag aes Heeren extra
in actie zijn en die graag.na den dienst in kerkekamer
napratend met dominee, een kop koffie drinken, die toen
j ook niet uit den Hemel is neergeregende... Zoomin als
de centrale verwarming in de kerk is ontstoken door
het vuur van daar.
Dergelijke inconsequenties echter zijn niet van be
lang bij het „getuigen voor het beginsel". Zij, voor
wie het protestveren geschiedt, zijn precies even in-
consequent en meiken het niet.
Dit is het groote en verhevene der „politiek van
beginselen", dat raeu in hoofdzaak steeds heeft te
maken met overtuigden, met menschen, die precies
pender denken en niet kunnen beseffen, dat een ander
standpunt mogelijk is, De menschen, die het bij voorbaat
met u ©ens zijn, knikken ja en vinden uwe woorden
schoon en voortreffelijk, en al wie uw principieelo
tegenstanders zijn, weten al van te voren, dat liet
„niks" is, nog voor ce een mond hebt opengedaanji
En in weerwil van het feit, dat ieder parlementariër
I dit weet, zoodra hij zijn maidenspeech heeft gehouden,
praten de hoeren toch steeds nieuwe deelen van Ver
flagen en handelingen vol'.
Zelfs het schildern vau Vau der Hem, het regenten
stuk uit den jare 1914, schrikt politieke menschen niet
af om naar nieuwe lauweren op parlementair gebied te
streven.
Hoe weinig loonend dit werk overigens is, zelfs al
brengt men het tot minister, minister in groote dagen,
blijkt wel hieruit, dat van het overgroot© deel van
het publiek, bij het zien van het plaatje naar Van der
Hem s meesterwerk, niet meer dan drie. hoogstens vier
der ministers wist te herkennen. Cort van oer Linden
was eenvoudig en Lelv kennen we als Hagenaar,
maar van Treub werd veeleer de das dan de man
herkend. En wie d,e reclamopop voor een confectie
magazijn was, wisten slechts zeer weinigen.
Öe rest was huilen.
Toch is het lidmaatschap van dat ministerie op aller
lei gebied iets bijzonders geweestA.
onrast, gejaagdheid,
slapeloosheid, examen
vrees, prikkelbaarheid
en overspanning
■worden spoedig overwonrieo
doorlgebruik van.
4J geven rust en
een verkwikkende .slas-p,
en doen gejaagdheid ophouden
per koker 75 er bij apolhen drogisten
züist. I^MI
zijn plaats te leggen s.ls hij het gevonden had, en
geen spoor achter te laten.
Spoedig vond hij wat hij socki; tien ouden schoen
*1 j g> pi i j van den Niémengal. Winsten stak den schoen bij
SalRÏ ISftSÏfilïïl VJin zich 011 vertrok weder. Op zijn kantoor gekomen,
JJL.1 VJL.11L.IIII T Uil L1UOIUIIL. üet eenlgff dropI)e!s van%en Jterk r;eRenue vlooi-
Vrij-naar het Engelsch bewerkt d. FRED. C. BRENT. stof op de zool druppelen. Hij wachtte tot het vocht
goed in het leer getrokken was en ging toen don
9.
XV.
Winston's muizenval.
Winston zat in zijne kamer en las de brieven, die
de post hem gebracht had.
Sinds hij Bane tot Eldstone achtervolgd had, en
niets had kunnen vinden, verliet hij geen oogenblik
zijn observatorium, om er onmiddellijk bij te kunnen
zijn, wanneer de oude man aanstalten maakte om
het huis te verlaten.
Het was Winston nog al gemakkelijk gemaakt,
want Bane had gedurende de laatste dagen op het
kantoor van Henlderson en Barman allerlei werkjes
te verrichten, zooals het uitzoeken, regelen en opber
gen van akten, het copieeren van stukken, het ma
ken van uittreksels en al dergelijke werkzaamhe
den, die hem gemeenlijk door de beide advocaten
worden toevertrouwd.
Bane verliet den geheelen dag hun kantoor niet,
en kwam meestal des avonds, nadat hij het middag
maal met de twee oude heeren mee-gebruikt had,
naar boven, waar hij zich op zijne zonderlinge wijze,
rillende op het bed wierp en insliep.
Winston vermoedde echter, dat Bane toch kans
zag het huis te verlaten, op tijden, dat hij hem veilig
en wol op het kantoor van Henderson achtte.
Onder voorwendsel van akten-mappen of folio-pa
pier of andere benoodigdheden bij den 'boekverkooper
to gaan koppen, zou Bane wel kans' zien om tege
lijkertijd zijn eigen zaken te behartigen, welke deze
ook waren.
Winston - die hem als spion wantrouwde
had gaarne ook een observatietoestel gemaakt in
contact met het kantoor van Henderson, doch moest
hiervan om verschillende redenen afzien.
Zoo kwam het dat hij op een morgen, toen Bane
pas zijne kamer verlaten had, en in de meening
verkeerde dat deze afgesloten en veilig was, met zijn
valschen sleutel zich toegang verschafte tot de-ka
mer van den Niemendal.
Zoo zachtjes mogelijk loopend, opdat Bane, die
hij I-Ienderson op kantoor zat te werken, de voetstap
pen boven zijn hoofd niet zou hooren, liep Winston
door het armoedige vertrek. Voorzichtig snuffelde hij
in de kleorenkast, zorgend alles precies weer -zoo op
schoen «weer op zijn plaats brengen.
I De re9t'van den dag bestedde hij aan zijne ge
wone onderzoekingen. Het opsporen on nalezen van
1 oude kranten uit het jaar van Cladine(s ontsnapping.
Ilij doorzocht de advertentiekolommen van couraji-
I ten van dat jaar, uit alle plaatsen die hij maar
machtig kon worden. Als hij het geringste spoor
meende gevonden te hebben, werkte hij het uit zoo
ver hij kon, tot het hem een -aanwijzing bracht, of,
wat negen van de tien keer gebeurde, op niets uit-
liep.
1 Het is misschien wel interessant hem eens bij
zulk een onderzoek te volgen.
In eene courant, verschijnend in een plaats op
vijf k zes uur afstand van Eldstone, had hij de vol
gende advertentie gevonden:
„Eepe ongelukkige moeder wenscht afstand
te doen.van haar pasgeboren kindje".
„Wel", mompelde Winston, „de aanwijzing is al
bijzonder gering, doch ik ben wel gedwongen ook
den geringsten draad te volgen en de minste nietig-
heid#uit te werken, wil ik kans hebben ooit achter
dit geheim te komen." Hij begon dus te onderzoe
ken, of die courant daar nog verscheen en wié de uit
gevers waren.
Het geluk diende hem niet. De inlichtingen die
hij ontvjng zouden menig minder volhardend man
dan Winston afschrikken.
Do courant verscheen sinds vijftien jaar niet meer
en de toenmalige uitgever was gestorven.
„Er zit niets anders Q.p", zeide Winston, „dan dat
ik naar het dorp toe ga en wat meer inlichtingen zie
te krijgen."
Hij raadpleegde zijn spoorboekje en zag, dat hij
nog juist tijd had, om snel de trappen af te rennen,
in een automobiel te springen en zich naar het
station te laten rijden, teneinde den trein te pakken,
die bij dit dorp een halte had. Hij verzekerde zich
ervan, dat twintig jaar geleden deze spoorlijn nog
niet bestond en dat het dorp toenmaals zeer moei
lijk te bereiken was.
Dat kan," dacht hij'. „Claudine kan hier naar toe
geloopen zijn en hier een schuilplaats hebben gevonden
voor eenige dagen. Ik vermoed toch, dat zij niet
voortdurend op de vlucht gegaan is, doch dat zij zich
eenvoudig ergens verborgen heeft weten te houden,
terwijl de slimme detectivos van toen haar door het
geheele land nagejaagd hebben en ten slotte niets
i.nders achtervolgdhebben, dat hun eigen hersen
schimmen.
Indien zij hier een schuilplaats had, laten we zeg
gen voor een of twee weken, kon zij in dien tijd
haar best gedaan hebben om van het kind, dat haar
natuurlijk te lastig werd, en voor welks gezondheid
zij vreesde als ze het verder met zich op deze manier
door de wereld moest sleepen, af te komen, en het
goed bezorgd te krijgen. Dit wijst er op. dat zij het
niet kon laten, daar waar ze zich verscholen had.
En dat klopt' ook zeer goed, want het in aannemelijk
dat ze een schuilplaats vond bij eene oude kinder
meid of iets dergelijks, waar ze het kind niet kon
achterlaten, zonder dat er verdenking op haar gast
vrouw-zou vallen".
Winston overdacht de feiten zoo- logisch mogelijk
en glimlachte af en toe, wanneer zijne gevolgtrek
kingen zijne vermoedens bevestigden.
Na* een goed uur sporen kwam hij aan het ge-
wenschte plaatsje, en begon daar zijn langdurig en
vervelend werk van navragen en informeeren.
liet was reeds laat in den avond, toen hij ein
delijk liet adres op kreeg Van een oude vrouw, die
twintig jaar geleden een pasgeboren kindje had aan
genomen. Deze vrouw was vijf jaar geleden met het
meisje vertrokken naar de stad waar Winston van-
j daan kwam.
j Ilij lachte toen hij dit veraam.
„Ik had eenvoudig thuis kunnen blijven", lachte
I hij, „en nu ben ik een dag op reis geweest om te
vernemen dat ik thuis moet zijn. Enfin het treft uit-
stekend, want morgen is de dag, dat ik de muizen-
val moet hakijken die ik voor Bane opgezet heb."
Hij overnachtte in het dorp, en kwam den vol-
Igenden morgen met den eersten trein weer terug.
Onderweg deed hij een ontdekking die belangrijker
'was dan allen tevoren. Hij zat in den trein tegen
over een ouden man, die een dikken eikenhouten
wandelstok tusschen de knieën hield, waarop hij
wel bijzonder gesteld scheen te zijn.
i Gewoon als Winston was, om alles waarvoor niet
zoo gauw eene verklaring te vinden was, uit te plui
zen en op te sporen, trachtte hij ook te begrijpen,
waarom die oude man zijn wandelstok gedurende
een treinreis van meer dan een uur geen oogen
blik uit de handen legde, doch dien zelfs vast
hield, terwijl hij de krant las, iets wat hem veel
last veroorzaakte.
Winston stootte hem, als bij ongeluk, den wandel
stok uit de handen, en haastte zich toen hem
Veikrijgbaar te SCHAGEN bij Gebr. Rotgans, Molen
straat C 14: Drogisterij Het Groene Kruis; te ANNA
PAULOWNA bij P. Govcrs, Kleine Sluis en verder bij
alle goede drogisten ter plaatse en in den omtrek.
DE FüNF-UHR-TANZ-TEES IN BERLIJN ERN
STIG BEDREIGD.
In de Maasbode lezen wij:
Nauwelijks hebben wij ons hier een weinig her
steld van den schrik dien „Herr Poincaré" (voor de
namen van enkele bijzonder gehate buitenlandsche
persoonlijkheden zétten de kranten hier steeds het
predicaat „Herr", hetgeen ongetwijfeld een tamme
manier is om iemand uit te schelden!) ons plicht
matig eens per maand pleegt te bezorgen, of een
nieuwe ontzettende mare vaart door Berlijn, en doet
ons de haren te berge rijden en 't bloed in de aderen
stollen.
De „Tanztees" zullen worden verboden I In het Ne
derlandsch noemt men deze nuttige en hartverhef
fende ontspanningen, zoo ik mij niet vergis, „Tea
dansant", hetgeen 'n verbastering is van 't Fransche
„Dancing thé"enfin, precies weet ik 't niet, maar
in .el kgeval spreekt 't aan purisme verslaafde
Duitschland van „Tanztee".
Een Tanztee is een Fünf-Uhr-Thee (Nederland
sche: Five o'clock tea), waar gedanst wordt. Wie moe
is van een heelen dag hard werken, stapt een van
de zooveel honderd cabarets, bars of dieles, die over
heel de stad en haar voorsteden verspreid zijn, bin
nen, en gaat uitrusten door 'n paar uur lang een
dier Amerikaansche heupkronkelexercities uit te voe
ren, welke begeleid worden door 't min of meer hel-
sche kabaal van wat men een jazz band pleegt to
noemen.
In de hoofdstraten der Friedrichstadt en van 't
Westen bestaan een aanzienlijk aantal groote en
zeer groote lokalen, die onder allerlei in 't Duitsch
vertaalde Montmartre .namen het publiek z.g.
„Kleinkunst" bieden, benevens dure consumptie. Een
belangrijk deel der „Kleinkunst" is gewijd aan den
dans; de rest aan voordrachten van heeren met ge
verfde oogen, gepoeierde kin, rokcostuum met cape
en hoogen hoed, en aan allerliefste zangstukjes of
diep-tragische Grandguignoleries van ia 't rijk der
fantasie levende dames, 's Middags is 't evenwel do
dans, die bijna 't geheele program voor zich op-
eischt. Er zijn honderden danseressen in Berlijn, die
aan „plastisch" en „symbolisch" dansen doen, zij
i volbrengen allen ongeveer dezelfde toeren, voeren al-
len ongeveer dezelfde teengymnastiek en 't zelfde
armgekronkel uit, en laten zich allen aan 't slot ha-
rer prestatie als een ledepop op de „Bühne" neer-
vallen, hetgeen dan beteekent, dat de danstragedio
met een symbolischen dood eindigt. Domme, meestal
onnatuurlijke vrouwen, maar die toch verstandig ge
noeg zijn dm te beseffen, dat er steeds een nog dom-
imer publiek is, dat haar bewondert.
Maar dat publiek komt niet alleen om te zien
dansen, het komt ook om zelf te dansen. Na elk
I programnummer vormen zich de pareu uit de toe-
j schouwers, de jazzband zorgt voor het noodige ka-
ibaal, en de beenen zetten zich in beweging. En zij
die dansen? Middag aan middag ziet men daar de
zelfde jochies urenlang hun lichamen draaien en
zwenken en 's avonds zijn zij weder in een of ander
„Diele" van 't Westen op hun post, om zich aan deze
edele en gezonde mannensport te wijden, tot om 1
uur 't klokje van gehoorzaamheid slaat.
Daar zijn onder die jochies suikerzoete snuitjes,
die in een babymutsje wat aardig zouden uitkomen
weer op te rapen en over te geven.
Als alle oude menschen, was ook Winston's reis
gezel verzot op een praatje, en nam de gelegenheid
te baat om te zeggen:
„Dank u. mijnheer. Ik zou niet graag willen dat
ik dien stok kwijt was, ik ben er erg aan ge
hecht."
„Dat merkte ik," zeide Winston lachend, om
dat zijne list gelukt was.
..Maar dat heeft ook zijn reden. Kijkt' u maar. In
dezen stok hebben al mijne beste vrienden hunne
namen geschreven".
Winston had zijne verklaring en leunde tevreden
achterover. Hij "nam beleefdheidshalve den wandel
stok in zijne handen en bekeek de namen die er in
gesneden waren achteloos. Wat gingen hom ook de
vrienden van dien ouden man aan!
Op eenmaal schrok hij op.
„Lees ik goed?" riep hij uit. „Staat hier M. Bane?"
„Ja', riep de oude man verheugd, ..dat kan. Naast
Joseph Claim staat zijn naam gesneden. Ik heb het
zelf gedaan, omdat hij niet goed met een mes kon
omgaan".
„Mattew Bane?" vroeg de detective.
„Zoo is het. Mattew Bane. Hij was mijn boezem
vriend gedurende de acht jaar dat hij op ons dorp
is blijven wonen, Toen is hij weggegaan en ik heb
later nooit meer iets van hem gehoord".
Winston begon te Wragen en te vertellen en al
spoedig bleek het, dat Mattew Bane acht jaar in het
derp gewoond had, waarin ook het kind was groot
gebracht. Om zich niet te veel bloot te geven, kon
hij geen nauwkeurige aanwijzingen vragen, en de
oude man scheen ook niet geneigd om met een
vreemdeling intieme zaken te verhandelen.
Winston kon er niet uit wijs, of de man waarover
zij spraken de ware of de valsche Mattew Bane
was. In ieder geval moest het een vriend van Clau-
dine geweest zijn, en of het de ware of de valsche
Bane was, het scheen vast te staan, dat Claudine bij
hem een schuilplaats had gevonden. Daar hij een
man was. kon ze haar kind niet bij hem achterlaten.
Winston besloot nasporingen te doen in de rich
ting van de oude vrouw, die met haar aangenomen
dochtertje vijf jaar geleden vertrokken was. Hij ge
loofde op het juiste spoor te zijn.
Intusschen moest hij tot zijn muizenval terugkee-
ren.
Daartoe ging hij in een armoedig steegje een
klein huisje binnen. De bewoners schenen hem te
kennen, want hij behoefde zich niet bekend te ma
ken, om met allen eerbied ontvangen te worden.
Met eenige woorden maakte hij zijn verlangen ken
baar, en eenige oogenblikken later verliet hij het