Nabetrachting op een belangrijke Statenzitting. De dingen om ons heen. Rinnenlandsch Nieuws. FEUILLETON. Het Geheim van Eldstone. Zaterdag 16 December 1922. 65ste Jaargang. No. 7148. TWEEDE BLAD, j In Noordhollands Noorderkwartier wordt sedert maan den roods geklaagd ovor hoogen belastingdruk door de heffing der provinciale opcenten, over noogen belas tingdruk niet minder van de zijne van het hoogheem raadschap, over den finanoieclen nood waarin veie tuin bouwers verkecren. I Er is in de jongste statenzitting over deze en andere onderwerpen veel geschreven en gesproken. Het meest onmiddellijk en tastbaar resultaat werd verkregen door een belangrijke verlaging van de provin ciale opcenten Reeds in de winterzitting van 1920 had ik een voorstqï ingediend ora de provinciale opcenten te verlagen. Ik toonde nan dat met een kleiner getal kon worden vol staan, daar gedeputeerde staten 'de opbrengst veel te laag geraamd haaden; Zit hadden er nota bene in het Scheel geen rekening mede gehouden, dat kort te voren e tarieven der rijksinkomstenbelasting en vermogens belasting door den wetgever zóó aanmerkelijk verhoogd waren, dut de provinciale opcenten millioenen meer moesten opbrengen, ongerekend nóg de gunstige cij fers welke reeds afgescheiden daarvan de staten der rijksmiddelen te zien gaven. Godoputeerde Staten heb ben zich toen tot het uiterste tegen mijn voorsei ver ze/, waarvan het gevolg was dat dit verworpen werd, zij het met slechts oen paar stemmen verschil. Ditmaal zou het anders loopen. De ervaring had mij n.I. inmiddels in het gelijk ge- Mcld met betrekking tot mijn bewering, dat de dienst 1921 voel meer aan belaating zou bpbrengen dan gede- .puteerde staten hadden geraamd. Gedeputeerde staten berekenden als opbrengst der 17 opcenten rijksinkora- fctenbelasting f 2.227.000 en het werd maar eventjes f 7.250.196. Do 17 opcenten vermogensbelasting waren geschat op f 204.000 en zij brachten op f 495.002. Als opbrengst van 34 opcenten personeel© belasting hadden gedeputeerde staten uitgetrokken 1.496.000, de uit komst was f 1.976.948. In totaal hadden staten aan provinciale Staten voorgecijferd. Trapman, Met. Barnstetp eu Ven Leeuwen achtte ik dit ongeoorloofd. Uit dien grooten suikerpot kan best 'eenige jaren achtereen verdere belastingverlaging plaats hebben. Wij hebben het zoover weten te brengen, dat gedeputeerde staten er voor 1923 één millioen van hebben afgestaan. In de staten kregen wij veer bijval en gedeputeerde staten hebben er toen maar eens één nacht op geslapen. Den volgenden dag haalden ztf bak zeil en erkenden zij.... zich te hebben vergist. Dat maakt tegenwoordig een goeden indruk. Groote mannen doen dat meer. De belastingbetalers zullen er Zeker wel géén bezwaar tegen hebben, dat zij nu aan de provincie In plaats van ruim 5 millioen aan opcenten één millioeö- tje minder zullen hebben op te brengen. 't Werd nu: 20 opcenten grondbelasting en perso- neele belasting (voor deze beide mag het volgens de provinciale wet niet lager zoolang opcenten inkomsten en vermogensbelasting worden geheven), 10 opcenten inkomsten- en vermogensbelasting. In een volgend artikel kom ik alllcr eerst te spreken over den nood der tuinders. Purmerend. D. KOOIMAN. totaal hadden gedeputeerde dat aeze drie SlUltU tlUJl (JlUYluuure Siavvu «UUIJJW,IJIHU. UUI uvcw uuv soorten opcenten zouden opleveren f 3.927.000 en de hoeren kregen f 9.728.146 in het laadje. Bijna 6 millioen gulden liet men den provincialen belastingbetaler te veel 'opbrengen. 21/a maal. zooveel als men wist noodig te zullen hebben. Dat is nu een van de ergste* dingen, die ik' me in het financieel beheer van openbare lichamen kan denken, dat willens cn wetens millioenen bij millioenen meer belastingdruk op-de burgerij'worden gelegd dan noodic is. Men moet ook in deze benarde tijden nu.eenmaal ■I taste geen cent meer. ik meen nog 'altijd, dat men verkeerd doet nuttige zaken achterwege te laten. Wat er voor goede gezondheidszorg, voor on derwijs, voor armwezen, voor krankzinnigenverpleging, voor land- en tuinbouw, voor tegemoetkoming in den nood der tuinders en voor vele andere zaken noodig is, de overheid blijVe niet achter om* óp gepaste wijze daarin tegemoet te komen. Maar wat heelt men er dan toch aan om de burgerij belasting te laten opbren gen waar zij niets voor terugkrijgt, wat alleen dient om op te potten. Ik neb nu in de winterzitting lj)22 aan gedeputeerde staten voorgecijl'erd, dat bij de bijna 6 millioen, over 1921 reeds te veel geheven, er nog vele zullen komen -ver 1922. Ik kwam met bijna 2 imülioen, die 1920 reeds over waren, over deze drie jaar tot een zeer globaal geraamd overschot van 12 l6 millioen gulden. Gedepu teerde staten kwamen echter tot „slechts* HVi millioen gulden. Zelf hadden gedeputeerde staten nu reeds een belang rijke verlaging voorgesteld, n.1. terug te brengen ae opcenten grondbelasting (gebouwde en ongebouwde ei- f[endommen) van 34 tot 26, de opcenten personeelc be- asting van 34 tot 24 en de opcenten rijksinkomstenbelas ting en vermogensbelasting van 17 op 12. Dè lH/i mil lioen vermoedelijk overschot, volgens berekening van gedeputeerde staten of de 12—15 millioenen volgens m^jn schatting, bleven echter by deze voorstellen nog on- *--« r»1Ti- i4 jsiido 5 dan zelfs maar aan dé becijfering van gedeputeerde staten) zouden nog in een suikerpotje blijven. Met do'statenleden Aukes—Timmers, Van den Bergh, Het is met de conferentie van Londen precies ge gaan, als we voorspelden: een herhaling van die van Augustus on een verklaring, die al werd zij niet openlijk uitgesproken er niet minder duidelijk om wa3: wij kunnen het niet eens worden. Feitelijk had die verklaring ditmaal moeten lui den: wij willen het niet eens worden. Doch als dit openlijk was gezegd, had het natuurlijk geen reden van bestaan meer gehad, na te praten over het voort bestaan der Entente en in Januari opnieuw bijeen te komen. Op slot van zaken wordt de Entente net zoo'n slae- pond kwaad als wijion de Unie van Utrecht in onze geschiedenis, n.1. een uitstokonde vorm van samen werking voor den oorlog tegen vreemd gewold, doch een onbruikbaar instrument voor hot regelen van allerlei vraagstukken van en tusschen de verbonde nen na afloop van dien oorlog. ^ooals in de Unie Holland, de zeeprovincie, door handel en rijkdom de eerste rol speelde zonder dat dit op eenige bepaling in de Unieacte steunde, ja zelfs er mede in strijd was. zoo is Engeland in de Entente eveneons de leidende figuur op dezelfde gronden: crediteur en leverancier der andere bond- genooten, aanzienlijkste ten opzichte van het bui tenland, doch ook zonder dat het feitelijk aanspraak kan maken op eonig meerder zeggensreeht dan Bei- gift of Italift. Bovendien sukkelt de Entente, precies als de Unie, aan de bepalintr in het Vredesverdrag uitdrukkelijk neergeschreven dat alle besluiten van eenig belang (inzake yitstel van betaling enz.) met algemeene stemmen moeten worden genomen, zoodat dus de koppigheid van één der groote lan den het besluit der andero onmogelijk Kan maken. Tot welke consequenties dit leidt, blijkt uit het getob met de schadeloosstelling. De oneenigheid en het daaruit voortvloeiend getalm is door de Duit- schers met groote handigheid gebruikt om de tast bare rijkdommen van het land zoo te verminderen; het geldwezen zoo te desorganiseeren, dat er van be taling van eenige beteekenis zoo goed als geen spra ke meer is in den eersten tijd. Iedere maand, die verstrijkt maakt het denkbeel- diger, dat er ooit een behoorlijk bedrag zal worden ontvangen en dit heeft natuurlijk ten gevolge, dat j landen al9 Frankrijk, die hun begrootine geheel heb ben ingericht op de Duitsche milliarden, hoe langer hoe meer in verlegenheid geraken cn zinnen op mid delen om te krijgen, wat nu eenmaal althans voor- loopig niet meer verkrijgbaar is. Natuurlijk ziet men to Parijs zeer goed in. dat een bezetting van het Ruhrgebied. zonder medewerking van Engeland, om van moreele tegenwerking uit Londen maar niet te spreken, hoogst moeilijk zal zijn en dat een algemeene staking der mijnwerkers, die reeds maanden geleden is aangekondigd, n<et zal uitblijven. Nu heeft Frankrijk de steenkolen van den Ruhr volstrekt niet noodig. Het krijgt elke maand toch al zooveel steenkool, pat het er letterlijk geen weg mee weet en moot trachten het surplus te ver- koopen, wat dan ook geschiedt, behalve aan Duitsch- land. Do Ruhrbezettlng heeft dan ook niet zoo zeer ten doel iets voor zich zelf te verkrijgen, dan wel om een zekere controle uit te OTfenen wat er met die steenkolen uit het Rijnsch-Westfaalsche bekken zal geschieden. Nu de Duitsche industrie het moet doen zonder de steenkool uit het oude Rijksland, uit het Saargebied, uit Opper-Sileziè en nu het zeer duur in Engeland moot koopen, om aan te vullen wat de Ruhrstreek produceert, spreekt het van zelf, dat Frankrijk, dat zeer goed weet, dat alleen de Duitsche ind'ustrieelen in staat zijn bedragen neer te tellen, die zoden aan den dijk zetten, hoopt door zijn controle die nijver heid murw te maken. Als die industrie maar toe zegging doet vun groote geldsommen, en als zij waar borgen wil stellen, die Frankrijk voldoende voorko men, li er een fcit*lij'$t bezetting aan Am Ruhr geen noodzaak. En zelfs alt* Frankrijk dezen stap noodig achtte, zou er toch niets van komen, al vorens op 15 Januari een nieuw uitstel van beta ling zou worden toegestaan. Heel de conferentie van Londen, straks die van Parijs in plaats van Brus sel is gebaseerd op dit moratorium, dat Parijs niet wil toestaan, zonder dat er in de eerste plaats voldoende waarborgen zijn verkregen. Feitelijk is er dus weer een van die „afschuwe lijke misverstanden" gaande, die tusschen de geal lieerden na den vrede al zoovaak zijn ontstaan, ver oorzaakt door het niet hegrijpen van elkanders stand punt. Dit komt duidelijk uit in de categorische tegen spraak van Parijs, dat er voor 15 Januari indien al nooit kwestie zal zijn van een een opmarsch naar den Ruhr. Doch, dit neemt niet weg, dat de toestand in Europa zoowel economisch als politiek verward en wankel blijft, zoolang het dreigement van nieuwe verwikkelingen blijft bestaan. Gelukkig heeft dit feit een goede zijde, n.1. dat ein delijk Amerika gaat inzien, dat het zoo niet verder gaat, dat er maatregelen moeten worden genomen om rust en vrede te verzekeren, al was het alleen maar omdat Amerika anders financieel te veel krijgt te lijden. Men is daar n.1. begonnen met een rekensommetje. En wel dit: Duitschland komt aan graan en grond stoffen van verschillenden aard thans per jaar te kort voor èen waarde van ruim 200 millioen 'dollars en die goederen kan de Duitscher alleen in Amerika koopen. Als nu de koopkracht, door de voortgezette uitmer geling en de onzekerheid van den toestand nog ver der daalt, zal Duitschland niet in staat zijn als koo- per in de Vereenigde Staten op te tre.den, zooals het nu reeds'zijn steenkoolaankoop in Engeland belang rijk moest beperken.Geschiedt dit, dan blijft Ame rika niet alleen zitten met 200.000.000 dollars aan onverkochte goederen, doch bovendien zal de ver minderde vraag tengevolge hebben, dat ook de an dere landen, die in Amerika als kooper optreden, minder betalen voor hunne goederen. Dat wil zeg gen, dat Amerika een zeer gevoelig verlies lijdtJBen, dat meeT bedraagt, dan de betalingi van circa 100 millioen dollars' aan rente en aflossing door Enge land. Het is dus de vraag wat de voorkeur verdient, ïïngelands betaling aan te nemen en per saldo een verlies te lijden op commercieel gebied, of door die betaling te schrappen, Engeland de gelegenheid te geven" ook zijnerzijds zijn debiteuren tegemoet te komen en zoodoende op slot van rekening de koon- kracht van Duitschland te herstellen en dus het Amerikaansche afzetgebied tegen loonenÏÏe prijzen te vergrooten. Naar wij meenen is dit de beteekeni9 van de Ame rikaansche uitlatingen der laatste dagen zoowel te Washington als te Londen. Zeer belangrijk is ove rigens de uitspraak van Harding, dat er, op gelijke basis als het Stille Zuidzee-verdrag van Washingtop, wellicht ook een Europeesch verdrag van dien aard mogelijk zou zijn. Wellicht begint het dus te dagen, nu de nood vrij- vV-ji op het hjog^e kk-n en als dit 200 ie, iou men hoogstens mogen betreuren, dat men niet vroeger, toen de reconstructie veel gemakkelijker en veel goedkooper had kunnen geschieden, niet tot dit in zicht is gekomen. Men meene echter niet, dat men er is. Dat Enge land bijv. bereid zal zijn de Fransche schulden aan stonds en zonder meer te schrappen, als Amerika zich welwillend ten opzichte van Engeland zou be- toonen. Komt het werkelijk tot dit laatste, dan zal Lon den zeer zeker zijnerzijds ook eerst „waarborgen" gaan vragen. De eerste daarvan, waarbij het Ame rika op zijn hand zal hebben, al is dit slechts the oretisch bij de zaak geïnteresseerd, is, dat Frankrijk en Italië het ontwapeningstractaat van Washington ratificeeren, zoodat de maritieme mogendheden straks niet voor het feit kornet dat de kwijtgeschol den gelden worden besteed voor ylootuitbreiding, die Engeland en dus van den weeromstuit ook Ame rika zou noodzaken ook nieuwe schepen op sta pel te zetten om zich te kunnen verdedigen tegen Fransche duikbooten. Beperking der bewapening, vermindering der be zetting van het Rijnland zullen dan ook wel de eer ste eischen zijn, voorafgaande aan een schrapping der wederzijdsche schulden. Opmerkelijk is voorts de mededeeling van Bonar Law dat Engeland bereid zou zijn de „waardelooze" C.-obligaties van Duitschland te accepteeren in plaats van de Fransche en Italiaansche betalingen, als men overigens tot een goede permanente regeling zou kunnen komen. Dat de C.-obligaties nu in de tegenwoordige om standigheden niet veel waard zijn, is duidelijk. Dat zij echter op den duur „waardeloos" zijn is een geheel andere kwestie, waarop wij echter later zul len terugkomen'. Voorloopig evenwel zij geconstateerd, dat er licht schijnt te komen. uitkijk:. en HOI JORSENS' BRAND TE ROTTERDAM. Door onbekende oorzaak ontstond gisteravond brand in het kantoortje van een galerij in de ma chinefabriek van Burgerhout's Fabrieken en Scheeps werf, aan den Westvarkenoordschen Dijk te Rotter dam. Deze galerij is verhuurd aan de Nationale Vliegtuigindustrie, directeur de heer Tasche, die er haar fabrieken gevestigd heeft. Uit het kantoortje sloeg de brand over op de j werkplaats, waar aan de daar staande machines belangrijke schade werd toegebracht. Deze werk- plaats grenst aan de teekenkamers van de machine- fabriek van Burgerhout en is van déze betonnen loodsen' gescheiden door een ijzeren deur. Men heeft het vuur bij; die deur kunnen stuiten, zoodat aan de belangrijke teekeni'ngen, "die daar worden gebor- j gen, geen schade werd toegebracht. De Nationale Vliegtuigindustrie had juist een vliegtuig afgeleverd, dat naar de Parijsche tentoonstelling was verzon- den. Het vliegtuig van kapitein vaii Heyst, eveneens op de galerij geborgen, bleef gespaard. De brandweer was in een uurtje den brand meester DE GEVAREN VAN DEN ELECTRISCHEN STROOM. Men meldt uit Arnhem aan het Hdbld. Woensdagmorgen is bij de loods van de Continental Petroleum Company op het spoorweg-emplacement ten- I gevolge van het breken van een der draden van de bovenleiding van de electrische tram een ongeluk ge beurd. De electrische gemeentetram loopt tot op het J spoorwegemplacement daar. De wagenbestuurder van I de vroegtram, waarmede verpleegsters naar het nood ziekenhuis aan den N. Parallelweg waren gebracht, reed tot het eindpunt van de lijn door teneinde te wisselen. Bij het omhalen van den beugel heeft zich nu het ,geval voorgedaan, dat een der vier z.g. bescherm- draden, die boven aen voedingsdraad van de boven- grondsche leiding zijn gespannen, brak en met den voedingsdraad in aanraking kwam. Zoo kwami de bo- schermdraad en ook een traliemast waaraan de boven leiding is bevestigd, staande op 50 meter afstand van de plaats waar ae motorwagens staan, onder stroom. Dit was het begin van een ongewilde clectriiica(tto, welke zich noodlottigerwijze nóg verder uitbreidde. De traliemast is n.1. sinds jaar en dag door een dun staalkabeltje met het ijzeren hek van de loods der Petroleum Company verbonden. Langs dit kabeltje plantte de electrische stroom zich voort: zoo kwanu het j ijzeren hek onder stroom en ook de ijzeren wand van de pctroleumloods. Ook was de drassige bodem van j het terrein electrisch geworden. Kort na het breken van den beSchermdraad verscheen I de voerman op het terrein met twee paarden om den I petroleumwagen te halen. Hij werd vergezeld door een jongen, die het ijzeren hek voor hem openduwde. De jongen had koude handen en trok. daarom de mouw van zijn jas over zijn hand om zoo het hek een duw te geven. Tot zijn geluk ontkwam hij daardoor aan een doodelijke aanraking met het onder stroom staande yzer. De voerman liet de paarden even staan om naar den Vri) naar het Engelsch bewerkt <L FRED. C. BRENT. 11. „Dat is tegenover u ook niet noodig. U is immers detective, zoekt u zelf maar wat u noodig hebt, zonder mijn hulp. Een knap detective kan veel ont dekken waarvan een gewoon mensch niets begrijpt". „Dat is zoo, Bane", zeide Winston ernstig, „en ik zoii je versteld (kunnen doen staan als ik je ver telde wat ik al van je wist. Ik zou je bijvoorbeeld kunnen vertellen dat je vanmorgen een brief in de bus hier op den hoek van de straat gegooid hebt". „Hoe weet u dat?" vroeg Bane verwonderd, daar hij wist, dat Winston zijne kamer niet verlaten had en dus niet gezien kon hebben of Bane bij Hender- son was of niet. „Wel man, heel eenvoudig. De brievenbus waar van ik sprak wordt geschilderd. Je hebt aan je rech terduim een klein vlekje van de roode verf daarvan. Is het nu nog moeilijk te verklaren dat die duim in aanraking met de brievenbus geweest is en aan de plaats is het te zien, dat het meest waarschijnlijke is, dat je er een brief in gegooid hebt". „U hebt gelijk, dat was heel eenvoudig, daaraan had ik moeten denken." „Ja, als ik het uitgelegd heb, is alles eenvoudig. Dat is het ei van Columbus. Maar, ik weet ook dat je vanmorgen vroeg naar het badhuis geweest bent en dat je daar ti#en je bijna klaar was, een vreese- lijke hoestbui gekregen hebt, waarop de badknecht toeschoot en je hielp." Bane schrok geweldig. „Hoe kan u dat weten?" „Je schoenen!" „Mijne schoenen?" „Ja, die zijn andera geregen dan gewoonlijk. Je hebt ze dus zelf niet geregen. Je zou niemand toestaan je aan je toillet te helpen, als je niet buiten machte was, dat zelf te doen. Je hebt dus een hoestbui ge had. Dat is het meest waarschijnlijke. Waar kan je je anders uit en weer aangekleed hebben dan op je eigen kamer, of in het badhuis. Alleen in het bad- hui^an je hulp krijgen, van iemand, die je laarzen wil rijgen. Is het nu duidelijk?" „Het zijn duivelskunsten", bromde Bane ontevre- idon. ..Neen, het is logisch denken. Denk er maar om, er blijlt voor mij niet veel verborgen. Het beste is dus, dat je me helpt. Maar wat is dat? Je hand bloedt 1" Onwillekeurig stak Bi.no zijtio handen uit eu Win ston greep zj l>«id"jn anvl v..^! Met een kreet ve.n liet hi' Weer los, en ging weg, UU t-,- zeggen. Bane's handen Wce-iden vau beiden. Doch dit was het ni vi geweekt, wat tVb «lotective weten wilde. Er was hem iets ingevallen. Hot was mogelijk, dat de ware Mattew Bane, om hem op eendwaal spoor te leiden, zich eenvoudig van was of iets der gelijks een valschen middelvinger had laten maken. Daar hij altijd schaduwplekjes opzocht cn zijne handen veelal verborgen hield, geloofde Winston thans iets gevonden te hebben. Hij had een list gebruikt om zich te overtuigen, doch hij had toen duidelijk gezien, dat beide mid delvingers van Bane echt waren. Dus was 'hij Bane niet, al gaf hij zich voor dezen uit. Wie was hij dan wel, en waar was Bane gebleven, die met Claudine in zulk een nauw verband stond? Deze vragen drongen zich aan Winston met nieuwe kracht op. Hij greep den brief, dien hij voor Henderson en Barman gereed had liggen, en frommelde dien tot een bal in elkaar. „Nog is mijn taak hier niet geëindigd. De wettige erfgename mag dan al gestorven zijn, toch moet ik voortgaan mot mijne onderzoekingen. Ik heb den Niemendal boven laten merken, dat ik achter zijne geheimen kan komen, en; hem bang gemaakt daar voor. Wie zegt mij buitendien, dat ik op het rechte spoor wa9? Misschien.misschien. xvni. Thomas ziet een spook. Het was een koele Otcoberavond. De zon was on dergegaan en de wind blies zacht doch frisch van de verwijderde bergen af, de heerlijke geuren van dennen meevoerende. De lichte nevel van een najaarsdag hing over het landschap, waardoor zich hier en daar wegen als witte linten slingerden over de donkergroene, flu- weelige oppervlakte. Mr. Barman reed langzaam in zijn rijtuigje, en genoot van de koele frissche lucht en van den kal- men rit. Ofschoon hij het landschap reeds jaren en jaren lang kende, vertoonde het zich toch steeds met nieu we kleuren aan zijn oog. Mr. Barman was op weg naar Eldstone, omdat hij Winston spreken wilde. Eenige dagen geleden, was deze eensklaps ver huisd van zijne djcmkcro kamor in het huis van de advocaten naar een vcor hem ingericht vertrek in hei sombere doch grootschö Eldstone-Hnia. Dozo verandering was voor de advocaten wel zeer plotseling, doch Winston had er zijne goede reden voor, ofschoon hij zich niet wilde verklaren. Mr. Barman wierp een blik om zich heen. Hij be vond zich recht tegenover het huis, en links van hom. op ongeveer een hal ven kilometer afstands van Eldstone-Huis, lag de Eldstone-kapel, waarin het gebeente rustte van alle geslachten der Eldstone's. Een doordringende kreet' verstoorde de stilte, en oogenblikkelijk kwam" Thomas, de oude bediende, de steenen trappen van de kapel afrennen, als vluchtte hij ergens voor. De advocaat hield, zijn paardje in en liep op den knecht toe. .,Wat is er met jou gebeurd, Thomas?" vroeg hij angstig. „Een spook, een spook!" riep de oude man em hield bevend van schrik de handën voor de oogen. „Ik heb een geest gezien 1 Ik ben behekst!" „Foei!" rierp Barman uit, den knecht bij de armen pakkend' en hem heen en weer schuddend. „Kom tot jezelf, Thomas. Wat stel je je kinderachtig aan door van spoken te praten. Schaam je wat op jouw leeftijd!" Thomas sloeg geen acht op de woorden van den advocaat. Zijne tanden klapperden, en zijn gelaat was wit van schrik. „Twintig jaar lang," mompelde hij, de aanwezig heid van Barman niet opmerkende, „twintig jaar lang heb ik het geheim bewaard. Maar ik wist, dat het verkeerd was. Het was niet goed! En nu krijg ik mijn verdiende loon. O, dat vreeselijke gezicht, die verschrikkelijke stem. Zal ik dat ooit vergeten?" Mr. Barman greep Thomas stevig vast en dwong hem in zijn rijtuigje te stijgen. Komaan Thomas, stap in, en terwijl we naar huis rijden, kan je me een verklaring van je vreemd ge drag geven. Je hebt zoowel te veel als te weinig ge zegd om verder te zwijgen." Thomas keek angstig over zijn schouder, als vrees de hij dë verschijning nog achter zich te zullen zien. -„Ik zag haar zoo duidelijk als ik u nu zie", zeide hij zennuwachtig. „O, dat ellendige gezicht, die weg gezonken oogen, die vreeselijke stem! Haar geest vervolgt me om hetgeen ik gedaan heb, en ze zal mij tot aan mijn dood blijven volgen." „Welke geest?" „De geest van mevrouw Claudine". „Idioot", zeide Barman niet zeer hoffelijk, en dreef zijn paardje voort, „je droomt". „Ik heb haar al twee maal gezien. Den eersten keer in den nacht dat mijn meester gestorven is, en nu vanavond voor den tweeden keer bij de ka pel", zeide Thomas. „Je bent gek", zeide Barman. „Neen, dat ben ik niet", gaf Thomas huiverend ten antwoord. „Maar ik zal het heel gauw zijn als dat zoo doorgaat." „De dooden keeren niet terug", zeide Barman een weinig streng. „En we mogen aannemen, dat Clau dine gestorven is, daar wij in die twintig jaar geen sppor van haar hebben kunnen ontdekken. Wees nu eens kalm Thomas; je kunt onmogelijk een spook gezien hebben. Het was alleen maar een zie kelijke afwijking van je verbeeldingsvermogen". „Misschien wel mijnheer, maar ik mag hier ster ven, als ik Claudine's gezicht zoonet niet gezien heb"» „Maar, beste man, het is toch onmogelijk. Wie ge looft er in dezen tijd nog aan spoken. Je moet niet zoo dom en bijgeloovig zijn". „Ik ben misschien te dom, mijnheer", zeide de knecht. „Dat schijnt zoo", antwoordde Barman droog. „Maar Thomas, nu moet je me vertellen, wat je be doelde met te zeggen, dat je een geheim twintig jaar gehouden hebt. Als dat geheim iets uitstaande heeft met je ongelukkige meesteres, dan is het nu tijd om het te ontsluieren" De bediende kroop terug in een hoek van het rijtuig. Hij beefde en wierp een schuwen blik om zich heen. „Op mijn knieën heb ik gezworen om het nooit nooit te vertellen," fluisterde hij angstig. „Luister nu eens", sprak Barman op vasten toon. „Als dat geheim is, wat ik meer en meer ga ver moeden, het bewijs van Claudine's onschuld, dan be staat er geen straf erg genoeg voor je voor het vree selijke leed, dat je haar aangedaan hebt. Thomas, je moet het me oogenblikkelijk vertellen, of ik zal je een proces aan doen, en je voor de rechtbank dwin gen om1 te spreken". Zooals de meeste menschen van zijn stand, had Thomas een onoverwinnelijke vrees voor het gerecht, en het dreigement van Mr. Barman had wel zijn uitwerking. Toch gaf Thomas den strijd nog niet op, en terwijl hij trilde aan handen en 'voeten, en strijd voerde met zijn geweten, om het geheim van zijnen meester niet te verraden. „Ik heb oprecht en eerlijk beloofd niets te vertel len voor hij me er verlof toe gaf." „Je moet!" „Wat zou het helpen, nu na al die jaren?" „Daar zal ik geen uitleg van geven. Ik raad je alleen aan, om -je geweten te verlichten. Als ik had

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1922 | | pagina 7