Nabetrachting op een belangrijke
Statenzitting.
De dingen om ons heen.
Rinnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
Het Geheim van Eldstone.
Zaterdag 16 December 1922.
65ste Jaargang. No. 7148.
TWEEDE BLAD, j
In Noordhollands Noorderkwartier wordt sedert maan
den roods geklaagd ovor hoogen belastingdruk door de
heffing der provinciale opcenten, over noogen belas
tingdruk niet minder van de zijne van het hoogheem
raadschap, over den finanoieclen nood waarin veie tuin
bouwers verkecren. I
Er is in de jongste statenzitting over deze en andere
onderwerpen veel geschreven en gesproken.
Het meest onmiddellijk en tastbaar resultaat werd
verkregen door een belangrijke verlaging van de provin
ciale opcenten
Reeds in de winterzitting van 1920 had ik een voorstqï
ingediend ora de provinciale opcenten te verlagen. Ik
toonde nan dat met een kleiner getal kon worden vol
staan, daar gedeputeerde staten 'de opbrengst veel te
laag geraamd haaden; Zit hadden er nota bene in het
Scheel geen rekening mede gehouden, dat kort te voren
e tarieven der rijksinkomstenbelasting en vermogens
belasting door den wetgever zóó aanmerkelijk verhoogd
waren, dut de provinciale opcenten millioenen meer
moesten opbrengen, ongerekend nóg de gunstige cij
fers welke reeds afgescheiden daarvan de staten der
rijksmiddelen te zien gaven. Godoputeerde Staten heb
ben zich toen tot het uiterste tegen mijn voorsei ver ze/,
waarvan het gevolg was dat dit verworpen werd, zij het
met slechts oen paar stemmen verschil.
Ditmaal zou het anders loopen.
De ervaring had mij n.I. inmiddels in het gelijk ge-
Mcld met betrekking tot mijn bewering, dat de dienst
1921 voel meer aan belaating zou bpbrengen dan gede-
.puteerde staten hadden geraamd. Gedeputeerde staten
berekenden als opbrengst der 17 opcenten rijksinkora-
fctenbelasting f 2.227.000 en het werd maar eventjes
f 7.250.196. Do 17 opcenten vermogensbelasting waren
geschat op f 204.000 en zij brachten op f 495.002. Als
opbrengst van 34 opcenten personeel© belasting hadden
gedeputeerde staten uitgetrokken 1.496.000, de uit
komst was f 1.976.948. In totaal hadden
staten aan provinciale Staten voorgecijferd.
Trapman, Met. Barnstetp eu Ven Leeuwen achtte ik
dit ongeoorloofd. Uit dien grooten suikerpot kan best
'eenige jaren achtereen verdere belastingverlaging plaats
hebben. Wij hebben het zoover weten te brengen, dat
gedeputeerde staten er voor 1923 één millioen van
hebben afgestaan. In de staten kregen wij veer bijval en
gedeputeerde staten hebben er toen maar eens één
nacht op geslapen. Den volgenden dag haalden ztf bak
zeil en erkenden zij.... zich te hebben vergist. Dat maakt
tegenwoordig een goeden indruk. Groote mannen doen
dat meer. De belastingbetalers zullen er Zeker wel géén
bezwaar tegen hebben, dat zij nu aan de provincie In
plaats van ruim 5 millioen aan opcenten één millioeö-
tje minder zullen hebben op te brengen.
't Werd nu: 20 opcenten grondbelasting en perso-
neele belasting (voor deze beide mag het volgens de
provinciale wet niet lager zoolang opcenten inkomsten
en vermogensbelasting worden geheven), 10 opcenten
inkomsten- en vermogensbelasting.
In een volgend artikel kom ik alllcr eerst te spreken
over den nood der tuinders.
Purmerend.
D. KOOIMAN.
totaal hadden gedeputeerde
dat aeze drie
SlUltU tlUJl (JlUYluuure Siavvu «UUIJJW,IJIHU. UUI uvcw uuv
soorten opcenten zouden opleveren f 3.927.000 en de
hoeren kregen f 9.728.146 in het laadje. Bijna 6 millioen
gulden liet men den provincialen belastingbetaler te
veel 'opbrengen. 21/a maal. zooveel als men wist noodig
te zullen hebben.
Dat is nu een van de ergste* dingen, die ik' me in het
financieel beheer van openbare lichamen kan denken,
dat willens cn wetens millioenen bij millioenen meer
belastingdruk op-de burgerij'worden gelegd dan noodic
is. Men moet ook in deze benarde tijden nu.eenmaal
■I taste
geen cent meer. ik meen nog
'altijd, dat men verkeerd doet nuttige zaken achterwege
te laten. Wat er voor goede gezondheidszorg, voor on
derwijs, voor armwezen, voor krankzinnigenverpleging,
voor land- en tuinbouw, voor tegemoetkoming in den
nood der tuinders en voor vele andere zaken noodig
is, de overheid blijVe niet achter om* óp gepaste wijze
daarin tegemoet te komen. Maar wat heelt men er
dan toch aan om de burgerij belasting te laten opbren
gen waar zij niets voor terugkrijgt, wat alleen dient
om op te potten.
Ik neb nu in de winterzitting lj)22 aan gedeputeerde
staten voorgecijl'erd, dat bij de bijna 6 millioen, over
1921 reeds te veel geheven, er nog vele zullen komen
-ver 1922. Ik kwam met bijna 2 imülioen, die 1920 reeds
over waren, over deze drie jaar tot een zeer globaal
geraamd overschot van 12 l6 millioen gulden. Gedepu
teerde staten kwamen echter tot „slechts* HVi millioen
gulden.
Zelf hadden gedeputeerde staten nu reeds een belang
rijke verlaging voorgesteld, n.1. terug te brengen ae
opcenten grondbelasting (gebouwde en ongebouwde ei-
f[endommen) van 34 tot 26, de opcenten personeelc be-
asting van 34 tot 24 en de opcenten rijksinkomstenbelas
ting en vermogensbelasting van 17 op 12. Dè lH/i mil
lioen vermoedelijk overschot, volgens berekening van
gedeputeerde staten of de 12—15 millioenen volgens m^jn
schatting, bleven echter by deze voorstellen nog on-
*--« r»1Ti- i4 jsiido
5
dan zelfs maar aan dé becijfering van gedeputeerde
staten) zouden nog in een suikerpotje blijven.
Met do'statenleden Aukes—Timmers, Van den Bergh,
Het is met de conferentie van Londen precies ge
gaan, als we voorspelden: een herhaling van die
van Augustus on een verklaring, die al werd zij
niet openlijk uitgesproken er niet minder duidelijk
om wa3: wij kunnen het niet eens worden.
Feitelijk had die verklaring ditmaal moeten lui
den: wij willen het niet eens worden. Doch als dit
openlijk was gezegd, had het natuurlijk geen reden
van bestaan meer gehad, na te praten over het voort
bestaan der Entente en in Januari opnieuw bijeen te
komen.
Op slot van zaken wordt de Entente net zoo'n slae-
pond kwaad als wijion de Unie van Utrecht in onze
geschiedenis, n.1. een uitstokonde vorm van samen
werking voor den oorlog tegen vreemd gewold, doch
een onbruikbaar instrument voor hot regelen van
allerlei vraagstukken van en tusschen de verbonde
nen na afloop van dien oorlog.
^ooals in de Unie Holland, de zeeprovincie, door
handel en rijkdom de eerste rol speelde zonder dat
dit op eenige bepaling in de Unieacte steunde, ja
zelfs er mede in strijd was. zoo is Engeland in de
Entente eveneons de leidende figuur op dezelfde
gronden: crediteur en leverancier der andere bond-
genooten, aanzienlijkste ten opzichte van het bui
tenland, doch ook zonder dat het feitelijk aanspraak
kan maken op eonig meerder zeggensreeht dan Bei-
gift of Italift. Bovendien sukkelt de Entente, precies
als de Unie, aan de bepalintr in het Vredesverdrag
uitdrukkelijk neergeschreven dat alle besluiten
van eenig belang (inzake yitstel van betaling enz.)
met algemeene stemmen moeten worden genomen,
zoodat dus de koppigheid van één der groote lan
den het besluit der andero onmogelijk Kan maken.
Tot welke consequenties dit leidt, blijkt uit het
getob met de schadeloosstelling. De oneenigheid en
het daaruit voortvloeiend getalm is door de Duit-
schers met groote handigheid gebruikt om de tast
bare rijkdommen van het land zoo te verminderen;
het geldwezen zoo te desorganiseeren, dat er van be
taling van eenige beteekenis zoo goed als geen spra
ke meer is in den eersten tijd.
Iedere maand, die verstrijkt maakt het denkbeel-
diger, dat er ooit een behoorlijk bedrag zal worden
ontvangen en dit heeft natuurlijk ten gevolge, dat j
landen al9 Frankrijk, die hun begrootine geheel heb
ben ingericht op de Duitsche milliarden, hoe langer
hoe meer in verlegenheid geraken cn zinnen op mid
delen om te krijgen, wat nu eenmaal althans voor-
loopig niet meer verkrijgbaar is.
Natuurlijk ziet men to Parijs zeer goed in. dat een
bezetting van het Ruhrgebied. zonder medewerking
van Engeland, om van moreele tegenwerking uit
Londen maar niet te spreken, hoogst moeilijk zal
zijn en dat een algemeene staking der mijnwerkers,
die reeds maanden geleden is aangekondigd, n<et zal
uitblijven. Nu heeft Frankrijk de steenkolen van den
Ruhr volstrekt niet noodig. Het krijgt elke maand
toch al zooveel steenkool, pat het er letterlijk geen
weg mee weet en moot trachten het surplus te ver-
koopen, wat dan ook geschiedt, behalve aan Duitsch-
land.
Do Ruhrbezettlng heeft dan ook niet zoo zeer ten
doel iets voor zich zelf te verkrijgen, dan wel om
een zekere controle uit te OTfenen wat er met die
steenkolen uit het Rijnsch-Westfaalsche bekken zal
geschieden.
Nu de Duitsche industrie het moet doen zonder de
steenkool uit het oude Rijksland, uit het Saargebied,
uit Opper-Sileziè en nu het zeer duur in Engeland
moot koopen, om aan te vullen wat de Ruhrstreek
produceert, spreekt het van zelf, dat Frankrijk, dat
zeer goed weet, dat alleen de Duitsche ind'ustrieelen
in staat zijn bedragen neer te tellen, die zoden aan
den dijk zetten, hoopt door zijn controle die nijver
heid murw te maken. Als die industrie maar toe
zegging doet vun groote geldsommen, en als zij waar
borgen wil stellen, die Frankrijk voldoende voorko
men, li er een fcit*lij'$t bezetting aan Am
Ruhr geen noodzaak. En zelfs alt* Frankrijk dezen
stap noodig achtte, zou er toch niets van komen, al
vorens op 15 Januari een nieuw uitstel van beta
ling zou worden toegestaan. Heel de conferentie van
Londen, straks die van Parijs in plaats van Brus
sel is gebaseerd op dit moratorium, dat Parijs
niet wil toestaan, zonder dat er in de eerste plaats
voldoende waarborgen zijn verkregen.
Feitelijk is er dus weer een van die „afschuwe
lijke misverstanden" gaande, die tusschen de geal
lieerden na den vrede al zoovaak zijn ontstaan, ver
oorzaakt door het niet hegrijpen van elkanders stand
punt.
Dit komt duidelijk uit in de categorische tegen
spraak van Parijs, dat er voor 15 Januari indien
al nooit kwestie zal zijn van een een opmarsch
naar den Ruhr. Doch, dit neemt niet weg, dat de
toestand in Europa zoowel economisch als politiek
verward en wankel blijft, zoolang het dreigement
van nieuwe verwikkelingen blijft bestaan.
Gelukkig heeft dit feit een goede zijde, n.1. dat ein
delijk Amerika gaat inzien, dat het zoo niet verder
gaat, dat er maatregelen moeten worden genomen
om rust en vrede te verzekeren, al was het alleen
maar omdat Amerika anders financieel te veel
krijgt te lijden.
Men is daar n.1. begonnen met een rekensommetje.
En wel dit: Duitschland komt aan graan en grond
stoffen van verschillenden aard thans per jaar te
kort voor èen waarde van ruim 200 millioen 'dollars
en die goederen kan de Duitscher alleen in Amerika
koopen.
Als nu de koopkracht, door de voortgezette uitmer
geling en de onzekerheid van den toestand nog ver
der daalt, zal Duitschland niet in staat zijn als koo-
per in de Vereenigde Staten op te tre.den, zooals het
nu reeds'zijn steenkoolaankoop in Engeland belang
rijk moest beperken.Geschiedt dit, dan blijft Ame
rika niet alleen zitten met 200.000.000 dollars aan
onverkochte goederen, doch bovendien zal de ver
minderde vraag tengevolge hebben, dat ook de an
dere landen, die in Amerika als kooper optreden,
minder betalen voor hunne goederen. Dat wil zeg
gen, dat Amerika een zeer gevoelig verlies lijdtJBen,
dat meeT bedraagt, dan de betalingi van circa 100
millioen dollars' aan rente en aflossing door Enge
land.
Het is dus de vraag wat de voorkeur verdient,
ïïngelands betaling aan te nemen en per saldo een
verlies te lijden op commercieel gebied, of door die
betaling te schrappen, Engeland de gelegenheid te
geven" ook zijnerzijds zijn debiteuren tegemoet te
komen en zoodoende op slot van rekening de koon-
kracht van Duitschland te herstellen en dus het
Amerikaansche afzetgebied tegen loonenÏÏe prijzen te
vergrooten.
Naar wij meenen is dit de beteekeni9 van de Ame
rikaansche uitlatingen der laatste dagen zoowel te
Washington als te Londen. Zeer belangrijk is ove
rigens de uitspraak van Harding, dat er, op gelijke
basis als het Stille Zuidzee-verdrag van Washingtop,
wellicht ook een Europeesch verdrag van dien aard
mogelijk zou zijn.
Wellicht begint het dus te dagen, nu de nood vrij-
vV-ji op het hjog^e kk-n en als dit 200 ie, iou men
hoogstens mogen betreuren, dat men niet vroeger,
toen de reconstructie veel gemakkelijker en veel
goedkooper had kunnen geschieden, niet tot dit in
zicht is gekomen.
Men meene echter niet, dat men er is. Dat Enge
land bijv. bereid zal zijn de Fransche schulden aan
stonds en zonder meer te schrappen, als Amerika
zich welwillend ten opzichte van Engeland zou be-
toonen.
Komt het werkelijk tot dit laatste, dan zal Lon
den zeer zeker zijnerzijds ook eerst „waarborgen"
gaan vragen. De eerste daarvan, waarbij het Ame
rika op zijn hand zal hebben, al is dit slechts the
oretisch bij de zaak geïnteresseerd, is, dat Frankrijk
en Italië het ontwapeningstractaat van Washington
ratificeeren, zoodat de maritieme mogendheden
straks niet voor het feit kornet dat de kwijtgeschol
den gelden worden besteed voor ylootuitbreiding, die
Engeland en dus van den weeromstuit ook Ame
rika zou noodzaken ook nieuwe schepen op sta
pel te zetten om zich te kunnen verdedigen tegen
Fransche duikbooten.
Beperking der bewapening, vermindering der be
zetting van het Rijnland zullen dan ook wel de eer
ste eischen zijn, voorafgaande aan een schrapping
der wederzijdsche schulden.
Opmerkelijk is voorts de mededeeling van Bonar
Law dat Engeland bereid zou zijn de „waardelooze"
C.-obligaties van Duitschland te accepteeren in plaats
van de Fransche en Italiaansche betalingen, als men
overigens tot een goede permanente regeling zou
kunnen komen.
Dat de C.-obligaties nu in de tegenwoordige om
standigheden niet veel waard zijn, is duidelijk.
Dat zij echter op den duur „waardeloos" zijn is een
geheel andere kwestie, waarop wij echter later zul
len terugkomen'.
Voorloopig evenwel zij geconstateerd, dat er licht
schijnt te komen.
uitkijk:.
en
HOI
JORSENS'
BRAND TE ROTTERDAM.
Door onbekende oorzaak ontstond gisteravond
brand in het kantoortje van een galerij in de ma
chinefabriek van Burgerhout's Fabrieken en Scheeps
werf, aan den Westvarkenoordschen Dijk te Rotter
dam. Deze galerij is verhuurd aan de Nationale
Vliegtuigindustrie, directeur de heer Tasche, die er
haar fabrieken gevestigd heeft.
Uit het kantoortje sloeg de brand over op de
j werkplaats, waar aan de daar staande machines
belangrijke schade werd toegebracht. Deze werk-
plaats grenst aan de teekenkamers van de machine-
fabriek van Burgerhout en is van déze betonnen
loodsen' gescheiden door een ijzeren deur. Men heeft
het vuur bij; die deur kunnen stuiten, zoodat aan
de belangrijke teekeni'ngen, "die daar worden gebor-
j gen, geen schade werd toegebracht. De Nationale
Vliegtuigindustrie had juist een vliegtuig afgeleverd,
dat naar de Parijsche tentoonstelling was verzon-
den. Het vliegtuig van kapitein vaii Heyst, eveneens
op de galerij geborgen, bleef gespaard.
De brandweer was in een uurtje den brand
meester
DE GEVAREN VAN DEN ELECTRISCHEN
STROOM.
Men meldt uit Arnhem aan het Hdbld.
Woensdagmorgen is bij de loods van de Continental
Petroleum Company op het spoorweg-emplacement ten-
I gevolge van het breken van een der draden van de
bovenleiding van de electrische tram een ongeluk ge
beurd. De electrische gemeentetram loopt tot op het
J spoorwegemplacement daar. De wagenbestuurder van
I de vroegtram, waarmede verpleegsters naar het nood
ziekenhuis aan den N. Parallelweg waren gebracht,
reed tot het eindpunt van de lijn door teneinde te
wisselen. Bij het omhalen van den beugel heeft zich nu
het ,geval voorgedaan, dat een der vier z.g. bescherm-
draden, die boven aen voedingsdraad van de boven-
grondsche leiding zijn gespannen, brak en met den
voedingsdraad in aanraking kwam. Zoo kwami de bo-
schermdraad en ook een traliemast waaraan de boven
leiding is bevestigd, staande op 50 meter afstand van
de plaats waar ae motorwagens staan, onder stroom.
Dit was het begin van een ongewilde clectriiica(tto,
welke zich noodlottigerwijze nóg verder uitbreidde. De
traliemast is n.1. sinds jaar en dag door een dun
staalkabeltje met het ijzeren hek van de loods der
Petroleum Company verbonden. Langs dit kabeltje
plantte de electrische stroom zich voort: zoo kwanu het
j ijzeren hek onder stroom en ook de ijzeren wand van
de pctroleumloods. Ook was de drassige bodem van
j het terrein electrisch geworden.
Kort na het breken van den beSchermdraad verscheen
I de voerman op het terrein met twee paarden om den
I petroleumwagen te halen. Hij werd vergezeld door een
jongen, die het ijzeren hek voor hem openduwde. De
jongen had koude handen en trok. daarom de mouw
van zijn jas over zijn hand om zoo het hek een duw
te geven. Tot zijn geluk ontkwam hij daardoor aan een
doodelijke aanraking met het onder stroom staande yzer.
De voerman liet de paarden even staan om naar den
Vri) naar het Engelsch bewerkt <L FRED. C. BRENT.
11.
„Dat is tegenover u ook niet noodig. U is immers
detective, zoekt u zelf maar wat u noodig hebt,
zonder mijn hulp. Een knap detective kan veel ont
dekken waarvan een gewoon mensch niets begrijpt".
„Dat is zoo, Bane", zeide Winston ernstig, „en
ik zoii je versteld (kunnen doen staan als ik je ver
telde wat ik al van je wist. Ik zou je bijvoorbeeld
kunnen vertellen dat je vanmorgen een brief in de
bus hier op den hoek van de straat gegooid hebt".
„Hoe weet u dat?" vroeg Bane verwonderd, daar
hij wist, dat Winston zijne kamer niet verlaten had
en dus niet gezien kon hebben of Bane bij Hender-
son was of niet.
„Wel man, heel eenvoudig. De brievenbus waar
van ik sprak wordt geschilderd. Je hebt aan je rech
terduim een klein vlekje van de roode verf daarvan.
Is het nu nog moeilijk te verklaren dat die duim in
aanraking met de brievenbus geweest is en aan de
plaats is het te zien, dat het meest waarschijnlijke
is, dat je er een brief in gegooid hebt".
„U hebt gelijk, dat was heel eenvoudig, daaraan
had ik moeten denken."
„Ja, als ik het uitgelegd heb, is alles eenvoudig.
Dat is het ei van Columbus. Maar, ik weet ook dat
je vanmorgen vroeg naar het badhuis geweest bent
en dat je daar ti#en je bijna klaar was, een vreese-
lijke hoestbui gekregen hebt, waarop de badknecht
toeschoot en je hielp."
Bane schrok geweldig. „Hoe kan u dat weten?"
„Je schoenen!"
„Mijne schoenen?"
„Ja, die zijn andera geregen dan gewoonlijk. Je hebt
ze dus zelf niet geregen. Je zou niemand toestaan
je aan je toillet te helpen, als je niet buiten machte
was, dat zelf te doen. Je hebt dus een hoestbui ge
had. Dat is het meest waarschijnlijke. Waar kan je
je anders uit en weer aangekleed hebben dan op je
eigen kamer, of in het badhuis. Alleen in het bad-
hui^an je hulp krijgen, van iemand, die je laarzen
wil rijgen. Is het nu duidelijk?"
„Het zijn duivelskunsten", bromde Bane ontevre-
idon.
..Neen, het is logisch denken. Denk er maar om,
er blijlt voor mij niet veel verborgen. Het beste is
dus, dat je me helpt. Maar wat is dat? Je hand
bloedt 1"
Onwillekeurig stak Bi.no zijtio handen uit eu Win
ston greep zj l>«id"jn anvl v..^!
Met een kreet ve.n liet hi' Weer
los, en ging weg, UU t-,- zeggen.
Bane's handen Wce-iden vau beiden.
Doch dit was het ni vi geweekt, wat tVb «lotective
weten wilde.
Er was hem iets ingevallen. Hot was mogelijk,
dat de ware Mattew Bane, om hem op eendwaal
spoor te leiden, zich eenvoudig van was of iets der
gelijks een valschen middelvinger had laten maken.
Daar hij altijd schaduwplekjes opzocht cn zijne
handen veelal verborgen hield, geloofde Winston
thans iets gevonden te hebben.
Hij had een list gebruikt om zich te overtuigen,
doch hij had toen duidelijk gezien, dat beide mid
delvingers van Bane echt waren. Dus was 'hij Bane
niet, al gaf hij zich voor dezen uit.
Wie was hij dan wel, en waar was Bane gebleven,
die met Claudine in zulk een nauw verband stond?
Deze vragen drongen zich aan Winston met nieuwe
kracht op.
Hij greep den brief, dien hij voor Henderson en
Barman gereed had liggen, en frommelde dien tot
een bal in elkaar.
„Nog is mijn taak hier niet geëindigd. De wettige
erfgename mag dan al gestorven zijn, toch moet ik
voortgaan mot mijne onderzoekingen. Ik heb den
Niemendal boven laten merken, dat ik achter zijne
geheimen kan komen, en; hem bang gemaakt daar
voor. Wie zegt mij buitendien, dat ik op het rechte
spoor wa9? Misschien.misschien.
xvni.
Thomas ziet een spook.
Het was een koele Otcoberavond. De zon was on
dergegaan en de wind blies zacht doch frisch van
de verwijderde bergen af, de heerlijke geuren van
dennen meevoerende.
De lichte nevel van een najaarsdag hing over het
landschap, waardoor zich hier en daar wegen als
witte linten slingerden over de donkergroene, flu-
weelige oppervlakte.
Mr. Barman reed langzaam in zijn rijtuigje, en
genoot van de koele frissche lucht en van den kal-
men rit.
Ofschoon hij het landschap reeds jaren en jaren
lang kende, vertoonde het zich toch steeds met nieu
we kleuren aan zijn oog.
Mr. Barman was op weg naar Eldstone, omdat hij
Winston spreken wilde.
Eenige dagen geleden, was deze eensklaps ver
huisd van zijne djcmkcro kamor in het huis van de
advocaten naar een vcor hem ingericht vertrek in
hei sombere doch grootschö Eldstone-Hnia.
Dozo verandering was voor de advocaten wel zeer
plotseling, doch Winston had er zijne goede reden
voor, ofschoon hij zich niet wilde verklaren.
Mr. Barman wierp een blik om zich heen. Hij be
vond zich recht tegenover het huis, en links van
hom. op ongeveer een hal ven kilometer afstands van
Eldstone-Huis, lag de Eldstone-kapel, waarin het
gebeente rustte van alle geslachten der Eldstone's.
Een doordringende kreet' verstoorde de stilte, en
oogenblikkelijk kwam" Thomas, de oude bediende,
de steenen trappen van de kapel afrennen, als
vluchtte hij ergens voor.
De advocaat hield, zijn paardje in en liep op den
knecht toe.
.,Wat is er met jou gebeurd, Thomas?" vroeg hij
angstig.
„Een spook, een spook!" riep de oude man em hield
bevend van schrik de handën voor de oogen. „Ik
heb een geest gezien 1 Ik ben behekst!"
„Foei!" rierp Barman uit, den knecht bij de armen
pakkend' en hem heen en weer schuddend. „Kom
tot jezelf, Thomas. Wat stel je je kinderachtig aan
door van spoken te praten. Schaam je wat op jouw
leeftijd!"
Thomas sloeg geen acht op de woorden van den
advocaat. Zijne tanden klapperden, en zijn gelaat
was wit van schrik.
„Twintig jaar lang," mompelde hij, de aanwezig
heid van Barman niet opmerkende, „twintig jaar
lang heb ik het geheim bewaard. Maar ik wist, dat
het verkeerd was. Het was niet goed! En nu krijg ik
mijn verdiende loon. O, dat vreeselijke gezicht, die
verschrikkelijke stem. Zal ik dat ooit vergeten?"
Mr. Barman greep Thomas stevig vast en dwong
hem in zijn rijtuigje te stijgen.
Komaan Thomas, stap in, en terwijl we naar huis
rijden, kan je me een verklaring van je vreemd ge
drag geven. Je hebt zoowel te veel als te weinig ge
zegd om verder te zwijgen."
Thomas keek angstig over zijn schouder, als vrees
de hij dë verschijning nog achter zich te zullen zien.
-„Ik zag haar zoo duidelijk als ik u nu zie", zeide
hij zennuwachtig. „O, dat ellendige gezicht, die weg
gezonken oogen, die vreeselijke stem! Haar geest
vervolgt me om hetgeen ik gedaan heb, en ze zal
mij tot aan mijn dood blijven volgen."
„Welke geest?"
„De geest van mevrouw Claudine".
„Idioot", zeide Barman niet zeer hoffelijk, en dreef
zijn paardje voort, „je droomt".
„Ik heb haar al twee maal gezien. Den eersten
keer in den nacht dat mijn meester gestorven is,
en nu vanavond voor den tweeden keer bij de ka
pel", zeide Thomas.
„Je bent gek", zeide Barman.
„Neen, dat ben ik niet", gaf Thomas huiverend ten
antwoord. „Maar ik zal het heel gauw zijn als dat
zoo doorgaat."
„De dooden keeren niet terug", zeide Barman een
weinig streng. „En we mogen aannemen, dat Clau
dine gestorven is, daar wij in die twintig jaar geen
sppor van haar hebben kunnen ontdekken. Wees
nu eens kalm Thomas; je kunt onmogelijk een
spook gezien hebben. Het was alleen maar een zie
kelijke afwijking van je verbeeldingsvermogen".
„Misschien wel mijnheer, maar ik mag hier ster
ven, als ik Claudine's gezicht zoonet niet gezien
heb"»
„Maar, beste man, het is toch onmogelijk. Wie ge
looft er in dezen tijd nog aan spoken. Je moet niet
zoo dom en bijgeloovig zijn".
„Ik ben misschien te dom, mijnheer", zeide de
knecht.
„Dat schijnt zoo", antwoordde Barman droog.
„Maar Thomas, nu moet je me vertellen, wat je be
doelde met te zeggen, dat je een geheim twintig jaar
gehouden hebt. Als dat geheim iets uitstaande heeft
met je ongelukkige meesteres, dan is het nu tijd om
het te ontsluieren"
De bediende kroop terug in een hoek van het
rijtuig. Hij beefde en wierp een schuwen blik om
zich heen.
„Op mijn knieën heb ik gezworen om het nooit
nooit te vertellen," fluisterde hij angstig.
„Luister nu eens", sprak Barman op vasten toon.
„Als dat geheim is, wat ik meer en meer ga ver
moeden, het bewijs van Claudine's onschuld, dan be
staat er geen straf erg genoeg voor je voor het vree
selijke leed, dat je haar aangedaan hebt. Thomas,
je moet het me oogenblikkelijk vertellen, of ik zal je
een proces aan doen, en je voor de rechtbank dwin
gen om1 te spreken".
Zooals de meeste menschen van zijn stand, had
Thomas een onoverwinnelijke vrees voor het gerecht,
en het dreigement van Mr. Barman had wel zijn
uitwerking. Toch gaf Thomas den strijd nog niet
op, en terwijl hij trilde aan handen en 'voeten, en
strijd voerde met zijn geweten, om het geheim van
zijnen meester niet te verraden.
„Ik heb oprecht en eerlijk beloofd niets te vertel
len voor hij me er verlof toe gaf."
„Je moet!"
„Wat zou het helpen, nu na al die jaren?"
„Daar zal ik geen uitleg van geven. Ik raad je
alleen aan, om -je geweten te verlichten. Als ik had