Alaeieei Nieivs-
OE LAKSE DE
Het Geheim van Eldslone.
Donderdag 28 December 1922.
6'3ste Jaargang, No. f154
Uitgevers i N.V, v.h.
Brieven uit Engeland.
Keclames.
FEUILLETON.
Binnenlandsch Nieuws.
DEPOSITO'S.
SCBAGER
pi» blad vejuchljnt vloimaal jou wonk: Dlnodaj», Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. BIJ lnaoading tot '«morgens 8 uur, worden Adver-
lenttSn nog «ooveel mogelijk ln het eetntultkomend nummer geplaatst.
POSTREKENINO No. 23330.
I PrJJs per 8 maanden 41.8B. Losse nummoro 8 cent, ADVBikTKN-
i.l uiiuuybu TIÖN van 1 tot 5 rogels 11.10, ledore regel moes 80 cent (bowtjano,
INT. TELEF. no. 20 Inbegrepen). Groote letters worden naar plaatinalmta berekend.
Heemstede, 23 December 1922.
Zooveel duizenden dingen om ons heen hebben
we gekend van de eerste dagen af, waarvan we ons
iets herinneren, dat we geneigd zouden zijn te ge-
looven aan hun beslaan sinds deze wereld begon.
Is er werkelijk een tijd geweest, dat de stoel, om
maar iets te noemen, nog moest worden uitgevon
den, of onze schoenen of klompen, of *de hoefijzers
van een paard?
Het klinkt ons vreemd in de ooren, en toch moet
het zoo zijn. Of in eens, óf geleidelijk, moeten deze
on do duizenden doodgewone dingen van dagelijksch
gebruik om ons hoen. onze lepels en vorken, onze
harken en wieders en al die ontelbare andere zijn
„uitgevonden". Wanneer en door wie zal echter voor
altijd een geheim moeten blijven.
Do hoefijzers van eon paard, zei ik zooeven, of,
met andore woorden, het beslaan van de paarden-
pooten. Iloewel ook daarvan geen uitvinder bekend
Ia, heeft men toch getracht, on niet zonder eenig
resultaat, iets te weten te komen, omtrent de toepas
sing van do oudste tijden af, over paarden, voor
namelijk in verband mot oorlogen, dat niet ten
onrechte verwacht werden hier of daar een plaats
te kunnen aanwijzen, waar gesproken werd over de
paardenhoeven: En tien tegen een, dat, wanneer
dit gedaan werd, en hoefijzers waren ten tijde
van den schrijver in gebruik, hij ook wel eens zou
melding maken van hoefijzers;.
Degenen, die er zich toe gezet hebben, uit nieuws
gierigheid of weetlust, of hoe men het wil noemen,
iets daaromtrent te weten te komen, hebben! in de
oudste ons bekende werken weinig of geen succes
gehad. Waaruit we dan, met tamelijk groote waar
schijnlijkheid, mogen afleiden, dat aan de oude vol
ken de hoefijzers onbekend waren, zooals tot zeer
kort geleden ln Japan, waar men tot voor enkele
jaren de paardenpooten voorzag van pantoffels van
stroo, oen schoeisel, dat nogal vaak vernieuwd moest
worden.
In den Bijbel wordt oven hoefijzers niet gesproken.
Homerus noemt in een passage de paarden „ko-
pergehoefd", wat we op het eerste gezicht voor een
bewijs van het- gebruik van hoefijzers bij de oude
Gtfeken aan zouden kunnen zien, wanneer hij ook
niet over do „kopergevoete" stieren had gesproken,
'f. Is moeilijk aan te nemen, dat men ook koeion en
stieren van hoefijzers zou voorzien hebben. Veeleer,
dat Homerus zich figuurlijk uitdrukte en op de
hardheid of stevigheid van de hoeven de aandacht
wou vestigen. Want de hardheid van de hoeven was,
vooral voor do paarden, van het allergrootste belang.
y.oo lezen wij ook in Jesaja 5 vers 28: „hunner paar
den hoovon zullen als een rots geacht zijn."
Xenophon mag misschien wel als de schrijver aan
gemerkt worden, bij wien zonder twijfel over hoef
ijzers gelezen koh worden, als hij ze gekend had.
Want Xonophou schrijft tot in bijzonderheden over
de vorzorging, die men aan een paard moet geven
uit een militair oogpunt, ook over do verharding
ven do 'hoeven door geregelde oefening op daarvoor
geschikte wegen. Duidelijk bewijs, dat Xenophon de
Ijzers onder de hoeven niet kendo, is wel niet te le
veren.
Stroopantoffels droegen, zooals ik zei, de paarden
tot voor korten tijd in Japan. Iets dergelijk» werd,
volgons Xenophon, door do Armeniërs gedaan, die
zakken om 'de paardonpootim- bondon. Zij doden dii
echter niet uit vrees voor slijtiug van do hoeven,
doch om te vorhinderon, dat do paarden gemakke
lijk 'in do sneeuw zouden zinken.
Iets dichter komen wei bij de hoefijzers, als Plinius
spreekt, over leeron schoenen voor de pooten van
kamneten en ook voor hun paarden blijken de Ro
meinen later dergelijk schoeisel, van huidon ver
vaardigd, gebruikt te hebben. Wanneer we dan lozen,
dat Nero zijn paarden- schoeide inet zilver en Pop-
poea haar paarden met goud, behoeven we nog niet
aan hoofijjzers te donken hoofzilvers ofh oef gouden
zou trouwens een boter woord) zijn maar alleen
aan het motaal waarmee deze schoen aan den hoef
verd vastgemaakt.
Neen, do Romeinen tvaren heel knap en brachten
allerloi wonderlijks aan de volken, die zij onder
wierpen. Doch het was bij een van die volken, b:j do
Galliërs, dat zij do hoefijzers zagon. Ongetwijfeld
i zullen zij; het nut van dit gebruik der „barbaren"
i wol hebben ingezien on het zelf hebben toegepast.
Romeinsche beeldhouwwerken van omstreeks bet
jaar 200 s c h ij n e n paardenhoeven te toonen, met
ijzers er onder, heel zeker is het evenwel niet. Vast
staat, dat het gebruik van de ijzers in dien tijd bij
de Romeinen nog niet algemeen was. In eon ge
schrift van honderd jaar later, waar tot in bflzon-
derhedon over de verzorging van paarden wordt ge
sproken, wordt over de hoefijzers, heel eigenaardig
niet gerept. In Zwitserland, daarentegen, zijn ijzers
opgegraven afkomstig uit don vóór-Rowieinschen
tijd. Do hardheid van de Zwitsersche rotswegen zal
daaraan wel niet vreemd geweest zijn. Noodzaak is
steeds de moeder der uitvinding.
Hoe zich verder de verbreiding van het beslaan
dor paardenhoeven ontwikkelde, is moeilijk n« te
gaan. De overlevering 'schreef de Invoering der hoef
ijzers ln Engeland aan Willem den Veroveraar toe,
dus 1060. Maar de overlevering heeft het hier blijk
baar, zooals vaak, weer mis. In Schotland althans
waren ze minstens dertig jaar vroeger bekend, want
in een geschrift, dat handelt over de regeeriïig van
Malcolm II, die in 1034 stierf, wordt er over gespro
ken.
Heel eigenaardig ls het, dat in de middeleeuwen
het beslaan van de paardenhoeven als iets bijzon
ders werd beschouwd Volstrekt niet als een han
denwerk, d*t door Jan en alleman kon worden uit
geoefend doch veoleeiMüs -een bezigheid voor .da voor
namen van het. land, voor edellieden, zelfs voor ko
ningen. Nog eigenaardiger, dat er 'een zeker© ge
heimzinnigheid aan verbonden was.
Tot besluit iets daarover. Algemeen bekend in
Engeland, is de legemdo van den geheimzinnigen
Wayland den hoefsmid, die zijn smidse onder de
aarde had en ongezien zijn voortreffelijk handwerk
verrichtte, om eindelijk in een vuurkolom en met
een vreeselijken slag op te stijgen, of neer te dalen,
naar zijn meester, den duivel. Walter Scott ik zei
immers in mijn vorigen brief, dat hij zooveel van
bijgeloof hield vertelt daarover in zijn geschied
kundige roman Kenilworth. Doch neemt meteen al
het geheimzinnige van den duivelsmid weg.
„Hier zijn wij aan de deur van Wayland den smid",
zegt de geleider van Tressiliau, wiens paard een ijzer
heeft verloren. Doch Tressilian ziet niets dan een uit
gestrekte heide met een kring van ffteenenl in het
midden waarvan er een ligt* grooter en zwaarder dan
de andere.
„Die steen", zegt de geleider, „is 'Wayland'» toon
bank, waarop gij uw gela moet neerleggen. Dan moet
gij uw paard aan dien steen daar, tnet den ring er
aan. vastbir.don, drie maal fluiten, weglbopen en achter
gindseh boschjo gaan zitten. Tien minuten, of zoolang
als go den hamer hoort klinken, moogt ge noch rechts
nocb links kijken. Daarna, als dé hamer ophoudt, moet
go bidden of tot honderd tellen, en wanneer ge dan
i terugkomt is uw paard beslagen/
Tressilian gaat, hoewel met tegenzin, doen wat hem
i gozecd is. Alles doet hij, behalve het bidden, of tot
non.lord teiieu. Als de laatste hamerslag gcklonkon heeft,
springt hij op, het zwaard in de vuist. en staat tcgen-
1 over den smid, den beroemden Wayland. Nog even,
doch tevergeefs, probeert dezen zijn tegenpartij met
tooverspreuken hang te maken. Het eind van de geschie
denis is, dat hij opbiecht, wie h\j is. Tressilian meeneemt
in zijn onderaard»eh verblijf, om dit dan voorgoed te
verlaten en Trestsiliaa to volgen naar Londen. De
geheimzinnige smidse vliegt enkele cxjgcnbUi na
zijn vertrek met es» jgrooto m. s/eWioudett
knal in de lucht.. WatyfctóW-, te awaid Ia Vu-irt'-foou
dwenen, on, voljj»*w aflusto 'ja <kr& flmxurir, mw
hoer en meester, naar Satan in de onderwereld flogaan.
Met het voor de boeren in die streek onaangename ge
volg, dat hun paurden voortaan weer onbeslagen moes
ten gaan. Want nog vele tientallen van jaren zouden
hoen moeten gaan, eer het vak van hoefsmid er een
was geworden als dat van timmerman en bakker, een
vak* dat minstens &Ü3 ibaoefenaar vindt op elk dorp.
Verwaarloos nimmer een huidaandoening. Draag zorg
voor noodzakelijke reinheid in pas Poster's Zal! toe.
Deze zalf is antiseptisch, wonderlijk vernachtend en
heelend.
Verkrijgbaar in apotheken en drogistzaken 81.75
per doos.
Vrij naar het Engelsch bewerkt d. FRED. C. BRENT.
14.
„Kunt u zich niets meer herinneren?" vroeg Bar
man dringend. „Tracht u eens goed te herinneren."
Mevrouw Pickering schudde j^et hoofd. „Hij heeft
alles verteld, wat hij weet, mijnheer. Anders had ik
hem wel even helpen herinneren".
„Ik vrees, mijn beste mijnheer Pickering, dat ik
ondanks alles die twintigduizend gulden nog zal
komen opeischen", zeide Winston langzaam.
"Geluk er meel" piepte mevrouw Pickering sar
castisch.
„Maar het kind?" riep Barman uit. „Wat weet
u nog van het kind? Waar is het kind? Dat kind
is de erfgename van Eldstone's millioenen."
Ongelukkigerwijs had de heer Pickering onder het
voortdurend schelden en vitten van zijn vrouw en
de korto manieren van den advocaat, die zijn teleur
stelling niet bedwingen kon, zijn goed humeur ver
loren.
„Ik mag opgeblazen worden als ik er iets van af
weet", zeido hij nijdig. „Eón ding weet ik," vervolg
de hij zich tot zijn vrouw wendend, „en dat is, dat
ik een driedubbele ezel was, dat ik me heb laten
overhalen om dat allemaal te vertellen. Dat heb ik
aan jou te danken!"
„Blijf nu eens kalm, mijnheer Pickering, en schei
nu niot uit terwijl u midden in het verhaal bent. Ik
heb alle reden te gelooven, dat u wel de helft van
de belooning krijgen zult. Het grootste gedeelte mis
schien, als u maar verder vertellen wilt."
„Die belooning kan voor cmijn part opgeblazen
werden. En de heele rommel kan opgeblazen wor-
den!"riop de kermisreiziger kwaad. „Al® mijne vrouw
me er niet toe gedwongen had', was ik nooit hier ge
komen, en had ik nooit niets aan niemand verteld!
Hot is de eerste keer, dat ik haar raad opgevolgd
heb, maar ook de laatste keer. En nu, juffrouw,
kunt u doen wat u wilt, maar ik zeg geen woord
meer."
„Dank je wel", zeide mevrouw Pickering, heftig
knikkend, als zat haar hoofd loa „Ik zal wet weten
wat ik dioe."
„Juffrouw Pickering," zeide Barman zoo kalm hij
kon, en op dringenden toon sprekend', „weet u mis
schien iet» van dat. kind?"
„Ja, dat weet ik."
„Wilt u mij zeggen wat u weet? Zij heeft 'n groo
te erfenis gekregen, en als u miji alles wilt vertellen,
zult u er ruim voor beloond worden."
„U hebt zwart op wit laten drukken, dat u er
twintig duizend gulden voor betaalt, en minder doe
ik het niet. Als u door mijne inlichtingen het kind
vindt, moet ik ze hebben en in ieder geval zijn ze
wel iets waard, zelfs al vindt. u. bet kind er niet
door. Als u me nu eens de kleur van een beetje geld
wou laten zien, zal ik doorgaan met wat mijn man
is begonnen."'
Barman ging naar zfljn brandkast, Ham er een porte
feuille uit, en zocht een bankbiljet van honderd gulden,
dat hij zonder een woord te spreken voor mevrouw
Pickering op de tafel legde.
Dit had onmiddellijk de gewenschte uitwerking. Eens
klaps werd haar vertrouwen in de eerlijkheid van den
advocaat hersteld en ze begon le vertellen, waar haar
man opgehouden had:
„Zooals hij al gezegd heeft, namen we Lydia's kind
aan. Het bleef iets meer dan vier jaar b\j ons. Toen, het
laatste jaar van den öorlog, zijn wij het kwijt geraakt."1
.„Kwijt geraakt?" riep Barman woedend uit.
„Ja, mijnheer, als u me in de rede gaat vallen, kan
ik niet geregeld vertellen. Ik kan er niet tegen als
iemand me elk oogenblik in de rede valt, zeide
mevrouw Pickering zeer beslist
„Ga verder," zeide de advocaat
„Als iemand aan het woord is, dan moet je hem
niot storen. Als u nu nog een paar opmerkingen te
maken hebt, doet u bet dan nu meteen, dan kan ik
verder gaan als u klaar bent"
„Neemt u me niet kwalijk, juffrouw," zeido Barman
half lachend, half boos, „Wees zoo goed, verder, te
XXXV,
Mevrouw Pickering aan hel woord.
„Zooals ik al gezegd heb. hielden we het kind bij
ons. We verzorgden haar of het mijn eigen dochtertje
was. Haar moeder had haar Charlotto genoemd, maar
BROEK OP LANGENDUK.
Vorige week werden alhier de belastingbiljetten
uitgereikt voor Rijks en Gemeente Inkomstenbelas
ting. Voor *t eerste wordt die voor de gemeente door
't Rijk geheven, waardoor nogal oen hoog totaal ont
stond. Bij velen bleek bet echter, dat het bedrag
voor de gemeente heel wat hooger was dan vorige
jaren, daarvan de oorzaak wel zal zijn dat er voor
heen te weinig werd betaald.
BROEK OP LANGENDIJK.
Wegens voortdurend gebrek aan beschikbare wo
ningen, wordt met ingang van 1 Jan. 1923 de dub
bele commiezenpost Zuidscharwoude opgeheven, au
met dien datum ingesteld: 1. Post Noordscharwoude,
waaronder tevens zal behooren Zuldscharwoude. 2.
Post Broek op Langendijk, waaronder tevens zullen
behooren St. Panera® en gedeelte Koedijk ten Zui
den van St. Panera». Deze stationifementen zuilen,
worden toegewezen aan de tegenwoordig© ambtena
ren, leder voor zijn rayon.
AARTSWOUD.
Zondag en Maandag gaf de Rederijkerskamer „Do
Hoop" goed geslaagde uitvoeringen. Opgevoerd werd
„Se Non E Vero (Indien het waar is), een tooneelspel
in vier bedrijven, door Jhr. A. W. G. van Riemsdijk.
Het was een zwaar stuk on vereischte veel inspan
ning van de leden. De leiding was echter in zeer goe
de handen, bij Majoor Reep uit Benningbroek. Deze
heer opende Maandag de vergadering met een hu
moristisch rijm en na een dankwoord van den heer
Koorn sloot hij op een gepaste wijze. Het ls een zeer
ernstig en zwaar stuk en daargelaten of het bij het
groote deel van het publiek in den smaak viel, werd
er uitmuntend gespeeld, daarvoor alle lof. Een gezel
lig bal was beide avonden het slot
AARTSWOUD.
Tweeden Kerstdag prijkte alhier in de kerk weder
om ,een Kerstboom. Er werd gezongen en verteld en
versnaperingen uitgedeeld en tenslotte leder nog
een cadeau. Alle kinderen van de. Zondagsschool wa
ren opgekomen, benevens vele ouders en kinder
vrienden, voor allen blijft het een aantrekkelijk
feest en waar vooral de Kerstboom, het hare er toe
bij brengt.
SPANBROEK.
Als notabel werd. hier gekozen G. de Jong, inplaats
van den heer Stllting, welke bedankt had. z
Tot Kosteres werd' benoemd mej. J. WaalKool
haas.
ALKMAAR.
Te SCHAOEN Donderdags in Hdlel Vredelasf.
J-H3E 4 BStl TB
wij noemden haar nooit anders dan Jenny.
Mijnheer Barman sprong op. doch ging met de zelfde
haast weer zitten, zich op zijn tong bijlend, om niets
te zeggen. Gelukkig had mevrouw Pickering dit niet be
merkt, en ze ging voorts
„We leerden naar paardrijden, en allerlei dingen
moer, en ze was de vlugste en de knapste van al onze
leerlingetjes. Het was een schat van een meisje, en
zoo lenig en zoo vlug als we nog nooit een gehad
hebben. Mijn man zei, dat je wel zien kon, dat haar
moeder in haar jeugd ook veel paardgereden moet
Hebben, en al die dingen meer. Ze begreep alles di-
recht, en we hielden veel van haar.
Toen braken er harde tijden voor ons aan. De oor
log was uitgebroken, en de ellende nam hand over
hand toe. Overal werd gevochten en overal waren
opstootjes. Dikwijls gingen wij 's avonds naar bed,
terwijl we nog niet wisten boe we aan brood moesten
komen voor ons en de kinderen den volgenden dag.
We hoopten maar op betere tijden, want het was
te voorzien, dat de oorlog gauw uit zou zijn.
Op een dag kampeerden we in Ben dachten
erover om daar te blijven tot de oorlog geëindigd
zou zijn, want de menschen hadden alles behalve
zin om kermis te houden en naar spelen te gaan kij
ken. Als we voorstellingen gaven, ontvingen we niet
genoeg om do kosten te dekken). We hadden het
heel erg moeilijk. Terwijl we daar wachtten, niet
denkende aan gevaar, hooren we op eenen morgen
het gebulder van kanonnen in de verte, en voor we
het eigenlijk goed wisten, zaten we plotseling tus-
schen twee legers in. Die twee legers waren aan
het vechten en daar zaten wij tusschen. Het was een
gegil en geraas1 en gedreun en gedonder, als ik nooit
van mijn leven meer hoop te hooren. Het leken
wel twee troepen duivels, enjve zagen honderden
vallen. Pickering riep me toe:
„Om 's hemels wil, laten we de kinderen in vei
ligheid brengen".
Die arme hummels kropen bij' elkaar in een hoek
van de tent en zaten daar te bibberen van angst.
We hoorden het boven onze hoofden fluiten, en
Pickering riep: „Vrouw kinderen gauw, ren,
ren voor je leven!" En hij liep vooruit, en de kin
deren holden achter hem aan, en ik ook, zoo hard
als ik kon. Het was afschuwelijk. De lucht scheen
vol van stêenen en stukken hout en stukken ijzGU
WAARLAND.
Jl. Zaterdag is het electrisch laagspanningsnet
voor het zuidelijk gedeolte der gemeente Haren-
karspel en het noordelijk gedeelte der gemeente
Oude Niedorp. onder stroom gezet. Wij hebben hier
dus tegen alle verwachting in electrisch licht en nog
wel voor de Kerstdagen.
Het is niet te verwonderen, dat deze belangrijke
verbetering is toegejuicht en de inschakeling dezer
netten een min of meer officieel karakter droeg.
Vandaar dat hierbij aanwezig waren de heeren J.
Burger, Burgemeester en A Dekker, lid van den
raad, beiden voor Harenkarspel, en de heeren J.
Bakker Jnr. Jz. en Th. Tromp, wethouders van Oude
Niedorp, doordat Burgemeester Nagelhout verhin
derd was, die hunne gemeente vertegenwoordigde.
Voor hot P.E.N. waren tegenwoordig de heeren
van der Veen, Inspecteur, P. Zwaag, opzichter, en
J. Tolle, lijnwerker, allen te Schagen.
Omstreeks half twaalf in de% morgen verklaarde
de heer Van der Veen, dat beide laagspanningsge-
bouwen onder stroom waren gezet en verzocht hij
Burgemeester Burger, het laagspanningsnet van
Haren karspel te willen inschakelen, waardoor het
net van Waarland onder stroom stond. Hieraan vol
doende nam de heer Burger daarna het woord en
zeide, dat alhoewel door samenloop van omstandig
heden niet kan gesproken worden van het officieel
in bedrijf stellen, hij toch een enkel woord we nacht
te zeggen.
Allereerst bracht hij een woord van dank aan de
vertegenwoordigers van het P.E,N.> district Schagen,
voor het kranige werk, dat in een kort tijdsbestek
hebben tot stand gebracht, alsmede aan den heer
Langendonk te Bloemen daal, voor bet vlugge mon-
teeren der gebouwen; aan de „Heemaf' te Hengelo,
ofschoon niot vertegenwoordigd voor den keurigen af
bouw van bet net, terwijl spr. niet vergat dank te
brengen aan de arbeiders, die hebben meegewerkt
om een en ander tot stand te brengen. Een bijzonder
woord van hulde sprak de heer Burger tot dén heer
Tromp, wethouder der gemeente Oude Niedorp,
die in deze de laatste stoot heeft gegeven om de
stroomlevering te bespoedigen, door zijn persoonlijk
bezoek van jl. Dinsdag aan de Directie te Bloemen-
daal, waardoor de zoo vlugge afwerking is tot stand
gekomen.
De heer Bakker, eveneens wethouder der gemeente
Oude Niedorp, sluit zich hierbij gaarne aan ,en
brengt ook de bovengenoemden, alsmede zijn collega
Tromp, een woord van dank.
Daarna werd den heer Bakker, als len wethouder,
verzocht hot net van Oude Niedorp in te schakelen,
om dit zoodoende onder stroom te brengen.
De heer Bakker, meent dat deze eer den h8ér
Tromp ten volle toekomt, omreden zijn collega zich
zóó voor de zoo spoedige totstandkoming heeft ge
ïnteresseerd. Hierna schakelde de heer Tromp het
laagspanningsnet in.
Nadat dit alles was geschied, volgde algemecne
felicitatie met de respectievelijke autoriteiten, die
werden geluk gewenscht met deze moderne verlich-
U¥o« slot rij nog vermeld* dat de aangestelde lijnwer-
kers voor Waarland en Zijdewind, respectievelijk de
heeren H. van der Eng en G. Scholten, eenig onder
richt ontvingen, in de nen opgedragen taak.
Zeer zeker komt in deze een woord van lof toe aan
het personeel van het P.E.N., district Schagen. Wordt
er maar steeds smalend gesproken en geschreven over
hot PJE.N., en niet 't minst over de daarbij-1 gestelde
ambtenaren, de ia dit verslag genoemde heeren hebben
rich doen kennen als menschen die liefde en hart
voor hun zaak hebben en zich geheel geven aan de hen
toevertrouwde functies.
In aanmerking genomen,- dat pas .Woensdag 20 De
cember met hel monteeren van het hoogspanningsge
bouw en de beide laagspanningsgebouwen is begonnen,
terwijl de bedrijven van Harenkarspel en Oude Niedorp
Zaterdagmorgen half twaalf onder stroom rijn gezet,
dsu mag men dit toch zeker Wel, zonder overdrijving,
een prestatie van beteekenis noemen.
en staal en vlammen en alles wat je maar kan dek
ken. Het was zoo donker van kruitdamp en andere
dampen en wolken, dat ik. bijna niet meer zag, en
daar tusschen Öoor klonk het geschreeuw en getier
en geraas van den strijd. Fluitende granaten, kra
kende losbarstende bommen, een oorverdoovendge
knetter van voortdurend geweervuur en een regel
matig gedonder van het zware geschut. Het was
een hel, heeren, formeel een heli
Waar ik heen liep weet ik niet, ik volgde Picke
ring maar, en ten slotte merkte ik, dat we ergens
gekomen waren, waar we het geraas nog wel duide
lijk konden hooren, maar toch veilig waren. Ik viel
languit op den grond van overspanning, maar Picke
ring begint de kinderen één voor één bij den naam
te roepen. TJij schreeuwt me toe:
„Vrouw, is Jenny in veiligheid".
„Ja, natuurlijk", zeg ik.
„Maar ik kan haar niet vinden", zegt hij.
En ik sprong op en begon ook te zoeken, maar
Jenny was er niet. Alle kinderen waren veilig, be
halve Jenny.
Mijn man ging te keer als een razende en gaf
mij de schuld, maar dat bracht Jenny niet terug, en
zoodra het hevige' vechten gestaakt was, ging hij er
op uit om Jenny te zoeken.
Hij was nog geen kwartiertje weg geweest, of hij
komt op zijnen buik kruipend als een slang terug.
Hij was aan zijn been getroffen, wat niet te ver
wonderen was, daar er nog voortdurend geschoten
werd. Toen kon hij niets meer doen, dan stil blij
ven liggen, tot zijn been weer beter was, en dat duur
de een poosje.
Den volgenden dag deed ik wat ik kon om Jenny
te vinden, doch vruchteloos. Wat kon ik ook: trou
wens doen, terwijl ik mijn man op te passen had.
en een dokter voor hem halen, en op de kinderen
passen en die verzorgen, en een onderdak voor ons
allen opzoeken en duizend dingen meer. Ik stond
geheel alleen voor alles.
Doode en gewonde soldaten, lagen overal, sommige
te kreunen en sommige stil. En doode paarden en
gewonde paarden en alles docr elkaar als een af
schuwelijke klomp. Ik was ellendig van het zien
daarvan.
v- Wordt vervolgd.