Schaper Courant
TWEEDE BLAD.
De dingen om ons heen.
FEUILLETON.
flet Geheim van Eldsfone.
Zaterdag 30 December 1922o
63ste Jaargang. No. 7135.
„Op OudtJ.ai"..
Vanmiddag - eon dog vroeger, dan gewoonlijk
ls In vele zaken, op vele kantoren de eind-
streep gezet onder de dingen van 1922.
Do balans is opgemaakt en het eindcijfer 1» b«-
kTlfer en daar zal oen ondernemer zijn kantoordeur
hebben toegetrokken met angst en teleurstelling In
het hart, onsteld over het geleden verlies, dat nog
grooter bleek, dan hij reeds vreesde.
Velen zullen de schouders hebben opgehaald en
ziende, dat er oenige vooruitgang merkbaar is in
den laatsten tijd, tot zich zeil hebben gezegd: hier-
na beter!
Doch slechts enkelen zullen zich tevreden in de
handen hebben gewreven, verblijd over de goede
resultaten in het afgeloopen Jaar behaald.
Met zeor weinige uitzondoringen hebben de koop
lieden, do ondernemers, geen reden tot tevreden-/
held over hot afgeloopen Jaar en als zij desniette-
min niet hopeloos worden in den strijd, tegen de vele
oh veelsoortige factoren, die een herleving hunner
welvaart bedreigden, dan zal het wel in de eerste
plaats zijn, dat er wat licht begint te komen in de
duisternis-, dat cTo dageraad van een betere toekomst
schijnt aan te breken.
Niet te vroeg za 1 men zeggen. En het ls ontegen
zeggelijk een feit, dat degenen, die nu in de kracht
van hun leven zijn en hadden gehoopt in het bijna
tiental jaren, dat straks achter ons ligt, hun zaken
zóó te drijven, dat zij een onbezorgden ouderdom te
gemoet gingen, alle reden hebben zich teleurgesteld
te gevoelen,
Zeer zeker, velen hebben goede winsten gemaakt
kort na den oorlog, toen men zich korte maanden
op weg geloofde naar 'ïi gouden tijd, doch door de
toen gevolgde malaise zal ongert/wij.fieldzoo niet allA
dan toch 'n groot d'eel der behaalde profijten zijn ver
dwenen. En menigeen zal met schrik denken aan de
(te laat uitgereikte) belastingbiljetten., die nog op
betaling wachten en botrekking hebben op den thans
verdwenen tijd van voorspoed. Met schrik, omdat
men niet, weet vanwaar het geld te nemen ter beta
ling, geld, dat destijds besteed werd voor uitbreiding,
aankoop, belegging wellicht zelfs voor genoegen
of ontspanning! en dat nu hetzij weg is, hetzij
niet, dan met groot verlies weer liquide kaai worden
gemaakt.
Voor hen, die van de achter ons liggende periode
een consolideering hunner welvaart hoopten, zooals
men dit nu eenmaal op een leeftijd van 40 tot 50
jaar pleegt te doen. is de teleurstelling wel zeer bit
ter. Zij zullen die verloren acht jaar niet meer
kunnen inhalen. Gezondheid); verminderde activiteit,
vermeerderde concurrentie met het op hen volgend
geslacht, zullen zelfs in vele gevallen verhinderen
dat zij ooit de mate van welstand bereiken, waarop
zij hoop hebben gekoesterd.
Ondornomers, geboren in de jaren zeventig, zijn
vermoedelijk degenen, die hier te lande het zwaarst,
wijl veelal onherroepelijk getroffen zijn door de stag
natie van den oorlog, do schijnvoorspoed van 1919 en
1920, de malaise van thans en de moeilijkheid van
na dit alles weer met volle kracht gebruik te maken
van de betere kansen, die nu schijnen te zullen ko
men.
Er behoort een opvatting van het leven toe, ais
welke men de Turkein toeschrijft: „Kismet" (het is
het noodlot) om deze dingen kalm te laten gaan
cn om niet alles te probeeren om er verandering, ver
betering in te bengen. Doch wie dit beproeft, hetzij de
econoom,van studie en gezag, hetzij de man van de
praktijk, stuit op de macht der gebeurtenissen, die
logisch voortvloeien uit het voorafgaande.
Na eon 'ontwrichting van de wereld als 1914 tot
1918 ons brachten, was het verwachten van eon
spoedig herstel dwaasheid.
Nooit of te nimmer is eon oorlog van eenigen om
vang gevolgd door oen onmiddellijken terugkeer dor
normaio toestanden. Iïoe zou men dit dan thans heb
ben kunnen verwachten na oen strijd, waaraan
bijna de gehoelo wereld deel nam, waarin nlot a.1-
loen op militair, doch veol meor nog op handels-,
industrieel en economisch gebied alle oqdo bestaan
de verhoudingen worden verbroken en uit hun voe
gen genikt.
Na do oorlogen van Napoleon duurde het een
TrlJ naar het Engelaoh bewerkt d. F RED. O. BRENT.
15.
Tegen den avond kwamen twee soldaten me vra
gen, of ik even mee kwam, en omdat Pickering nlat
te bed lag, ging ik mee, en. ze brachten mij bij het
lijkje van een klein kind, in een doek gewikkeld,
Hare kleeren scheen ze verloren te hebben en het
gezichtje was geheel weggeschoten. Het was ver
schrikkelijk om aan te zien. Maar aan de lange
blonde krullen zag ik, dat het Jenny moest zijn.
De menschen waren vriendelijk voor ons, en hiel
pen mij aan een doodkistje, en den volgenden dag
hebben we het arme kind begraven, en elk jaar gaat
Pickering als het hem mogelijk is. nog naar haar
grafje toe, en strooit er viooltjes op".
De vinnige vrouw voeltde thans een prop In haar
keel komen en ze slikte de tranen weg, en pinkte
tersluiks in haar oog, als de tranen toch te voor
schijn kwamen.
Do detective tuurde nog steeds scherp naar de
beweginglooze figuur op de sofa in de schaduw van
de boekenkast. Hij zag iets als een traan langs de
ingevallen wang vallen.
Er was een oogenblikje stilte. Toen vroeg de advo
caat:
„Is het nooit bij u opgekomen om te denken, dat
u wel eens een verkeerd kind voorgehad kon heb
ben?"
„Nooit".'
„Bij mij wol", zeide Pickering nadenkend. „Ik heb
wel eens getwijfeld En weet u waarom? Omdat Jen
ny altijd dat kleine gouden halskettinkje droeg en
het kind dat we begraven hebben, droeg niets daar
van".
„Het was goud, en iemand kon het wel wegge
nomen hebben voor we het lijkje zagen", zeide me
vrouw Pickering, kwaad. „Dat is weer een uit
vlucht van dien advocaat om- ons onze belooning af
handig te maken".
„Waarlijk niet", zeide Barman, „maar ik ken een
jong meisje wier geschiedenis zoo wonderlijk over
eenstemt mot hetgeen u vertelt, dat ik bijna zou ge-
looven, dat zij het verloren kind ls".
„Ik hob haar met mijne oogen zien begraven",
zeide movrouw Pickering. „En ik hob de belooning
verdiend, en lk wil die hebben".
twintig jare® vF SrQ&g
was geworden.
Die oorlogen, zal men zeggen, duurden langer,
duurden feitelijk met die der Revolutie erbij, een
kwart eeuw. Toegegeven doch de meeste dier afzon
derlijke oorlogen uit dien tijki waren van kinderach
tige beteekenis vergeleken biji 'den strijd die nu pas
werd gevoercL
Zelfs In den tocht maar Rusland; toch zeker de
grootste militaire krachtsinspanning, telde het. legor
van Frankrijk en zijn bondgenooten niet veel meer
dan een half milHoon manschappen. Niet meer dan
een kwart millioen aan alle zijden was beschikbaar
voor den veldtocht, die eindigde bij Waterloo. Dat
wil zeggen, zoowat het getal der Enigelschen dat in
den grooten oorlog in de loopgraven bij Amiens
st.rnd, zoowat de helft van wat, op Fransche zijde al
leen, de stelling van Verdun verdedigde, zoowat het
aantal der Russen bij de Masoeren en Tannonberg
gevangen gemaakt.
Ook de economische schokken waren destijds veel
geringer. De industrie was nog slechts in enkele ge
vallen tot groot-nijverheid ontwikkeld. De fabrilcan
ten werkten voornamelijk met grondstoffen van
eigen bodem en als er hier gestreden werd, bleef
elders alles zijn gang gaan. Napoleon'» continentale
stelsel, de blokkade door en van Engeland mocht
hinderlijk zijn, den toevoer soms bezwaarlijk maken:
smokkelaars waren er te vindingrijker om en nooit
beschikte Napoleon over een vloot of een kustmaoht,
die afdoende was tegen den smokkelaar. Het econo
mische' leven dier dagen was zooveel eenvoudiger,
zooveel minder ingewikkeld, zooveel zelfstandiger on
plaatselijk georganiseerd, dat het veel minder scha
de leed van den oorlogstoestand, dan in onzen tijd
het -geval moest zijn.
Toch duurde het tot na 1850 voor alles een norma
ler aanzien kreeg. Hoe mocht men dam nu verwach
ten op een herstel na evenveel maanden als toen ja
ren vereischk waren, nu de algèmeene ontwrichting
zooveel grooter was?
Daarbij komt nog, dat na 1815 juist de industrie en
het verkeer door nieuwe uitvindingen of nieuwe toe
passingen ervan profiteerden en daardoor krachtiger
tot het herstel konden bijdragen, dan nu het geval
is.
De regeeringen van toen stieten Frankrijk niet uit,
waar zij zich hielden aan hun leus alleen tegen Na
poleon te strijden, niet tegen het Fransche volk. Zij
ruimden Talleyrand een <groote plaats in bij hunne
besprekingen en hielpen Lodewijk XVIII waar zij
konden. Ook dit is thans anders. Nog steed» is het
de Entente, die do lakens uitgeeft dan wel dit tracht
te doen. Zooals de 'Duitsdhe militaire 'filosofen en
mannen als Blsmarck den oorlog be&chouwden als
een „voortzetting van de vredespolitiek met andere
middeleti", zoo is de vrede van thans voorloopig
ten minste een voortzetting van den oorlog, doch
zonder wapengeweld. Nog steeds is alles wat ten
oosten van den Rijn, van Zwitserland' eri Tyrol ligt in
een soort van oorlogstoestand, van vijandelijkheid,
van geweld, waardoor natuurlijk het normale leven
lijdt.
Heel het gebied der Centralen plus Rusland, plus
Klein-Azië: streken, die als kooper zoowel als in
hunne hoedanigheid van leverancier een groote rol
speelden, op de wereldmarkt - zijn uitgeschakeld uit
het internationaal, economisch leven. En waar dit
niet geheel van toepassing ds te noemen, geschiedt
de deelneming aan dht economisch leven on'der zoor
bepaalde omstandigheden, die verre van het nor
male zijn verwijderd. We behoeven alleen het woord
„valuta" slechts te'noemen om van verdere explica
tie ontheven te zijn, ten opzichte van een der voor
naamste redenen der malaise. Zooals het woord „col
lecte" voldoende- is om te herinneren aan een der
o zoo kleine en weinig afdoende! middelen tot le
niging van de nooden.
Want dit ls een der ergste en meest ontmoedigen
de verschijnselen onzer dagen, dat men het samen
stel der wereld! met vuisten en breekijzer heeft ver-,
nield en thans poogt het te te herstellen met een
hechtpleistertje en de breuken onzichtbaar wil ma
ken met wat lak en vernis.
Vooi' de vernieling zelve had iedereen de meest
drastische middelen bij de hand: om Duitschland te
verlossen uit den ijzeren ring zijner vijand» zooals
het daar; om de wereld, te bevrijden van het militai-
rismo en veilig te maken voor de democratie, zooals
het hier heette.
Nu de groep, die voor het laatste ideaal streed, de
machtigste bleek, had men redelijkerwijze mogen
venvachten dat voor die democratie, tegen dat mili-
tairismo iets zou zijn gedaan dóch ook "22 'heeft ons
ten deze niet veol vorder gebracht. Bijna zou men
mogen zeggen „integendeel1'.
De dwnocratto heeft zich geuit" ta vergrooting
der kiezercorpsen hier en daar, in het vervangen
van een vorst 'door een president, in het oplossen
van een rijk in kleiner staten, in dictatuur van en
kele leiders, die gekozen werden, dan wel zich zelf
als zoodanig Ojpwierpen, geuit" dn alles en nog wat
behalve in iots dat gelijkt op werkelijke democratie,
op zelfbeschikking van het volk over eigen wei en
wee.
De wereld is gevoed1 mot frasen en beloften en
Winsten keek ha-sa» £l! :Js.t4hend aast, veran
derde toen van zitplaat?, lï i watf alles, wat hij deed.
Hij trok zijn stool tot in do Schaduw vuil de boe
kenkast, vlak naast do sofa, en ging weer rustig
zitten.
„Natuurlijk bent u er van overtuigd, dat u haar
hebt zien hegraven. Maar ik geloof stellig, dat u zich
in de persoon vergiste, en dat het kind dat u begroef,
Jenny ndet was. En nu «ou ik mijnheer Pickering
willen vragen: zou u het halskettinkje met het bal
letje of hartje eraan nog herkennen als u het zag?"
„Beslist vast en zeker. Als ik het maar zag,, zou
ik het direct aanwijzen."
„Dan zal ik dat eens probeeren", zeide Barman
haastig. Hij opende een lade en nam daar het hals
kettinkje uit dat Teddy's Jenny hem gegeven had.
„Kijkt u eens, -mijnheer", zeide hij het op de tafel
leggende, „hebt u dat wel eens meer gezien?"
Pickering bekeek het zorgvuldig vpor hij iets zei
de. Toen riep hij uit:
„Eens meer gezien? Wel mijnheer, nog wel twee
maal heb ik het meer gezien, en nog wel honderd
maal. Dat is het kettinkje, dat Lydia om het halsje
van haar kindje gedaan heeft, met het balletje er
nog aan. Ik zou erop willen/ zweren, mijnheer, dat
dit hetzelfde kettinkje is, en dat Jenny het omhad,
op don dag dat wij haar kwijt raakten".
„Om alle vergissingen te voorkomen, mijnheer
Pickering", zeide Barman, die zijne kalmte nau
welijks bewaren kon, „wilt u misschien zoo goed
zijn om het hartje open te maken, zooals u zeide,
dat Claudine dat u gewezen heeft".
„Natuurlijk mijnheer".
Pickering nam het sieraad in de handen, en druk
te sterk op een klein puntje. Hij scheurde zijn na
gel bijna, totdat het hartje eindelijk langzaam open
ging; êen dicht ini elkaar gerold papiertje viel er
uit.
Barman nam het op en vouwde bet behoedzaam
uit.
Het was wat hij verwachtte: een strookje papier
uit een gevangenisregister, gescheurd, waarop de ge
boorte van ClaudineEldstone'» kind vermeld stond.
Er was thans geen twijfel over. Jenny was de
erfgename van de Eldstone millioenem Terwijl hij
trachtte haar familienaam uit te vinden, was Bar
man boven allo verwachting geslaagd; hij had een
der voornaamste familie'» gevonden, en een enorme
erfenis bovendien, terwijl hij te gel ijker tijd de ver
miste erfgename van. Eldstone, waarnaar hij met
zooveel moeite gezocht had, vond.
Hij was opgetogen!
heeft na dat weinig voedzaam maal als dessert een
reeks conferenties gekregen, een herhaling van 1929
en 1921. Een herhaling; die veelal een. verslechtering
was, van het voorafgaande.
Want., wie deze conferenties met eepige opmerk
zaamheid gadesloeg, zal hebben moeten zien, hoe
men/ 'steeds verder afweek van het doel. Dit doel was
het maken vam dien vrede, dat kalmte, orde en rust
zouden leiden tot horstel d'er normale toestanden.
In plaats van dit dpel in 'het oog te houden en: te
bevorderen, is iedere nieuwe otfficieale conferentie
een hopeloos zoeken, geweest, om die óon.he.i'dl in eigen
gelederen te herstellen,, een pogen, om 'n compromis
te vinden tusschen wat men zelf noodig achtte en
wat de vriend oru bondgenoot als wenschelijk be
schouwde. Men heeft geschipperd, steeds opnieuw,
en heeft door dit schipperen en het daaraan onver
brekelijk verbonden getalm alleen bereikt, dlat de
toestand nog verwarder, nog moeilijker oplosbaar
werd. Dit talmeni heeft de reconstructie van Oosten
rijk tientallen malen, duurder gemaakt dan noodig
ware geweest, maakt het herstel van Duitschland
bijkans onmogelijk, zoowel wat betreft de herleving
noodiig oim de Entente, aan hare schadevergoeding
te helpen, als wat het herstel van Dultaóhi&nd als le
verancier en afnemer betreft.
De feiten, die wijl in hot voorafgaande hebben ge
noemd., zijn verre van bevredigend, verro van hoop
gevend. Nog minder als men bedenkt hoe in vele
landen inwendige onrust door geestdrijvers gewekt,
die handig gebruik maken van de omstandlg-hed, de
moeilijkheden nog vergrooten de oplossing der pro
blemen nog verwarder maken.
Als wie ons bijl omze oudejaardbeschouwing dan ook
alleon hielden aan een overzicht van wat het afge
loopen jaar ons bracht, zouden onze slotsommen niet
anders 'dan uitermate pessimistisch kunnen luiden.
Gelukkig behoeft dat het geval niet t© zijn.
Hoe slecht 1922 geweest is, ongedeeld slecht is het
niet te noemen, vooral niet waar juist de laatste
maanden begonnen flauwtjes, zeer zeker, en 'bijna
schroomvallig! enkele teekenen van verbetering
te brengen.
Het bekende spreekwoord zegt, dat zwaluw geen
zomer maakt en als de feiten, die wij zouden w-Elén
beschouwen als teekenen van verbetering, zich te hooi en
te gras voordeden, zouden we ook geea reden hebben,
daaruit eenigo bemoediging te Bcheppca voor de toe
komst.
Gelukkig is het andera en loopt er een soort draad
tusscheq, die verschillende feiten, die er onmiskenbaar
op wijst, dat wij hier werkelijk hebben te maken
met het begin eener nieuwe fase.
Ontegenzeggelijk begint zich een beter besef van saam-
hoorigheid op internationaal gebied baan te breken.
Eerst de volken, thans ook hun leidersde regeeringen
rijn tot het besef gekomen, dat de een niet kan buiten
don ander. De oorlogspsychose, die in elke vijandige
natie niets dan moordenaars, brandstichters, zeerooven»
en bandieten zag, die maakte, dat het een soort land
verraad was voor een Entente-man om te erkennen, dat
er toch misschien onder *de Duitsóhers ook wel een
paar behoorlijke menschen waren en omgekeerd
Begint af te nemen. De- opvattingen gaan, bij het
meerendeel der gewezen vijanden althans, een aüderén
kant uit en thans kan men de meening reeds straffeloos
verkondigen somtijds, dat het volk van den vijand toch
niet in ae eerste plaats schuld had, dat het „misleid"
is, door zijn regeerders. Als het zoover komt, dat men
ook niet meer die regeerders in één land als de uit
sluitende zondebokken beschouwt en ruimte laat voor
den algemeenen drong der omstandigheden, de nood
zakelijkheid van poging om te geraken uit de impasse
waarin Europa was verdwaald, is men nog veel verder.
Zulk een erkenning thans reeds te eischen is te veel
XXV.
Winston aan het woord.
„Mijnheer Pickering", zeide de advocaat, „ik hoef
niet langer te aarzelen met te zeggen, dat ik wel
geloof, dat u de twintigduizend gulden verdiend
hebt".
Mevrouw Pickering gaf .een schreeuw van ver
lichting en vreugde.
„Heb ik je met altijd gezegd, dat we er nog for
tuin mee maken zouden?" riep zij' uit.
„Ik protesteer", zeide de detective bedaard.
„Wat?" riep Barman uit.
„Ik protesteer er tegen, dat Pickering de volle
twintig duizend gulden krijgt en verklaar uitdrukke
lijk dat hij ze niet verdiend heeft.
„Niet verdiend?" riep mevrouw Pickering. „Wie
heeft het dan wel verdiend, als ik het niet ben?!!"
„Als ik het goed begrijp, dan werd de belooning
aangeboden voor inlichtingen, die aanleiding ga
ven tot de opsporing van Claudine Eldstone en haar
kind".
„Jawel", zeide Barman, eenigszins verbaasd, „zoo
is het".
„Welaan dam. Mijnheer Pickering hier, heeft alleen
eenige inlichtingen gegeven omtrent het kind. In
lichtingen, die nog niet eens boven allen twijfel ver
heven zijn."
„Ik heb haar zelf helpen begraven", herhaalde me
vrouw Pickering zenuwachtig. „Ik heb de beloo
ning verdiend, en ik wil m'n geld hebben".
„Dat wil ik toegeven", antwoordde Barman. „Maar
binnen vierentwintig uur kan Jenny hier zijn, en
dan hebben we alle bewijzen".
„Weet u dat zeker?" vroeg Winston.
„Absoluut zeker", antwoordde Barman.
„In dat geval krijgt mevrouw Pickering de helft
van de belooning".
„Ik zie niet in waarom",' zeide Barman ongedul
dig. „Al meent zij, tiat zij Jenniy heeft begraven, en
ze vergist zich op dot punt, zijn hare aanwijzingen
toch belangrijk genoeg geweest om ons de erfgename
van Eldstone te doen vinden. Billijk is billijk. Ze ver
dient de belooning."
„Je bent een gemeene, inhalige oplichter, meneer
de detective!" riep mevrouw Pickering. „Jij hebt
niks ontdekt, en nu wil je ons ons geld afnemen!"
„Integendeel, ik zou willen voorstellen de beloo-
ning" met u te deelen. Ieder de helft, dat is eerlijk,
want u hebt in geen geval meer dan de helft van de
inlichtingen gegevam Ik bedoel: u hebt het kind ge-
da< ua iwec cn f.fp balya eeuw He volte waarheid schrjfji
over de zee—oorlogen met Engeland, hun oorzaak en
verloop? Zoowel de onze als de Eugelsche verdraaien
cn verzwijgen de feiten naar hartelust. En zou rneq
dan, na die paar jaar, een onpartijdig oordeel vfin de
wereld verwachten over een oorlog, weïks geslagen won
den nop. bloeden?
Dat ïptusschen een ietwat betere waardeering der
volken over en weer niet meer als lan&sverraad geldt,
is een stap in de goede richting; omdat daardoor een
hervatting der economische relaties mogelijk wordt ge
maakt, zonder welke de wereld niet kan bestaan.
De 'hervatting van het Fransch-Duitsche verkeer,, in
geleid door Ratnenau, voortgezet door Stinnes en Lüber-
sac, is zeer bemoedigend en als men krachtdadig voort-
werkt op de lijnen door deze mannen uitgebakend, als
men blijkt niet slechts op papier, doch metterdaad de
vruchten van elkanders werkzaamheid te willen plukken
inplaats van elk in eigen huis te blijven mokken^ zal
het blijken, dat men veel verder komt.
Zelfs de mislukte conferenties van Genua en Dien
Haag zijn als telkenen van .vooruitgang te beschouwen.
Want al konden de Russen wat trouwens ook niet
was te verwachten hun economische en politieke
opvattingen, niet van den, eenen, dag op den anderöti
overboord gooien; dat zij' onderhandelden^ dat men de
geschilpunten wist te formuleeren en dus weet welke
moeilijkheden overbrugd moeten worden, is op zich
zelf een feit van nie» geringe beteekenis. Bovendien
mag niet uit het oog worden verloren, dat door het
•Verdrag van Rapallo de Russen langs een omweg toch
feitelijk zijn opgenomen in het economisch wereldver
keer. Dat zij hun zaken voorloopig in hoofdzaak zullen
doen via Duitschland inplaats van direct met de andere
landen, is voor laatstgenoemde niet aangenaam, doch het
verandert niets 'aan het feit, dat Amerika door aan
Duitschland dingen te verkoopen, die regelrecht naar
Rusland gaan en in ruil daarvoor uit Duitschland Rus
sisch vlas te betrekken, precies even. goed zaken doet
met. „Rusland, als het die vroeger zou hebben gedaan
door onverschillig welk buitenlandsch commissionuairs-
huis in Petersburg, Riga s*i C<te*a.
Dn hervatting van het. meer rechtsSrecksdx verkeer met
Rusbirrd ligt trouwens overal1 in de lucht, rclfs al zou
men nog weigerachtig blijven om de Sovjetmannen als
de wettelijke regeering van Rusland te erkennen, iets
waartegen dan ook menige overweging van gevoel,
van practisch interesse, van zelfbehoud schijnt te
pleiten. Ook zonder die erkenning is economisch ver
keer mogelijk. Het Urcruhartcontract, de reis van Hen-
riot, de "besprekingen der Amerikanen in Moskou, zijn
allo teekenen van de richting, die het uitmoet en ook
metterdaad. z§ het ook langzaam uitgaat Nog veel
belangrijker is inmiddels de regeling met Duitschland,
waarvoor nu alle landen dor Entente Zijn gewonnen,
zij het ook het een ia meerdere mate dan het andere.
Zelfs het Frankrijk van Poincaré gaat dien weg uit
en als deze premier straks door Tardieu zal zijn
vervangen {wat bijna een vaststaand feit lijkt) zal die
regeling voor goed in betere banen komen.
Het "herstel van de wereld kan mei beginnen alvorens
in dit opzicht stappen zijn gedaan. Niet dool* Engeland,
of een groep der Ententestaten, doch door alle geza
menlijk. Immers, dat is de eenige voorwaarde waarop
de linaucieele hulp uit de Vereenigde Staten kan worden
verwacht. De finaacieeLe hulp waarvan voor Europa
alles afhangt
D« Amerikaanseh? verkiezing?.»., die Harding nauwe
lijks een meerderheid lieten en die een omzwenking in
de richting van Wi'son's politiek beteekeneo; rijn het
eerste indice, dat Amerika gaat inzien, dat het niet
meer zooals voorbeen, kan aoen alsoS allés, wat aan
den overkant van den Oceaan gebeurt, Washington niet
aangaat Amerika met rijn keïders vol goud en rijn
portefeuille propvol promessen van Europa, doch tevens
met zyn pakhuizen en voorraadschuren vol onverkochte
en onverkoopbare voorraden rtfét'bijkans stilstaande fa
brieken en steeds inkrimpende oppervlakten bouwland,
ibegint te bemerken, dat al rijn rijkdommen niet nutten
zoolang het niet mogelijk is. ze om te zetten in
economische waarden aoor ruilverkeer met andere vol
ken. Aan den anderen kant is van 'Amerika niet te
verwachten, dat het afstand za».'doen van. zijn vorderin
gen op Europa, zoolang bet gevaar dreigt, dat Europa de
zoodoende vrijgekomen gelden zal gaan besteden voor
oorlogsdoeleinden, die het zie ae Conferentie van
Washington wenscht in te perken tot het kleinste
jniuimum. Desgelijks is ook niet te verwachten, dat
Amerikanen, met toestemming laat staan: aanmoedi
ging hunner regeering geld zullen leenen voor
Duitschland's reconstructie, zoolang het niet vast staat
waartoe Duitschland en vooral ook Duitschlhnd's cre
diteuren deze gelden zullen gebruiken.
Juist het feit, dat er slechts één land is, dat over
voldoende geldmiddelen beschikt om te helpen, én /dat
datzelfde land door en door pacifistisch is, zoodat het
dus Europa financieel kan dwingen den weg te bewan
delen, die tot zijn eigen welzijn cn redding leidt, is
hoopgevend in hoogste mate. En het is verblijdend, dat
juist in de laatste dagen van het jaar de krachtige wil
van Amerika meer en meer duidelijk wordt om Europa
in weerwil van zichzelf te redden van verdere militains-
tische avonturen, in weerwil van eigen neigingen te
'dwingen tot gezond verstand en tot erkenning der
economische grondwaarheid, dat alleen samenwerken
van allern kan leiden tot gemeenschappelijke welvaart
Rusland heropend, de Centralen weder opgenomen
vonden, en ik de moeder."
„Wat moet dat beteekenen?" riep Barman uit.
„Dat beteekent, dat u een troep idioten aan het
werk gehad Imbt, al dien tijd, dat u Claudine EldL
stcne niet kórt vinden. Het waren geen detectives,
maar ezels. Ze hebben het spel door hunne vingers
laten glippen, terwijl het onder hun eigen neus was.
Dat beteekent, dat ik gisteren in de Eldstone-kapel
Claudine gezien heb, en dat ik, niet zooals de oude
Thomas, dacht, dat het spookte, maar de figuur ben
nagegaan, tot ik ontdekt heb waar ze woont."
„Mijnheer Winston!" riep Barman ontsteld uit.
„Een oogenblikje mijnheer", zeide Winston be
daard. „Ik zou met baas Pickering graag een paar
woordjes spreken, en da/n kan ik rustig weer naar
buis toe gaan, want de zaak is afgeloopen'.'
„Ik ben tot uw dienst mijnheer", zeide Pickering.
„Wees dan zoo goed in uwe herinnering eens na te
gaan, of u ook een man gekend1 hebt, die Mattew
Bane héette".
„Dat heb ik".
„Deze Bane verliet in het jaar '59 San Francisco,
met een neef van hem, die kermisreiziger was."
„J-ja", stemde Pickering toe, niet erg op zijn ge
mak.
„Hij was ziekelijk en kreupel van de rheumatiek?"
„Zoo is het."
„Hij miste den middelvinger van zijn linkerhand?"
„Ook waar". Pickering schoof onrustig op zijn
steel heen en weer.
„Hij stierf".
„Als u er niets tegen' hebt tenminste".
„In het minst niet", ging Winston kalm voort.
„Maar u vertelde zoo straks, dat u die zoogenaamde
Lydia eenige manskieeren hebt gegeven".
„En wie heeft daar wat mee te maken, als- ik dat
gedaan heb?"
„Kalm mijnheer Pickering. Behalve kleeren, gaf q
haar nog andere dingen, die in denzelfden koffer
zaten; zooals brieven, getuigschriften, paspoorten,
een geboortebewijs enz. Is bet niet zoo?"
„Dat kan wel waar zijn."
„En wie was het, waarvoor u die Lydia aangeraden
hebt door te gaan,..en haar alle middelen daartoe
verschaft heeft?"
De kermisreiziger sprong even oyereind en maak
te een lange neus tegen den detective. Hij was ech
ter verre van op zijn gemak.
„Pickering", zeide bij, „Pickering is er bekend
voor, dat hij zoo goed zijn mond kan houden".
„Nu dan hoeft u het ook niet te zeggen, want
ik heb het zélf uitgevonden. Ik zal bet u da/n wel