ROMMELKRUID,
Jantje's droom.
Even laehen.
„ik weet, de eerste maal, dat gijlieden met el
kander te doen hebt; vecht dan ditmaal
„slechts op eené wond, en steekt elkander bij
„eene tweede gelegenheid dood; dus doende
„spaart gij nog eenige uwer jeugdige dagen."
„Neen!" brulde Miehaël. „de jonker spreekt,
„in zijne uitdaging, bepaaldelijk van leven en
„dood en ik vecht in eene zaak, die mijne eer,
„en die mijner bruid betreft, ook nimmer dan
„op leven en dood."
„Alzoo kan deze zaak niet beslist worden,
„zonder dat een uwer sterve" hernam de gees-
me zielen aan te bevelen; meer kan ik toch
niet voor u doen.
Wordt vervolgd.
DANSEN.
w--- j Dansen is een geliefkoosd vermaak, wij
telijke. „Intusschen is het rapier den jonker te zouden haast zeggen voor jong en oud. nxuar
„pijnlijk, en schietgeweer maakt u te veel ge- j lorh in de eerste plaats w>r Je jeugd. Sommi-
„raas. Welaan, ik heb iets anders van veel min- J gen halen wel eens de schouders op voor het
„der omslag bedacht. Een van beiden, dit is vele dansen onzer jongelui en spreken van
„dan bepaald, moet volstrekt stenen. Ik zal danshartstocht. Het kan toegegeven worden,
„twee glazen met bier vullen; in het eene zal ik J ook dansen wordt overdreven, evenals men
„suiker, en- in het andere een spoedig werkend trouwens in alles hier of daar overdrijving kan
„vergif mengen; uitwendig zal men geen ver-aanwijzen. En wij zouden niet graag beweren,
„schil kunnen zien. De jonker zal, als edelman dat er geen gevaren aan het dansen zitten,
„en uitdager, de eer der keuze genieten; het Gaan we de danspartijen na, die in de danshui-
„andere zal de manhaftige heer kornet Michaël zen der groote steden gehouden worden en in
„uitdrinken." de danstenten, en andere gelegenheden op onze
„Ik ben tevreden", riep Michaël; ook Hoog- keimissen, dan vinden we daar veel, dat mo-
land keurde dit voorstel goed, terwijl Baltus peel niet door den beugel kan en dat soms
er evenzeer mede ingenomen was, dewijl dezelfs walging wekt. Het gebruik van alcohol
jonker daardoor van de vrees, om met het ra- t>ij die danspartijen is misschien wel een van de
pier te vechten, op eens ontheven werd; maar hoofdoorzaken der ontaarding,
deze, wiens bevende lippen hem het spreken Afgezien van sommige excessen evenwel, is
beletten, gevoelde tot zulk gevaarlijk drinken J het dansen iets moois en edels, en dan ook een
niet den minsten trek. uiting van blijdschap en opgetogenheid. Ie
mand, die treurig gestemd is, zal moeilijk een
Terwijl de geestelijke met den waard in eene dansje kunnen uitvoeren,
andere kamer ging, om het bier gereed te ma- Bij ons is de dans bijna uitsluitend een ver
ken, riep de jonker Hoogland ter zijde: „Is er maak. Als vorm van ernstige kunst komt hij
„dan nu in het geheel geene uitkomst voor nagenoeg alleen voor op het tooneel.
„mij?" vropg hij angstig. „Gij ziet," natwoordde j» Bij vele Oostersche volken is de dans veel
Hoogland, „dat ik alles heb aangewend." Intus-jmeer een plechtigheid. En daar spelen niet de
schen kwam de geestelijke al spoedig met twee voeten de hoofdrol bij den dans. maar is het
glazen bier, waarin men werkelijk iets troebels geheele lichaam er bij betrokken, en is vooral
zag, terug; uitwendig kon men echter, noch inj de rhytmische beweging van armen en handen
kleur, noch in bezinking, eenig verschil zien. i datgene, wat bet schoone effect moet sorteeren.
De Oostersche volken kennen ook niet de ge
mengde dansen zooals hier, mannen en vrou
wen dansen er altijd afzonderlijk. De inlanders
zouden hei niet kunnen ook, hun plechtige
ernstige dansen uitvoeren zonder scheiding der
geslachten. En in onze Westersche dansen zien
zij al dadelijk iets onoorbaars, iets onzedelijks,
ook al worden ze in alle eer en deugd uitge
voerd.
Een Inlandsch opperhoofd, die eens een Eu-
ropeesche danspartij had gezien, was ten zeer
ste verontwaardigd over de gemeenzaamheid
der geslachten, die hij meende op te merken.
Aan een zendeling, die hem vroeg hoe hij die
dansen vond, antwoordde hij: „Toean, als ik
De Geestelijke. Ziet daar, mijne edele heerenl
drinkt nu spoedig, want ik verlang naar rust.
MichaëL (Met eene donderende stem.) Wel
aan, jonker, drink! ik zal u bescheid doen.
De Jonker. Ik ik wilik heb mij nog niet
tot den dood voorbereid.
De Geestelijke. Zulks is voor alsnog ook niet
noodig; gij leeft, na het gebruik van dit bier,
voor het minst nog vijf en dertig minuten; tijds
genoeg voor u, om te biechten, en voor mij. om
u aan de voorbidding van alle heilige en vro-
(Een Nieuwjaarsvertelling.)
Om negen uru had Moeder Jantje naar bed
gebracht, t Was oudejaarsavond en daarom
mocht hij zoo lang opblijven. Anders ging Jan
tje al om zeven uur slapen. Dat was ook laat
genoeg voor zoo'n klein ventje van vijf jaar.
Maar voor zoo'n enkele keer hinderde bet niet,
had vader gezegd. Jantje had wel tot twaalf
uur op willen blijven, net ais vader en moe
der en grootvader en grootmoeder, die op visite
wariUi, uiu -ubu oudejaai savend te vieren.
Maar om kwart voor negen was heel stilletjes
Klaas Vaak binnengeslopen en zachtjes, heel
zachtjes had hij slaapzand in Jantje's oogen ge"
strooid en de kleine baas kon zijn kijkers niet
meer openhouden, hij leunde met zijn kopje te
gen moeders borst eu was bijna op moeders
schoot in slaap gevallen. Vlug had moeder hem
toen uitgekleed en om 9 uur lag Jantje in bed.
Moeder stopte hem fijn in, want *t was koud
in de slaapkamer.
Hij lag nog geen vijf minuten^ of daar kwam
Droomelot al op.zijn bed zitten.
„Ga je met me mee, Jantje, dan gaan we in
Droomenland cadejaarsavond vieren," zei ze
met een lief stemmetje. Dat was naar Jantjes
zin! Lachend blies Droomelot op een aal veren
fluitje, en daar kwam de droomkoets aangere
den. Wat was die mooi! De koets glom van
goud en zilver, en overal waren spiegels. Als je
daarin keek, moest je lachen, of je wilde of
niet t Was ook wat gek! Je kreeg een erg lang
iemand zoo mijn vrouw zag omhelzen en haar
adem inademen,dan had ik de pijl reeds ge
merkt, dien ik hem door het hart zou jagen"
Zoo is het Oostersche oordeel over onze Eu-
ropeesche dansen.
Hun dansen zijn veel meer rhytmische bewe
gingen, die door een aantal personen tegelijk
worden uitgevoerd, op de maat van trommel
slag en zang. Vele dansen der Inlanders zijn
ook huldebetuigingen, die bij feestelijke gele
genheden worden gebracht.
Als een jong bruidje wordt ingehaald, ver
welkomt men haar door dans. Evenzoo wordt,
een opperhoofd geëerd door dans. Dit zit zoo
diep in de Inlandsche bevolking vastgeroest, dat
zelfs die Christen geworden bruidjes hun Chris
telijke feestdagen vieren door veel en lang te
dansen. De katholiek geworden Inlanders gaan
zelfs op Sacramentsdag, wanneer de processie
door het dorp trekt, al dansende voor het Aller
heiligste uit.
Wanneer de mannen ten oorlog getrokken
zijn, voeren de achtergebleven vrouwen thuis
dansen uit ter bescherming van de strijders.
Daarbij gebruiken ze fijne waaiers uit hout ge-
i sneden. Die zwaaien zij heen en weer. De dan-
seresaen zingen daarbij hun lied, dat meteen de
maat aangeeft. En in het refrein, waarbij met
de waaiers afwuivende bewegingen gemaakt
worden, komt de beteekenis hiervan duidelijk
uit, dat de komende wapens mogen missen en
de gaande wapens goed mogen treffen.
Een heel andere soort van dans is de krijgs
dans. Daarbij kan de trom niet gemist worden.
Met een vlug tempo drijft de trom de dansers
aan tot rappe en sierlijke bewegingen en spron
gen, die een spiegelgevecht voorstellen. De dan
sers vallen aan, steken en stooten, wijken weer
terug en pareeren denkbeeldige aanvallen, alles
onder een rhythmische beweging van het
slanke, vlugge lichaam. Een lang schild van
'hout, met kralen en veeren versierd, en mooi
besneden, wordt hierbij gebruikt
Weer een andere dans is bijv. de roeidans.
Men bootst een boot na met bamboestokken,
klapperlakken en katoen. Die boot wordt door
eenige personen gedragen, terwijl de roeiers
daarbinnen met mooi versierde roeispanen al
dansende roeibewegingen maken. Binnen en
buiten de boot voeren een aantal Inlanders dan
sen uit die met het andere een mooi geheel
vormen.
Zoo kent men ook een slangendans, en wor
den ook allerlei bedrijven als schildpadsteken
en vischvangst voorgesteld in den dans. Voor
deze soort dansen zijn de Inlanders altijd zeer
gevoelig. Uren lang kunnen zij zich er mee
vermaken, maar voor de Westerlingen zijn die
dansen heel gauw eentonig en dus vervelend.
M.
hoofd en beencn als lantarenpalen, of je werd
net zoo dik als een kikker. Jantje stapte maar
gauw in, anders was hij omgerold van het la
chen.
„Naar Droom eu stad", zei Droomelot tegen
den koetsier, en die klapte met de zweep, en
daar ging de koets, zoo hard, als de paarden
i loopen konden. En dat konden ze! 't Leek wel
een sneltrein, zoo hard ging het!
In 'n ommezien waren ze in Droomenstad.
en daar stapten ze uit.
nog nooit gezien. De heele stad was versierd
met bloemen en overal waren prachtige eexc
poorten gemaakt met rood en blauw licht.
De menschen liepen arm in arm te zingen en
te juichen. Ze waren allemaal verkleed, en
hadden rare mutsen op.
Sinterklaas was er ook bij. Die reed op zijn
schimmel, en Zwarte Piet liep er naast. Vlug
liep Jantje naar hem toe, om hom te bedanken
voor al het mooie speelgoed, dat hij gekregen
had, maar juist wilde hij Sinterklaas bij zijn
mantel pakken, ofhup! weg was hij weer!
„Zullen we nu naar de feestzaal gaan?" vroeg
Droomelot, „daar is 't nog veel mooier dan
hier."
„Graag", zei Jantje en arm in, arm gingen ze
er heen.
Nee maar, die feestzaal had je moeten zien!
Die was vol bloemen en rood, groen, blauw en
geel licht scheen over de menschen. Alles
straalde en schitterde, dat je er bijna pijn in je
oogen van kreeg.
In een hoek zat een stelletje muzikanten, die
vroolijke deuntjes speelden en de menschen
dansten in het rond.
Aan het einde van de zaal was een groote
troon, die van goud en diamanten glinsterde.
Daarop zat een stokoude man met een lange
witte baard, die bijna op den grond hing. Hij
had een zilveren staf in de hand ere keek heel
leelijk.
„Bat is koning' 1922," zei Droomelot. „Hij is
boos, omdat hij aanstonds weggejaagd wordt
door prins 1923. Kijk, daar komt hij al aan.
Jantje keek om, en daar zag hij de prins. Hij
had een pak aan van. gekleurde zijde en fluweel
Hij zat op 'n pikzwart paard' en lachte vriende
lijk tegen de menschen.
Iedereen riep: „Leve Prins 1923!"
De prins reed heel kalm naar koning 1922.
Die keek nog boozer dan daar straks. Hij stond
op en wilde de prins-met zijn staf slaan, maar
hij sloeg mis, en toen rolde hij languit op den
grond en de staf viel uit zijn hand.
Dat gaf een bons,'zóó hard, dat Jantje wak
ker schrok en verschrikt in zijn oogjes wreef.
„Wat is dat? "vroeg hij aan zijn moeder, die
bij zijn bedje stond.
„Do menscfien schieten het oudejaar dood.
Hoör maar eens!"
En weer knalden de schoten.
„Ga nu maar weer lekker slapen, Janneman",
zei moeder, en ze stopte hem weer lekker toe.
En Jantje sliep verder zonder droomen, den
ganschen nacht.
Volgende week: „Bij Grootvader", vervólg.
iemand en Niemand.
Eens zou het blijspel Iemand en Niemand
opgevoerd worden in een dorpsherberg ergens
in Zuid-Holland. Het was midden in den winter
en ten gevolge van een sneeuwstorm was de
helft van het tooneelgezelschap uit de stad on
derweg blijven steken. Alleen de directeur en
een paar spelers, die reeds vroeger vertrokken
waren om het een en ander aan het gebrekkige
dorpstooneel in orde te brengen, waren gearri
veerd.
De herbergzaal liep tegen den bepaalden tijd
vol met boeren en boerinnen, die zich spitsten
op het zien spelen van een mooi blijspel door
echte tooneelspelers uit de stad.
Maar de directeur van het gezelschap zat in
groote verlegenheid. Hij wist dat de andere
spelers onderweg ingesneeuwd waren en dus
niet op den bepaalden tijd aanwezig zouden
zijn, en hij had heel wat aan entrée-gelden ge
beurd, waarvan hij niet graag afstand zou doen,
omdat het spel niet door kon gaan. Dus zon
hij op een middel, om zich uit de moeilijkheid
te redden, wat bij na lang peinzen gevonden
scheen te hebben.
Toen het tijd was om te beginnen, liet hij
het gordijn ophalen en stapte het tooneel op.
'Hij boog eenige malen, heel diep voor de toe
schouwende boeren en boerinnen en zei: „Ik
ben Iemand-en- na mij komt Niemand". Daar
na maakte hij weer een zeer beleefde buiging,
en stapte het tooneel af, terwijl het gordijn weer
neergelaten 'werd.
De boeren in de zaal dachten, dat dit de aan
kondiging van het stuk was, en bleven rustig
zitten. Geruimen tijd hielden zij hun oogen op
het gordijn gericht en wachtten met open mond
op de dingen, die komen zouden.
Toen er evenwel na een poosje nog maar
steeds niets kwam, werden zij ongeduldig en
begonnen te schreeuwen en trappelen en fluiten
"Maar dit gaf niets en daarom vlogen er eenigen
het tooneel op, maar daar was niemand. En
Iemand was al lang met de recette verdwenen
en veilig voor de woedende boeren, die hun
centen terug wilden hebben, maar er naar kon
den fluiten.
VL
de gierige prof.
Chapelain was bovenmatig gierig. Eens wilde
hij naar een academische bijeenkomst gaan
om een paar toehoorders voor zijn colleges te
winnen.
Toen hij in de Rue St, Honöré vlak bij de
kloosterpoort kwam, wilde hij niet voor een
plank die men over een door den regen ont-
stanen plas water gelegd had, een sou betalen,
maar bleef staan in afwachting dat het water
wel weer zou zakken. Hij wachtte uren, maar
het water zakte niet. Chapelain ging toen dwars
door het water, dat hem tot aan de knieën
reikte. Aangekomen in de academie ging hij
zich niet droogmaken aan den knap penden
haard, maar ging terstond aan zijn schrijftafel
zitten, om daarachter zijn voeten te verbergen,
opdat niemand zou merken, hoezeer ze dropen.
Hij vatte natuurlijk verschrikkelijk kou. kreeg
een longontsteking en stierf. (22 Febr. 1674).
kostbare zakdoeken*
In vroeger eeuwen was de zakdoek een luxe
artikel, evenals ook thans nog in zekere krin
gen, waar zij nog steeds niet een gebruiksarti
kel is geworden. Bijzonder kostbaar waren de
zakdoeken in de 16e en 17e eeuw. Zij waren
versierd met het duurste kantwerk, het fijnste
borduursel in den vorm van initialen, familie
wapens en spreuken. Zij waren vervaardigd
van het fijnste linnen, en eenige bekende per
soonlijkheden uit de groote wereld schiepen
zelfs bepaalde zakdoeken-modes. Natuurlijk
was Frankrijk het land, waar de zakdoeken-
vereering tot de hoogste extase werd opgevoerd.
De hertogin van Chevreuse, die leefde ten tijde
van kardinaal! Richelieu en in de geschiedenis
bekend staat als een verbitterde vijandin van
den grooten minister, had zakdoekjes, welke ge
heel geborduurd! waren met guirlandes van ro
zen en liefdegoden en de nicht van Lodewijk
XIII droeg zakdoeken met heliantrope-takjes.
De zakdoeken van de gravin van Castiglione
pasten in kleur aan bij de toevallige stemming
en gemoedstoestand; van hun eigenares. Beeld
de deze zich in op dezen! of genen harer bewon
deraars verliefd te zijn, dan droeg zij licht-blau"
we zakdoekjes, doch deze maakten voor gele
plaats, wanneer het voorwerp harer liefde geen
teekenen van toenadering gaf. Verkeerde de
gravin in 'n zonnig humeur, dan vertoonde zij
zich met groene zakdoekjes, was haar humeur
minder vriendelijk, of voelde zij zich ongesteld,
dan ging zij over tot mauve. Haar kousenban
den moesten steeds met de kleur van de zak
doekjes overeenstemmen. Deze en dergelijke
dames hebben op de geschiedenis van Frank
rijk een niet geringen invloed uitgeoefend,
maar opgemerkt moet worden, dat Frankrijk
onder de modegrillen niet geleden beeft, want
het bereikte het toppunt zijner bloei, toen de
mode het toppunt der dwaasheid bereikt had.
Marie Antoinette hechtte groote waarde aan
zakdoeken. Het Engelsche tijdschrift „Tit Bits"
weet melding te maken van een edict van Lode
wijk de zestiende, dat zich bezighoudt met den
vorm der zakdoeken. De vormen, welke zich
hadden ingeburgerd, waren vierkant, langwer
pig, of rond. Op zekeren dag zeide de koningin
tot haar gemaal, dat het aardiger en passent-
der zou staan, wanneer voortaan alleen de vier
kante vorm werd ingevoerd. Als gevolg van
dien wensch werd het edict van' 2 Jan. 1785 uit
gevaardigd, krachtens hetwelk „in het geheele
koninkrijk de lengte der zakdoeken gelijkmoest
zijn aan de breedte", en daar zich de geheele
wereld in modezaken naar Frankrijk richtte,
waren er spoedig nog slechts vierkante zakdoe
ken, en zoo is het gebleven tot op den dag van
heden.
Mane Antoinette was eigenares van een- kost
bare verzameling zakdoeken. Daaronder was er
een, die, met paarlen bestikt, een waarde van
20.000 francs had.
Madame Du-bar bezat een niet minder kost-
haren zakdoek, waarop haar naam in edelge
steente was gestikt. De allerkostbaarste zak
doek van alle tijden bevindt zich in het bezit
van de koningin van Italië. Zij bestaat uit een
enkel stuk Venetiaansch kant uit de 15de eeuw,
en is zoo prachtig bewerkt, dat haar waarde op
meer dan 50.000 francs geschat wordt.
In onzen tijd is de zakdoek bijna uitsluitend
gebruiksvoorwerp; zij blijft dus in den zak of
in bet tasnhje, wanneer hij niet gebruikt wordt,
en voor buitensporigheden bestaat dus geen aan
leiding meer. De heeren zijn langen tijd ver
slaafd geweest aan de mode de punt van een
gekleurden zakdoek uit hun borstzak te laten
sieken; deze mode wordt echter weinig meer
gehuldigd. De luxe op het gebied der zakdoe
ken beperkt zich nog slechts in hoofdzaak tot.d
meer of minder fijne stof, waaruit ze zijn ver
vaardigd, en het meer of minder kostbare bor
duursel, of kantwerk, waarvan zij zijn voorzien.
Alleen aannemelingen en bruiden dragen nog
veelal, naar oud gebruik, haar kanten doekje
zichtbaar. Msb.
het jaar.
De aarde draait om de zon, en heeft daar
voor noodig een tijd van 365 dagen, 5 uren, 48
minuten en 49 7/10 seconden. Deze tijdruimte is
precies een jaar. Reeds 45 jaar voor de geboor
te van Christus kwam Julius Caesar tot een be
rekening die ongeveer met bovenstaande over
eenkomt. De wijsgeer Sosigenes was hem bij
die berekening behulpzaam. Julius Caesar stel
de toen vast, dat er om de vier jaar een schrik
keljaar zou zijn, om weer in te halen de uren
en minuten, die in een jaar van 365 dagen ver
waarloosd werden.
Maar deze maatregel had tengevolge dat de
tijd weer 11 minuten en 103/10 socinde vooruit
liep.
In 1582 was de tijd daardéor reeds 10 dagen
vooruit. Toen was het paus Gregorius, die de
fout herstelde. Op den vijfden October van dat
jaar sloeg men 10 dagen over en men beschouw
de dien dag als den 15en. Ep om inu de toe
komst niet weer voor dezelfde fout te komen
staan, bepaalde hij verder, dat de eeuwjaren,
die niet door 4 deelbaar zijn (1700, 1800, 1900,
2100, 2200) enz. niet als schrikkeljaar zouden
worden geteld.
Men noemt dit de „Gregoriaansche tijdreke
ning."
In Europa heeft men in alle landen, behalve
in Rusland, deze tijdrekening ingevoerd. Dat
Rusland op de oude wijze is d'oorgegaan en dus
ook de eeuwjaren 1700. 1800 en 1900 als schrik
keljaren heeft geteld, heeft tot gevolg gehad,
dat de Russische tijd nu 13 dagen, met onzen
tijd verschilt. Als men in Rusland 1 Januari
heeft, is het bij ons reeds 14 Januari.
In correspondenties uit Rusland las men aan
den kop van den brief dan ook doorgaans een
dubbelen datum, b.v. 4/17 November of 25 No
vember/8 December.
ware woorden.
Voor medelijden heeft dë natuur velen een
talent gegeven, voor mede-verblijden slechts
weinigen. Hebbel.
De keuze van den levensstaat moet vrij zijn
en blijven; alleen wanneer hët tegen1 het belang
van het kind gaat, moeten de ouders ingrijpen,
maar dan ook zorgen dat men de keuze heet
kunnen leiden.
Blijmoedigheid is innerlijke tevredenheid,
niet veroorzaakt door uitwendige oorzaken,
maar door aangeboren opgeruimdheid van
geest.
De getuigenis der menigte ia niet het gewich
tigst. Want in elk streven, in elke kunst, in
elke wetenschap, ja zelfs in de deugd is het
beste het zeldzaamste. Cicero.
Wie een kast moet wrijven denke daarbij uit
sluitend aan de kast en niet aan den glans,
dien ze krijgen moet.
haar nieuwjaar.
D*r oudje raakte aan dén sukkel
En was soms dagen lang benauwd,
's Nachts lag ie in z'n bed te rillen,
Heel z'n gestel was zwaar geknauwd.
Soms zat ie uren suf te kijken,
Totdat er weer een hoestbui kwam
En zij z'n grijze, ouwe tronie
Zacht in d'r rimpelhanden nam.
Ze hadden trouw elkaar geholpen,
Zoo'n goeie vijf en dertig jaar,
Ze hoorden voor hun heele leven
Als twee getrouwen! bij elkaar.
En toen ie ziek was komen liggen
Had ze in stilte vaak geschreid.
Want als ie eenmadl kwam te sterven,
Dan wachtte haar de eenzaamheid;!
Ze zorgde als een liefdezuster,
Al was ze 's avonds op en moe,
Ze klutste eitjes door z'n koffie
En dekt' 'em als een jochie toe!
Soms in den valen, grijzen schemer,
Als weemoed aandreef over 't land,
Dan streelde ze herhaalde malen
Z'n klamme, ruige, ouwe hand
Maar op een nacht lag1 ie te sterven,
Zij wist de komst van donker leed,
Hij dankte haar, naar adem hijgend,
Voor alles, wat ze voor 'em deed.
Zij prevelde wat dankb're woordjes
Voor jaren liefde, sterk en warm
En toen z'em stil wat recht wou leggen.
Stierf ie onmerkbaar in d'r arm.
En buiten knalden vreugdeschoten,
De menschen zongen in den nacht,
De ouwe klok sloeg twaalf slagen....
Ze hoorde 't wel en snikte zacht,
Ze streelde stil z'n grijze haren,
Z'n doode handen, smal en min
En ging, voorgoed alleen gelaten,
Het eenzaam lange Nieuwjaar in 11
Nieuwjaar 1923 KROES.
Nadruk verboden. p J.
toen wist hij het nog niet.
„Jack, schat, ik heb je wijs gemaakt, dat het
me geen ernst was toen ik je vertelde dat ik
niet gemeend had' wat ik zei, is 't niet zoo?"
„Ik geloof het wel."
„Nuik neem alles terug."
in den kleerwinkel.
Kleermaker: „Ik kan u van deze stof een keu"
rig costuum maken voor 18 guineas."
Klant: ,Dat is niet mijn auto, die daar buiten
voor de deur staat.
Kleermaker: Ik wou zeggen, mijnheer, voor
18 guineas verleden jaar, nu kan ik het u ma
ken voor tien.
zij wist het beter.
„Wat moet dat hard! zijn", merkte hij spot
tend op, „als een vrouw een minnebrief vindt
in de zak van haars mans jas, juist als zij die
jas met liefderijke zorg en- toewijding heeft zit
ten naaien".
„Dat gebeurt nooit", zei zij, „een vrouw is ge
woon eerst de zakken leeg te hallfo, alvorens zij
de jas begint te naaien".
te veel haast.
De boot was nog maar een paar voeten van
de wal, toen op de kade een man kwam aan
rennen. Toen hij de boot naderde, mikte hij zijn
bagage op het dek, en met' een vaart sprong hij
over de reeling- aan boord.
„Goddank", blies hij toen hij recht op z'n voe
ten stond. „Net getroffen, een minuut later had
ik de boot gemist."
„Gemist, gemist?" vroegen de pasagiers ver
wonderd, „man déze boot komt juist binnen."