AiitiltED Nieiws- Mratutit- LiiflniM solide RATIN6-JASSEN, B. II. Lenghaus, lijdelijke aanbieding 52.00. Zaterdag 20 Januari 1923. 66ste Jaargang. No. 7166. Uitgevers i N.V, v.h. I Co., Schsgen EJSKSÏE BLAD. KOESAKA mei prima voering en afwerking, Staatsloterij. WINKEL. Ingezonden Stukken. Binnenlandsch Nieuws. SCHA Dit bind vojjechlJnt vlojcmaal po» wook: Dlnailotf, Woonado#, Donder dag en Zaterdag. BIJ. inzeadlttg tot moxgona 0 uur, wouden Advoc- tontlfln nog zooveel mogelijk in hot eeratultkomond nummer goplaatsti POSTREKENING No. 23330. INT. TELEF. no. 20 Ptlja pet B maanden I1.8B. Loono nnmnaota B cont, AH3BIRTJ2N- TI6N van X tot B togola 11.10| lodoxo toijol moon 60 cont (bowljsno, Inbegrepen). Gtooto letters wogden naat plaatatalmto berekend. PIT NUMMER BESTAAT UIT TIER BUIBEN. van LLON1D ANDHEJEF, Vertaald door U. WESTER, uit 't Russisch. Zij hud goon moester, noch ecu eigen naam en niemand zou kunnen zeggen waar zo zich ophield uen gansdien langen winlcr en waarmoe ze zich voedde. Van de warme woningen werd zij verjaagd door honden, oven koud ais zij, muur slerk ca Irolsdi en t geyoet van toe lo behooren uan t liui9; ais zij gedreven dooi den honger door oen ander insUukiiei veriuugcu, zich op de siruat vertoonde, wierpen haar de kinderen met Ktuciicii en slokken, muüKten ziclt de volwassenen vroodjk ovei" haar en iloten doordringend om vup te lillen. Zumolopfi van ungsl vloog ze van den oenen kunt naar den' anderen, bolste tegen hekkeu en men schelt uan, rende naar 't einde vuu het dorp en verborg zich in do donkere diepten vuu een grooten tuin, op een pluats door huur uiteen geweten. Duur likte ze de kneuzingen en wonden ui en begroet in du eeiuaam- neid huur uugsl en woede. Lemnuui sleclib hud men huur beklaagd cii gestreeld Hel wus door een dronken man, die juist uit dcii herberg- kwum. Hij hield vun uilen, bekiüugde uilen en hud juist een onderhoud met zich zeiven gehad over goede meiiseliuii en zijn vcrlrouwen in hen; hij bckluagdc ook den smcrigen, onsehooneii boud, wuurop toevudig zijn dohen en Uoelluozen blik viel. „Zjoelsku", riep liij haar met den liuum, die men eiken hond geeft, „Zjoelsku, kom muur hier. Wees muur Jiiet bang Zjoelsku hud veellust om te guun, zij kwispelde met den stuurt, maar 'kon niet besluiten. De boer klopte met do buud op den knie cu herhualdu .overtuigend„Kom nou hier, jnullo bond." ivtaar toen du hond begon te wetluien, en steeds heftiger zwuuiendu met den staart, selioorvueteudo naar beiu loc kwum, sloeg plotseling de stemming vun den dronkaard om. Hij herinnerde zich allo belcudigiuguu hem door eerzame lieden toegesnuuwd, ergernis en stommo woede kwamen iu hem boven 011 toon Zjoelsku c;. den rug voor hem lug, stompte liij uil alle macht d'u punt vuu zijn zwaren schoen iu iiuar leudeueu. „Weg vuilak. Nog likken ookl" Do hond begon le juukeu, moer door hot zich over rompeld en belocdigd voelen, dun uit pijn en do boer zwuauie sU'ompelend nuar buis, waar hij terdege zijn vrouw afranselde oll de doek, de vorige week voor haar gekocht voor plechtige gelegenheden oau flarden scheurde. Sindsdien hud do hond geen vertrouwen meer Ui meiiaeheu die huur wilden strooien eu vluchtte mol den stuurt tussuhon do boenen, ul wierp zich woedend op bon, oiu iien te bijlen, tot hol getukte huur met aleenuu en stukkien te verdrijven, 'Op uen winterdag uestetdo zij zich onder liet terras van een leegstuunde villa, waar geen huisbewuurder wus. Dk> taük ntlm zijn nu hciungeioos waar» ging s naelits naar builuu on buifle tot ze Jioeseii was. woedend gromde ze nog nu, ais ze reeds op baar leger lag. Muur iu tiaar wooüc lag voor 't eerst uen touu van tevredenheid met zieli zei ven cu h ots, Du winteinacht duurde lang en de zwarte vensters van "i lonue .'-j- lis zauutt somber neer op dun vui'zujfueu. pu- •wurkh c <uin, Soms wJuxtn hut uiaof er blauwe vium- ..ïethis 1- komen bel was dou sveersuliljii vun vul lende tneiidi, ot wel de scherp gehoornde maan zond mui. opwo.'.'.cndo ilruluu naar ombuig, Kf. fit voorjaar kwam en, 't siillu buis weerklonk van luid gesprek en du dreunende ptappen vun zwuur toiseiide mannen. Uit de Btiul kwamen bewoners, een vruoluk go/.e schap dronken vun frlssche lucht, vuu wurmt» en Held, De oen Juichte. een ander zong ut lach U». De eerste met wie do hond kennis maakte, was oen aardig meisje iu bruin gymnasten uniform. Zu liep den tuin iü, ongeduldig eu begoerig, alsol ze ul bet zichtbare Wilde grijpen en utnarmeu, keek ze naar den bulderen hernol, nuar de kleurige jonge ïolon vun do boomcii on plotseling liet ze zich vualeu in t gras met 't gezieJit naar den brandenden zon gekeerd. Even daarna sprong ze snel weer op, sloeg de urmen over elkaar en met volle teugen de voorjaarslucht inademende, zei ze ernslig on met nadruk; Hoe zalig is 't hier." Meters dunste ze in 't rond. Op 't zelfde oogenblik beet Ue geruiscliioos aangeslopen hond in do wappe rende zoom van 'l kleed, verscheurde het en even gei ui.scbtoos verdween ze weer in t dichte struikgewas. „Ha, aarc hond", riep ze vluchtende cn lang nog was haar boozesstein hoorbaar. „Mama, jongens, ga niet der. tuin in. Daar is een hand, oen booze, een- woeste. s Nachts sloop de hond haar het stil geworden huis en lei zich onhoorbaar op haar leger ouder 't terras. Jir hing een geur van menschen. en uit het open raam klonk, het stille geluid van langzame ademhaling. Do mensehen sliepen. Zo waren onbeschermd en goed en do hond bewaakte zo met jaloerschen ijver; sliep een lichten slaap en strekte bij alk geruisch den kop, met zijn twee onheweegelljke oogen, lichtend, ais door een phos- phoresceerehd vuur. Alaar de verontrustende geluiden waren vele in den stillen lentenacht. Iu 't gras zoemde iels onzichtbaars, kleinsom den hond zweefden de Kevertjes met hun lichtende lijfjes; onder de sluimerende "voge.s kraak ten de afgestorven twijgen en op de nabije tri?* V'eph'n rijtuigen eu knarsten dc wagens. En de tokkende, lichtende verte, waar dc. rocrlooze lucht be- n»*«nP wa"s mc* b'euren der welriekende, pas ontloken bloemen,, was zoo verleidelijk. De nieuwe bo om-rs waren goede menschen en de frissclie lucht dio ïa'"entden, het groen cn blauw cn schuldcloozc liiWn zo were^ zagCn, maakte hen nog-ontvanko- vlro iVü?r ,a^es wat goed was.' Do warmte der zon wJ i in.hun ziel tot lach en genegenheid voor alles f](.L 'ec'de. Eerst wilden ze de hond, die hen zoo niet verjagen, zelfs doodschieten als zij maar spoedig gewenden ze aan 't n lelijk geblaf cn wol dra vroegen ze 's ochtends; pfiar, E loch Koesaka?" aJhSJ?euwe naam Kocsaka bleef de hare. Hot gc iw-ni,.,.'men Overdag in de struiken iets donkers Wie, wat spoorloos verdween bij de geringste beweging van de hand die brood Wierp alsof 't stecnen waren inplaats van brood maar ook daar aan gewende men. Alles noemde haar spoedig „mijn" hond cn schertsten over haar wildheid cn rcdclooze angst. Eiken dag werd de ruimte waar dc menschon het haar niet lastig maakten, een ietsje kleiner. Zij zag zich genoodzaakt den menschen in 't gezicht te kijken en met hun gewoonten bekend te raken en 't duurde dan ook niet lang of zij stond een half uur voor den eten in de struiken blaffend te bedelen. En dezelfde Lily, de gymnasiaste vergetend de oeleediglng was het, die haar inleidde in den gelukkigen kring van gezonde en vroolijkc menschen. „Koesatska, kom bij me," riep ze vleiend. „Kom dan beste hond, kom dan, wil je suiker misschienV Ik het 'je geven. Je wilt het toch? Kom maar hier." Maar Koesatska kwum niet, zij was b.ang. En met de hand op den knie kloppende, Vleide Lily zoo, als slechts ean welluidende stem en een schoon gelaat het kan. Voorzichtig, stap voor slap, naderde ze de hond. Zij WB9 zelf bang; de hond zou kunnen bijten. „Ik houd van je, Koesatska. Ik houd veel van je. Je hebt zoo'n aardig neusje en zulke mooio oogen. Je Selooft me toch.tt.oosnlskft." Lily's wenkbrauwen wer en in de hoogte getrokken on nu kon men zien, hoe nurdlg haar eigen neusje cn hoe mooi haar eigen oogen waren, Zoo aardig en zoo mooi, dat de zon gped deed. buur jeugdig, onschuldig bekoorlijk gericht To kussen, zoo. aat de wangen bloosden. En voor do tweede koer Jn hoor leven, wentelde Koesabku zich op den rug, sloot de oogen, niet wetend, ol zij geslagen dan wel gestreeld zou worden. Men slreeldo haar. Een kleine, warme hand raakte schuchter haar wollijgen kop cn ging dun vrij on gedurfd over heel haar wollig lijf; plagende, vleiende en strooiende. „Mama, Jongens, kijk eens. Ik strooi Koesatska," riep ze. Toon do jongens anngeloopen kwamen, luidruchtig beweeglijk cn vlug als kwikzilver, bestierf Koesatska het van angst en hulpelooze verwachting> Zij wist, dat, als iemand haar nu wreed behandelde, zi| niet in staat zou zijn haar scherpe tanden le zenden in diens lichaam. Men verdreef echter haar onverzoenlijke woede. Muur toen ieder on zijn beurt haar kwam streelen^ beefde ze nog bij elko aanraking der liefkoozoude han- deu eu do ongewone aanhalingen voelde ze oven fel als slagen. in. Koosatskft's hondonzlol begon te bloeien. ZIJ had een algen naam, btj 't höoron waarvan ze kwam aan rennen uit de groene diepten van don tuin. Zo hoor de toe aan menschen on mocht hen dienon. Is dat soms niet voldoende om e»'n hond gelukkig te ma ken. De jaren van haar koudi en zwervend lhven hadden haar de gewoonte van matigheid opgedron gen. Ze at nog weinig, maar dat weinige veranderde haar tot onherkenbaar wordons too. De lange har ren, voorheen ln roodachtige droge bundels afhan gende, aan do bulk altijd toedekt met ingedroogd vuil, reinigden zich, werdon zwarter en begonnen te glan zen als zijde. En'als ze, om wat te doen naar de poort ging en gewichtig op deri drempel bleef staan, om do straat op on noor to kljkon, docht niemand er aan haar to kwellen of met stoencn te gooien. Het eonigc wat Koesatska kendo, was neer te vallen op den rug, do oogen to sluiten on zachtjes te kwispel staarten. Hot was weinig, niet voldoendo om haar trots, haar dankbaarheid en liefde te uiten en als door oen plotselingen ingeving, begon zo dat te doen, wat zij misschien wol eens door andere honden had zien doen, maar roods lang vorgoton was. Onkun dig buitelde ze, sprong weer op on draaldo als oen tol om ztchzelven en haar lichaam, anders zoo lenig en buigzaam, word stijf, belacholljk on erbarmolljk. „Mama, Jongens, kijk oens, Koesatska speoltt, riep Lily on schntorend van 't lachen vroeg ze: „Nog eens, Koosalska, nog eens? Zift Je zoo, zoo!" En allen kwa men en luehtom luidkools en Koosatska draaide, bui- tolde en viel, doch niemand zag in haar oogen do bede om Hefdo. En zooals inon voorheen schreeuwde on floot naar den hond ora haar angst to zien, zoo streelde men haar nu, om de bolachelijko on onhan dige uiting van haar ovorgrooto dankbaarheid to voorschijn to roepen. Er ging goen uur voorbij dat nlot oen dor kinderen riep: Koesatska, lieve Koe satska, spoel nog eojisl En Koesatska draalde onder onbedaarlijk gelach. Men prees haar in haar bij zijn en betreurde hot alleen dat zij haar kunststuk ken nlot verkoos te vortoonon in tegenwoordigheid j van vreemden, die to gast waren. Dan vluchtte zij of verborg zich onder het terras. Langzamerhand gewende Koosatska er aan, ,d'at zij niet voor haar eten behoefde te zorgen, daar het meisje haar op gezette uren het voedsel bracht. Rustig en verzekerd kon zij liggen onder het terras. Zij begon te groeien. Zelden verliet ze de., villa en als de kleinere kinderèn haar riepen om mee te gaan in 't bosch, kwispelde ze ontwijkend met den staart en was plotseling ongemerkt verdwenen. Maar 's nachts was haar waarschuwend geblaf nog even luid en even. prompt. IV. De herfst kwam met zijn gele en roode tinten; de hemel woendo met veelvuldige regens on spoedig werden de villa's de een na den ander leeg en stil als kaarsen, die de aanhoudende regen en wind doofden. „Wat zullen we met Koesaka doen", vroeg Lily in nadenken vorzonken. Zij zat, met haar armen de knieën omvattend, triest naar buiten te kijken, waar tegen hot raam de druppels spatten van den bcgin- nenden regen. „Wat is dat voor een houding, Lily? Wie zit er nu zoo?" zei moeder en voegde er aan. toe: „Koesaka laten we hier. Dut God haar behoede." „Ja-a-mmer", zei Lily trekkend. „Wat dan anders. Wij hebben geen tuin en in de kamer kan ze niet blijven. Dat begrijp je zelf wel". „Ja-a-mmor", herhaalde Lily met tranen ln de oogen. Reeds gingen de wenkbrauwen in do hoogte en klagelijk rimpelde zich het aardige neusje, toen moeder zei: „Reeds lang heeft men mij oen hondje aangebo den, rasecht, zegt men en daarbij reeds gehoorzaam. Luister je naar me? En wat is deze, een straat hond". „Jammor", herhaalde Lily nog eens, maar weenen deed ze niet meer. Opnieuw kwamen er onbekende menschen, op nieuw knarsten de wagens en dreunden do vloeren onder de zware stappen. Gesproken, werd er ech ter veel minder en gelachen in 't geheel niet. Opge schrikt door do vreemde mannen, somber oen on geluk voorvoelend, vluchtte Koesaka naar den zoom van 't struikgewas, om van daaruit door opener ge worden twijgen onafgewend te kijken naar den hoek van 't terras, dat zij kon zien, en naar de nieuwe gestalten in hun roodo hemden. „Jij daar, arme Koesaka?" zei Lily, die juist ver trekken ging. Zij was reeds in reiskostuum gekleed, in dezelfde bruine japon, waaruit ^Koesaka. een stuk scheurde en in een zwarten mantel. -„Ga je mee?" Zij kwamen op de straat. Afwisselend was het weer regonechtig en droog en do heele ruimte tuö- schen de zwarte aarde on den homel was vol ja gende wolkgevaarten. Van heneden was to zien, hoe zwaar ze waren, hoe ondoordringbaar voor licht en hoe erbarmerlijk de zon achter dien dikken muur. Links van den weg Htrekte zich uit het donker gekleurde bouwland oö slechts op do golvende lijn vun, don nabijen horizon teekendon zich af in afzon derlijke groepen do lage on scheefgegroeide» hoornen en stummorr. Vooruit waren do afsluitboomen en vlak daarnaast de herberg met haar rood geverfde dnk.Duar stond een groepje menschen zich vroalijk te maken met' den dorosdwaae Bllveska. „Geef kopekezei de dwaas, moeilijk en mot zwnron neusklank, maar boosaardige en spottende •stemmen onderbraken hern. „Wil je misschien hout hakken?" En Sliveska begon smerig en honds te schelden, wat de menschen in vreugdeloos geschater uit deed barsten.. De zon brak door, geel cn bloedeloos, oJsof zo ongeneeslijk ziek was; wijder on droeviger werd het mistige verschiet. „Akelig Koesatska", zei Lily, zondor om te zien ging zo heen en herinnerde zich alleen in de wacht zaal dat ze geen afscheid van Koestataka genomen hacL V. Koesatska dwaalde geruimon tijd langs de voet stappen dor vortrokkonen, kwam weer aan 't sta tion en koorde, doornat en smerig naar do villa te rug. Daar volbracht w nog een kunststuk wat nie mand ooit van haar had gezien. Den eersten keer van haar leven ging ze 't torras op en zich oprich tend op haar achterste pooten, keek ze door do gla zen deur cn krabde zelfs met haar pooten. Maar de kamer was leeg en niemand antwoordde Koesatska. Het rogende hard en overal drong do duisternis van don langen hori'stnacht door. Snol en stom lei ze zich in do leoge zalen, ze kroop uit de struiken en stroom- do mot don regen uit don somberen hemel. Op 't ter ras, waar de zonneschermen waren weggenomen, waardoor hot een vreemde on breode leegte schoen, worstel do hot licht nog lang met den zwarten nacht. De sporen, van de vuile pooten waren 't laat ste wat nog zichtbaar was. En toen ontwijfelbaar de nacht gekomen woa, begon do hond klagelijk en luid de huilen. Door do verdragende, door wanhoop scherpe klank brak dit gehuil het eentonige triest- koppxgo geruisch van den regen, scheurde de duister nis on zwierf— wegstervende over de donkere en kalo volden. De hond huilde aanhoudend, gelijkmatig on hopeloos dof. En al wie hot 'hoorde, schoen hot als of het de troosteloos sombere nacht zelf was, die steunde om licht. En hij vorlangdo naar den war- mon haard en de koestering in zijn gezin. De hond huilde. een groote organisatie, genaamd' de „Nationale Boe* ron Onderlinge', kortweg genaamd do N.B.O. Bij' dezfl samonwerking is bereikt, dat 't wettelijk gestolde mi' nimum, zoowel wat aantal werkgevers, als wat loon bedrag betreft, reeds ruimschoots is overschreden. De N.B.O. zal, met zooveel mogelijk behoud van plaatselijke zelfstandigheid en aan de hand der ja renlange ervaring vod verschillende harer afdeelin- gen, zeker in staat zijn, op de meest voordeelige voorwaarden, de ongevallenverzekering in het land bouwbedrijf tor hand te nemen. Roden waarom het bestuur der N.B.O. belangheb benden in N.H., die zich nog niet bij oen bedrijfsver- eeniging hebben aangesloten opwekt, ook hier plaat selijke afdoolingen op te richten. Wij zullen a$n do elschen, die do wet stelt, te heb ben voldoen, maar doen dit dan toch zeker op de minst kostbaro manier; de tijd is or naar, dat ook op de kleintjes dient te worden gelot. Allen die be lang stellen in deze zaak, verwijzen wij naar een act» vertentie, voorkomende in dit blad. T. VAN DELDEN, Voorzitter. G. VAN ES. M. W. VELDMAN. 2. KOERT. H. ZEEMAN, Penningmeester. J. F. KÜIJEH, Secrotaria Trekking van Donderdag 18 Januari, 5e Klasse. 4o IJjst. NoS. 2193 13135 17796 cn 18066 elk f 1000, N<>. 20779 f 100. Non. 4015 14921 en 19642 elk (200. Nos. 1575 5017 10716 13625 15909 en 22126 elk 100. Prijzen van 70. 203 806 627 690 765 808 811 859 900 1136 1203 1323 1353 1406 1535 1728 1819 1863 1885 1905 1908 2175 2269 2137 2602 2790 2794 2821 2857 2838 2913 2908 2986 3059 3575 3760 3839 4030 ,1207 4400 4443 4-152 4870 5317 5339 5305 5441 5747 5793 5801 0107 0170 6301 0620 6823 6877 6959 7135 7503 7620 7082 7743 7782 -7861 7957 8924 8051 853-1 8001 8608 889-1 3999 9457 9579 9697 9791 —03 10214 10268 10658 10676 10915 11286 11311 11317 11348 11391 11107 11950 12099 12221 12549 12507 12814 13004 13063 13448 13492 13509 13595 13835 13980 14023 14019 14324 14428 14436 14538 14587 14607 1-1837 14905 14999 15002 15205 15211 15358 15398 18025 10027 16U90 16417 16517 16037 16820 16878 17002 17071 17376 17392 17407 17495 17623 17651 18027 18058 18317 18021 18698 18706 18868 18883 18941 19059 '19367 19454 '19576 19813 19957 1993 20130 20181 20264 20722 20858 20980 21012 21243 21351 21549 21661 21709 21752 21767 21814 21882 21940 22035 22317 22469 22513 22652 22936 AANBEVELEND, LANDBOUW-ONGEVALLENVERZEKERING. 't Mag thans wel als algemeen bekend! geacht wor den, dat binnen korten tijd de wet op de verplichte verzekex-ing tegen ongevallen in het land- en tuin bouwbedrijf in werking zal treden, waarbij iedere workgever, welke niet bij een bedrijfsvereniging is aangesloten, ambtelijk wordt ingedeeld bij de Rijks- vei'zekeringsbank. Ofschoon de boeren over 't alge meen niet sympathiek gezind zijn jegens Rijksverze keringsbank en Raden van Arbeid zullen er toch stellig nog velen zijn, die zich tot heden niet bij een bedrijfsverzekering hebben aangesloten. Deze om standigheid geeft ons aanleiding 't volgende onder uwe aandacht te brengen. Reeds jaren bestonden in ons land verschillende verenigingen, die zich bezig hielden met de onderlinge verzekering tegen onge vallen in het land- en tuinbouwbedrijf, welke ver- eenigingon door hun plaatselijk karakter en door hun eenvoud in huishouding met een uiterst lage premie konden volstaan. De bij de wet gestelde minimum eischen, waarbij bepaald wordt, dat geen bedrijfsvereniging ei'kend wordt, die geen duizend werkgevers als leden telt, met een verzekerd jaarloon van minstens zeven mil- lioen gulden, is echter oorzaak, dat de door ons be doelde verenigingen, als zoodanig, hij de invoering der wet, niet langer zouden kunnen voortbestaan. Wat deze verenigingen echter zelfstandig niet langer mogen doen, zullen zij thans gezamenlijk ter hand nemen. Zij hebben zich daartoe verenigd tot WINKEL. Het Weekblad v. <L Vrijzinnig Hervormden schrijft het volgende: Do Nod. Herv. Gemeente van Winkel is vacant. En ze zal wel vacant blijven. Niet wegens gebrek aan financleele draagkracht Neen „het is een zeer welvarende, Ja rijke gemeente en omgeving, maar men wenscht feitelijk in meerderheid geen predikant meer! Reeds vóór drie of vier jaar had de consulent 't er hooi gemakkelijk, nul. geen enkele catechisant, en men is in de omgeving bij Nieuwe Niedorp tot uiterste consequentie gekomen van dat soort vrij zinnigheid, dat zijn steunpunt.en uitgangspunt beide heeft in het „ni Dieu, ni maitre." „Maar nu doet zich toch de vraag voor: wat nu? Liquidatie van den failieten boedel? Verkoop der be zittingen van de Gemeente, en dan- verdeeling der baten of aanslag der schulden onder de deelhebbers der vennootschap.dat gaat niet opl Overdracht zoo er baten zijn, gelijk in de statuten van menige vereeniging staat aangegeven, aan 't doel, 't welk dat der vereeniging nabij, kwam..dat zou een verma kelijken strijd kunnen geven. Sommigen zouden liefst het Nutsdepartement zien aangewezen, anderen een begrafenisfonds of het algemeen arinbestuur, enz. maar om alle grapjes ter zijde te stellen, het Classi- kaal, of straks Provinciaal Kerkbestuur zal toch heb ben in te grijpen! Maar hoe? Het is wellicht niet toevallig, dat een der meest be kende anarchisten consulent is, endeze zit tevens in het Classicaal Bestuur, als begrijpt niemand dan hij zelf, hoe het met de rest van zijn ideeën moet blijven samengaan. Hij is een man met vele goede eigenschappen, waarin schrijver dezes b.v. hem zeer wel kan waardeeren, métór hij moest geen predikant zijn; althans niet in onze Kerkl „En nu zal er toch iets moeten gebeuren! „Zeker, de ringpredikanten kunnen, bijeen komend, afwisselend preeken 's morgens'en 's middags bij de veelheid van vacaturen; zij kunnen preeken of niet preeken, als er geen menschen zijn; maar de Kerk versterft dan toch maar allengs geheell" JISP. De heer C. Wildschut, burgemeester van deze ge meente zal tegen 1 Maart als zoodanig ontslag vra gen. Sinds 100 jaar is hier het burgemeestersambt in de familie Wildschut steeds van vader op zoon over gegaan. MEDEMBLIK. Ingevolge besluit van den gemeenteraad zal in de politieverordening een z.g. vloekverbod worden op genomen. Zij die bij de werkverschaffing arbeiden en zij die steun genieten van liefdadigheidsinstellin gen, zullen zich voortaan niet mogen ophouden in een lokaal waar sterke drank verstrekt wordt. ANNA PAULWNA. Zondag zal in het cafó van den heer A. List een bil jartmatch plaats hebben tusschen vijf spelers van Julianadorp en vijf van Ana Paulowna.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 1