DE WITTE PAAL of JEHKE. DE PANIKOEÏENBERG. ROMMELKRUID. DAMRUBRIEti. B w Even laehen. H| a een avond sloeg hij een cocotte dood en moest desaege voor den rechter verschijnen. Deze rechter heette FieMing. Later beroemde Casanova zich er op. dat hij daarbij verhoord was door den beroemden schrijver Henry Fiel ding. Dit was een groote leugen, want die be roemde schrijver was reeds in 1754 gestorven maar om een leugen meer of minder bekom merde hij zich niet. Cas&vona heeft zijn mémoires geschreven, natuurlijk, maar de waarheidsliefde van den schurk is van zoo twijfelachtig allooi, dat men verstandig doet maar niet alles zoo voetstoots als waar aan te nemen. Hij heeft ook aan het hof van Frederik den j Groote vertoefd en die kende zijn leugenacht'g- j heid ook. Toen de vorst hem eens vroeg of dat verhaal van zijn ontsnapping uit de gevangenis wel geheel waar was. antwoordde hij onver stoord: Of het waar is? Ieder ander dan Uwe j Majesteit zou ik deze vraag kwalijk hebben ge nomen. Ik heb nog nooit gelogen. Maar liegen en zwendelen waren zijn dage- lijksche bezigheden. In 1785 heeft hij ten slotte rust gevonden in eer» plaatsje in Bohemen, waar hij secretaris en bibliothecaris werd van den hertog van Wald- stein. Tot zijn dood in 1800 Weef hij daar, de hertog mocht hem graag lijden. Maar tot op zijn sterfbed bleef hij liegen en bedriegen, wat zijn tweede natuur geworden was. Op zijn sterfbed vroeg men hem, of hij geen berouw had ovfcr zijn slechten levenswandel. Maar Casanova antwoordde: JTk heb geleefd als een philosoof en ik sterf als een Christen". Toen glimlachte hij en stierf. M. Hoogland en de anderen, welke, de een min, de andere meer, met zijn gehouden gedrag omtrent Jennc bekend waren, meenden, dat deze, weÜigt 1 door den jonker verleid zijnde, zulks haren vader beleden had, en dat die trotsche man vertoornd over de schande, hem in zijn eeni<* kind aange daan, liever verkazen had, zich nerven en zijne dochter hel leven te benemen, *dan voortaan in oneer te leven, en ten spot van anderen te ver strekken. Men kende zijn' onverzoenbaren haat tegen het thans regeerende huis, en geloofde, dat hij wel in staal was, om. na zijne, dochter van bet leven beroofd te hebben, zijne hut aan te steken, en zich zei ven in de vlam te werpen? Hoe waarschijnlijk "dit alles, naar hun inzien, was, besloten zij echter, om dit hun vermoeden geheim te houden, ten einde den jonker te sparen. De Heer, wiens wezenlijk goed hart doordron gen was van dankbaarheid^ wegens de belange- looze hulp der twee, hier bij toeval doorreizende, zeelieden, die zoo veel lot blussehing der onder scheidene branden hadden toegebragt, deed hen bij zich verzoeken, en bood iiua een geschenk in geld aan. „W"y zijn zeelieden," zeiden zij, „die elk oogen- „blik in gevaar verkeereu, de hulp van anderen „noodig ie hebbenwij trachten ook in dezen „de les van den Zaligmaker„Gelijk gij wilt „dat u de nienschen doen, doet gij bun alzoo, „te bedachten, en wenschen ook door aüderen „louter uit menschlievenulieid geholpen te wor- „den; daarom nemen wij geene geschenken aan. „Wciligt," zeide de daarbij tegenwoordig zijnde UtrecbUcho geestelijke in bet Latijn tegen den Heer „dat hun, in bun ruw zeeiuans-leven, „«ene .geestelijke beloonitig aangenamer zal zijn. Hij wendde zich dan lol hen, en bood bun aflaat van zonden aan. Dit scheen hun beter te bevallen, mits zijn hoog eerwaarde er tevens ver geving van zonden bijvoegde, welke zij binnen een .jaar mogten bedrijven. Ook dit werd hun verleend; zulks kostte toch maar eene pcnneslreek meer, en was dus zeer .gemakkelijk te doen. Nu bood zijn hoog-eerwaarde hun; benevens zij nen Apostolischen zegen, een Latijnsch geschrift aan. „Wij bidden u," zcide een hunner, „ons „dit eens in het Nederduitseh voor te lezen, ten „einde de waarde van dit uw edelmoedig ge— „schenk des te beter te kunnen gevoelen. Zijn noog-eerwaarde deed dit, cn nu namen zij het zelve nederig aan. Vervolgens geleidde hij ben tot aan de poort, alwaar de Heer een koels had doen komen, om bet tot aan den Helder, de plaats hunner bestemming, te doen brengen. Zulk een bewijs van achting en dankbaarheid konden zij niet van de hand wijzen. Toen zij in het rijtuig zaten, gaf de geestelijke hun ten overvloede nog eeneu zegen mede op reis. „Maar," zeide een het bovenlijf uit de koets stekende, en den aflaat in de hand houdende, „wanneer wij' u hoog- „ecrw aarde wel verslaan hebben, dan is het „de Paus, die ons onze zonden vergeeft." Daar op scheurde hij het papier in 'stukken, wierp de zelve voor zijne voeten, cn zeide„Zoo onmo- *>gelijk het is, om deze stukken weder aau elkander „te maken, zoo onmogelijk is het ook, dal iemand „ons onze zonden kan vergeven, dan God alleen. „Touwen los," riep hij tegen den rijkueckt; waar op deze lagchencfe dc aweep over de paarden legde, en met ben heen reed. Dat waren dan toch nu af evenwel een paar regie aartsketters. Naderhand bleek het dan óok, dat het Wïjbo Sjoerüsma van Stavoren, en Riddewert uit den Rak van Enkhuizen, en dus twee Watergeuzen waren, die hier heimelijk rondspioneerden, en Hebben jullie wel eens gehoond, hoe het Jo hannes ging, die in den pannekoekenberg te recht kwam? Neen? Welnu, luister dan maar. Johannes zat met zijn boertjes en zusjes in de keuken te eten. De oude dienstbode zorgde voor hunne boterhammen en Koert, de knecht, zat bij het vuur en vertelde ..Midden in het bosch is een berg. de panne koekenberg. Niemand kan hem overdag vin den. want Aati verzinkt hij in den grond. Maar des avonds, als de zon onder is. en de maan niet schijnt, verrijst de berg. Wie er heenloopt, en vanaf den twaalfden boom rugwaarts het bosch ingaat, vindt bij den twaalfden pas den berg. En daarin.daarbinnendaar is bet heerlijk.. Koert zv eeg. Hij rookte zijn pijpje en dacht aan den tijd. toen hij nog jong was, ruim vijf tig jaar geleden...'. Johannes, de oudste zoor* had met glinste rende oogen geluisterd. „Vanavond is H nieuwe maan", riep hij- ,.Ik ga den pannekoekenberg zoeken! Wie gaat mee?" .Ik! Ik! Ik!" riepen de anderen, en sprongen op. De oude dienstbode keek naar Koert en zei grommend: „Moet jij ze mrt je rare sprookjes het hoofd weer op hol jagen?" Koert glimlachte en zweeg. Johannes liep het bosch in. gevolgd door zijn broers en zusjes. Hij telde de hoornen....: ne gen, tien, elf, twaalf, haltT Hij schepte adem en keek om. Als zwarte schimmen kwamen zijn broers en zusjes nader, bijna onzichtbaar door de duisternis. Ze waren lang zoo dapper niet moer als daar straks bij t warme vuur in de keuken. ,Wij gaan niet mee, ^vij gaan naar huis!" riepen ze: „Lafaards", antwoordde Jo hannes, en ging langzaam achteruit loopend. het bosch in. De stammen van zijn. broers klon ken ver en zwak. De wind woei in zijn haren. De donkere boomstammen zuchtten en kreun den. Het werd Johannes bang om het hart. Vel- hóuden! Hij beet de tanden opeen en telde zijn passentien, elf, nu komt hettwa1 Voet hij wist, wat er gebeurde, viel hij, als zwevend, in een donkere ruimte, op zachte bod den neerkomend, en sliep terstond Ontwakend zag hij, dat hij zat in een spaar zaam venieht kamertje, waarvan do wanden met parn\ékteken waren behangen. Op de Ja- fel stonden de lekkerste spijzen. Karaffep. ge vuld met wijn, bier, melk en water, stonden-in [de herken. Johannes at, maar telkens als hij eer, beet nara, groeide de opening weer aau. Johannes verwonderde zich over alles, wat hij zag. T* en hij gegeten had. stond hij op en ging lezen in prachtige boeken, die opgestapeld la gen langs de wanden. Ramen en vensters wa ren er hiet. Het licht kwam van boven. Het was doodstil om hem heen Zoo gingen dagen voorbij. Johannes dacht aan zijn ouders, aan zijn broertjes, zusjes en vrienden, die hem zouden zoeken, maar alles. bevarene matrozen op zeeplaatsen aanwierven, ten einde het gebrek derzeJven op hunne vloot, die toen in Engeland lag, aan te vullen. VIII. Michaël was nog bestendig in dienst van den Koning van Spanje, onder de divisie van Bossu, hoezeer zijn vader, de rektor, hem telkens aan spoorde, zich onder de vanen van den Prins van Oranje te begeven; zijne liefde voor Helena was echter te groot, en hij kende den baljuw, haren vader, en deszeifs gevoelen daaromtrent te wel, dan dat hij daartoe, hoe gaarne anders ook, voor alsnog kon besluiten. Eindelijk werd hij tot hopman bevorderd, cn nu kwam hij nog eenmaal in persoon hier ten einde den baljuw zijne aan hem gedane belofte te herinneren; verklarende tevens de dienst van Spanje niet te zullen verlaten. Men twijfelde, of zulks hem wel ernst ware, ten minste poogde de baljuw die zaak nog eenigen tijd uit te stellen. Zijn vader, de rektor, was reeds lang in tweestrijd, welke partij hij zoude kiezen; hij helde, uit over tuiging, naar de zijde der opstandelingen over; maar aan den anderen kant hield de post, dien hij bekleedde, hem daarvan terug. Doch nu was het tijdstip daar, waarin hij gedrongen werd, zich te verklaren. Bij plakaat des Konings, werden alle professoren en rektors gelast, zich bij den bisschop Van Brugge te vervoegen, ten einde door dezen, omtrent hunne gevoelens en manier van onderwijzen, onder vraagd, ea naar bevind van zaken, in hunne be-» dieningen bevestigd of geschorst te worden (1). Hij- weigerde gemoedshalve zich aan dusdanig een onderzoek te onderwerpen, heigeen dan ook ten gevolge had, dat hij door den ijverigen baljuw, on danks hunne lange vriendschappelijke verkeering, op de Lijst der weerspanncliugen geplaatst, en van zijnen post ontzet werd. Niettegenstaande dit voorval, Waagde zijn zoon Michaël het nogmaals, den baljuw te verzoeken, rijn gegeven woord gestand te doen, en dat wei op het oogenblik, dat do pastoor van Langedijk zich by Jiem bevond. Deze hield hera eene aanschnj\%g voor, waarbij hii, als opziener dezer gemeente, speciaal gelast werd om de huwelijken naar de strikste regelen der Koomscli-Katholieke kerk te voltrekken, en van elk een bewijs, Wegens hun getrouw ter biecht komen, enz. af te vor deren. „Paar nu," voegde hij er bij, „uw va da; „behalve, dat hij weigerde, zich aan s Konings „bevel le onderwerpen, sinds lang nalatig is, „in het bijwonen der missie, enz„ zoo acht ik „mij verpligt, ook u deswege een bewijs van uwen velapastoor af te vorderen." Zulk een bewijs bezat Michaël niet. „Mijn vader," ant woordde hy, „handelde naar zijne eigene over- wat hij vroeger gezien en beleefd had, scheen hem een vage droom toe, en het was hem, als of hij altijd in den berg geleefd had, etend, drinkend, lezend, slapend.... Zoo gingen jaren voorbij. Johannes sprak niet meer. Hij leefde, alsof hij geheel alleen op de wereld stond. Ai en toen kwam een verlan gen naar de buitenwereld in hem op Op een dag werd Johannes wakker en zag. dat hij in 't bosch lag. Van den pannekoeken- berg was geen spoor te vinden. Hij stond op en zag toen, dat hij een man geworden was. Hij snelde naar zijn ouderlijk huis. Allen zaten aan tafel, zijn vader en moeder met sneeuwwitte haren, zijn broers en zusters groot, en sterk, de oude dienstbode en Koert krom van ouderdom. „Goedendag, mijnheer!" zei zijn vader ver wonderd. „Ikik ben Johannes: ik kom uit den pannenkoekenberg!" riep hij. Verwonderd keken allen op. Zijn moeder stond op. en viel hem om den hals; zij had hem herkend Alleij weenden van vreugde, om den terug keer van hem. die zij lang reeds dood waan den. Koert, de oude knecht, die in jaren niet meer gelachen had. werd nu weer vroolijk. Iedereen was Wij! Zoo ig 't verhaaltje van den pannekoeken- berg'. m „tuiging; zijne zaak is niet de mijne: dwaalde „hij, dan was het uw pligt, hem als herder op „te zoeken, en zoo mogelijk te regt te brengen; „maar niet, om hem terstond te vervolgen, cn „van zijn beslaan te berooven. Wat mij betreft, „ik draag het rapier des Konings; een bewijs, „dat ik zijne zaai; de zaak der kerk, aankleef. „Een veldpasloor geeft dusdanig attest, als gij „vordert, niet af, dan des verzocht wordende „ik heb hem er niet om gevraagd, wijl ik niet „kon vermoeden, dat men eenen krijgsknecht des „Konings van ketterij zoude verdacht houden. „In die betrekking ben ik niet u, maar den Ko- „ning alleen rekenschap verschuldigd; en in allen „gevalle betreft dit mijn verzoek niet u, maar „den heer baljuw, als vader mijner brüid: ik „ben thans hopman geworden, en heb dus regt, „van rijned. de vervulling zijner belofte te „eischen." „Gij hebt daartoe geen regtj" hernam de pastoor, „want uw vader en gij zijt NVederdoopers, en „dus ketters, aan wie men niet verpligt is zijn „woord te houden." „Ik neem inijn woord terug," zeide de baljuw, „en verzoek van uw bezoek oogenbiikkelijk ont slagen te worden." ,?Hoe, men wijst mij, eenen hopman des Ko- „nings, de deurV'-vroeg Michaël met drift. „Men „is niet verpligt zijn woordt te houden? Zoo „vertreedt men dan ahe regelender welvoege- „lijkheid, cn verbreekt men de edelste banden „der samenleving? WelaanI zoo heb ik dan nu, „als een gevolg van dit uw schandelijk gedrag, „ook vrijheid, mijn woord te breken, (met stem verheffing) Maar bedenk, dat de zaken ten hoog- „ste gespannen staan; weiligt heeft men weldra „mijne bescherming noodig, en wee dan uwer." „Vooraf," riep de baljuw, „zal ik mij van mijnen „nligt kwijten. Lw vader heeft, nevens Hoogland „hier heimelijk geiden voor het leger der rebellen „verzameld; de brandstapel wacht hem." „En beiden mijne billijke wraak," riep Michaël, en ijlde naar zijnen vader. Deze vlugtte oogenbiikke lijk naar het eiland Texel, waar men destijds meer vrijheid van geweten duldde. Michaël begaf zich terstond onder de vanen yan den Prins, bij de afdeeling, waarover Jonker Diederik Sonoi, welke rijn hoofdkwartier destijds op de Egmon- den hield, het bevel Yoerde. Zoodra dc baljuw de vlugt van den rektor vernomen had, nam hij oogenbiikkelijk al deszolfs roerende en onroerende goederen in beslag; ver volgens ging hij, door zijne dienaren, den pastoor, en eenige monniken vergezeld, bij alle lieden on derzode doen, welke hij vermoedde, verbodene boeken te bezitten; wordende alle boeken, welke de pastoor en ihonniken verklaarden, wegens ketterij verdacht te zijn, medegenomen, en de namen der bezitlcren op de lijst der weerspannc liugen geplaatst. Onder deze bevonden zich, be halve Hoogland en Hoflaan, ook de kerkmeesteren van de Streek (2) en van den Lagendijkde eerste der beide laatsten bezat slechts eenen Bijbel, Alzoo was de Bijbel ook Van ketterij verdacht (3)") en de laatste, bovendien, een klein geschrift van Erasmus. Deze lijst zond hij, ten bewijze van rijnen ijver aan den groot-inquisiteur Tapper. Maar om deze lieden gevangen te nemen, cn op te zenden. daarin wederhield hem een ander voorval; hij had namelijk vier vrouwen van de Nes, over het zingen van eenen psalm,, onder het raadhuis (4) gevangen gezet, en deze werden den volgenden nacht met geweld uit de gevan genis gehaald. Gebrek aan krijgsmagt, en de nabijheid van het leger yan Sonoi, beletten hem, haar op nieuw te arresteeren. (1). Zie Wagenaar, Brandt, en anderen, waar men alles wat nier volgt brcedcr beschreven vindt (2). Dus genoemd naar eene streek nieuwe huizen, thans onder den naam van de lage zijde der Loet bekend. (3). Weder ingevoegd. (4). Dit raadhuis stond destijds aan het oost einde der kerk, ter plaatse, waar men, tegen over de herberg den rooden Leeuw, nog heden eenen ronden steen vindt Wordt vervolgd. DE HEL VOL. Ergens in een Fransch stadje werd Faust ge geven. Op het oogenblik, dat Faust en Mefisto in de onderwereld verdwijnen zouden, weiger de de machinerie en de beide acteurs bleven oogenschijnlijk vrij zwegen, alleen hun hoofden waren boven de planken zichtbaar. De zaal ver keerde in hevige ongerustheid en een diepe stilte trad in. Maar nauwelijks scheen alle ge vaar geweken of daar klonk een stem van bo ven: Zeg, is de hel al zoo vol Duitschers, dat jullie daar geen plaats kunt krijgen? Een daverend gelach volgde. RIJKE MENSCHEN. Er zijn volgens de Chicago Tribune in de Ver. Staten vier personen, die een jaarlijksch inkomen hebben van meer dan 5 millioen dol lar. Twee dier gelukkigen wonen in den staat New York en twee in den staat Michigan. Drie en dertig personen-in de Ver. Staten ge nieten een inkomen van meer dan 1 millioen per jaar. EEN GEHEIME KNAPEN KOLONIE. Buiten Londen ligt een model-dorp, bekend als het „station X", waar op groote schaal proefnemingen genomen worden met ver schillende voedingsmethoden. Deze proefnemingen geschieden onder toe zicht van den geneeskundigen onderzoekings- dienst, terwijl dr. Corry Mann en twee vrou welijke assistenten de onderneming leiden. De voedingswaarde van een aantal levens middelen worden in deze kolonie onderzocht voor schoolgaande jongens. In het modeldorp zijn 600 jongens uit de ar beidersklasse ondergebracht in afzonderlijke nuizen, welke elk dertig jongens herbergen. Het bestaan van het dorp wordt voor de buitenwereld zooveel mogelijk geheim gehou den. De knapen, die zich in de kolonie bevinden, zijn zeven tot twaalf jaar oud. Zij worden vol gens verschillende methoden gevoed en met ge regelde tusschenpoozen gewogen cn gemeten. De proefnemingen zullen twee jaren duren. Van de resultaten der herhaalde klinische on derzoekingen wordt geregeld aanteekening ge houden. Ook wordt nauwkeurig opgeteekend, welke de juiste hoeveelheid en de aard van 't genoten voedsel zijn. Van verschillende menu's worden analysen gemaakt en do voedselrantsoenen van alle maaltijden worden aan tafel zelf gewogen. Na afloop der tflvee proefnemingsjaren zullen uitvoerige statistieken worden opgesteld. EEN RAAK ANTWOORD. Frederik II kende geen grooter genoegen dan geestelijken en geleerden door onverwachte vragen in de war te brengen. Aan enkele leden van de Academie vr.oeg hij eens: Waarom geeft een glas met champagne gevuld een helderder klank dan een> glas Vol Bourgogne? Namens allen antwoordde Sulzer. De leden van de Academie zijn niet in staat dergelijke kostbare proeven te nemen, omdat hun tractementen daarvoor veel te laag zijn. OOK AL DE DUURTE. Wegens de groote duurte van hot hout zal in Duitschland propaganda worden gemaakt voor doodkisten van gips. NIET ZOO BEDOELD. „Dus je hebt haar ten huwelijk gevraagd?" „Ja, maar ik liep een blauwtje. Ze vroeg naar vooruitzichten." „Waarom, heb je niet van je ouden, onge trouwde n rijken oom verteld?" „Dat heb ik gedaan. En nu is ze m'n tante". HIJ WIST WEL HOE LANG HET DUfcEN ZOU Man en vrouw zijn samen aan het wandelen, in den uitverkooptijd. Man: „Hoor eens, kindje, ik ga niet mee naar binnen. Tk ga ervan tusschen en zal mij laten scheren." Vrouw: „Maar George, dat is nog heelemaal niet noodig." Man: „Op het oogenblik niet, maar wel tegen den tijd dat jij weer buiten komt." ONS KENT ONS. De huisknecht komt de slaapkamer van zijn heer binnen met een blad in de hand en zegt op devoten toon: „Omdat meneer zoo verkou den is, heeft mevrouy bevolen, dat ik meneer een kannetje hecte melk moest brengen met ifts er in". Vol minachting kijkt do patiënt naar hetgeen het brave factotum hem voorhoudt. En grom mend klinkt zijn stem als hij zegt: „Ik heete melk drinken? Hoe komt mijn vrouw er bij. 'k Gooi dien rommel net zoo lief uit het ven ster." Even glijdt er een glimlach over het gelaat van den bediende, dan zegt hij, strak en on derdanig als stoeds: „Dat wist ik meneer, daar om heb ik alleen dat wat er in moest meege^ bracht." WAAR MEN ZOO ERG VAN ONTROERDE. Professor: In de menschelijke stem kan de grootste ontroering gelegd worden. U kent mis schien wel de geschiedenis van den acteur, die een heel gezolschap tot tranen wist te bewegen door een menu voor te lezen. Student: Dan werden er zeker de prijzen bij gelezen. DE FIERE BEDELAAR. Te Berlijn zit een bedelaar aan den kant van den weg, een waar wrak van een mensch. Medelijdend heer zegt: „Arme drommel, hier heb je honderd mark." Bedelaar: „Dank je wel, ik neem alleen beta lingen aan in buitenlandsche munt." JA HOE MOEST HET DAN? Mevrouw (die een meld huurt): „Op twee din» gen sta ik bepaaldop waarheidsliefde e« op gehoorzaamheid." Meid: „O jaen als u mij nu zegt, dat ik de visite moet zeggen, dat u uit is, wanneer u thuis isop welke van de twee staat u dan?* Verzoeke alles betreffende deze rubriek ts zenden aan C. Amels Wz, WinkeL PROBLEEM No. 3. Auteur P. de Groot, Warmenhuizen. ZWART. WIT. Stand: Zwart, 13 schijven op:2 4 7 8 9 12 13 14 16 18 20 23 29. Wit, 12 schijven op: 22 25 27 32 34 36 38 42 47 tot 50. PROBLEEM No. 4. Auteur P. de Groot, Warmenhuizen. ZWART. 1 B 5 6 m 10 11 WW'a 8 15 16 u Hf 20 21 11 HP 11 «ui 26 Vv Ét 11 30 31 B fj w 35 36 40 41 IS EI p§ 45 46 if 50 WIT. Stand: Zwart, 5 schijven op: 7 8 12 25 40 en dam op 14. Wit 8 schijven op: 23 26 27 28 31 35 44 50. Wit begint, geldt voor ieder probleem. Oplossingen steeds binnen 8 dagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 12