DE WITTE PAAL of JEHKE.
DE PANIKOEÏENBERG.
ROMMELKRUID.
DAMRUBRIEti.
B
w
Even laehen.
H|
a
een avond sloeg hij een cocotte dood en moest
desaege voor den rechter verschijnen.
Deze rechter heette FieMing. Later beroemde
Casanova zich er op. dat hij daarbij verhoord
was door den beroemden schrijver Henry Fiel
ding. Dit was een groote leugen, want die be
roemde schrijver was reeds in 1754 gestorven
maar om een leugen meer of minder bekom
merde hij zich niet.
Cas&vona heeft zijn mémoires geschreven,
natuurlijk, maar de waarheidsliefde van den
schurk is van zoo twijfelachtig allooi, dat men
verstandig doet maar niet alles zoo voetstoots
als waar aan te nemen.
Hij heeft ook aan het hof van Frederik den j
Groote vertoefd en die kende zijn leugenacht'g- j
heid ook. Toen de vorst hem eens vroeg of dat
verhaal van zijn ontsnapping uit de gevangenis
wel geheel waar was. antwoordde hij onver
stoord: Of het waar is? Ieder ander dan Uwe j
Majesteit zou ik deze vraag kwalijk hebben ge
nomen. Ik heb nog nooit gelogen.
Maar liegen en zwendelen waren zijn dage-
lijksche bezigheden.
In 1785 heeft hij ten slotte rust gevonden in
eer» plaatsje in Bohemen, waar hij secretaris en
bibliothecaris werd van den hertog van Wald-
stein. Tot zijn dood in 1800 Weef hij daar, de
hertog mocht hem graag lijden. Maar tot op
zijn sterfbed bleef hij liegen en bedriegen, wat
zijn tweede natuur geworden was.
Op zijn sterfbed vroeg men hem, of hij geen
berouw had ovfcr zijn slechten levenswandel.
Maar Casanova antwoordde: JTk heb geleefd
als een philosoof en ik sterf als een Christen".
Toen glimlachte hij en stierf. M.
Hoogland en de anderen, welke, de een min,
de andere meer, met zijn gehouden gedrag omtrent
Jennc bekend waren, meenden, dat deze, weÜigt 1
door den jonker verleid zijnde, zulks haren vader
beleden had, en dat die trotsche man vertoornd
over de schande, hem in zijn eeni<* kind aange
daan, liever verkazen had, zich nerven en zijne
dochter hel leven te benemen, *dan voortaan in
oneer te leven, en ten spot van anderen te ver
strekken. Men kende zijn' onverzoenbaren haat
tegen het thans regeerende huis, en geloofde, dat
hij wel in staal was, om. na zijne, dochter van
bet leven beroofd te hebben, zijne hut aan te
steken, en zich zei ven in de vlam te werpen?
Hoe waarschijnlijk "dit alles, naar hun inzien,
was, besloten zij echter, om dit hun vermoeden
geheim te houden, ten einde den jonker te
sparen.
De Heer, wiens wezenlijk goed hart doordron
gen was van dankbaarheid^ wegens de belange-
looze hulp der twee, hier bij toeval doorreizende,
zeelieden, die zoo veel lot blussehing der onder
scheidene branden hadden toegebragt, deed hen
bij zich verzoeken, en bood iiua een geschenk
in geld aan.
„W"y zijn zeelieden," zeiden zij, „die elk oogen-
„blik in gevaar verkeereu, de hulp van anderen
„noodig ie hebbenwij trachten ook in dezen
„de les van den Zaligmaker„Gelijk gij wilt
„dat u de nienschen doen, doet gij bun alzoo,
„te bedachten, en wenschen ook door aüderen
„louter uit menschlievenulieid geholpen te wor-
„den; daarom nemen wij geene geschenken aan.
„Wciligt," zeide de daarbij tegenwoordig zijnde
UtrecbUcho geestelijke in bet Latijn tegen den
Heer „dat hun, in bun ruw zeeiuans-leven,
„«ene .geestelijke beloonitig aangenamer zal zijn.
Hij wendde zich dan lol hen, en bood bun
aflaat van zonden aan. Dit scheen hun beter te
bevallen, mits zijn hoog eerwaarde er tevens ver
geving van zonden bijvoegde, welke zij binnen
een .jaar mogten bedrijven. Ook dit werd hun
verleend; zulks kostte toch maar eene pcnneslreek
meer, en was dus zeer .gemakkelijk te doen.
Nu bood zijn hoog-eerwaarde hun; benevens zij
nen Apostolischen zegen, een Latijnsch geschrift
aan. „Wij bidden u," zcide een hunner, „ons
„dit eens in het Nederduitseh voor te lezen, ten
„einde de waarde van dit uw edelmoedig ge—
„schenk des te beter te kunnen gevoelen. Zijn
noog-eerwaarde deed dit, cn nu namen zij het
zelve nederig aan. Vervolgens geleidde hij ben
tot aan de poort, alwaar de Heer een koels had
doen komen, om bet tot aan den Helder, de plaats
hunner bestemming, te doen brengen. Zulk een
bewijs van achting en dankbaarheid konden zij
niet van de hand wijzen. Toen zij in het rijtuig
zaten, gaf de geestelijke hun ten overvloede nog
eeneu zegen mede op reis. „Maar," zeide een
het bovenlijf uit de koets stekende, en den aflaat
in de hand houdende, „wanneer wij' u hoog-
„ecrw aarde wel verslaan hebben, dan is het
„de Paus, die ons onze zonden vergeeft." Daar
op scheurde hij het papier in 'stukken, wierp de
zelve voor zijne voeten, cn zeide„Zoo onmo-
*>gelijk het is, om deze stukken weder aau elkander
„te maken, zoo onmogelijk is het ook, dal iemand
„ons onze zonden kan vergeven, dan God alleen.
„Touwen los," riep hij tegen den rijkueckt; waar
op deze lagchencfe dc aweep over de paarden
legde, en met ben heen reed.
Dat waren dan toch nu af evenwel een paar
regie aartsketters.
Naderhand bleek het dan óok, dat het Wïjbo
Sjoerüsma van Stavoren, en Riddewert uit den
Rak van Enkhuizen, en dus twee Watergeuzen
waren, die hier heimelijk rondspioneerden, en
Hebben jullie wel eens gehoond, hoe het Jo
hannes ging, die in den pannekoekenberg te
recht kwam? Neen? Welnu, luister dan maar.
Johannes zat met zijn boertjes en zusjes in
de keuken te eten. De oude dienstbode zorgde
voor hunne boterhammen en Koert, de knecht,
zat bij het vuur en vertelde
..Midden in het bosch is een berg. de panne
koekenberg. Niemand kan hem overdag vin
den. want Aati verzinkt hij in den grond. Maar
des avonds, als de zon onder is. en de maan
niet schijnt, verrijst de berg. Wie er heenloopt,
en vanaf den twaalfden boom rugwaarts het
bosch ingaat, vindt bij den twaalfden pas den
berg. En daarin.daarbinnendaar is bet
heerlijk..
Koert zv eeg. Hij rookte zijn pijpje en dacht
aan den tijd. toen hij nog jong was, ruim vijf
tig jaar geleden...'.
Johannes, de oudste zoor* had met glinste
rende oogen geluisterd.
„Vanavond is H nieuwe maan", riep hij- ,.Ik
ga den pannekoekenberg zoeken! Wie gaat
mee?"
.Ik! Ik! Ik!" riepen de anderen, en sprongen
op. De oude dienstbode keek naar Koert en zei
grommend: „Moet jij ze mrt je rare sprookjes
het hoofd weer op hol jagen?" Koert glimlachte
en zweeg.
Johannes liep het bosch in. gevolgd door zijn
broers en zusjes. Hij telde de hoornen....: ne
gen, tien, elf, twaalf, haltT Hij schepte adem en
keek om. Als zwarte schimmen kwamen zijn
broers en zusjes nader, bijna onzichtbaar door
de duisternis. Ze waren lang zoo dapper niet
moer als daar straks bij t warme vuur in de
keuken. ,Wij gaan niet mee, ^vij gaan naar
huis!" riepen ze: „Lafaards", antwoordde Jo
hannes, en ging langzaam achteruit loopend.
het bosch in. De stammen van zijn. broers klon
ken ver en zwak. De wind woei in zijn haren.
De donkere boomstammen zuchtten en kreun
den. Het werd Johannes bang om het hart. Vel-
hóuden! Hij beet de tanden opeen en telde zijn
passentien, elf, nu komt hettwa1
Voet hij wist, wat er gebeurde, viel hij, als
zwevend, in een donkere ruimte, op zachte bod
den neerkomend, en sliep terstond
Ontwakend zag hij, dat hij zat in een spaar
zaam venieht kamertje, waarvan do wanden
met parn\ékteken waren behangen. Op de Ja-
fel stonden de lekkerste spijzen. Karaffep. ge
vuld met wijn, bier, melk en water, stonden-in
[de herken. Johannes at, maar telkens als hij
eer, beet nara, groeide de opening weer aau.
Johannes verwonderde zich over alles, wat hij
zag. T* en hij gegeten had. stond hij op en ging
lezen in prachtige boeken, die opgestapeld la
gen langs de wanden. Ramen en vensters wa
ren er hiet. Het licht kwam van boven. Het was
doodstil om hem heen
Zoo gingen dagen voorbij. Johannes dacht
aan zijn ouders, aan zijn broertjes, zusjes en
vrienden, die hem zouden zoeken, maar alles.
bevarene matrozen op zeeplaatsen aanwierven,
ten einde het gebrek derzeJven op hunne vloot,
die toen in Engeland lag, aan te vullen.
VIII.
Michaël was nog bestendig in dienst van den
Koning van Spanje, onder de divisie van Bossu,
hoezeer zijn vader, de rektor, hem telkens aan
spoorde, zich onder de vanen van den Prins van
Oranje te begeven; zijne liefde voor Helena was
echter te groot, en hij kende den baljuw, haren
vader, en deszeifs gevoelen daaromtrent te wel,
dan dat hij daartoe, hoe gaarne anders ook,
voor alsnog kon besluiten.
Eindelijk werd hij tot hopman bevorderd, cn
nu kwam hij nog eenmaal in persoon hier ten
einde den baljuw zijne aan hem gedane belofte te
herinneren; verklarende tevens de dienst van
Spanje niet te zullen verlaten. Men twijfelde, of
zulks hem wel ernst ware, ten minste poogde de
baljuw die zaak nog eenigen tijd uit te stellen. Zijn
vader, de rektor, was reeds lang in tweestrijd,
welke partij hij zoude kiezen; hij helde, uit over
tuiging, naar de zijde der opstandelingen over;
maar aan den anderen kant hield de post, dien
hij bekleedde, hem daarvan terug. Doch nu
was het tijdstip daar, waarin hij gedrongen werd,
zich te verklaren.
Bij plakaat des Konings, werden alle professoren
en rektors gelast, zich bij den bisschop Van Brugge
te vervoegen, ten einde door dezen, omtrent hunne
gevoelens en manier van onderwijzen, onder
vraagd, ea naar bevind van zaken, in hunne be-»
dieningen bevestigd of geschorst te worden (1). Hij-
weigerde gemoedshalve zich aan dusdanig een
onderzoek te onderwerpen, heigeen dan ook ten
gevolge had, dat hij door den ijverigen baljuw, on
danks hunne lange vriendschappelijke verkeering,
op de Lijst der weerspanncliugen geplaatst, en
van zijnen post ontzet werd.
Niettegenstaande dit voorval, Waagde zijn zoon
Michaël het nogmaals, den baljuw te verzoeken,
rijn gegeven woord gestand te doen, en dat wei
op het oogenblik, dat do pastoor van Langedijk
zich by Jiem bevond. Deze hield hera eene
aanschnj\%g voor, waarbij hii, als opziener dezer
gemeente, speciaal gelast werd om de huwelijken
naar de strikste regelen der Koomscli-Katholieke
kerk te voltrekken, en van elk een bewijs, Wegens
hun getrouw ter biecht komen, enz. af te vor
deren. „Paar nu," voegde hij er bij, „uw va da;
„behalve, dat hij weigerde, zich aan s Konings
„bevel le onderwerpen, sinds lang nalatig is,
„in het bijwonen der missie, enz„ zoo acht ik
„mij verpligt, ook u deswege een bewijs van
uwen velapastoor af te vorderen." Zulk een
bewijs bezat Michaël niet. „Mijn vader," ant
woordde hy, „handelde naar zijne eigene over-
wat hij vroeger gezien en beleefd had, scheen
hem een vage droom toe, en het was hem, als
of hij altijd in den berg geleefd had, etend,
drinkend, lezend, slapend....
Zoo gingen jaren voorbij. Johannes sprak
niet meer. Hij leefde, alsof hij geheel alleen op
de wereld stond. Ai en toen kwam een verlan
gen naar de buitenwereld in hem op
Op een dag werd Johannes wakker en zag.
dat hij in 't bosch lag. Van den pannekoeken-
berg was geen spoor te vinden. Hij stond op en
zag toen, dat hij een man geworden was. Hij
snelde naar zijn ouderlijk huis. Allen zaten aan
tafel, zijn vader en moeder met sneeuwwitte
haren, zijn broers en zusters groot, en sterk, de
oude dienstbode en Koert krom van ouderdom.
„Goedendag, mijnheer!" zei zijn vader ver
wonderd.
„Ikik ben Johannes: ik kom uit den
pannenkoekenberg!" riep hij.
Verwonderd keken allen op. Zijn moeder
stond op. en viel hem om den hals; zij had hem
herkend
Alleij weenden van vreugde, om den terug
keer van hem. die zij lang reeds dood waan
den.
Koert, de oude knecht, die in jaren niet meer
gelachen had. werd nu weer vroolijk. Iedereen
was Wij!
Zoo ig 't verhaaltje van den pannekoeken-
berg'.
m
„tuiging; zijne zaak is niet de mijne: dwaalde
„hij, dan was het uw pligt, hem als herder op
„te zoeken, en zoo mogelijk te regt te brengen;
„maar niet, om hem terstond te vervolgen, cn
„van zijn beslaan te berooven. Wat mij betreft,
„ik draag het rapier des Konings; een bewijs,
„dat ik zijne zaai; de zaak der kerk, aankleef.
„Een veldpasloor geeft dusdanig attest, als gij
„vordert, niet af, dan des verzocht wordende
„ik heb hem er niet om gevraagd, wijl ik niet
„kon vermoeden, dat men eenen krijgsknecht des
„Konings van ketterij zoude verdacht houden.
„In die betrekking ben ik niet u, maar den Ko-
„ning alleen rekenschap verschuldigd; en in allen
„gevalle betreft dit mijn verzoek niet u, maar
„den heer baljuw, als vader mijner brüid: ik
„ben thans hopman geworden, en heb dus regt,
„van rijned. de vervulling zijner belofte te
„eischen."
„Gij hebt daartoe geen regtj" hernam de pastoor,
„want uw vader en gij zijt NVederdoopers, en
„dus ketters, aan wie men niet verpligt is zijn
„woord te houden."
„Ik neem inijn woord terug," zeide de baljuw,
„en verzoek van uw bezoek oogenbiikkelijk ont
slagen te worden."
,?Hoe, men wijst mij, eenen hopman des Ko-
„nings, de deurV'-vroeg Michaël met drift. „Men
„is niet verpligt zijn woordt te houden? Zoo
„vertreedt men dan ahe regelender welvoege-
„lijkheid, cn verbreekt men de edelste banden
„der samenleving? WelaanI zoo heb ik dan nu,
„als een gevolg van dit uw schandelijk gedrag,
„ook vrijheid, mijn woord te breken, (met stem
verheffing) Maar bedenk, dat de zaken ten hoog-
„ste gespannen staan; weiligt heeft men weldra
„mijne bescherming noodig, en wee dan uwer."
„Vooraf," riep de baljuw, „zal ik mij van mijnen
„nligt kwijten. Lw vader heeft, nevens Hoogland
„hier heimelijk geiden voor het leger der rebellen
„verzameld; de brandstapel wacht hem." „En
beiden mijne billijke wraak," riep Michaël, en
ijlde naar zijnen vader. Deze vlugtte oogenbiikke
lijk naar het eiland Texel, waar men destijds
meer vrijheid van geweten duldde. Michaël begaf
zich terstond onder de vanen yan den Prins,
bij de afdeeling, waarover Jonker Diederik Sonoi,
welke rijn hoofdkwartier destijds op de Egmon-
den hield, het bevel Yoerde.
Zoodra dc baljuw de vlugt van den rektor
vernomen had, nam hij oogenbiikkelijk al deszolfs
roerende en onroerende goederen in beslag; ver
volgens ging hij, door zijne dienaren, den pastoor,
en eenige monniken vergezeld, bij alle lieden on
derzode doen, welke hij vermoedde, verbodene
boeken te bezitten; wordende alle boeken, welke
de pastoor en ihonniken verklaarden, wegens
ketterij verdacht te zijn, medegenomen, en de
namen der bezitlcren op de lijst der weerspannc
liugen geplaatst. Onder deze bevonden zich, be
halve Hoogland en Hoflaan, ook de kerkmeesteren
van de Streek (2) en van den Lagendijkde eerste
der beide laatsten bezat slechts eenen Bijbel,
Alzoo was de Bijbel ook Van ketterij verdacht
(3)") en de laatste, bovendien, een klein geschrift
van Erasmus. Deze lijst zond hij, ten bewijze van
rijnen ijver aan den groot-inquisiteur Tapper.
Maar om deze lieden gevangen te nemen, cn
op te zenden. daarin wederhield hem een ander
voorval; hij had namelijk vier vrouwen van de
Nes, over het zingen van eenen psalm,, onder
het raadhuis (4) gevangen gezet, en deze werden
den volgenden nacht met geweld uit de gevan
genis gehaald. Gebrek aan krijgsmagt, en de
nabijheid van het leger yan Sonoi, beletten hem,
haar op nieuw te arresteeren.
(1). Zie Wagenaar, Brandt, en anderen, waar
men alles wat nier volgt brcedcr beschreven vindt
(2). Dus genoemd naar eene streek nieuwe
huizen, thans onder den naam van de lage zijde
der Loet bekend.
(3). Weder ingevoegd.
(4). Dit raadhuis stond destijds aan het oost
einde der kerk, ter plaatse, waar men, tegen over
de herberg den rooden Leeuw, nog heden eenen
ronden steen vindt
Wordt vervolgd.
DE HEL VOL.
Ergens in een Fransch stadje werd Faust ge
geven. Op het oogenblik, dat Faust en Mefisto
in de onderwereld verdwijnen zouden, weiger
de de machinerie en de beide acteurs bleven
oogenschijnlijk vrij zwegen, alleen hun hoofden
waren boven de planken zichtbaar. De zaal ver
keerde in hevige ongerustheid en een diepe
stilte trad in. Maar nauwelijks scheen alle ge
vaar geweken of daar klonk een stem van bo
ven:
Zeg, is de hel al zoo vol Duitschers, dat
jullie daar geen plaats kunt krijgen?
Een daverend gelach volgde.
RIJKE MENSCHEN.
Er zijn volgens de Chicago Tribune in de
Ver. Staten vier personen, die een jaarlijksch
inkomen hebben van meer dan 5 millioen dol
lar. Twee dier gelukkigen wonen in den staat
New York en twee in den staat Michigan.
Drie en dertig personen-in de Ver. Staten ge
nieten een inkomen van meer dan 1 millioen
per jaar.
EEN GEHEIME KNAPEN KOLONIE.
Buiten Londen ligt een model-dorp, bekend
als het „station X", waar op groote schaal
proefnemingen genomen worden met ver
schillende voedingsmethoden.
Deze proefnemingen geschieden onder toe
zicht van den geneeskundigen onderzoekings-
dienst, terwijl dr. Corry Mann en twee vrou
welijke assistenten de onderneming leiden.
De voedingswaarde van een aantal levens
middelen worden in deze kolonie onderzocht
voor schoolgaande jongens.
In het modeldorp zijn 600 jongens uit de ar
beidersklasse ondergebracht in afzonderlijke
nuizen, welke elk dertig jongens herbergen.
Het bestaan van het dorp wordt voor de
buitenwereld zooveel mogelijk geheim gehou
den.
De knapen, die zich in de kolonie bevinden,
zijn zeven tot twaalf jaar oud. Zij worden vol
gens verschillende methoden gevoed en met ge
regelde tusschenpoozen gewogen cn gemeten.
De proefnemingen zullen twee jaren duren.
Van de resultaten der herhaalde klinische on
derzoekingen wordt geregeld aanteekening ge
houden. Ook wordt nauwkeurig opgeteekend,
welke de juiste hoeveelheid en de aard van 't
genoten voedsel zijn.
Van verschillende menu's worden analysen
gemaakt en do voedselrantsoenen van alle
maaltijden worden aan tafel zelf gewogen.
Na afloop der tflvee proefnemingsjaren zullen
uitvoerige statistieken worden opgesteld.
EEN RAAK ANTWOORD.
Frederik II kende geen grooter genoegen dan
geestelijken en geleerden door onverwachte
vragen in de war te brengen. Aan enkele leden
van de Academie vr.oeg hij eens:
Waarom geeft een glas met champagne
gevuld een helderder klank dan een> glas Vol
Bourgogne?
Namens allen antwoordde Sulzer.
De leden van de Academie zijn niet in
staat dergelijke kostbare proeven te nemen,
omdat hun tractementen daarvoor veel te laag
zijn.
OOK AL DE DUURTE.
Wegens de groote duurte van hot hout zal in
Duitschland propaganda worden gemaakt voor
doodkisten van gips.
NIET ZOO BEDOELD.
„Dus je hebt haar ten huwelijk gevraagd?"
„Ja, maar ik liep een blauwtje. Ze vroeg naar
vooruitzichten."
„Waarom, heb je niet van je ouden, onge
trouwde n rijken oom verteld?"
„Dat heb ik gedaan. En nu is ze m'n tante".
HIJ WIST WEL HOE LANG HET DUfcEN ZOU
Man en vrouw zijn samen aan het wandelen,
in den uitverkooptijd.
Man: „Hoor eens, kindje, ik ga niet mee naar
binnen. Tk ga ervan tusschen en zal mij laten
scheren."
Vrouw: „Maar George, dat is nog heelemaal
niet noodig."
Man: „Op het oogenblik niet, maar wel tegen
den tijd dat jij weer buiten komt."
ONS KENT ONS.
De huisknecht komt de slaapkamer van zijn
heer binnen met een blad in de hand en zegt
op devoten toon: „Omdat meneer zoo verkou
den is, heeft mevrouy bevolen, dat ik meneer
een kannetje hecte melk moest brengen met
ifts er in".
Vol minachting kijkt do patiënt naar hetgeen
het brave factotum hem voorhoudt. En grom
mend klinkt zijn stem als hij zegt: „Ik heete
melk drinken? Hoe komt mijn vrouw er bij.
'k Gooi dien rommel net zoo lief uit het ven
ster."
Even glijdt er een glimlach over het gelaat
van den bediende, dan zegt hij, strak en on
derdanig als stoeds: „Dat wist ik meneer, daar
om heb ik alleen dat wat er in moest meege^
bracht."
WAAR MEN ZOO ERG VAN ONTROERDE.
Professor: In de menschelijke stem kan de
grootste ontroering gelegd worden. U kent mis
schien wel de geschiedenis van den acteur, die
een heel gezolschap tot tranen wist te bewegen
door een menu voor te lezen.
Student: Dan werden er zeker de prijzen bij
gelezen.
DE FIERE BEDELAAR.
Te Berlijn zit een bedelaar aan den kant van
den weg, een waar wrak van een mensch.
Medelijdend heer zegt: „Arme drommel, hier
heb je honderd mark."
Bedelaar: „Dank je wel, ik neem alleen beta
lingen aan in buitenlandsche munt."
JA HOE MOEST HET DAN?
Mevrouw (die een meld huurt): „Op twee din»
gen sta ik bepaaldop waarheidsliefde e«
op gehoorzaamheid."
Meid: „O jaen als u mij nu zegt, dat ik
de visite moet zeggen, dat u uit is, wanneer u
thuis isop welke van de twee staat u dan?*
Verzoeke alles betreffende deze rubriek ts
zenden aan C. Amels Wz, WinkeL
PROBLEEM No. 3.
Auteur P. de Groot, Warmenhuizen.
ZWART.
WIT.
Stand:
Zwart, 13 schijven op:2 4 7 8 9 12 13 14
16 18 20 23 29.
Wit, 12 schijven op: 22 25 27 32 34 36 38
42 47 tot 50.
PROBLEEM No. 4.
Auteur P. de Groot, Warmenhuizen.
ZWART.
1
B
5
6
m
10
11
WW'a
8
15
16
u
Hf
20
21
11
HP
11
«ui
26
Vv
Ét
11
30
31
B
fj
w
35
36
40
41
IS
EI
p§
45
46
if
50
WIT.
Stand:
Zwart, 5 schijven op: 7 8 12 25 40 en dam
op 14.
Wit 8 schijven op: 23 26 27 28 31 35 44 50.
Wit begint, geldt voor ieder probleem.
Oplossingen steeds binnen 8 dagen.