Hoe hel thans staal iet éj actie leyeoüeliüflglieeiBraaöSÊtoapslaslea Zaterdag 7 April 1923. 66ste Jaargang, ho. 7209. DERDE BLAD, FEUILLETON. Het Huwelijk n Lalt ïiui. Kopland en de RuJsr, Ruiiu' vijfmaal honderduizend gulden moet Noord- Hodand boven het Noordzeekanaal jaarlijks opbrengen aan de provincie voor watersnoodkostpn. Amsterdam cu het overig deel der provincie dragen daarin niet bij. Noordhodands Noorderkwartier was in 1919,, toen het hoogheemraadschap werd opgericht, de voorraad schuur voor het groote Amsterdam, waar in do straten honger, honger, geroepen werd. Amsterdam was toen in nood: er was hongersnood. Men kan. zien nu ai weder haast niet meer voorsteden, dat dit. wooru nog zoo kort te voren .in ons land van melks boter en .kaas, aardappelen, granen en kool, droeve werkelijkheid is geweest. Thans is in Noordhoilands Noordcikwartier de tuin bouw in nood en ook voor den luiidnouw mócht net wei beter zijn. Nu iS het de tijd, dat Amsterdam oen eeresctiuid inloase en met het overig deei tier provincie net meuwe hoogheemraadschap vau zijn watersnood- lasten ontherte.. Het was mij in 1919 bij de behandeling in de staten vergadering duidelijk ik was benoemd in de com missie vau rapporteurs en kon dus tijdig achter de schermen zien dat de Amsterdamsche- en Zuidelijke statenleden voornemens waren mede te gaan met do voorsteden van gedeputeerde staten om het hoog heemraadschap zwaar te belasten. Belanghebbenden moesten „hun uiterste krachten insponnen", zoo leer aarde dit oodege, om zooveel mogelijk' van de watera- noodschmd zeli te de.gen. Het schijnt wel een erlzondc, heb ik toen in de statenvergadering gezegd, waarvoor 4e door overstrooming geteisterde en bedreigde land streken moeten boeien. Ik heb toen betoogd. dat die uiterste krachten niet zóo ver reikten als gedeputeerde staten wei meenden én dat de ingelanden niet b'q machte zouden zijn vau de ruim 20 miilioen guidens er niet minder dan 13 voor hun rekening te nemen; Het was bij de heersohende stemming voor een ieder duidelijk, dut een voorstel van den neer Micheis, zelfs door zijn eigen partygenooten sterk bestreden, om atie watersnouukosten voor rekening der provincie te nemen, niet ae minste kans had vau Siagen. Ik hen. er toen nog ïeis anders op weien te vinden^ Er venumue, u«t van net rijk nog wei een bedrage in de watei-imooukosten was te verwacmen. Ik hen daarom, met sieun van uujn Aiiisierdainscne mcueieueii oer commissie van rapporteurs en ondanks hevige bestrijding van géüéputeerue staten, weten te bereiken, dal van die njksmjuiuge de nciit aan het hoogneemraadschap .in goede zou komen, uaaruoor zijn nu a«vast m de ut'geioopen Jaren de watersnoodiasieii van runu ton tot ruim 0 ton per jaar vermagd. Han voigde de samenstelling van het bestuur van hel hooghuomruadscnap en ik kreeg de niet gemak kelijke taak daarin mede te arbeiden. Dykgruui en hougiiecmradeii waren het spoedig met me eens, dat gedeputeerde staten het hoogheemraadschap te zwaar hauuen nc.a.st, HU toen de welvaart m land- en tuiu- bouw en bij den middenstand ai schielyk ging tanen; kreeg ik met anderen de opdracht na te gaan op weike wijze vcrimndcrmg van lasten zou kunnen worden bereikt, ik steide een uitvoerige beschouwing op, die nagcuoeg onveranderd door dijkgraaf en iiooguccmradcu werd overgenomen. ik ben nutuur»;yk zeer verheugd, dat deze beschou wing een zoo gunstig onthaal en gedeeltelijk' reeds suc ces heelt mogen oogsten. He strekking is deze, dat de rijksbij ti ra ge in de watersnoodkosteu voortaan ge heel ten voordeele van het ihoogheemraadschap zal komen en dat vervolgens ook nog de overbly vende kieiue 4 ton watersiioodkosien en de ongeveer ton per jaar kosten vau ifijKSvnderhoud, eens ernstig onder het oog zuilen worden gezien. Daaraan is nu adhaesie betuigd door de urie kamers van koophandel' voor VV,est- friesiuiiü, HoLanus Noorderkwartier eh de /.aanstreek, de verceii.guig van Noordnoiandsehe waterschappen, honderden gvineente- en .watersenapsbestuien, kerkbe sturen, lanauuuwvereea.gingeii, enz. Ik heb in vroegere kruntenariiKeita getracni uaarvoor belanghebbendeu wakker te schudu^u en het spreekt dus, vanzeif, dat ik deze actie nu zie niet groote instemming. uok ben ik zeer verueugd, dat aan het stuk, de vorige week door het sociaai-democratischc lid der a.gemsene vergadering van het hoogheemraadschap, den heer lee man, zoo bijzondere lof werd gebracht en dat de Soci aal-democratische sta ten-fractie er reeds aanleiding in vond, om ©en voorstel' tot vermindering der lasten jn te dienen, al' gaat dan ook dit voorstel mij inderdaad niet ver gehoeg. He zaaa staat nu op het oogenbllk zóó, dat dijkgraaf en hoogneemradeii hun schriftelijke beschouwingen aa;. gedeputeerde staten hebben ingezonden. Hat is gebeurd Naar het Lngeisch was ELINuR QLXN, 27. Er is een trap. Maar neen, zei ze lachend, $k vertel u niets meert Ik wil' uw vernuft eens op de proef stellen en u z'éif den weg laten vinden in dat iabyrinth. Ik zal er zijn, zei hij, en keek weer eens in haar lieve grijze oogen en zij stond, iets levendiger dan gewoomijk, op en bracht hem weer naar de andere gasten terug. Onderwijl liet lord Elterton geen tijd verloren gaan om zich verder bij Zara in te dringen, llij was een der eersten geweest, die de eetzaal" verliet, veel' vroégér dan Tristam oh de anderen, was aanstonds op haar toegegaan en had haar voorgesteld eens de rondte te doen langs de schilderijen. Hij was het volmaakt met den financier eensdie lange smalle vertrekken waren heel practisch. En Zara, dankbaar voor de afleiding, ging gaarne met hem mee en stond al spoedig voor een ontzaggelijk portret van den Regent, die dat aan den grootvader van den hertog, een van zijn beste vrienden, ten geschenke had gegeven. ik heb u geuurende het hecle diner gadegeslagen, zei lord Elterton, en u zag er uit als een prachtig on weer, uw kieeren waren de grijze lucht en uw oogen de dreigende donderwolken. Een mensch voelt zich soms ook als een storm zei Zara. De menschel zijn over het algemeen vervelend, men kan ze binnen het halve uur doorzien. Maar niemand zou ooit kunnen gissen, waaraan u bezig was te denken. Niemand zou dat ook willen ah hij het wist. Was het zóó iets vreeselijks? En hij glim.achte ze moest geamuseerd worden,, Ik wilde dat ik u al heel lang geleden ontmoet had, want ik kan u natuurlijk niet al de dingen vertei«n, die ik u zoo gaarne gezegd had. Tristam zou even vreeseiijk' jaloersdh worden ftla h^j van middag was. D«t is zoo d© gewoonte, van ÜÏS hflMtat vorig tea*. aan staten verdoek ««Haan o-m monde** linge bespreking, Ife kan het mij verklaren, dat gedpU' teerde staten «enigen tijd noodig hebben óm zich ook van hun rijd® dia?op 'voer j» want ik! hef gerust f® mogfiB \aeiggen, dat het stuk' voor iedépiu- teerde state© een zwarf klitif r.al blyken te rijn. Maar het .zal nu toch fcoo zoetjes aan nóodifi worden, dat wij eens antwoordd krijgen. En dan is net voor dijk graaf cn hoogheemraden de taak den strijd verder- te voeren, waarbij rij zich voor steun van beiangheobera den zeker opnieuw dringend houden aanhevoien. Aan de grondwet kan net hoogheemraadschaipsbestuur het recht ontleenen, zelfstandig voorsteden te doen aan provinciale staten. Hit mag ik wel zeggen, dat het hoogheemraadschapsbestuur niet zal aarzeien van dit grondwettelijk recht gebruik te maken, indien het over leg met gedeputeerde staten niet mocht voeren tot het gewenschte resultaat. En hu ligt het natuurlijk niet op den weg van het hoogheemraadschapsbestuur oin aan statentxlen te vragen tot zoolang hun eigen eventueel© voorstellen op te schorten, maar i!k mag het toch wei hief uitspreken, dat mij dit wel' wenschelijk voorkomt Als een qile statenfracties 'om welke reden dan ook, dat laat ik daar zich reeds vooraf ten aanzien van het door hen in te nemen standpunt min pf meer gingen uitspreken, zou stellig het overleg tusschen gedeputeerde staten en het hoogheemraadschapsbestuur daardoor in hooge mate kunnen worden bemoeilijkt Purmerend. D. KOOIMAN. Weer nebben we een Ruhrdebat in het Britsche Lagerhuis gehad en weer is het op nieU uitgedraaid. mans zyu de HaiAeuicubieacu un 9 Aprn naar uuia voor de Faaücüvacautie. He Premier, Mr. Ho nar Law is ook met vacantie. Mogen hem aan de zee frutóche gedachten toewaaien,. Het wordt noodig. Sir Edward üngg, een ex-secretaris van Mr. Uoyd George heelt de nuar-quaestie in een maidenspeech besproken en de zaak keurig en objectief bekeken. Het viel niy op, dat ze*is ue jüiauy Mail uat toegeeft, He Ruür-quaesue wordt steeus ingewikkcmer en er zijn waarsciujiiliijk geen lanüeu, üie er zoo leeujK tusschen zitten alis Nedcmud eu Engeland. Nederiand commercieel, Engeland pontiek. Wanneer dit zoo doorgaat, zaï Neuerianü veel kiaoh- tiger dan tot heden is geschied, moeten protesteeren tegen de verkrachting door Eraokrijs van het Rijn-» tractaat. Nederland zal meerdere aausluiting bij Engeiand en bcandinaviè moeten zoeken ten einde bij! haar protest- krachtigen steun te kunnen vinden. Laat Nederiand dat na, dan zal het te laat be merken, dat Frankrijk onze vrienu niet is. Niet omdat Frankrijk ons vijandig wil zijn. Heede- maal niet. Maar Frankrijk is nu eenmaal het „enfant terrible", dat het iedereen lastig maakt en iedereen tegen zich in het harnas jaagt. inngeknd is Frankrijk's werkelijke vriend, maar de Franscüen doen niets anders dan de Engeischen hoo- nen en verdacht maken. He Oraal de Fiens heelt het onlangs kalm .gezegd, Engeland en Frankrijk zijn stetsds vijandig geweest, de rranschen zijn 19.14—1918 eeixier vergeten aan u« eeuwenoude veete. Zoo gaat het de Franschen met ons Nederlanders, met de «Spanjaarden, met do Italianen, met do ouit- scbers. Met iedereen hebben zij in vroeger eeuwen zoo heftig gevochten, dat het erfvijanden gebleven zijn. Ho iTanschen zijn steeds egoïst geweest, kruidje roer mij niets en lagen aiujd met iedereen over hoop. Siochts met de Polen hebben zij een eeuwenoude voor- helde. He Engelschen in het Parlement weer eens de Ruhr- quaestk. besprekende, waren het or allemaal over eens, dat zij de portiek der Franschen mot begrepen, mei wisten, waar zy eigenlijk h^ep willen. Gewonnen hebben de Franschen met hun „Ruhr- poliück nog niets. Ze hebben steeds nog niet het lijde lijk verzet der Westphalers kunnen breken. Ze hebben de Ruhr van de wereld afgesneden, de wereld lijdt daar geducht onder, maar de franschen het allermeest. Zo krijgen niets uit het bezette gebied en hebben een enorm kostbaarleger op de been om hun wil1 aan d« Uuitschers kenbaar te maken, Z« vergeten, dat met hoeden afslaaQ geen Jtolen uit de mijnen komen. Huidenjk is door Mr Baklwin, den Minister van Finatien, die namens Mr. Bonar Law sprak, gezegd, dat de Britsche Kegeering voeling hield met beide partijen eu het sluiten van een nieuw verdrag tusschen pjarttcnjk J>u^^tebd, buiten Engeland om, niet zai toelaten. Maar de Fransche pers wordt steeds hoo- vaardigcx tegenover Engeiand en spreekt wol dege.ijk ovcji net aangaan van een Frausch-uuitseli veiarag buiten Eng«-J»n.d om. Nu de franschen weten, dat de Engelschen beseffen, dat d-p Fransche luchtvloot zoo gewe.dig sterk is, vier maat zoo sterk als de Engelsehe en in de ïuuhl zeer ongelijk eu nadeeng voor nngeiand zouden staan, z.jn zij nog provooe^render in hun uitlatingen. Wei doen bladen als Morning Post en Dtaily Mail uitkomen, dat brankrijk nooit zoo gemeen zou wezen, Engeland aan te vallen, maar ik. ben daar zoo zeker met van. De Frans the geest eenmaal In eene bepaalde richting opgewonden, is moeilijk weer tot bedaren te brengen. Zara gaf geen antwoord. Zij was het. geheel met hem eens: de jaloerschheid van ochtgenooteu kende zty bij ondervinding. Nu, ais wij getrouwd waren, vervolgde lord Elter ton, dan zou ik jnijn vrouw zóó gelukkig maken en haar zóó liefhebben, dat zij nooit reden zou geven om jaloersch te worden. Liefde, zei Zara. fWat praat ge van liefdei En wat wil dat zeggen't Bevoordeeling van zichzelf of van de geliefde persoon? Beide, zei lord Elterton en zag haar zóó teeder in de oogen, dat de oude Hertog, die met Laura dichtbij hen stond, vond dat het nu tijd werd om een eind te maken aan de ontboezemingen van den Jongen man. Hij ging dus naar hen toe, Kom eens mee, Zara, dan zal ik' je eens enkede van Tristams voorvaderen van moederszijde laten zien. En hij legde galant haar arm in de zijne en bracht haar paar de meest interessante schilderijen. Wel, bij mijn ziel, zei hij, terwijl zij voortwandei- den.„ de dingen zijn wel veranderd, sinds ik zelf jong Was. Kom eens hier, Tristam, hij: riep zijn neef, die hij lady Anninglord stond kóm eens hier en help mij eens je vrouw een stuk of Wat van je voorvaders te laten zien. En toen vervolgde hij: xijn origineel speech je: Ja, zooals *ik zei, de dingen zijn enorm anders geworden, sinds ik' Ethe&rida's lieve moeder hier naar toe Bracht, na onze wittebroodsweek die toen een maand duurde. Ik had ieder jongmensch, dat maar naar naar had durven kijken, den kop ingeslagen. En gij coketteert daar met dj© poeslieve, leeghoofdige Laura,en Arthur Elterton maakt je bruid het hot. ,t Is prachtig, dat moet ik zeggen. En hij lachte afkeurend. Tristam antwoordde met een bitteren sarcastlschen glimlach. U is ontzettend ouderwetsch, oom. Maar tante Corisand© was misschien anders dan de moderne vrouwen. Zara zei niets. In haar oogen kwam weer de uit drukking van den zwarten panter, wanneer die zich op de zeldzame dagen van slaperige onverschilligheid verwaardigt naar voren te komen ln zijn kooi; de minste aanraking zou haar nijdig doen brommen. Je moet niet altoos afgeven op de vrouwen, zei do hertog preux chevalier als altoos. Als zij' anders «jjn, dan is <f** da mn de sian©®?*,. w*ii, te «99 ka* i?b te Fraakrijk ^en gevaar in |yd$n .ygn. poAitteks nRQSilitjfe- beden, - Qok thans wprdt publiek? pplniQ in FVaakrjjk Jn bepaalde riêhdne epg©zwe?pt M®» bijna, &\jg9 EteÖ SRggen KranÉHik" vejsya d« wer^d. wet het precies wils maar *eén ding, daarover is de publieke meening in Frankrqk het Mykbaar eens „rrauikrijk zal met duiden- dat iemand, wie dan ook, oo fransche pontiek hoe die ook moge zijn in den weg zal staan.' Engeland te senhroaateel en houdt aan de Entente vast Engeland is vredelievend en wil niet gelooven in oonogazucntige beaoenngcü van Frankrijk. Engeland lieert een zoodanig kleine luchtvloot in Engeland zelf ter beschikking, dat de Britsche leeuw een beklagenswaardig diertje geworden is. Nooit heeft Engeiand er zoo slecht voorbestaan, zelfs ten tijde van Napoleon niet Slechts de vloot is in orde, maar leger en luchtvloot zijn uiterst zwak. Op de Dominions mag men niet te veel rekenen. Reeds heeft men in het Parlement van Canada rare geluiden kunnen hooren. Men is in Canada reeds erg onafhankelijk aan het doen, zoodat men zelfs een tractaat over vis-scherij met Amerika geslóten heeft, zonder den Britschen gezant te Washington, Sir Auck- land Geddes te laten mee teekenen. Maar verleden week ginger. eenige liberale heeren in het Canadeesche Parle ment nog verder. Die wilden streven naar onafhanke lijkheid zeker niet deelnemen in een strijd van Engeland tegen Frankrijk, want Canada was van oudsher een Fransche kolonie. Het lid, dat zoo sprak, had een zuiver Engelsche naam, was dus zelf niet van Fransche afkomst. Het huidige geslacht zal m.ï. beleven, dat Canada zich van Engeland losmaakt. Wie zal dat Canada beletten De Engelschen zullen geen Ganadeeschen oor log beginnen. In Canada gaan reeds jaren lang stem men op om zich bij de Vereenigde Staten van Noord Amerika te voegen. Ik zie het daarvan komen. Het beste middel om dit te verhoeden wordt geacht de «migfaiEi van Britten naar Canada (en voor de andere Dominions daarheen) te zijn en daarom tracht men emigratie aan te moedigen. Gistej*en zijn weer 50 kinderen van de Dr. Barnato Tehuizen naar Australië vertrokken, na eerst nog door de koningin te zijn ontvangen en vaarwel ge zegd. Alles gericht op: trouwe Britsche onderdanen in de dominions. Zal het geven? Doch reeds het geschokte vertrouwen in de domi nions verzwakt de wereldpositie van het geweldige Britsche wereldrijk 1 Poincaré spreekt over de koloniën van Frankrijk als Fransch gebied en disponeert over -100 miilioen menschen. Engeland heeft wel koloniën, maar hoofdzakelijk toch dominions, die niet naar bevelen uit Londen luisteren. Buitendien zit Engeland nog voor allerlei moeilijk heden. In Egypte gaat het nog altijd niet naar wensch. In Mesopotamië (Irak) evenmin. In Palestina eerst recht niet. Dat kost allemaal millioenen aan Enge land, terwijl buitendien vele troepen en vliegeskaders daar ver van hot moederland vastgelegd zijn, ter wijl het moederland in gevaar is. Lord Birkenhead vreest voor een bombardement van Londen door een Fransche luchtvloot, men pro beert het wel weg te redeneeren, maar het feit blijft bestaan, dat Frankrijk kan indien het wil. Dit alles bepaalt natuurliik ook de houding van Engeland ten opzichte van Frankrijk in de Ruhr- quaestie. Vóór alles trachten de zaak in der minne te schik ken. Doch heusch niet alleen uit angst voor de Fran sche luchtvloot, maar hoofdzakelijk uit pure vrede lievendheid en oorlogsmoeheid van het Engeleah© volk. De Rurhquaestie is en blijft voor Engeland een uiterst delicate quaestie. Mr. Lloyd George heeft een paar jaar geleden, toen hij Premier was, eene bezetting van het Ruhrgebied in uitzicht gesteld. Thans wil men er niets van weten. Men ziet dat Frankrijk de ondergang van zich zelf en van de we reld tegemoet gaat met het doorzetten van de Ruhr- politiek. Maar Engeland kan niets doen. Engeland kan slechts toezien en afwachten tot éen der partijen een aanknoopingspunt voor Britsche interventie zal bie- don. Maar noch Duitschland, noch Frankrijk bie den dat aanknoopingspunt en daarom juist is het onmogelijk, zegt de Britsche regeering, om eene Brit sche Ruhrpolitiek te volgen. Laat men vast. de dominions, die toch ook het V er- drag van Versailles teekenden, raadplegen omtrent de te volgen politiek, raadt Sir Edward Grigg aan. Laat men toch hot denkbeeld van Dr. Rosenbeig, den Duitschen minister van Buitenlandsche Zaken, volgen, zegt Mr. Asquith. Laat men de experts be noemen, die zullen nagaan hoeveel Duitschland wer kelijk kan betalen. Het antwoord der regeering blijft steeds hetzelfde, wij kunnen niets doen, wij zouden thans alles be derven. Maar wel voelt men, dat indien Duitschland een goed omlijnd op behoorlijke basis geschoeid voorstel openbaar zou maken, Engeland die gelegenheid da delijk zou aangrijpen om te trachten partijen tot el- dat mijn hertogin niet buiten mij kon. Wel, mrn beste jongen, ik was minstens een jaar lang zelfs (aloersch op de lucht,, die z^j! inademde. Je moet wei buitengewoon geiukkig geweest zijn oom, zei hij toet .een zucht. Maar Zara sprak nog steeds geen woord. En ae hertog zag dat er tusschen hen heiden iets was, te ernstig dan dat zijn vrienueujike spotternij uaar goeu aan zou kunnen doen. Hij keerde zien dus uaar de seuil- derijen en braent het gesprek op luchtiger onderwer pen. Zxura toj maar even kon, ging iris lam weer naai lady Anningfora, die bij een van de groote haaruvurou stond Laura Highlord, die met lord Elterton heel aan het einde vau de lange galerij: was blijven staan, voelde dat zij wat stoom moest uitlaten. Zij kon het .onderwerp*,; dat haar zoo geheel in bcsiag nam niet los laten, zij >vist nu dat zij, met wat zij die middag aan irisiam bad gezegd, een onherstelbare fout had begaan, 'en ze wist voor t oogenbllk niet hoe dien te herstedlen, maar zij moest eens met iemand praten. Je zult nog kansen in overvloedd krijgen, vóór wc een jaar verder zijn, Arthur, zei ze met een hitleren glimlach. Je behoeft je nu nog niet zoo druk te inaken. Dat huwelijk zal1 hoogstens een paar maanden duren zij haten elkaar nu reeds. Wat je zegt, riep lord Elterton uit, zich van den domme houdend. Ik .meende dat zij: een jnnig lxM- hebbend paar waren. Laura kon hem misschien be hulpzaam zijn en hoewel hij niet van plan was ook maar Me helft te gelooven van wat zij: zou vertellen,, kon hy uit den hoop kaf misschien een paar tarwekorrel balein «fie ha® Sa pas fearésQ ksmm. Een innig liefhebbend paar, lachte zij. Tristam is lang de eerste niet voor haar. Er is nog een heel knappe, vreemde edelman, zoo iets als Romeo of Rizzio Ot ©en andere „O," viel iörd Elterton haar m de rede. Precies en in wien z$ vrij wat meer belang stelt. Die anne Tristam. Ik vrees dat hij' nog heel1 wat ont dekkingen zal! doen. Hoe ben je daar toch achtergekomen? Je bent een raadsel, lady Highford en altoos heb je interessante nieuwtjes. Mik heb hen toevaïïig samen gezvsa in het WMesfoo- station; zij kwamen waaTa^hijcJijk juist ergens vandaan* Tstetea? «techt dat VGÜig te P&dfs ds ©rsjfc kmv te Men ?aakt "lederen dag vejdey van 4$% vr®d? Qg. WÜ hebben vrede toch zoo broodnopdie- Ik, hoé ia safee Jbri?v^a, ta§n Lloyd Gepr^e nog premie* was, daen uitkomen dat piet Frankrijk, doch Engeland, dén vreda kan. brengen, Wij .zien heden, boa Frankrijk de wereld iatod&ad steeds verder van den vrede verwijdert, Zoowel voor het heden als voor de toekomst. Zelfs al wordt er aan Rijn en Ruhr geen tweede Elzas Lo tharingen geschapen, dan toch wordt eiken dag de haat der Duitschers grooter en de akker der revanche dieper geploegd. Beseffen de Franschen dit? Mij dunkt wel. Van daar ook de feitelijke geruststelling van Poincaré aan het Fransche volk, waar hij onlangs sprak over de bevolking der koloniën, die hij als broeders be groette. Wapenbroeders natuurlijk, die met groote over macht tegenover een Europeesch volk zouden staan. De bevolking van Europeesch Frankrijk moge dan te gering zijn in aantal om weerstand te kunnen bie den tegen de Duitschers, de zwarte broeders, goed gewapend en goed afgericht, zullen het noodige voor Frankrijk kunnen verrichten. Zooals de Fransche politiek zich thans voor ons ontplooit, zien wij weer geen vrede, geen ontwape ning. De Engelschen zijn vredelievend en zien dit alles met schrik en ontsteltenis aan, meenden juist, dat de conferentie te Washington aan den wedstrijd van vioolbouw een einde had gemaakt en daar zal nu weer oen wedstrijd van luchtvlootbouw moeten be ginnen. Wel is waar weegt de besparing met 2 pantser- schepen (dreadnoughts) op tegen een uitgave voor een geheele luchtvloot als Frankrijk heeft, maar dan Is die besparing van 2 pantserschepen toch weer verdwenen. Terwijl Engeland zoo graag wil sparen om Amerikt te kunnen betalen, de belastingen te kunnen verlagen en steun aan handel, industrie en landbouw te kunnen geven. Wanneer de Engelschen niet de leiding in de vre desonderhandelingen zullen krijgen schreef ik ruim een jaar geleden dan zal er geen vrede ko men. Men had toen de Franschen moeten dwingen, En geland had toen veel meer macht dan thans. Het is voor de Engelschen niet pleizierig om ie zien hoe de Franschen, inplaats van hun schulden aan Engeland te betalen, dat geld gebruikt hebben om een luchtvloot te bouwen, die daar aan de overzijde van het kanaal gereed ia om in een half uur tijd boven Londen te vliegen en die stad van 7 miilioen menschen te bombardeeren. Wanneer men bedenkt, hoevele Engelsche jongens daar in Frankrijk hun laatste rustplaats gevonden hebben, hoe geruststellend het na den oorlog voor Engeland was, te weten, 'dat de Duitscne oorlogs vloot niet meer bestond, dus geen gevaar voor het eilandenrijk meer opleverde, dan kan men beseffen hoe het die Engelschen thans te moede is, nu zij we ten, dat sedert 1918 het geallieerde Frankrijk een luchtvloot gebouwd heeft, dat niemand en aller minst Engeland, er tegen opgewassen is. Waneer nu die overbuur aan het kanaal rustig was en vredelievend, dan zou het nog gaan, maar al willen Morning Post en Daily Mail dit nog zoo graag hei Engelsche volk doen laten gelooven, en het voor stellen alsof Lloyd George en zijne coalitie-regeering de ware Ruhravontuurschuldigen zijn, langzaam maar zeker druppelt het bij de Engelsche natie door: „Frankrijk is als gevaarlijk element in de plaats ge treden van Duitschland." Ik heb den lezers van de Schager Courant reeds maanden geleden verteld hoe ik in Parijs eene anti- Engelsche stemming bemerkte. Mijne Engelsche vrienden wilden dat maar half gelooven, hun Engel sche vrienden hadden dien indruk niet gekregen, maar die verstonden geen Fransch, dus konden niet zooals ik, die voor een Engelschman gehouden werd, verstaan wat achter den rug gezegd werd. Maar nu de Fransche pers het niet meer onder stoelen en banken stopt, hoe de publieke opinie in Frankrijk ten opzichte der Engelschen is, beginnen de Oogen der Engelschen open te gaan. Het is geen pret tig ontwaken. Ik voel veel voor Sir Edward Grigg's raad aan de Britsche regeering. „Pols nu reeds de dominions, om- „trent een te volgen gedragslijn". Indien de dominions het met de Britsche regeering eens konden worden omtrent een te volgen gedrags lijn in de quaestie van het Vredesverdrag van Ver sailles, de Ruhr, den Rijn; en andere zaken, dan zou dit, indien het geopenbaard werd, een enormen in druk op Frankrijk en Duitschland kunnen maken en men wellicht daardoor bereiken hetgeen zoo hoog noodig is: een ernstig concreet voorstel van Duitsch land en een bereidwilligheid der Fransche regeering om dit voorstel als ernstig te beschouwen. Het Britsche wereldrijk, eensgezind omtrent een te volgen lijn, zou dan oneindig meer invloed op Frankrijk kunen uitoefenen dan thans het geval was. Wellicht zouden zelfs de Turken wat water in hun wijn doen tegenover eene Britsche wereldrijk-demon stratie. Amerika zou, al zou het dan misschien van ach ter de schennen zijn de vertoogen van Engeland kunnen steunen en die steun zou onschatbare dien sten bewijzen om te geraken tot den vrede. Lord Robert Cecil is thans in Noord-Amerika en houdt daar lezingen over den Volkenbond en wereld vrede. Wellicht komt daardoor de publieke opinie in lieve jongen? Je üebt 't hem natuurlijk verteld? vroeg üy ui gespannen verwachting. Ik heb hem alleen maar een vingerwij zing gegeven. Hat was verstandig. Ln 'lord Lderton giiuuacin.e jeffen en zij zag de schittering in zyn oog niet. Hij was'er natuurrijk dankbaar voor vroeg hij deelne mend. Nu misscnien met, maar later zal hij het zya. Laura's lichtbruine oogen schoten vuur en lord El terton antwoordde lachend en op tuchtigen Loon: Er zit stellig niet veel hersens in den ouwen, jongen, als hij niet voelt dat hij je tot levenslangen dank verplicht is. Ik zou dat in zijn plaats wél voelen. Maar kijk eens, we zullen nu moeten gaan men begint al goeden nacht te zeggen. En terwijl* zij naar de anderen toegingen, dacht hij bij zichzedi Nou, de mannen mogen dan stropers zijn, zooals ik ook op eens anders jachtgebied jaag, maar ik laat me hangen als het ooit zulke intriganten zijn als vrouwen. Lady Anningford zocht dien avond lady Ethelrida in haar kamer op, nadat zij eerst bij Zara geweest was en zij begon aanstonds met wat hen allen bezighield. Er is iets aan de hand, liefste Ethelrida, zei zo. Ik heb van avond langen tijd met Tristam gepraat, en hoewél hij het dapper trachtte te verbergen, was hij er bitter ellendig aan toe, sprak 'het eene oogenbllk roekeloos over zijn leven en het andere weer op een toon van gelatenheid en toen vroeg hij: me, met een. gezicht alsof het hem verder toet interesseerde, of Hector en Theodora werkelijk gelukkig waren omdat zij een weduwe was geweest i En toen ik zei dat ze idyl lisch gelukkig waren en dat zij nooit behoefte hadden om Braoondale te verlaten, toen zei hij op zoo vreeselijk somberen toon: O, maar, die hebben ook kinderenj. 't Is ellendig hem aan te hooren, nu pas na een week. Wat kan het toch zijn:' Wat kan er in dtenf tijd gebeurd zijn? Het is niet van de llaatste dagen; Anna, zei Ethel rida, en begon haar japon los te maken, 't is altijd zoo geweest. Zij had precies diezelfde uitdrukking in baar oogen, toen wij1 naar voor de eerste maal' zagen, bij mijnheer Markfute aan tafaf die vreemde, booze, pmartelijkë an droevige blik, alsof zij een vreeselijke wrok in zich omdroeg tegen haar lót. Ik herinner me een oude gekleurde plaat, die we vroeger hadden a wis do Stengen vea den hutebewaarder

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 3