Sctajer M
HESS!
GLASTRA-SCHOENEN
Het Huwelijk van Lady Tancred.
TWEEDE BLAD.
Geestelijk Leven.
RIJWIELEN
Agent voor Schagent G. ANNEVELDT.
De dingen om ons heen.
FEUILLETON.
zijn kwaJileilsschoenen.
Binnenlandden Nieuws.
Zaterdag 28 April 1923.
66ste Jaargang. No. 7221.
In mijn vorige artikel had ik het over een Griek-
achen wijsgeer, den stoïcijn Zono. Dit brengt mij op
te gedachte om üu eens met u te gaan praten over
ljsbegeorte en godsdienst. Over deze beide en ik
/.al u /.eggen waarom. Wijsbegeorto en godsdienst
vervullen een grooten rol in hot menschelijk leven.
Zij komen beide voort uit het zoeken van den mensch
naar waarheid en in zooverre zijn zij aan elkander
verwant; maar zij verschillen ook zéér sterk aan
elkaar, vooral wat betreft de methode van zookon on
het motief waarom gezocht wordt..
De wijsbegeerte of filosofie zoekt naar waarhoid,
uit verlangen naar het, zuiver begrijpen en het. door
gronden van de wereld on hare verschijnselen.
De godsdienst zoekt (iri haar verheven vorm al
thans) eveneens naar waarheid, maar zij doet dit
met een bepaalde bedoeling en deze is niet aller
eerst het verlangen naar die waarheid zonder meer.
Neen, hare bedoeling is daarbij den mensch troost
to geven en te verzoenen met het leven.
Jiet eigenaardige van den doorsnee-monsch is, dat
hij zoo'n beetje van beide tegelijk hoeft. Er zijn er
maar zeer weinigen, die niet een kleine neiging in
zich gevoelen om af en toe te filosofeeren. En tege
lijkertijd komt ook telkens in hem de godsdienstige
behoefte boven. Zeker, dit is heel vaag en onbe
stemd dikwijls, maar 't gebeurt toch. Controleer dat
maar bij u zelf, waarde lezers. Gij zijt misschien heel
praktische menschen, maar is 't niet zoo? nu
en dan toch denkt gij wel eens na over de wonder
wereld om u heen en over de vraag, wie gij eigen
lijk zijt, waarom ge leeft, wat er van u terecht komt
na den dood, of er een Hoogere Macht is, hoe deze is
en het probleem der doelstelling in 'het heelal enz.
Een man, die veel gedacht heeft, de Duitache wijs
geer Schopenhauer, heeft het volgende verklaard:
Theologie en philosophie zijn als twee weegschalen:
hoe meer de eene zinkt, des te meer Btijgt de andere.
Hoe grooter het ongeloof wordt, des te sterker ont
waakt de behoefte aan wijsbegeerte.
Hierin schuilt veel waarheid en toch moest het zoo
niet wezen. Dit hij het zegt, vindt ongetwijfeld hier
in z'n oorzaak, dat haast algemeen het verschijnsel
zich voordoet dat „geloof" een zeer sterk conservatief
eloment bezit. De geloovige heeft de neiging om een
hem bevredigende levensbeschouwing niet verder te
onderzoeken, om opkomenden twijfel te onderdruk
ken. Dit is de zwakheid van hot geloof, welke onmid
dellijk het gevolg is van het feit, dat geloof behoort
tot den sfeer van het gemoedsleven. En in dat ge
moedsleven werkt nog heel veel na, wat menigeen
reeds overwonnen waande, vooral vrees voor het
onbekende en geheimzinnige angst voor het verliezen
van steunsels.
Nu kunnen wij opmerken dat in waarheid bij
'den gemiddelden geloovige niet" veel gedacht en ge
peinsd wordt -en, inclien het al geschiedt, dan richt
zich het denken meestal op een zoeken van bevesti
ging van hetgeen men gelooft en gaarne wil blijven
gelooven. Ik ken iemand, die zeer hang is voor ,den
dood. Hij ziet met schrik z'n. jaren stijgen en hui
vert voor het einde. Tjonge, tjonge, ik wil zoo graag
blijven leven: ik mag er niet aan denken dat 't een
maal uit zal wezen; stel je voor dat er niets, niets
van je overblijft!" De man, die in dezen geest zich
uit, klemt zich vast aan elke redeneoring, die gericht
is op de verdediging der persoonlijke onsterfelijk
heid.
Bij ons allen is iets soortgelijks meer of minder
aanwezig. Het is voor mij zelfs de vraag of er wel
één mensch bestaat, die bij zijn denken absoluut
onafhankelijk is van iedere gemoedsoverweging.
Laat ik probeeren op een eenvoudige wijze door
een voorbeeld uit het dagelijksch leven dit nader te
illustreeren en te verklaren. Gij zult er uit zien hoe
gevoelens het denken beïnvloeden en den waar
heidszin schade doen.
Er wordt een concert gegeven. Gij zit onder de
hoorders. Een der zangers of musici is uw persoon
lijke vijand, hij heeft u beleedigd, u schade berok
kent. uw leven vergald. Iedereen zegt dat de man
zuiver, gevoelvol, schoon zingt of speelt. Gij wordt
beheersch? door uw gevoel van vijandschap, van
haat misschien en.gij vecht tegen de waarheid,
welke zich aan u opdringt, gij zoekt naar de klein
ste foutjes om toch maar een minder gunstig oor
deel te kunnen vellen en 't zou u een vreugde wezen
als er iemand verklaarde dat de zang of het spel
toch freu*ch nitt kw ItoJtgeBflg'WWS ie m Pp
na niet volmaakt en gij zou<R lust gevoelen iemand,
die zóó sprak, de hand te drukken en hem be
schouwt ge al» autoriteit, wiens woord voor roeer
waarde heeft dan eenig ander.
Nietwaar, wij kennen dit alles bij ondeFvinding.
En breng nu dit voorbeeld eens over op bot ter
rein, waarop wij ons bewegen. Gij zult mij bij eenig
nadenken terstond toegeven, dat er een zeer sterke
zin voor waarheid aanwezig moet zijn pij den
mensch om de waarheid en niets dan de waarheid
te zoeken, onafhankelijk van de vraag of die waar
heid eeD bevestiging of eon ontken
ning is van wat wij' persoonlijk zouden
wenschen.
De glorie van de wijsbegeerte is nu steeds ge
weest: te zoeken naar de kennis der waarhoid, Yoor
zoover deze met het menschelijk verstand kan wor
den doorgrond. De wijsgeer, de denker zoekt geen
troost in het leven hij zoekt de waarheid en
daarin, d.w.z. in dit zoeken, ia zijn troost, zijn
vrede, zijn rust gelegen. Hij wordt gedragen door de
gedachte dat al wat is, móet zijn en hij wil dit „zijn"
doorgronden, hij staat bóven persoonlijke begeerten
en wenschen. De waarachtige wijsgeer is uitgestegen
boven de kinderlijkheid, welke zich vastklemt aan
sproken en legenden; omdat deze zoo mooi, zoo
poëtisch- zijn -— hij is mensch géworden, geestelijk
volwassen, vrij van vrees voor booze geesten, hoe
deze ook mogen heetèn.
Het is duidelijk dat slechts weinigen deze hoogte
bereiken. Dat zijn met rocht de uitverkorenen, de
begenadigden, dat zijn de menschen, zooals Spinoza
er een was, menschen van verheven eenvoud met
een geestelijken rijkdom, waarvan wij ons ternauwer
nood een begrip kunnen vermen.
De meeste menschen hebben niet de kracht om
wijsgeeren te zijn. Althans niet in alle consequentie.
Een der eerste eisohen der wijsbegeerte is de ver
werping van alle gelooven op gezag. Daarbij komt
dat er heel wat schooling noodig is om logisch te
leoren denken. Toch is er iets van. den wijsgeer in
eiken mensch aanwezig. ïk wees reeds op het groote
onderscheid tusschen wijsbegeerte en godsdienst. Dat
onderscheid i9 gelegen zoowel in de methode van het
zoeken als in het motief daarvan. De godsdienst be
rust voor een groot deel op autoriteitsgeloof. Men
gaat daarbij uit van het geloof in de openbaring, in
een inwendig getuigenis. Voor vele geloovigen is de
bijbel het fundament -de roomschen onderwer
pen zich in volkomen vertrouwen aan de kerk en aan
vaarden als waarheid al wat deze leert. Zij doen
dit, omdat hun gevoel hen daartoe drijft, vaak te
gen de rede in! Maar gevoelens kunnen bedriege-
lijk zijn en innerlijke aandoeningen leiden licht op
een dwaalspoor. Daarbij komt dat alle godsdienst-
verlangen voorkomt uii behoefte aan rust, verzoe
ning, aan 't heelen van de wonden, welke door het
leven den menschen worden geslagen. Daarom be
speuren" we juisl als het leed den mensch neerdrukt,
als smart, berouw, wroeging hem pijnt, zeer dik
wijls godsdienstige neigingen zelfs bij hen, die ove
rigens onverschillig tegonover den godsdienst staan.
Hierin ligt een gevaar. Zij, die als godsdienstige lei
ders optreden, de priesters komen er zoo licht toe om
terwille van her», die om troost vragen, onwaar
achtig te worden. Of erger nog: zij exploiteeren de
menschelijke gevoelens en onkunde ter bevestiging
van hunne geestelijke heerschappijl
De slimme lezer zal wel begrijpen, waarop dit be
toog uitloopt.
Waar het op aan komt is dit: dat wij slechts waar
heid zoeken, onafhankelijk van de vraag of die waar
heid aan ons hopen beantwoordt ja of neen. Zoo
moet onze godsdienst gelouterd worden en gezuiverd
van alle onredelijkheid. Wij moeten alles durven los
laten, "wanneer het door de rede als onwaar wordt
veroordeeld.
Beide, wijsbegeerte en godsdienst, hebben dus hun
eigen terrein. De wijsbegeerte is vóór alles zaak van
het verstand!; de godsdienst van het gevoel. En ver
stand en gevoel hebben beiden het recht op erken
ning. Maar nooit mag het gevoel aan de kritiek
van het verstand zich onttrekken. Gebeurt dit wèl,
dan komen de menschen op een dwaalspoor. En de
menschelijke historie spreekt op elke bladzijde van
de ellende, welke daardoor over de wereld werd ge
bracht. Laat ik op één sterk sprekend voorbeeld mo
gen wijzen. Het gevoel van rationalisme, van va
derlandsliefde heeft millioenen in 1914 vol enthou
siasme ten strijde doen gaan dit gevoel werd niet
door het verstand gecontroleerd en gekritiseerd,
maar 't laaide op on dreef tot daden. Wanneer de
volksmassaas hadden kunnen en durven denken, wah-
ncer zij hunne gevoelens aan de werkelijkheid hadden
getoetst, dan zouden zij voor don fatalen roes, die zoo
tot wandaden geprikkeld. Want de wijsgeer wil zijn
de beheerscher^ niet de knecht van zijn gevoel, van zijn
begeerte, van zijn passie. Daarom is het hoogste, waartoe
een mensch kan ïomente worden oen mensch die
is wijs en vroom te geflijk. Maar dan vroom opgevat in
den edélsten zin van het woord en dit is heel iels
anders dan kerkdliyk-auloritair-geloovig n.1. het beleven
van de eenheid van den wil met het innerlijk als het
hoogste ervarene d.i. met het in alles zich manilcs-
teerende loven zedf. ASTOR.
In Lausanne is het schrikkelijk pifeit weer begonnen.
AJle officieele menschen zijn uit den aard der zaak vol
hoon, dat het nu beter zal gelukken en dat de „uitnoodS-
Senao mogendheden" er in zullen slagen hun ontwerp
oor de Turken geteekend tc krijgen.
Dit is oen geheel ander geluid, dan men oorspronkelijk
liet hooren bij den „eersten vrede" en hoe het ook
afloopt, Kcmal Pacha hoeft zich in elk geval voor zijn
land onsterfelijke verdiensten verworven, door zicli van
den beginne tegen dien vrede te verzetten. Zoo s echt
als die oorspronkelijke, wordt de definitieve nooit en het
is zelfs de vraag of Turkije op een betrekkelijk geringe
gebiedsvcrmindcring na niet sterker uit den strijd
komt, dan het dien begon, Na een amputatie zijn meer
„zieke mannen" er beter op geworden.
In elk geval' zal Duitschland wol wenschen ook zulk
een Kemal te hébben gehad, en liever dent strijd niet
andere middelen te hebben voortgezet, dan zich te Ver-
sailles aan het dictaat te onderwerpen. Vooral nu Frank
rijk toch precies doet of er geen vrede bestaat
De oenige optimistische menschen aan den geal
lieerden kant zijn achter de oflicieele heeren en hel
staat zeer te bezien of hun optimisme hun ook bij blijft,
als zij geen journalist en geen kamer-intcnjMellant in
hun buurt weten. We kunnen ons n.1. moeilijk voor
steller., dat zij werftelijk gelooven in een spoedig gunstig
resultaat van han onderhandelingen.
Immers er is veel gebeurd tusschen het sluiten der
eerste en het bijeenkomen der tweede conferentie. Toen
bestond er een soort eenheid bij de geallieerden. Men had
geen bijzondere reden elkaar te wantrouwen, ieder dacht
te weten wat hij Zou krijgen van de taart en iweljke
voor den Bagdad-fpoorwog, die de Duitache gezant
Marshall de Bieberstein voor zijn fand was machtig
geworden.
Het is bij het verleenen der nieuwe concessies gegaan
zooal» zulks te doen gebruikelijk is. Oogenschijnlijk zijn
de heeren Chester en Goethals gewone particuliere za
kenmannen, al is het dan ook een voor Europa
althans vreemd verschijnsel, dat een admiraal en een
hoofdofficier van gezondheid zich bezig houden met
dergelijke affaires, een verschijnsel waarvan hij ons
weten tot dusverre de heer Golijn het monopolie bezat.
Doch deze twee particuliere concessionarissen heb
ben, naar uit alles'blijkt, ihiet alleen Amerikaansche
geldmannen, doch ook de regeering der .Vereenigde
Staten achter zich. Vooral' nu het plan gelukt is en dc
.r».r» A nrtAfO Aa AnnnAccidC
•ing van Angora de concessies heeft geratiüceerd.
Dat Washington achter de zaak staat, blijkt duidelijk
uit het feit, dat Senator Moscs, die ook! „heelemaal als
particulier" eens is wezen neuzen, aan Doord van een
torpedojager van Constantinopél naar Napels reisde
en terstond den Amerikaanschen gezant tc Rome bij
zich liet" komen, van die dingen,' waaraan een gewoon
volksvertegenwoordiger niet denkt
Amerika, dat nooit met Turkije in oorlog is geweest,
heeft van ae gelegenheid gebruik gemaakt om zijn boon
tjes te doppen, terwijl de andere mogendheden onder
ling en met Turkije harrewarren. En blijkbaar heeft
men in Angora het nog zoo dom nietf gevonden zich
althans met één groote mogendheid op goeden voet te
stellen. Blijkbaar neeft men daar geredeneerd als volgt.
Turkije heeft buiteiüandsch kapitaal en medewerking
noodig, wil het zijn natuurlijke hulpbronnen ontwik
kelen en zijn welvaart vcrgrooten. Lord Curzon heelt uit
den treure gezegd en herhaald, dat, als Turkije niet toe
an verschillende punten, vooral ten opzichte der
algemeene maatregelen ,er noodig waren. Feitelijk waren
het bij het scheiden van de markt onderdeelten waarover
mén net nog niet eens was met üe Turken en het
J3.
Naar het Engelsch van ELINOR GLYN.
Ik geloof dat we ons per slot van rekening ioch
vergissen Spreeuw, zei lady Anningford teleurgesteld.
Kijk, nij is totaal onbewogen.
De Spreeuw "lachte eens en antwoordde langzaam
tusschen twee teugjes thee:
Een mensch hanteert geen millioenen en windt
niet zoowat de helft van de Europeesche regeeringen om
den vinger, wanneer hij niet kan zorgen dat zijn
gelaat niet verraadt, wat hij niet wil toonen. Goei hemelt
meneer Francis Markrute is geen kind.
Je moogt je zelf voor heel verstandig houden
Spreeuw, en dat ben je ook, gaf lady Anningford op
strengen toon ten antwoord, maar van "liefde weet je
niets af. Als een man verliefd is, al was het Macliiavéfii
zelf, dan zou hij het niet verborgen kunnen houden,
als men hem maar lang genoeg aankijkt.
Dan moet je maar lang genoeg kijken, lieve ko
ningin Anna, zei de Spreeuw glimlachend. Wat mij
betreft, ik wil liever eens zien hoe het met ha;
andere paar gaat; dat zijn mijn lievelingen, en ik ver
onderstel dat ze heelemaal geen behoorlijken witlen-
broods Zondagmiddag hebben doorgebracht. Tristam
met hoofdpijn in de rookkamer en de bruid uit wande
len en aan het flirten met Arthur Elterton en Yorms
Billij afwisselend dat veulen is even dol op haar
als Tristam zelf, geloof ik.
- Dus je denkt nog altoos dat Tristam verliefd op
haar is, nietwaar Spreeuw? vroeg Anna, opeens weer
belangstellend in haar eerste idee. Hij heeft daar dan
in ieder geval gisteravond niets van laten merken; dat
hij haar niet in zijn armen nam cn haar niet opat, toen
al dat prachtige haar los was, dat kan ik nu n)ic('
begrijpen. Hij moet wel zoo koud rijn als een steen
en ik had dat tevoren nooit van hem gedachtjij wel
Neen, cn hu is ook zoo niet. Wil ik je een3 wat
zeggen? beste meid, er is dc een of andere wrok tusschen
die beiden, daar ben ik zeker van. Zij is het kind van
een vrouw, die de vreeselijkste hartstochten opwekte en
Tristam is in teen toestand, dat, als er iets zijn
jaloersohheid gaande zou maken, hij haar nog eens
zou vermoorden.
Maar, Sprceuw{ hoe vreeslijk riep Anna en toen
zy zag dat haar vnond ernstig keek en geen gekheid
Elegante modellen.
Bekende lage prgzan.
leek dan ook zeer Juist, dat Curzon, als algemeen voor
zitter verkondigde, dat er nog ,wel inlichtingen zouden
^worden gegeven en technische en redactionele wijzi-
gingen konden worden aangebracht, do-h d.it de hoofd-
'punten van het ontwerp vast stonden.
Zoo was het toen.
Nu is het zoo geworden, dat de Turken, ongeveer
het geheele ontwerp en zeker al e punten, waarover zoo
j moeizaam is gediscuseerd, overboord werpen en al er ei
wijzigingen verlangen. Bovendien hebben zij kans ge
zien 'de tegenpartij van haar hoog noodige en. veelge
prezen eenheid te berooven en dan eens tegen oen
ander uit te speten. Toen de eerste onderhandelingen,
begonnen, kon zellfs Engeland zijn Griekschen vriend de
hand niet meer boven het hoofd houden. Griekenland
was geslagen en machteloos en Engeland had geen man
en geen pond te missen. Frankrijk, prat op zijn winsten
die voortvloeiden uit hd verdrag, door Frank in Bouil
lon te Angora gesloten, wilde met cïe Griekten, die
immers tijdens den oorlog een aantal Fransche mariniers
ven-adellik hadden vermoord, niets te maken hebben,
j was te blij met rijn economische en andere concessies en
vond, dat men Turkije nu niet al te zeer moest lastig
vallen. Over het algemeen was de toestand van dien
aard, dat „allo mogendheden bereid waren tot tege
moetkoming aan de Turken, zoolang de offers door een
ander zouden worden g 'bracht," zooals destijds een der
Knaclsche bladen den toestand k r. kUriscerde. De t en
heid zat niet diep en het was er een van vrij bedenke*
ilijken aard, doch zij bestond.
In dien tusschentijd is het Ruhroonf iet ongemeen
verscherpt, heeft de Eiitentf(, in naam wa: rvan Enge
land goedvindt, dat de Fr.m.schen nvt het Britscne
prestige en dc Britsche belangen voordurend den spol
drijven, opnieuw eenige diepe deuken opgei, op n
En alsof dit nog niet genoeg was hebben de
Turken het er op toege'egd in de eerste poats de Fr.in-
schon cn misschien ook do Engelse hen tegen zich in
het harnas te jagen door «aan Amerikanen een- aantal
'concessies toe te staan, dc vin bijzondere economische
cn financieel? waarde worden geacht.
Frankrijk beweert, dat door deze concessies aan
Chester cn Goethals toegestaan, inbreuk wordt gemaakt
op rechten, die hetzef reeds in 1908 van de toenmalige
Turksche regeering had verkregen cn die toen als een
soort tegengewicht moesten dienen voor de concessie
maakte, keek ook zij ernstig. Wat moet er dan in
's hemelsnaam aangedaan worden?
Ik weet het niet. Ik heb er over gedacht vanaf het
oogennblik dat ik hier kwam. Rok trof hem in de rookka
mer aan, voor zich uitstarend, zeis niet doende alsof
hij las, en heel aardig bleek ziend om z'n kieuwen,
en toen faii zag dat ik het maar was en ik hem vroeg
of z'n hoofdpijn.weer erger was en of hij niet goed zou
doen een brandymet soda te nemen, zei hij alleen
biaar: Neen, dank jc. de heele boel is een vervi.
rotte geschiedenis. Ik heb hem gekend vanaf dat hij
nog maar een lieve baby was. weet je, dus nam hij
zich tegenover mij niet in acnt, maar toen herstelde
hij zich opeens en zei; hij wou graag wat te drinken!
hebben, en toen ik 'voor hem inschonk, nipte hij
er alleen maar even aan, en vergat het verder, en
sprong en zei dat hij nog een paar brieven fle
schrijven nad, waarop ik hem alleen liet. Ik 'ben
vreeselijk bezorgd over dien armen jongen, dat moet
ik je wel zeggen. En als het niet een sterk noodlot
is, maar alleen een gril van haar, dan verdient ze een
goed pak slaag, dat ze hem zooveel verdriet Iaat lijden.
Kun jij niet eens met ze praten beste Spreeuw?
Wij houden allemaal van Tristam en het schijnt dat er
een of ander drama lusschen hen is, waar zoo gauw
mogelijk een eind aan gemaakt moet worden. Kun jij dat
niet. Spreeuw?
Maar kolonel Lowerby schudde hel. hoofd.
't Is blijn een él te netelige historie, bromde hij
Het 'zou misschien,goed kunnen doen en misschien zou
het ook géén goed kunnen doen. Het is te gevaarlijk om
tusschenbdden te komen.
- Wel, je hebt me echt verdrietig gestemd, zei lady
Anningfords. Ik zal hem van avona te pakken zien
te krijgen en zien wat ik doen kan.
Maar pas dan op dat je voorzichtig bent, Koningin
Anna, dat is al wat ik ie te zeggen heb.
Juist op dit oogenblik kwam Markrute naar hen toe
en maakte een einde aan- het tcte-è-tete.
Zara kwam niet mee thee drinken; ze zei dat ze "heel
moe was en tot het diner wilde rusten. Ais ze beneden
gekomen was, had hij haar even apart willen nemen en
haar het nieuwtje wille,n vertellen,' dat hij' nu vond dat
zij weten moest maar daar zij niet verscheen, en
Tristam ook niet, dacht hij dat ze misschien jsameli
waren en dan wilde hij hen liever niet storen,, maar
hij nam zich voor om als ze bij bet diner elkaar snog
weer zoo koel bejegenden, daar toch eens met haar
over te spreken. En van dien plicht ontslagen, ging
hij rijn aanstaande nog maar weer eens in haar zit
kamer opzoeken.
Francis, fluisterde rij, toen hij haar een oogenblik
aan rijn hart gekneld hield, je moet geen tien minuten
lang hier blijven, want lady Anningford of lady iVlelton
zullen hier zeker komen. Anna vooral, want die heelt me
al zoo verwijtend zitten aankijken, omdat lk me den
heelen namiddag niet met haar bemoeid neb.
Ik geef om geen duizend Anna's, mijn lieve
Ethelrida, zei hij zacntjes en kuste haar. Al komt ze
hierheen, wat zou dat dan nog? Zou je soms liever
hebben, dat zij er niets van merkte, lieveling?
Ja, zei Ethelrida, ik heb liever niet dat iemand
net weet, vóór jij' het aan m'n vader verteld hebt.
Doe je dat van avond nog of wacht je lievér tot
morgen? v
j. Ik ik kan het niet ik voel1 me zoo verlegen
en hij zal zoo verbaasd rijn.
Zij repte niet van haar geheimen angst, dat haar
vader missohen wel erg boos zou zijn.
Zij waren op de sofa gaan zitten, onder het licht
van haar vriendelijke schemerlamp en Francis Markrute
vergenoegde er zich mee liefkoozend over zijn liefste's
haar te strijken, toen hij antwoordde:
lk had gedacht den hertog te vragen of ik tot den
I namiddagtrein mag blijven, daar ik iets belangrijks met
i hem te bespreken heb en dan eens kalm met hem te
praten als al de anderen weg rijn wanneer je dat
tenminste goed vindt, liefste. Ik zal in alle dingen pre
cies je zin .dtoen. f>al moet je "^iWeten, je moet
,in alle dingen je eigen weg blijven gaan.
Je weet toch neel goed, dat ik' nooit iets anders zal
willen dan jij, Frincis. Hoe zoet klonk hem zijn
eigen naam in de ooren. Jij bent zoo knap, het zal
heerlijk rijn me altijd door jou te laten leiden.
Welke teedere woorden afdoende bewezen, dat de
.lieve Ethelrida absoluut niets had van een moderne*
bruid.
En zoo werd dus afgesproken. De niet meer jonge,
maar nog jongensachtig verliefde fiancé zou zijn aan
staanden schoonvader den volgenden ochtend gaan
aanvallen dien nacht zou iedereen in huis nog rustig
kunnen slapen.
Na een henrM® oogenblik samen te rijn geweest, zag
hij dat rijn Ejth Ir'da in weerwil van de vreugde van
het samenzijn, toch nog een beetje zenuwachtig was
door de gedachte dat lady Anningford ^eder oogenblik!
kon binnenkomen, daarom stond hij op en nam afscheid.
Helaas 't was voor de laatste maal geweest, dat rij
elkaar, vóór hij wegging, alleen hadden Kunnen spreken.
Je zult me niet héél lang laten waohten, niet
waar lieveling? smeekte hij. Zie je, ieder oogenblik
dat je nu niet bij me bent, is een verloren oogen
blik'. Ik begrijp nu niet, hoe ik al/ die jaren van al
leen-zijn heb kunnen dragen.
werking en nnancieeie nuip van wesi-nuropa geen
sprake zou rijn. Best, heelt men te Angora gezegd,
de eenige West-Europeesche mogendheid, die ons kan
helpen, is Engeland, dat echter nooge póüti.-ke eisi h, n
stélt De andere landen der Entente kunnen niet «el
pen, al wilden zij. Derhalve moeten we zien de noodige
nu'lp van elders en goedkooper te krijgen. Dit „elders'
kon natuurlijk alleen Amerika zijn en wat „goedkoojjer"
betreft: concessies zou men aan iedereen moeten geven,
wie ook maar bereid was een helpende hand uil le
strekken. Daar de heeren Chester en Goethals behalve
do zakelijke concessies niels anders vroegen, warm zij
dus het goedkoopst.
Door hun dus ter wille te rijn handelde Angora in
zijn wel begrepen beling. Ook omclat het zich zoodoende
de zakenmenschen en financiers in de Unie te vriend
maakte, wier invloed op de regeering tc Washington
nu eenmaal niet gering is.
Amerika's vriendschap, gekocht door concessies, die
men anders had moeten geven aan ieanand, wiens vriend
schap allicht van minder waarde zou blijken te zijn,
kan dus direct een tegenwicht vormen voor ontstemming
bij andere landen, zooals bijv. Frankrijk, waarvan de
Turken toch weinig of niets baden te hopen.
Het staat dus vast, dat in het tijdsverloop usschen
het einde der eerste en het begin der tweede confe
rentie van Lausanne de toestond zeer belangrijk jn het
voordeel van Angora is gewijzigd. Van'militairen dwang
op Tuikije kan geen sprake zijn. Voor een tweede
opvoering van het Ruhrdrama, ditmaal op Tuikschen
bodem, behoeft niemand te vreezen. Geen der tegen
standers heeft er lust in of zoo die lust er ware:
dc kracht voor zulk een acties
Het eenige argument van Curzon, dat hout sneed
was de bedreiging: voeg u naar onze eischen. of we
laten u financieel en economisch in den steek'. Veel
indruk heeft dit dreigement nooit gemaakt, omdat de
Turken zeer goed wisten, dat de zakenmenscnen, die een
concessie aanvaarden, dit niet doen om den gever
ervan èen genoegen te bereiden, doch om er zelf aan
te verdienen. Als er dus te verdienen was, zoiiden de
concessionarissen zich toch wel1 rijn komen aanmelden,
zelfs al was het met die rechtszekerheid nog niet vol
komen naar wensch in orde geweest.
Doch thans is Curzon's dreigement geheel waardeloos
geworden. Men heeft de hulp van Engeland en van wie
er in de Entente nog meer wellicht voor hulpverleentng
in aanmerking zou kunnen komen, niet meer noodig,
omdat men cïen meest kapitaalkrachtigen buitenlander
aan het snoer heeft.
Ismet Pacha kan dus veel beter van zich afspreken
dan in eerste instantie. Hij heeft nu niemand; meer te
ontzien en stelt de Entente hare vredeseischen te hoo&
dan zal Angora het zonder vrede doen. Het is al zooveel
jaar zonder vrede redelijk gegaan, dat het hu, met
Amerikaansch kapitaal vermoedelijk economisch wel
zal lukken, al kijkt men in West-Europa boos.
Alleen Griekenland, dat via Servië en Roemenië
nieuwe wapens kreeg en zijn troepen in Thracië voort
durend versterkt, kan een gevaar opleveren, doch het
is de vraag of Athene het zal aandurven, opnieuw een
véldtocht te beginnen, waarvan het einde niet is te
overzien, zoolang niet vast staat, dat de groote mogend
heden bereid zijn tot materieéte, eventueel militaire
steun. UITKIJK.
BARSINGERHORN.
De.levering dor schoolbehoeften van de drie open
bare scholen dezer gemeente is opgedragen aan de
N.V. v.h. Trapman en Co. te Schagen.
En zij beloofde al wat hij wilde, want Francis Mark
rute had op zijn zes en dertigste jaar vrij wat meer
aantrekkelijks dan een onstuimige jonge minnaar.
Hij verzuimde geen enkele vriendelijkheid, geen en
kele subtiele vleierij of hul-de, dingen, waar een vrou
wenhart -zoo veel aan hecht. Hij had een wezenlijke
vereering voor Ethelrida en zijn manier om zijn ge
voelens te toonen, bestond hierin, dat hij zich altoos
het eerst afvroeg wat zij gaarne zou hebben, wat be
wees dat, mocht haar houding voor een vrouw dan
al heel ouderwetsch zijn, de zijne dat voor een man
evenzeer wasl
Tristam was, toen de Spreeuw was weggegaan,
nog eens weer op zijn eentje gaan wandelen. Hij wil
de zich eens goed indenken in al de details van de
volgende week om het met zichzelf eens te worden
hoe hij zich daar het best door zou slaan.
Hij en Zara zouden in hun eigen automobiel om
streeks elf uur naar Wrath gaan, dat zoowat veertig
mijlen over de grens lag. in Suffolk. Zij zouden er in
twee uur tijdf gemakkelijk kunnen komen en nog
vóór eenen bij de eerste eerepoort van het park ko
men en dan tusschen de jubelende dorpelingen heen
naar huis gaan, waar zij in de gToote feesthal, een
overblijfsel nog uit den tijd van Hendrik IV, toen ze
aan den Normandischen toren werd toegevoegd, een
maaltijd van de voornaamste pachters zouden moe
ten bijwonen, terwijl de mindere goden onderwijl
feest zouden vieren in een reusachtige tent in den
buitenhof.
Er zouden eindelooze toespraken gehouden en aan
gehoord moeten worden, en er zpu vroolijkheid ge
veinsd moeten worden en aldoor gelachen en de
oude huisbewaarder zou do groote kamers in den
Adam-vleugel voor hen in orde gemaakt hebben, en
zij zouden eerst laat in den nacht van elkaar kunnen
scheiden want er zou ook nog een bal voor het dienst
personeel zijn, na een statie-diner téte-a-iéte waar
iedere beweging van hen zou worden bespied; door
vele nieuwsgierige oogen. Ja, het was een vreeselijke
beproeving om door te maken onder de gegeven om
standigheden en geen wonder dat hij behoefte ge
voelde om in de koude, vriezende avondlucht te loo-
pen om zich wat op te wekken.
Aan het einde van deze benauwende gedachte
kwam hij tot de slotsom, dat hij niets beters kon
doen, dan nog dezen avond naar haar toe te gaan,
haar te zeggen wat haar te wachten stond en haar
te vragen haar deel van het spel mee te spelen.
Gelukkig is zij trotsch, al is zij zoo koud als een steen»
zei hij tot zichzelf, en als ik een beroep doe op haar
trotg, zal zij mij er door helpen. Hij ging naar huig