AlitiiEi Nieifs-
w
Donderdag 3 Mei 1923,
66ste Jaargang. No, 7224
Uitgevers i N.V, vl
Co., Scfoageii
Raad Barsingerhom,
VAN RiJSWIJK's
DE LANGE DE HSBAAZ,
Credicten voor landbouw en handel.
\V
SCHA
E91
Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder
dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver-
tentiën nog zooveel mogelijk In het eerstuitkomend nummer geplaatst.
POSTREKEN1NO No. 28330
INT. TELEF. no. 20
1 Prijs per 3 maanden fl.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN-
TlëN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regel meer 20 cent (bewljsno.
inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Vergadering op Dinsdag 1 Mei 1923, des middags
half drie uur.
Voorzitter de heer K. Breebaart Dz„ Burgemeester,
secretaris de heer P. Bronder.
Aanwezig alle leden.
Na opening bengt voorzitter dank aan den heer
Smit voor hét waarnemen van zijn. s.rcJn gedurende
zijn ongesteldheid.
De notulen worden goedgekeurd.
ïh ingekomen van Ge*l. staten de goedkeuring op
de verordening betreffende d© keurloonen. Vijf a zes
nut au den »3 nu zonder verordening reeds gekeurd.
Eveneens is goedgekeurd de verordening heffing
schoolgelden, zoowel voor het lager als vervolgon
derwijs.
Van het comité van Burgemeesters en Secretaris
sen uit de kantons Alkmaar, Hoorn, Purrnorend en
Schagen is een circulaire ingekomen betreffende de
regeling van de buitengemeenten met Alkmaar over
het schoolgaan van buitenleerlingen op de Handels
scholen té Alkmaar. Waar deze regeling nog niet go-
heel ten genoegen flor buitengemeenten ie afgewik
keld, wordt geadviseerd alleen de bereidverklaring
tot toelating te geven van leerlingen, die thans
schoolgaan. Spoedig zal over dit punt weer een alge
meens vergadering worden uitgeschreven.
Voorgesteld wordt, om het vermenigvuldigingscij-
fer voor de plaatselijke belasting, dat 3 bedroeg, op
op 1.70 te bepalen, dat is ongeveer 40 pet. minder.
De heer Spaans vraagt, of wij daarmee aan den
veiligen kant zijn.
Voorzitter zegt, dat dit zeer secuur io, als 't moet
kan het nog lager..
Met algemeene stemmen aangenomen.
Is ingekomen het bekende adres van Grootebroek,
met adhaesiebetuiging op een billijke herziening van
de salarissen van Burgemeesters, secretarissen en
ontvangers. B. en W. stellen voor, dit voor kennisge
ving aan te nemeri.
De heer Spaans vraagt, naar de aanleiding van dit
voorstel.
Voorzitter zegt, dat hier, wat den ontvanger be
treft, het standpunt van den Raad pas is geregeld iu
een aan Ged. Staten verzonden adres. Verder-achten
B. en W. hot oogenblik nog niet gekomen, om het
salaris van burgemeester en secretaris te verlagen.
A1.J er verlaging moet plaats hebben, zijn B. en, W.
al 1 oen bereid dat te doen over de geheels categorie
der ambtenaren.
De heer Spaans is niet voor algemeene verlaging,
ook al heet de tijd daarvoor gekomen. Spr. wil nu
aan het adres adhaesie betuigen.
Voorzitter vraagt, naar de motieven. Kent u het.
adres en de gronden waarop herziening wordt ge
vraagd?
De heer Spaans wijst op de tijdsomstandigheden
en als die anders worden, is spr. evengoed voor ver
hooging als nu voor verlaging.
De heer Engel is eigenlijk wel voor het adres. Daar
wordt gesproken van een billijke regeling. Welnu,
daar is spr. voor. Maar wat wordt er mee bedoeld?
Wij' moeten eerst aantoonen dat het zeer onbillijk is
geregeld. Spr. noemt het adres een diplomatiek
>tukje, dat niemendal zegt.
De heer Spaans: Dat kunnen, wij hier ook best
zelf uitzoekt:n.
De heer Engel: U heeft het oog hoofdzakelijk op
den Burgemeester zijn salaris.
De heer Spaans: En ontvanger!
De heer Engel: Dat is reeds yan de baan er. het ie
nu de vraag: hoe hoog moet het, salaris van den
burgemeester zijn?
De heer Spaans: Daar ia'het nu den 11'd niet voor
om over te praten. Als wij adhaesie betuigen is er ge
legenheid genoog om dat nog te onderioeksn. WIJ
weten dat het ambt van Burgemeester tijd en gele
genheid .te over laat orn allerlei nevenbetrekkingen
te vervullen. De verschillende functies er naast uit
geoefend, geven een broodwinning. Ik spreek in het
algemeen en daarom ben ik voor herziening-
De heer Engel wijst op het moeilijke ok juist wc -r
te geven wal het ambt van Burgemeester inhoudt.
U wilt u losmaken van den persoon van den burge
meester, maar dat is juist zoo moeilijk. Het ambt en
de werkkring van den burgemeester is niet omschre
ven in een verordening. Dat ambt hangt geheel af,
wat de persoon in kwestie er van maakt. Het is op
een andere wijze, maar anders not als bij een dominé.
Houdt die eiken Zondag een preek uit het leven go
grepen, dan levert hij een moeilijk stuk werk; leest
hij uit een oud boek maar wat voor, dan beteekent
het niemendal. Een burgemeester kan er zelf van
maken van zijn ambt wat bij wil. Hij moet kennis ne
men van alle zaken de gemeente betreffende. Als hij
zich nu in alles wat zijn gemeente betreft inwerkt,
dan eischt dat enorm veel tijd. Maar doet hij niet
veel meer dan wat stukken lezen en zijn handteeke-
ning zetten, dan neemt hij ook wel kennis van alles,
maar legt het genoegelijk naast zich neer en dan is
het aJ eon heel gemakkelijk baantje. Naar mijn oor
deel hangt de vraag: hoe hoog moet het salaris van
den Burgemeester zijn, geheel samen met de wijze
waarop de burgemeester zijn ambt waarneemt.
De heer Spaans wil in geen enkel opzicht afdingen
op den ijver van de burgemeesters, maar dit staat
toch wel vast, dat algemeen de burgemeesters in de
bcerengemeenten alle tijd hebben om nevenbetrek
kingen te vervullen. Een burgemeester in een boeren
dorp heeft, een massa tijd over voor allerlei andere
dingen. Kijk maar in onze omgeving rond, de burge
meesters hebben tijd voor alles.
De heer Engel: Dat hangt af van wiat ze deen wil
len. I I
De heer'Spaans: Ik ding niet af op hun ijver. Ik
coii9taieer alleen het feit, dat zij alle gelegenheid
hebben voor allerlei nevenbetrekkingen en dan is het
salaris dat zij hebben te hoog.
De heer Engel achtte het voor kleine plaatsen ook
het best dat de betrekkingen van Burgemeester en
secretaris gecombineerd werden.
Maar het is met de secretarissen als met de burge-
meesters, ook deze hebben er nevenbetrekkingen
bij. Secretaris hoeft f1900, is ambtenaar van den
Burgerlijken Stand, ontvanger, administrateur van
de vleeschkeuring en verdient er nog eens zooveel bij.
De heer Spaans acht het ambt van secretaris toch
wat anders. Deze is vorplicht een bepaald aantal
uren t'P kot raadhuis te r.jjn g$ syy burgétnéos-;
Schoenhandel - Schoenmakerij.
Vertrouwd adres voor luxe en gewone
Schoenen legen uitersten prijs.
ter in 4 weken niet komen, dan doet zijn plaatsver
vanger zijn werk.
De heer Engel: Dat ben ik met tt eens.
De heer Spaans: Ik hoop, dat het geen persoonlijke
veeta aal geven, dat ik dit alles zeg, ik meen het zoo.
Voorzitter: Hot zal volstrekt geen persoonlijke
veete brengen. Maar wat u zegt over 4 weken weg
blijven is geheel onjuist. Zoo iets kan alleen als een
burgemeester ziek is. anders moet hij ook op het
Raadhuis zijn. Hoe ik mijn betrekking opvat, zal ik
niet besproken, daarover laat ik het oordeel aan
den Raad. Maar ik wil alleen zeggen, dat als een
burgemeester geen nevenbetrekkingen mocht heb
ben, het salaris ook naar niets leek voor den eersten
burger der gemeente. Van f 2000 alles betalen eit 'e-
ven naar zijn stand zou onmogelijk kunnen. En daar
om is hot noodig dat de burgemeester óf finantieel
krachtig ia, óf er wat bij verdient. Maar is het dan
goed, dat een burgemeester juist iemand moet zijn
met geld on daardoor uitgeschakeld worden de wel
licht betere werkkrachten zonder kapitaal. Dat acht
spr. verkeerd en van 't tractement alleen bestaan is
onmogelijk.
1 Do heer Engel meent,dat dit toch wel vaststaat, dat
al blijft een burgemeester 4 weken weg er niets ver
keerds gebeurt en er ook niets achter komt. Van een
wegblijven van den burgemeester is in een half jaar
niets te merken. De burgemeester is een zeker soort
luxe. Als de secretaris 1 dag weg ia, en Herman
heeft geen tijd om het werk over te nemen, dan is het
werk direct op achter. Spr. herhaalt, in een kleine
gemeente is een burgemeester een luxe. Maar zij zijn
er nu oenmaal en het is de kwestie nu, beloonen
Ged. Staten Burgemeesters en secretarissen te hoog.
Wij moeten het dan aantoonen hoe wij het willen
hebben. De nevenbetrekkingen vervullen zij' alle
maal goed of niet goed, Ik acht do combinatie van
Burgemeester on secretaris in een kleine gemeente
de ©enigste oplossing.
De heer Spaans zegt, het niet te hebben over de
vraag, of f2000 voor eon burgemeesterzonder flnan-
tiën te laag is. Als de burgemeester iemand was zon
der bijbetrekkingen ,dan zou spr. de eerste zijn, om
dat salaris verhoogd te krijgen. Maar nu het anders
is, is spr. ook er voor, om dat salaris verlaagd te
krijgen.
De heer Engel: U kijkt naar den persoon van den
Burgemeester en of die zich met toewijding geeft.
De heer Blaauboer zegt, ongeveer van dezelfde ge
dachte te zijn als de hoer Spaans. De geldeD voor het
ambt van Burgemeester noodig, moeten door de ge-
meentonaron worden opgebracht en daarmee moet
rekening worden gehouden. Maar het is zoo verba
zend moeilijk om een bedrag te noemon, dat ben ik
met den heer Engel eens, dat hier verdiend wordt.
Algemeen verlagen, dat acht spr. niet goed, er zijn
andere burgemeesters, die niet zoo finantieel krach
tig zijn als de onze. Elke burgemeester diende eigen
lijk speciaal beoordeeld, gelet te worden op zijn fi-
nanttoelen toestand, en of hij er dit of dat bij had.
Daarmee zouden Ged. Staten het echter niet eens zijn
en dat ia te begrijpen, een algemeene regeling als er
moet rrijn vast aan het zielenal. Spr .acht het daar
om ongowenscht met het voorstel Grootebroek mee
te gaan en veroenigit zich met de gedachte van B. en
W. om het voor kennisgoving aan te nemen.
De heer Engel is van oordeel, dat men het zeker
hot liefst vastknoopte deze salari-sregoling aan den
"conomiachen toestond der gemeente. En dan kreeg
men wellicht 'n classificatie zoo uitgebreid, voor elke
gemeente één klas. En. dat in een tijd nu een scherpe
actie wordt gevoerd tegen de classificatie. Dat zou
averechts zijn. Spr. hrhaalt, dat het adres van Groo
tebroek niemendal zegt.
De heer Smit merkt lachend op, dat het wellicht
aanbeveling verdient om al de bij verdiensten- van heft
sa!;:ris van den Burgemeester af ie trekken, ten voor-
deelo der gemeente.
In stemming gebracht verklaart alleen de heer
Spaans zich voor adhaesiebetuiging.
Goedgekeurd wordt, eer overoenkomat met do ge
meente Winkel over het schoolgaan van kinderen ih
die gemeente. In beginsel wordt goedgevonden, ook
een regeling met Zijpe te treffen.
Verschillende af- en overschrijvingen worden goed
gekeurd.
Volgt benoeming van een onderwijzer aan de
school te Kolhorn. De Raad gaat ter bespreking der
candidaten in comité.
Na heropening wordt meegedeeld, dat de voor
dracht luidt: 1. G. J. Duinker, Hilversum, tijdelijk te
Kolhorn; 2. W. J. Blaauboer, Schagen; 3. S. P. de
Vries, Schoorl. De bedoeling is, direct in dienst te
treden, wat alleen met de bedde eerste heeren moge
lijk is.
Voorzitter zegt, dat de heer Kooijman zich van
stemming dient te onthouden, daar er verwantschap
bestaat tusschen den heer Kooiman en no. 2 der
voordracht.
De uitslag der stemming is: Duinker 3, Blaauboer
3 stemmen. Bij loting wordt de heer Blaauboer be
noemd.
Bij de rondvraag informeert de heer Burger naar
do waterleiding in de school te Kolhorn, deze kraan
is zoo laag bij den grond gemaakt, zonder een bak er
onder.
Voorzitter zegt-,dat het de "bedoeling niet is ge-
woest. Toen het werk is opgenomen, was de opzichter
ziek, en is in overleg getreden met het Hoofd der
school. Toen het werk is uitgevoerd, was deze met
vacantie, en is heit werk niet gemaakt zooals was
afgesproken. Het zal echter worden veranderd, wat
gemakkelijk kan, er zal ook een bak onder de kraan
werden geplaatst.
Mevr. BergmanGons brengt ter sprake de zoo
wonderlijke wijze waarop de waterleidingkraan in
de school te Barsingerhom is aangebracht. Deze
kraan is verstopt in een kast, daar mankeert ook
es*n bak onder. Spr. wil de kraan voor het oog der
kinderen, in den gang, met een emaille beker aan
oen kettinkje. Spr. hoorde dat het de bedoeling was j
de filter met leidingwater te vullen, en dat heeft, als1
gevolg, dat de kinderen in den zomer weer lauw wa
ter moeten drinken. Spr. wil in elke school een beker.
Voorzitter zal het in B. en W. bespreken.
De heer Smit zegt, dat het H. der S. in Barsinger
hom juist de kraan in de kast doelmatig oordeelde,
met he oog op het waterkladden.
Mevr. Bergman—Gons acht het noodig, dat de be
ker juist op heit gezicht hangt. De kinderen moeten
leeren om niet te kladderen. Als men zoo'n water
kraan wegstopt, leeren zij nooit om zich behoorlijk
te gedragen. Kinderen moet men opvoeden.
Voorzitter zegt, medisch advies te zullen vragen, of
dat koude water iu den zomer kan worden gedron
ken.
De heer Engel deelt mee, dat elke school door B. en
W. is bezocht en daar voeling is gehouden met de
Hoofden der scholen. En nu was het bezwaar te Bar
singerhom, dat hert, Hoofd bevreesd was, dat de kin
deren niet van de waterkraan zouden afblijven, er
was geen voldoende toezicht te houden. En toen zijn
B. en W. met het Hoofd meegegaan. Te Haringhuizen
is de kraan in het schoollokaal, maar dat kan na
tuurlijk nieit, in Barsingerhom en Kolhom.
Mevr. Bergman—Gons vraagt, of er al ie.ts hekend
is over het onderzoek dot B. en W. zouden instellen
over het gebeurde bij hei Armbestuur.
Voorzitter zegt, dat hij door zijn ongesteldheid er
niets van weet, wellicht dat de wethouders de zaak
hebben afgehandeld. Het betreft de autorekening en
het venten,
De heer Smit zegt, dat wat die autorekening be
treft, de dokter uit Winkel alles, op zitn eigen houtje
heeft gedaan, zonder er iemand in kennen. Er
woont een lid van het Armbestuur dichtbij en het
Armbestuur vindt het verkeerd als alles buiten een
lid van dat^bestuur geschiedt.
Voorzitter zegt, dat als er een paitiënt bijl het St.
Elisabethsgesticht komt om opneming, geschiedt dat
niet eerder of er moet een bewijs zijn van het Arm
bestuur.
Mevr. BergmanGons: Dus moet er dan eerst een
vergadering worden gehouden?
Voorzitter: Neen, dat kan in spoedgevallen elk lid
van het Armbestuur op zichzelf afhandelen.
Mevr. Bergman—Gons: Ik heb hier de rekening
van het St. Elisabethgesticht, voor bedoelde patiënt,
groot f 24.10. Dezo is aan den voorzitter van hot Arm
bestuur gotoond', maar deze wenschto ze zolfs niot in
ontvangst te nemen, onder de mededeeling, dat de
patiënt dit bedrag zelf! wel kan'betalen. Op mijn aan
raden heeft do man een staatje opgemaakt van zijn
verschillend© verdiensten. Deze beliepen per jaar
f 905, du^ ongeveer f 18 per week. Daarvan moesten
leven 4 personen. En nu gaat het, toch niet om der
gelijke monschen oen bedrag van f24 voor het zie
kenhuis en f22 voor oen auto zelf te laten betalen.
Spr. meent, dat dergelijke menschen zich volstrekt
niet behoeven te schamen om daarvoor hulp te vra
gen en het is schandelijk van hot Armbestuur om
hier niot behulpzaam te willen zijn.
Voorzitter, hamerend: Ik kan dat woord schande
lijk niet toelaten, dait moet u terugnemen.
Mevr. Borgman—Gons: Dat doe Ik niot!
Voorzitter: Het komt niet to pas om zoo te spre
ken over menschen die de raad' zelf heeft benoemd
om dit werk te doen en die het beter zullen weten
dan u.
Mevr. BergmanGons: Dat is nog ée vraag.
Voorzitter: U behoort een dergelijke beschuldiging
niet uit to spreken als u daarvan geen bewijs hebt.
Mevr. Bergman—Gons: Dat is niet noodig, ook
hier. Er wordt niet eens gevraagd, hoo de menschen
er finantieel voorstaan, hulp wordt maar botweg ge-
weigtfrd. En hulp te goven als er f 18 per week wordt
verdiend is geen schande, f 24 plus f 22 gaat boven de
krachten van di© menschen. Als do man overleden
was. was het voor do gemeente nog ergor gewoest,
dan had het Armbestuur nog heel wat anders moe
ten betalen. Men mag bovendien nog blij zijn, dat
het zonder operatie is afgeloopen.
De heeren Blaauboer en Spaans inforraeeren naar
den naam van den patiënt.
De heeren Engel cn Burger: Niet noemen in 't
openbaar.
Mevr. Bergman—Gons: Dat is ook ormoodig. De
menschen zullen niet .vragen als ze het niet hoog
noodig hebben en het is waarachtig geen schande
als ze geholpen worden.
Voorzitter: Nu zegt u het heel anders.
De heer Smit zegt, dat de dokter van Winkel in
zulke gevallen steeds zulk een eigenaardige houding
aanneemt. Hij doet maar wat hij wil, zonder er
iemand in te moeien en dat gaat toch niet.
Mevr. Bergman—Gons: In zoo'n geval moet direct
geholpen worden.
De heer Smit: Er woont een lid van het Armbe-
stnur dichtbij, maar hier wist niemand er iets van.
Mevr. Bergman—Gons: Zondagsmorgens heb ik
den man nog ontmoet, en 's middags heeft de man
zulk een pijn, dat hij met groote spoed vervoerd moet
worden. In de zoo moeilijke situtatiq heeft niemand
er wellicht aan gedacht, het Armbestuur te waar
schuwen; En spr. blijft de houding van den voorzitter
van het Armbestuur, om zelfs geen inzage der reke
ningen te willen nemen, scherp afkeuren, zulk een
handelwijze is niet goed te praten.
Voorzitter zégt, dat men er een paar dagen later
met een lid van het Armbestuur desnoods over had
kunnen spreken.
Mevr. Bergman—Gons: De menschen zijn er heen
geweest, dat weet ik zeker.
De heer Engel is van meening, dat deze kwestie
door de ongesteldheid van den Burgemeester niet is
afgehandeld. Spr. noemt hert. bar, dat iemand, die
vergeet eom lid van hot Armbestuur te waarschu
wen, gestraft wordt met een boete van f46.50. Is dat
du zoo'n verschrikkelijk vergrijp, zoo'n groote nala
tigheid? Er is geen rechtbank in de heele wereld,
die daarvoor een straf zau geven van f46.50. Het is
werkelijk een schandaal, dat zoo iets kan gebeuren,
De verdiensten zijn ruim f900, daarvan moeten va
der en moeder en 2 kinderen leven. Dat inkomen is
nog beneden het bedrag dat wij zelf willen voor af
trek voor noodzakelijk levensonderhoud f800, plus
f 100 voor elk kind. En in zulke omstandigheden wil
het Armbestuur dat de menschen het zelf betalen,
't Is waar, wij kiezen die leden van het Armbestuur
die dat doen, maar ik neem daarvoor geen verant
woordelijkheid op mij.
De heer Smit: De Burgemeester was ongesteld, en
ik wist al 1 oen iets van die auto en van al heit. andere
ALKMAAR. Ao. 1804.
DONDERDAGS te SCHAGEN Hótel „Vredelost".
wist ik niets. En met die auto heeft Dr. Oudendal al
les maar zelf gedaan.
Voorzitter; Ik zal do discussie nu maar sluiten. B.
en W. zullen nu een onderhoud aanvragen met het
geheele Armbestuur en dan kan alles eens uitvoerig
daar worden besproken.
De hoer Engel: Ik verwacht er niet veel van. Dan
is weer te vroeg gevraagd, dan weer te laat, het is
uiterst moeilijk om bij de leden van het Armbestuur
hot juiste moment te treffen.
Voorzitter: Het is zoo'n aardig baantje niet, het is
uiterst moeilijk.
Mevr. Bergman—Gons: Dat is net zooals men het
opnoemt. Als ihen er niets voor voelt, moet men het
ook niet aanvaarden. De menschen begrijpen hun
plicht niet.
Voorzitter: Ik sluit de discussie en B. en W. zullen
met het Armbestuur een onderhoud hebben.
De heer EngelIk woet niet, of ik die conferentie wel
zal bijwonen. Ik verwacht er niet veel resultaat van.
een glad verkeerd begrip als het Armbestuur van
zijn taak heeft. Het is zulk een vreemde organisatie
on welke ideeën men daar van ondersteuning heeft,
is het toppunt.
Mevr. BorgmanGons: Ja, men heef daar vreemde
gedachten.
De heer Engel: Ja, men redeneert daar al heel
vreemd, er is met die leden van het Armbestuur niet
to praten. De menschen, die arm zijn, moeten er om
denkon om niet alles op te maken. Als er nog een
klein beert.je geld is, dan moet men zich maar trach
ten te redden, enz. Men heeft niet het minste besef
van de sociale plicht van een instelling als Armbe
stuur. Als iemand f 900 inkomen heeft, mag er geen
bedenking zijn om hem te helpen. Laat men derge
lijk werk dan toch eens doen volgens een zeker
systeem en niet alles uitpeuteren, of een groote
mond opzetten tegen menschen die aankloppen.
Do hoor Spaans tot den heer Bronder: Onze vrou
wen zijn niet veel bijzonders.
Mevr. Borgman—Gons: De menschen worden
schandelijk behandeld-
De heer Kooijman wil graag de menschen onder
stounen, maar spr. kan het niet goedvinden, dat
menschen die door den Raad zijn benoemd, zoo in
bet openbaar worden aangevallen. Waarom zooiets
niet in comité besproken. Als er dan geen verbete
ring komt, dan is het vroeg genoeg het in openbare
zitting te doen.
De heer Engel zoowel als mevr. BergmanGons
en de heer Burger roepen dat het in 't openbaar juist
goed is.
Mevr. Bergman—Gons is het zat om steeds afgewe
zen te worden, die hulp noodig heeft, er is hij die
menschen geen liefde voor het werk, de menschen
v, ijst men maar terug en zegt, dat ze hot zelf moeten
betalen.
De heer Kooijman: Zoo'n mooi werk is het niet en
velen willen het niet zijn.
Mevr. BergmanGons: Ik wel, ik heb steeds liefde
voor dat werk gehad, maar mij willen ze er niet in
hebben.
Voorzitter zegt, dat het nu afgeloopen is en hamert
tot de opgewondenheid wat bedaard ia
Mevr. Bergman—Gons wil het mogelijk maken, dat
de menschen zichzelf kunnen helpen. Zij moeten het
bediag dat zij bij ziekte enz. noodig hebben, kun
nen bekomen van de gemeente om het dan met f 1
per week bv. terug te kunnen betalen.
Voorzitter: Dat kunt u do volgende vergadering
voorstellen.
Movr. Bergman—Gons: Het beitreft niet alleen dit
punt, maak ik wil het in 't algemeen.
Voorzitter: Het staat niet op het convocatie, dus
heit blijft voor de volgende vergadering, daar heeft u
recht van spreken.
Mevr. Bergman—Gons: Het is mi ook wel te be
slissen.
Voorzitter: Dat kan niet, of de leden moeten het
thans willen. Wie ondersteunt het voorstel van
mevr. BergmanGons?
Niemand?
De heer Blaauboer acht zulk een bespreking als nu
is gehouden, ongewenscht, vooral niet tegenover een
college dat wij zelf hebben ingesteld.
Voorzitter: Steunt niemand het voorstel?
De heer Engel: Wij kunnen het later wel bespre
ken. Spr. wil nog op de zaak terugkomen.
Voorzitter zegt, dat do discussies nu gesloten zijn.
Do heer Engel: Laat ons de zaak toch bespreken. U
is toch democratisch.
Voorzitter: Het is nu afgeloopen 1
De heer Blaauboer vraagt. ,hoe of voorzitter staat
tegenover den zomertijd en of het niet mogelijk is
om den schooltijd met het oog op etensuur enz. te
veranderen.
Voorzitter is er wel voor, om den schooltijd een
half uur te vervroegen en wiT daartoe wel pogingen
aanwenden, mits de Raad heit daarmee eens is.
Do hoor Engel wijst op hot verleden, toen de in
specteur van hot onderwijs zijn medewerking tot
zulk een maatregel niet wenschte te verleenen. Maar
het is nu wol te probeeren.
Niemand is tegen het probeeren en voorzitter zegt,
naar den inspecteur t© zullen gaan en werkt deze
niet mee, dan naar den minister.
Do heer Engel vraagt het woord voor een persoon
lijk feit. De hoer Spaans hoeft straks een insinuatie
geuit en blijkbaar tegen spreker, want hij keek hem
tenminste aan. Do heer Spaans zei tot den secretaris
onze vrouwen zijn niet veel b'ijzonders. Het zou kun
nen worden! opgevat, alsof ik aanleiding had gegeven
tot zulk oen opvatting, alsof ik deze meening was
toegedaan. Dat is niet. 't geval. Men kan evengoed
geen hoog© dunk hebben van de opvatting van
iemands -taak en toch de persoon zelf daar buiten
laten. Ik ben het met de leden van het Armbestuur
geheel oneens over dé opvatting van. hun taak, om-