Vraagt stalen bij B. H. LENGHABS, NIEUWE ABONNÉ'S ten Levensweg TWEEDE BLAD. U| Geestelijk Leven. FEÜÏLLETON. De dingen om ons heen. 'n Gratis Dag of Cadeaux kannen wl| U niet aanbieden maar wel PRIMA KLEEDING tegen de LAAGSTE PRIJZEN WINKEL. Zaterdag 15 Juni 1923. 66sle Jaargang. Mo. 7247. der Schager Courant ontvangen de nummers welke nog vóór 1 Juli a.s. verschijnen GRATIS DE UITGEVERS. Het is een wonderfoaar iets, eene moede?. Anderen mogen u liefhebben, Uwe moede? alleen begrijpt u Zij werkt voor u Zorgt voor u Bemint u Vergeeft u alles wat ge doet, Verstaat ut En dan het Eenige kwaad, dat zij u ooit doet Dat is te sterven en u te verlaten. In 't laatste artikel- sprak ik over de liefde van man en vrouw voor elkaar. Ik heb die liefde genoemd'als iets zeer schoons in 'het menschelijk leven en zelfs deze woorden neergeschreven: „want er is niets wat die liefde van man en vrouw evenaart, niets wat meer schoonheid in het leven kan brengen". Wat moet ik nu zeggen van de moederliefde? Staat zij achter bij die liefde, die ten allen tijde is bezongen als het heerlijkste in 't leven? Wat dunkt u, zal ik met mijzelf in tegenspraak komen., wanneer ik nu ga zeggen dat de moederlief de is de liefde in haar allerverhevensten vorm? Schijnbaar wel, maar in werkelijkheid niet. Want dö liefde van de moeder draagt een gansch ander ka rakter dan de liefde van man en vrouw voor elkan der. Deze laatste ié als een hevig vuur, dat fel kan op laaien, is als een passie welke gansch het wezen kan doortrillen, is als het brandend zonnelicht, dat kan zingen en schroeien; maar de liefde der moeder is als een stille vlam die rustig brandt met klaren glans, als het licht van de maan in zoelen zomer nacht, als de geruchten zwijgen en een sereine kalm te komt over den raensch. Daarom zijn ze eigenlijk niet met elkaar te verge lijken die gevoelens welke beide met *t zelfde wourd liefde worden aangeduid. Wat nu deze moederliefde betreft, ik geloof niet dat er iets is wat daarmede is gelijk te stellen in verhevenheid en reinheid en onbaatzuchtigheid. Want -dit is het grandisse in de moederliefde, dat ze niets vraagt, niets eischt, maar steeds geeft, einde- ,os geeft. De moederliefde is liefde in haar schoon den vorm, omdat zij de volkomen zelfverloochening is. Als een moeder iets niet vermag bij haar kind, wie zal 't dan kunnen? Onze moeder is onze heilige, onze schutsengel; t.ot haar gaan wij met onze nooden en klachten, omdat wij weten dat zij ons met liefde zal aanhooren, ons zal trachten te begrijpen en ons zal vergeven. I® or ooit iemand zoo diep gezonken en zoo verhard van gemoed, dat hij niet bewogen en ontroerd wordt als hij ziet dat zijn moeder schreit om hun? Leeft er niet iets op in het gemoed zelfs van den boosdoener, den verruwden misdadiger als hem het beeld zijner moeder voor den geest wordt geroepen? Springen hem de tranen niet in de óogen, wanneer hem wordt gezegd: „indien uw moeder dit van u had moeten beleven?" .„Zijne moeder!" En nu denkt, hij, de verworpene, de uitgestootene, die in de harde wereld geen woord van liefde tot zich hoort richten -nu denkt hij aan haar en hij gaat met zijn gedach ten terug naar het verleden, hij hoort haar stem weer klinken, hij voelt de streeling van haar han den, die gaan door zijn lokken. O, zij zou hem niet verstooten, zij zou een woord van deernis hebben, een woord van liefde. En hij, die heeft leeren haten, 'haten met zijn gansche ziel de harde wereld, hij wordt weer kind enschreit. De invloed van de moeder omdat haar liefde on uitputtelijk is is onberekenbaar groot. De moeder iB het, die feitelijk het kind opvoedt. Had Jean Paul niet volkomen het recht om te schrijven: „de moeder alleen vormt het kind tot naar het Engelsch van E. TEMPLE THURSTON door W. J. A. ROLDANUS Jr. S. Het bloed, stroomde naar Nanno's gezicht. „Het was niet een van de Fennels, Johnn.v!" zeide zij vlug. „Ik heb dien mijnheer nog nooit gezien." Bridget keek van de een naar den ander. „Dan moet hij bij de Fennels logeeren", verzekerd,e de jongen .„Ik heb hem met de Fennels in een boot zien zitten." „Misschien is het Mr. Jemingham of hoe heet hij ook weer. 't Is 'n vriend uit Engeland die bij hen logeert", opperde Bridget, bij wie voor het oogenblik de nieuwsgierigheid de overhand kreeg over haar woede. Het was het natuurlijk instinct, eigen aan haar geheele ras, om iemand te identificeeren. Zoo dra zij echter haar nieuwsgierigheid bevredigd had, kwam de woede terug. „Wat moet jij jo tijd met hem staan te verpraten, terwijl hij je toch maar voor den gek houdt? Patsy", riep zij de keuken in „kom jij even bij de koeien en jij, Nanno, moet naar de Crowlëys. Zeg, dat ze een zak steenkool lat enbrengen en breng voor 6 pence kaarsen mee!" „Moet ik dan niet melken?" „Neen als ik dat wou, zou ik het toch wel zeg gen. Zeg, dat ze het maar opschrijven." Nanno liep kalm het kiezelpad af en ging door het hek de laan op. Haar zwijgend gehoorzamen .prik kelde Bridget bijna. Zij wenschte dikwijls, dat het kind in opstand komen, zou, zoodat zij volkomen lucht zou kunnen geven aan de verbitterde woede, die haar gedachten aan dat onwettige kind van haar bijna scheen té domineeren. Nanno was een doorn in haar oog. Het zien van haar alleen wekte dikwijls reeds Bridget's wrok. Naarmate Nanno zich meer ontwikkelde en Bridget ouder werd, be^-on de moeder de dochter des te meer te haten. Haar eigen dwaasheid staarde haar door haar dochter in het gelaat. Niemand wist het zeker; maar het beroofde haar van haar gezag over haar man, het beroofde haar v-an de macht, waarnaar haar natuur snakte. En Nanno, onwetend van dat alles, verergerde het Juist door haar onwetendheid. Zij verergerde het door haar zwijgen, toen zij de laan opliep, maar zij wist het niet. menachde mannen voeden op en oogsten den lof, maar de ontelbare, slapelooze nachten en de tallooze opofferingen, die een moeder zich getroost om een held of een dichter voor den staat aan te kweeken, wordt vergeten, ja niet eens geteld: de moeder zelve telt ze niet eens. En aldus vormen, eeuw in eeuw uit, vergeten en onbekende moeders de meteoren, de zonnen, de baanbrekers en de zan gers van den tijd." Och. wij mannen en vaders, wij hebben zooveel dat ons bezig houdt, wij "hebben allereerst onzen zorg voor het levensonderhoud, wij hebben daar naast ons openbare leven dat ons voert buiten onze woning. De vrouw-moeder heeft haar gebied thuis. Van 't eerste uur af gaat zij om met haar kinderen. Zij voedt ze; bespiedt den groei van dag tot dag; tracht de karakters te begrijpen. Is *t te verwonderen dat het kind 't meest gehecht is aan zijn moeder? De groote intinuteit, welke bestaat tusschen moeder en kind, i9 haast niet denkbaar tusschen vader en kind. Daarom is juist de moeder het allerheerlijkste wat een mensch kan bezitten op de wereld en met de moeder, als zij sterft, gaat uit ons leven het beste weg, want niemand heeft zulk een schat van liefde als zij. Om deze reden beeft bij gelijk, die in de bo ven aangehaalde regelen .schreef, dat bet eenige kwaad, dat onze moeder ons ooit aandoet, is te ster ven en ons te verlaten. En als zij ons verlaten beeft, nietwaar, dan blijven wij hare nagedachtenis eeren als die van een heilige aan wie wij niet anders kunnen terugdenken dan met een gevoel van oneindige dankbaarheid. Ik houd er mij van overtuigd, dat mijne lezers al les. wat ik hierboven schreef, volkomen beamen. Dat zij het met mij eens zijn, wanneer ik den lof der moeder zing, wanneer ik haar zie als de belichaming der zich-zelf verloochenende liefde. Ik ga zelfs een stap verder en neem aan dat zij ook met mij instem men, wanneer ik den invloed van de moeder op de vorming van de persoonlijkheid buitengewoon groot acht en daarom geneigd ben tot de uitspraak dat de moeders hoofdzakelijk de toekomst beheerschen, om dat zij de komende geslachten voortbrengen, vormen, opvoeden. Maar wat is dan de verantwoordelijkheid der moe ders ontzaglijk groot. En wat wordt er dan door de moeders gezondigd! Zoovele moeders, zooveel moederliefde en toch tóch 'zulk een rampzalige wereld, tóch een wereld, waar de menschen zoo vijandig tegenover elkaar staan, tóch een wereld, waarin bet geweld zegeviert en oorlogen zijn als 'n chronische ziekte, die niet te keeren is. Is dan de moederliefde onmachtig'om dit alles1 t,o keeren? Is haar liefde niet, sterk genoeg om waar achtige menschen te vormen, menschen met nobele zielen en warme harten, die de verhoudingen in de verdwaasde wereld kunnen herscheppen? Neen, neen, ik twijfel niet aan de grenzelooze macht der moederliefde op de moeders is mijn hoop gevestigd maar er is meer noodig dan liefde alleen. Er is ook noodig: inzicht, levenswijsheid. En nu zult ge begrijpen waar het verband is gelegen tusschen moederliefde en geestelijk leven. Elke moeder zal er, met voorbijzien van alle moei ten en teleurstelling, steeds naar streven haar kind op te voeden in haar eigen geest. Denk hierover een oogenblik na. Dit beduidt dat een moeder geen groote en mooie gevoelens in haar kind zal wakker roepen, wanneer zij zelf deze gevoe lens niet kent, althans ze niet beschouwt als van groote waarde. Dit beduidt dat een moeder geen ver langen naar een gewetenstrouw, door liefde gehei ligd leven, zal kunnen wekken wanneer dit verlan gen in haar zelf niet krachtig aanwezig is. Kunt ge van een moeder, voor wie stoffelijk welva ren, uiterlijke glans het voornaamste is in het le ven, verwachten dat ze in het hart harer kinderen zal doen groeien en ontwikkelen: zin voor broeder schap, voor rechtvaardigheid. O .ik ken ze: moeders, die zich alleen maar bekom meren om de vraag, of hun jongen een goede winst gevende positie verkrijgt of hun dochter 'een goede partij doet. Maar of de ziel van dien jongen tot bloei komt, of waarachtig rein geluk, die dochter ten deel valt, omdat zij een mooi harmonisch huwe lijk heeft gesloten, dat is bijzaak.. Ik ken ze: moeders, die hun jeugdige, nog vol idealisme dwepende kinderen, welke met frissche kracht en jongen mopd de wereld willen bestormen, neerdrukken door ze te wijzen op de mogelijkheid dat Ze in hun ijver te weinig aan hun toekomst den>- ken. En ze trachten neer te slaan het mooie leven in de jonge zielen, omdat zij zelf het leven, het intense waarachtige leven niet lief hebben, maar zich ver genoegen met een miserabel karrikatuur daarvan: een heel fatsoenlijk bestaan zonder al te groote zor- l gen. niet al te eerlijk en vooral niet al te goed en allerminst niet zoo dwaas om te meenen dat je in staat zou wezen iets aan 's werelds ellende te ver anderen. En zulke, kleine, pietluttige menschen, zulke stak kers en stumperds. wier hoogst ideaal is netjes te woner, en een „goed stuk brood" te hebben, zulke geest el ooze leege menschen moeten kinderen opvoo- den. Wat baat 't of zij die kinderen Uëfhebben? Zij kun nen zich in hunne liefde toch immers niet losmaken Alles wat zij deed, deed zij met diezelfde rusti ge kalmte. Zij was een fatalist in bijna iedere daad, ofschoon het woord fataliteit of de aequivalenten daar van niet in haar woordenboek voorkwamen. De avond viel snel en de schaduwen der boomen werden zwaar en grijs, terwijl rii door de laan naar den hoofdweg liep. Zij: kon het beekje tusschen het geluid van haar voetstappenin hoorem. Het kabbelen was rustig en kalm, alsof het zich slapend voortbewoog; maar ofschoon Nanno het hoorde, schonk zij' er geen aandacht aan. Zij zag wel, dat de velden, die zooeven nog gedoopt waren in goud, thans grijsgetint waren^, dat de hagen, die zich daareven donker hadden afge- teekend tegen het licht, nu haar omtrekken begon neb te verliezen, om zich in den hemel te verbergen. Iets, dat Bridget gezegd had, nam al haar aandacht in beslag. De woorden hingen in. haar geest zooals "een deuntje dikwijls hangen blijft in het oor. „Wat moet jij je tijd met hem staan te verpraten, terwijl hij je toch maar voor den gek houdtV' Hoe had hij geprobeerd haar voor den gek te houden? Zij kon zich niets van hetgeen, hij gezegd had herin neren dat niet heel gewoon en alledaagseh was, behalve de vraag, die hij haar gedaan en zij niet begrepen had. Zij wist op wat voor voor-den-gek-houderij haar moeder zinspeelde, maar daarvan was geen spoor te vinden geweest in hun gesprek. Nu zij alles nog eens naging, vond zij, dat haar moeder te gauw kwam tot die con clusie betreffende mannen en vrouwen. Nanbo had haar dat dikwijls over anderen hooren zeggen. En verder dacht rij niet aan de zaak, maar liet zij onwilfeWeurigj haar gedachten teruggaan naar haar gesprek met Jer- ningham. Zij twijfelde er geen oogenblik aan, dat hij zoo heette. Zij wist, dat haar moeder zich door haar handige vragen nooit vergist had 'in het ontdekken der ident.il.ciU van een vreemdeling in het dorp. Nanno ze f had die nieuwsgierigheid niet. Dat was ook een punt, waarin Bridget opgemerkt had, dat rij op haar vader geleek. Mr.Jemingham was dus een Engelschman. Zij had een natuurlijken afkeer va,n dat ras. Haar vader, John Trov, hie'.d niet van de Engelschen, „Zij rijn zoo verduiveld zeker van dingen, waar zij geen sikkepitje van weten," zeide hij. Zij' was er van overtuigd, dat het volkomen waar en op dezen man van toepassing was als op de rest. Maar zijn stem was rustig en kalm en dat nam haar voor hem in. Niet dat de stemmen van de menschen uit haar omgeving haar pijnlijk aandeden. Haar omgang met hen van haar geboorte af maakte dat onmogelijk. Maar toch was haar oor van nature getraind voor de beschaving van een stem een riet der natuur, door God gestemd voor de fluistering van iederen wind. Toen hij haar nageroepen had„Ik zal in het vervolg meer eerbied van eigen kleinheid! En diezelfde kleinheid vragen ze immers bij hunne kinderen! Maar als die mlllioenen moeders in de wereld eens werkelijk naast de liefde voor hare kinderen liefde voor de menschheid bezaten; als zij begre pen dat zij in de harten hunner kinderen ruime, schoone gevoelens voor de menschheid bezaten; als zij begrepen dat zij in de harten hunner kinderen ruime, schoone gevoelens hadden te wekken; als zij er van doordrongen waren dat innerlijke schoonheid d.i. zielescboonheid moet voeren tot uiterlijke schoon heid, d.i. schoonheid der menschelljke verhoudingen danja dan zouden die moeders een zegen zijn voor de wereld. O. moeders, gij met uwe groote liefde voor uwe kinderen, gij kunt wonderen doen. Legt u zelf de vraag voor op welke menschen de wereld wacht. En gij, geeft gij ze! Wacht de wereld niet op strijdbare mannen en vrouwen met nobele harten? Wacht de wereld niet op de nieuwe menschen, die met de oude levensbe schouwing hebben gebroken en daarom een nieuwe wereld zullen Runnen bouwen, een wereld van broe derschap en recht. Wacht de wereld niet op hen, die het militairisme zullen breken en den oorlog onmo gelijk -maken? Moeders, moeders, tot m stijgt op de smartkreet der wereld: op u richt zich het oog eener gefolterde menschheid. O! geeft ons menschen, groote, sterke menschen, die hebben doorleefd, omdat gij het hun hebt 'geleerd, dat een heilvolle waarheid is uitge sproken in *t oude evangeliewoord: wat baat het den menschen zoo hij de gansche wereld wint en lijd* aan zijn ztoL ASTOR. Het wordt er nog steeds niet duidelijker op, wat het lot zal rijn van de Duitsehe nota en of Poincaré het zal aandurven rechtuit in te gaan tegen dé vrijwel een stemmige opvattingen der publieke opinie in Engeland en Italië en ten deele ook in België, dat het nu eindelijk tijd wordt, dat er een eind komt aan de economische zekerheid waarin de wereld verkeert. Wel zegt Poincaré en wel laat hij' (het door zijn lijf journalisten en politieke vrienden overal rondbazui nen, dat hij niet van toegeven wil weten en dat het uit moet rijh met het lijdelijk verzet van Duitschland, alVorens hij1 zeffe met Engeland over 't jongste voorstel van Cuno wil1 gaan conferoeren, maar van verschillen den kant meent men telkens te bespeuren, dat ook deze pap niet zoo heet zal' behoeven te worden ge geten als rij gekookt is. Poincaré moet ten behoeve van rijn volgelingen (dio nu eenmaal niet beter weten of hij zal Duitschland weten te dwingen de schatten to betalen, die het zoo slinks weet te verbergen, zoodat Frankrijk geen belastin gen behoeft te verhoogen) een gezicht zetten, alsof hij daar zélf aan gelooft. Anders wordt hij! er uit geknikkerd. Weet hij1 het nu zoo te draaien, dat Engeland gevoegelijk kan worden beschouwd als de kwaje Pier, als vriena van' Duitschland en geniepig vijand van Frankrijk een truc, waaraan een deel der Panische pers allang bezig is. en vooral ten tijde van Lloyd Gcorge met succes bezig was, dan is er zooveel gewonnen. Dan is het geen schande voor ,.het uitgemergeld Frankrijk, dat met het bloed zijner zonen en ten Koste zijner heerlijkste pro vincies de overwinning bevocht en de wereld bevrijdde van het Duitsehe militairistische monster, om1 zich neer te leggen bij het besluit van „een machtig en on vermurwbaar crediteur, die zich zat slikte aan de Duitsehe kolonies eai het zeegevaar wist vernietigd te krijgen in Vertailles, zoodat hij zich nu niet meer bekommert om het leed van zijn wapenbroeders, die niets kregen, en hij' nü weer als van óuds rijn kruide nierspolitiek kan gaan volgen." Deze fraaie zinnen en neg heel w.at erger proza vindt men dag aan dag in verschillende Fransche bladen en spotblaadjes met een politiek kantje, zooals de Rire. maken het nog heel wat bonter. Poincaré, zoo meenen velen, is niet zoo geborneerd op economisch gebied, als hij zich wel houdt. Hij weet, zeggen rij', ook heel goed, dat de wereld niet tot rust komt, zolang het schadevergoedingsprobleem niet is geregeldDoch wat kan dit Frankrijk schel erf, dat het buitenland noch als kooper. noch ais leverancier feitelijk 'noodig heeft in tegenstelling mot bijfna alle andere landen, die wel degelijk van het buitenland afhangen Daarbij' komt nog do oude kwestie, dat het Frankrijk Confectie- en Maatkleermakerjj Overal Ie ontbieden. voor de konijnen hebben," had zij er zich op betrapt, dat zij uit de wijze, waarop hij sprak, aanwijzingen trachtte te vinden voor zijn karakter. En inet de her innering daaraan begon rij zich af te vragen *>f hij haar Weer aan zou spreken, als rii elkaar toevallig ontmoetten. Waarom had hij haar eigenlijk aangesproken? Dat was oen vraag, die slechts haar instinct beant woorden kon en iin dergelijke gevallen begeeft het instinct een vrouw nooit, een man zelden. Het mag s1 echts een blik, een vlugge blik, een woord, een heel kort woord rijn, het mag gebeuren op een arukken verkeers weg of in een stille laan, maar het instinct, dat het ontdekt, is onfeilbaar. In de menschelijke natuur is iets, dat haar in staat stelt haar macht en bekoring over een ander te ontdekken, dat even scherp is als het in stinct in de natuur van een dier om het spoor van rijn prooi te volgen. Een vrouw kan in een drukke menigte (naar een man kijken en de geest van den man begint te juichen over de wetenschap, dat hij macht over haar heeft. Een man kan in de stilte van een kerk naar een vrouw kijken en het hart van die vrouw begint te kloppen van trots door de wetenschap, dat zij macht heeft over hem. Nanno wist waarom ij ahahr aangesproken had. Zij beredeneerde het verder niet; het ligt niet in dé natuur der vrouwen om dat te doen. Zij begrijpen een zaak zonder te weten waarom. Nanno begreep waarom Jermingham haar aangesproken had de gedachte daar aan bracht een gevoel' van warmte op haar gezicht maar rij zou geen bepaalde reden voor dat begrijpen hebben kunnen geven. En zoo liep rij naar het dorp, terwijl rij haar gedach ten geheel1 in beslag liet nemen door het onbeteeké- nende incident van haar ontmoeting met Philip Jernhig- ham; geheel in beslag nemen, omdat het in haar geest vergroot was door de opmerking van haar moeder, dat hij' haar voor den gek.' probeerde te houden. Toen zij in de hoofdstraat kwam, was de donkerte geheel ingevallen. De rij huisjes aan beide kanten ging verloren in het grauwe grijs en de daken waren nauw- lijks tegen den hemel te onderscheiden. Een streep warm geel lamplicht viel uit het raam van Ilannah Folay's klein porseleinwinkeHje op den witgepleisterden muur van het huisje ernaast. De schaduw van het venster kozijn verdeelde die streep scherp in tweeën. Een sche merachtig licht drong uit Willoughbv's herberg mar buiten. Door de deur van Julia Qumn s huisjè vo-nd het licht van een vuur punten van weerkaatsing in ieder glanzend oppervlak in de kamer. Zij kon Mary (Juin, dl jongste dochter, het spinnewiel zien draaien; het warme licht van de gioeienae sintels verdiepte de kleur van haar wangen. Haar hoofd was naar één kant gekeerd en rij neuride een deuntje, terwijl zij het spinnewiel in den grond vee! meer is te doen om zijn veiligheid, dat is om het inachtelooshouden van Duitschlandj dan om dat geld. Hoe welkom dat dan ook zou zijn m de berooide schatkist. In deze omstandigheid zijn er slechts twee mogelijk heden een schrap aoor de Entente; een breuk tusschén Frankrijk en do "andere bondgenooten. Dan wel een compromiseen geven en nemen, waarbij elk der bondgenooten wat opoffert. Vermoedelijk zal men wel besluiten tot Eet laatste. Nu is een compromis altoos verkeerd, omdat het geen enkele party Kan bevredigen en omdat elkê méfent, aat hli te veel heeft moeten toegeven, de door hém gemaakte concessies de grootste waren. Er blijft altoos iets hangen en zulkecompromisvoorstellen zijn dan ook door de eeuwen herhaaldelijk de aanleiding geweest tot nieuwe conflicten. Hoe dit rij, de vrede van Versaiïles is in den grona geheel een compromis. Eerst tusschen de bondgenooten onderling, die allemaal nog wel eenige oinbevredigde eischen nadden &t iets begeerden, waarop reeds eén ander de hand had gelegd. Toen een compromis tusschen de Entente en de feiten, die zich nu eenmaal' niet voegen naar wat eenige Staatslieden op papier gelieven te zetten. Het komt er dus op een compromis meer of minder niet 'aan, vooral omdat er na vandaag toch een morgen en een overmorgen komt, die den toestand weder ge heel kunnen en zullen 'wijlzigen. Wat nu ten ftotte verkieslijker is j het oplossen der Entente of 'het "krammen ervan met behulp van een compromis, zouden wij1 niet gaarne willen beslissen. Feitelijk zit men er overal ccnigsrins mee in,' of men ,aan het een, dan wel aan het ander den voorkeur zal geven. De Entente is, alles wel beschouwd, een zuiver bond genootschap voor den oorlog geweest. Een der drie oorspronkelijke deelnemers, Rusland, is reeds lang ver dwenen en telt alleen nog mee als lastpost en be dreiging. De latere leden zyn er min of meer toevallig bijgekomen. België en Servië, omdat znj onder den voet werden geloopjen door de mogendheden, waartegén de Entente was opgericht. Roemenië, Griekenland, Italië, omdat rij dachten dat hun boterham door de Entente het best zou worden geboterd. Amerika trad reeds lang uit eigen beweging terug en do motieven waarop het in den oorlog ging, werden door velen In dat land zei! reeds dadelijk voor onvoldoende gehouden. Japan, dat begon Engeland's bondgenoot te rijn, deed méé als ami de nos amis en is ver weg. Gzechosloiwiafdje en Polen rij1 het gevolg van den oorlog, product, geen factor der Entente. Over andere geachte bondgenooten, als Hinduras, Portugal et tutti quanti kunnen wn zwijgen Die Entente is kort en goedEngeland en Frankrijk. Zijn die twee het eens, dan vormen rij samen een enorme macht. Zijp zij1 het niet eens, aan neutrali- seoren vloot en geld van Engeland het militair even wicht van Frankrijk. Kunnen zij geen vin beiden veel kwaad doen, zonder het tot een botsing te laten komen, waaruit zij allebei nu reeds kreupel half of drie kwart dood te voorschijn komen. Houdt de Entente op te bestaan, dan zal ongetwijfeld de kwitantie worden gepresenteerd en zal: Frankrijk geld moeten maken. Wat alleen mogelijk is ten koste van Duitschland, omdat de andere bevriende debiteuren ook geen geld hebben. Frankrijk, nu nog eenigszins door hel bestaan der Entente in toom ge houden, zou dan ongetwijfeld het bit tusschen fle tanden kunnen nemen en jjehoel op hol slaan. Bovendien zou het zijn Czechischc en Pooische vrien den niet meer kunnen subsidieeren met het gevolg, dat die twee landen spoedig in Russisch of andere handen zouden vallen. In elk geval, dat het spoedig uit zou zijn met den hoogen toon van Praag en Warschau, als zij dien op eigen gelegenheid zouden moeten voerén. Dat nieraoor de toestand in Midden-Europa nog ge vaarlijker, nog minder stabiel zou worden, dan zij reeds is, behoeft geen betoog. Het eenige wat ter over weging blijft is of de chaos, die dan wellicht zou ontstaan, werd teruggebracht, doordien het gekraai der hceron in Praag en Warschau tot den omvang dien de feiten Wettigen, al; dan niet erger is, dan do tegenwoor dige toestand, dat Frankrijk rich ln het Oosten een paar landen neeft aangeschaft, die ton allen tijde klaar staan om de beveSen uit ParijB uit te voeren. Zeer gevaarlijk is, dat die landen feitelijk niets'anders rijn dan vazalstaten van Frankrijk en als zoodanig ten allen tijde kunnen worden losgelaten op ieder, die Parijs niet welgevallig is. En dit gevaar wordt nog grooter naarmate Frankrijk gevoelt minder steun te kunnen verwachten van Enge land en zich dus verplicht gevoelt beter, dat isinten siever gebruik te maken van de diensten zijner vrien den daarginds. Komt het tot een breuk in de Entente, er kennen Londen en Parijs, dat hun belangen en In richten niet langer samengaan en dat hun oorlogi- verband niet kan dienst doen als politieke code in vredestijd, dan is het hek van den dam cn is elke ver rassing mogelijk. Dit gevaar is alleen te bezweren, als de gematigde invloed Van Engeland, de politiek van het machtseven wicht, blijft voortbestaan. Doch dit is slechts uitvoerbaar als men zoowel in Londen als in Parijs overtuigd is van eikaars eerlijke bedoeling om samen-te werken. Juist die mentaliteit ontbreekt. Eeuwenlang waren de belangen van Frankrijk en Engeland tegenstrijdig. Eeuwenlang volgde oorlog op oorlog, bedreiging op bedreiging. Politiek en sentiment het is nog steeds een onbesliste vraag, welke van die twee den doorslag gaf, deed Tommy en Poilu naast bewoog. Alles was intens stil. Een man verder 'in de straat streek een lucifer aan om rij'n pijp aan te steken en het knappende geluid drong tot haar door. Toen zij' bij Growley's winkel, de algemeene inkoop- plaats van Rathomore, kwam, hoorde zij een luid gelacn. Een oogenblik aarzelde rij. Zij hcricende de slem van den man, die gelachen had. Jamesy Ryan zag man Oeld in Rathmore, Ofschoon, hij op zijn hoeve 'in ickey, ^en mijl of vijf verder woonde. En Jamesy Rvan wekte, telkens wanneer rij hem zag, een. gevoel van afkeer bij Nanno op. In den laatsten tijd had 'hijj wanneer rij elkaar tegenkwamen, haar steeds allerlei attenties, die rijn bewondering voor haar uitdrukken moesten, bewezen. Degenen, die dergelljké vormén van attenties niet begrepen, zouden ze voor ruwe grappen versleten hebben. Zij waren ruw, onbeschaafd, ongema nierd soms. Maar meisjes van haar eigen stand en Nanno zelf ook. vergisten er 'rich niet in. Jamesy Ryan had een oogje op haar, zooals men in die streken, zeide. Hij was het type van een Ierschen boer. Zijn gericht was rond en "totaal zonder uitdrukking, behalve nu en dan eens een geslepen blik of een humoristische tinte ling in rijn oogen. Maar zonder dat was het een gezicht even uitdrukkingsloos als doeg in de handen van een bakker. Het ongezonde paars van zijn huid zooals de meeste mannen in dat district was hij glad gescho^ ren sprak duidelijker voo rrijn karakter dan het gebrek aan bezieling of het 'gemis van intelligetptie^ Hij verschilde totaal van Crowley, den eigenaar van den winkel, met wien hij stond te praten, toen Nanno na korte aarzeling binnenkwam. Crowley was een man, die hoelemaaigeen bloed in zich scheen te hebben eerder een dun, olieachtig vocht, dat zich langzaam <een weg baande door rijn aderen en een hoel' zwak leven in rij'n oogen bracht. Joch was ook rijn gezicht rond; rond op die slappe manier waarnaar men vermoeden zou, dat het elli[ytisch werd, aLs het in een andere houding op zijn schouders geplaatst werd. Men zag hem zelden of nooit buiten het terrein van zijn winkel'. Dat was de lucht, die hij jaar in jaar uit inademde: een atmo- spheer bezwangerd door de geuren van muffe etens waren. Als een parasiet bewoog hij zich tusschen zijn vaatjes boter en gezouten vish en gedroogde varekens- koppen; ongezonavies niettegenstaande dc groote, reinigende Atlantische Oceaan geen tweehonderd yards van rijn deur was. Nanno ging, met haar hoofd van de twee mannen afgewend, naar de toonbank en opende haar trans acties met Mis. Crowley, die in een vui'en lichtrose peignoir ijverig aan het rekeningen schrijven was. „Goeden avond Nanno," zeide zij; dan keek zij naar haar kleedij en lachte schaapachtig met geveinsde ver legenheid. „Je snapt me net in mijn peignoir."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 5