Vraagt stalen bij B. H. LENGHABS,
NIEUWE ABONNÉ'S
ten Levensweg
TWEEDE BLAD.
U| Geestelijk Leven.
FEÜÏLLETON.
De dingen om ons heen.
'n Gratis Dag of Cadeaux
kannen wl| U niet aanbieden maar wel
PRIMA KLEEDING tegen de LAAGSTE PRIJZEN
WINKEL.
Zaterdag 15 Juni 1923.
66sle Jaargang. Mo. 7247.
der Schager Courant ontvangen
de nummers welke nog vóór
1 Juli a.s. verschijnen GRATIS
DE UITGEVERS.
Het is een wonderfoaar iets, eene moede?.
Anderen mogen u liefhebben,
Uwe moede? alleen begrijpt u
Zij werkt voor u
Zorgt voor u
Bemint u
Vergeeft u alles wat ge doet,
Verstaat ut En dan het
Eenige kwaad, dat zij u ooit doet
Dat is te sterven en u te verlaten.
In 't laatste artikel- sprak ik over de liefde van man
en vrouw voor elkaar. Ik heb die liefde genoemd'als
iets zeer schoons in 'het menschelijk leven en zelfs
deze woorden neergeschreven: „want er is niets wat
die liefde van man en vrouw evenaart, niets wat
meer schoonheid in het leven kan brengen". Wat
moet ik nu zeggen van de moederliefde?
Staat zij achter bij die liefde, die ten allen tijde
is bezongen als het heerlijkste in 't leven?
Wat dunkt u, zal ik met mijzelf in tegenspraak
komen., wanneer ik nu ga zeggen dat de moederlief
de is de liefde in haar allerverhevensten vorm?
Schijnbaar wel, maar in werkelijkheid niet. Want dö
liefde van de moeder draagt een gansch ander ka
rakter dan de liefde van man en vrouw voor elkan
der.
Deze laatste ié als een hevig vuur, dat fel kan op
laaien, is als een passie welke gansch het wezen
kan doortrillen, is als het brandend zonnelicht, dat
kan zingen en schroeien; maar de liefde der moeder
is als een stille vlam die rustig brandt met klaren
glans, als het licht van de maan in zoelen zomer
nacht, als de geruchten zwijgen en een sereine kalm
te komt over den raensch.
Daarom zijn ze eigenlijk niet met elkaar te verge
lijken die gevoelens welke beide met *t zelfde wourd
liefde worden aangeduid.
Wat nu deze moederliefde betreft, ik geloof niet
dat er iets is wat daarmede is gelijk te stellen in
verhevenheid en reinheid en onbaatzuchtigheid.
Want -dit is het grandisse in de moederliefde, dat ze
niets vraagt, niets eischt, maar steeds geeft, einde-
,os geeft. De moederliefde is liefde in haar schoon
den vorm, omdat zij de volkomen zelfverloochening
is.
Als een moeder iets niet vermag bij haar kind, wie
zal 't dan kunnen?
Onze moeder is onze heilige, onze schutsengel; t.ot
haar gaan wij met onze nooden en klachten, omdat
wij weten dat zij ons met liefde zal aanhooren, ons
zal trachten te begrijpen en ons zal vergeven. I® or
ooit iemand zoo diep gezonken en zoo verhard van
gemoed, dat hij niet bewogen en ontroerd wordt als
hij ziet dat zijn moeder schreit om hun?
Leeft er niet iets op in het gemoed zelfs van den
boosdoener, den verruwden misdadiger als hem het
beeld zijner moeder voor den geest wordt geroepen?
Springen hem de tranen niet in de óogen, wanneer
hem wordt gezegd: „indien uw moeder dit van u
had moeten beleven?" .„Zijne moeder!" En nu denkt,
hij, de verworpene, de uitgestootene, die in de harde
wereld geen woord van liefde tot zich hoort richten
-nu denkt hij aan haar en hij gaat met zijn gedach
ten terug naar het verleden, hij hoort haar stem
weer klinken, hij voelt de streeling van haar han
den, die gaan door zijn lokken.
O, zij zou hem niet verstooten, zij zou een woord
van deernis hebben, een woord van liefde. En hij,
die heeft leeren haten, 'haten met zijn gansche ziel
de harde wereld, hij wordt weer kind enschreit.
De invloed van de moeder omdat haar liefde on
uitputtelijk is is onberekenbaar groot. De moeder
iB het, die feitelijk het kind opvoedt.
Had Jean Paul niet volkomen het recht om te
schrijven: „de moeder alleen vormt het kind tot
naar het Engelsch van E. TEMPLE THURSTON
door W. J. A. ROLDANUS Jr.
S.
Het bloed, stroomde naar Nanno's gezicht. „Het
was niet een van de Fennels, Johnn.v!" zeide zij vlug.
„Ik heb dien mijnheer nog nooit gezien."
Bridget keek van de een naar den ander.
„Dan moet hij bij de Fennels logeeren", verzekerd,e
de jongen .„Ik heb hem met de Fennels in een boot
zien zitten."
„Misschien is het Mr. Jemingham of hoe heet
hij ook weer. 't Is 'n vriend uit Engeland die bij hen
logeert", opperde Bridget, bij wie voor het oogenblik
de nieuwsgierigheid de overhand kreeg over haar
woede. Het was het natuurlijk instinct, eigen aan
haar geheele ras, om iemand te identificeeren. Zoo
dra zij echter haar nieuwsgierigheid bevredigd had,
kwam de woede terug.
„Wat moet jij jo tijd met hem staan te verpraten,
terwijl hij je toch maar voor den gek houdt? Patsy",
riep zij de keuken in „kom jij even bij de koeien en
jij, Nanno, moet naar de Crowlëys. Zeg, dat ze een
zak steenkool lat enbrengen en breng voor 6 pence
kaarsen mee!"
„Moet ik dan niet melken?"
„Neen als ik dat wou, zou ik het toch wel zeg
gen. Zeg, dat ze het maar opschrijven."
Nanno liep kalm het kiezelpad af en ging door het
hek de laan op. Haar zwijgend gehoorzamen .prik
kelde Bridget bijna. Zij wenschte dikwijls, dat het
kind in opstand komen, zou, zoodat zij volkomen
lucht zou kunnen geven aan de verbitterde woede,
die haar gedachten aan dat onwettige kind van
haar bijna scheen té domineeren. Nanno was een
doorn in haar oog. Het zien van haar alleen wekte
dikwijls reeds Bridget's wrok. Naarmate Nanno zich
meer ontwikkelde en Bridget ouder werd, be^-on de
moeder de dochter des te meer te haten. Haar eigen
dwaasheid staarde haar door haar dochter in het
gelaat. Niemand wist het zeker; maar het beroofde
haar van haar gezag over haar man, het beroofde
haar v-an de macht, waarnaar haar natuur snakte.
En Nanno, onwetend van dat alles, verergerde het
Juist door haar onwetendheid. Zij verergerde het door
haar zwijgen, toen zij de laan opliep, maar zij wist
het niet.
menachde mannen voeden op en oogsten den
lof, maar de ontelbare, slapelooze nachten en de
tallooze opofferingen, die een moeder zich getroost
om een held of een dichter voor den staat aan te
kweeken, wordt vergeten, ja niet eens geteld: de
moeder zelve telt ze niet eens. En aldus vormen,
eeuw in eeuw uit, vergeten en onbekende moeders
de meteoren, de zonnen, de baanbrekers en de zan
gers van den tijd."
Och. wij mannen en vaders, wij hebben zooveel
dat ons bezig houdt, wij "hebben allereerst onzen
zorg voor het levensonderhoud, wij hebben daar
naast ons openbare leven dat ons voert buiten onze
woning. De vrouw-moeder heeft haar gebied thuis.
Van 't eerste uur af gaat zij om met haar kinderen.
Zij voedt ze; bespiedt den groei van dag tot dag;
tracht de karakters te begrijpen. Is *t te verwonderen
dat het kind 't meest gehecht is aan zijn moeder?
De groote intinuteit, welke bestaat tusschen moeder
en kind, i9 haast niet denkbaar tusschen vader en
kind. Daarom is juist de moeder het allerheerlijkste
wat een mensch kan bezitten op de wereld en met de
moeder, als zij sterft, gaat uit ons leven het beste
weg, want niemand heeft zulk een schat van liefde
als zij. Om deze reden beeft bij gelijk, die in de bo
ven aangehaalde regelen .schreef, dat bet eenige
kwaad, dat onze moeder ons ooit aandoet, is te ster
ven en ons te verlaten.
En als zij ons verlaten beeft, nietwaar, dan blijven
wij hare nagedachtenis eeren als die van een heilige
aan wie wij niet anders kunnen terugdenken dan
met een gevoel van oneindige dankbaarheid.
Ik houd er mij van overtuigd, dat mijne lezers al
les. wat ik hierboven schreef, volkomen beamen.
Dat zij het met mij eens zijn, wanneer ik den lof der
moeder zing, wanneer ik haar zie als de belichaming
der zich-zelf verloochenende liefde. Ik ga zelfs een
stap verder en neem aan dat zij ook met mij instem
men, wanneer ik den invloed van de moeder op de
vorming van de persoonlijkheid buitengewoon groot
acht en daarom geneigd ben tot de uitspraak dat de
moeders hoofdzakelijk de toekomst beheerschen, om
dat zij de komende geslachten voortbrengen, vormen,
opvoeden.
Maar wat is dan de verantwoordelijkheid der moe
ders ontzaglijk groot.
En wat wordt er dan door de moeders gezondigd!
Zoovele moeders, zooveel moederliefde en toch
tóch 'zulk een rampzalige wereld, tóch een wereld,
waar de menschen zoo vijandig tegenover elkaar
staan, tóch een wereld, waarin bet geweld zegeviert
en oorlogen zijn als 'n chronische ziekte, die niet te
keeren is.
Is dan de moederliefde onmachtig'om dit alles1 t,o
keeren? Is haar liefde niet, sterk genoeg om waar
achtige menschen te vormen, menschen met nobele
zielen en warme harten, die de verhoudingen in de
verdwaasde wereld kunnen herscheppen?
Neen, neen, ik twijfel niet aan de grenzelooze
macht der moederliefde op de moeders is mijn
hoop gevestigd maar er is meer noodig dan liefde
alleen. Er is ook noodig: inzicht, levenswijsheid. En
nu zult ge begrijpen waar het verband is gelegen
tusschen moederliefde en geestelijk leven.
Elke moeder zal er, met voorbijzien van alle moei
ten en teleurstelling, steeds naar streven haar kind
op te voeden in haar eigen geest.
Denk hierover een oogenblik na. Dit beduidt dat
een moeder geen groote en mooie gevoelens in haar
kind zal wakker roepen, wanneer zij zelf deze gevoe
lens niet kent, althans ze niet beschouwt als van
groote waarde. Dit beduidt dat een moeder geen ver
langen naar een gewetenstrouw, door liefde gehei
ligd leven, zal kunnen wekken wanneer dit verlan
gen in haar zelf niet krachtig aanwezig is.
Kunt ge van een moeder, voor wie stoffelijk welva
ren, uiterlijke glans het voornaamste is in het le
ven, verwachten dat ze in het hart harer kinderen
zal doen groeien en ontwikkelen: zin voor broeder
schap, voor rechtvaardigheid.
O .ik ken ze: moeders, die zich alleen maar bekom
meren om de vraag, of hun jongen een goede winst
gevende positie verkrijgt of hun dochter 'een goede
partij doet. Maar of de ziel van dien jongen tot
bloei komt, of waarachtig rein geluk, die dochter
ten deel valt, omdat zij een mooi harmonisch huwe
lijk heeft gesloten, dat is bijzaak..
Ik ken ze: moeders, die hun jeugdige, nog vol
idealisme dwepende kinderen, welke met frissche
kracht en jongen mopd de wereld willen bestormen,
neerdrukken door ze te wijzen op de mogelijkheid
dat Ze in hun ijver te weinig aan hun toekomst den>-
ken. En ze trachten neer te slaan het mooie leven in
de jonge zielen, omdat zij zelf het leven, het intense
waarachtige leven niet lief hebben, maar zich ver
genoegen met een miserabel karrikatuur daarvan:
een heel fatsoenlijk bestaan zonder al te groote zor-
l gen. niet al te eerlijk en vooral niet al te goed en
allerminst niet zoo dwaas om te meenen dat je in
staat zou wezen iets aan 's werelds ellende te ver
anderen.
En zulke, kleine, pietluttige menschen, zulke stak
kers en stumperds. wier hoogst ideaal is netjes te
woner, en een „goed stuk brood" te hebben, zulke
geest el ooze leege menschen moeten kinderen opvoo-
den.
Wat baat 't of zij die kinderen Uëfhebben? Zij kun
nen zich in hunne liefde toch immers niet losmaken
Alles wat zij deed, deed zij met diezelfde rusti
ge kalmte. Zij was een fatalist in bijna iedere daad,
ofschoon het woord fataliteit of de aequivalenten daar
van niet in haar woordenboek voorkwamen.
De avond viel snel en de schaduwen der boomen
werden zwaar en grijs, terwijl rii door de laan naar den
hoofdweg liep. Zij: kon het beekje tusschen het geluid
van haar voetstappenin hoorem. Het kabbelen was
rustig en kalm, alsof het zich slapend voortbewoog;
maar ofschoon Nanno het hoorde, schonk zij' er geen
aandacht aan. Zij zag wel, dat de velden, die zooeven
nog gedoopt waren in goud, thans grijsgetint waren^,
dat de hagen, die zich daareven donker hadden afge-
teekend tegen het licht, nu haar omtrekken begon neb
te verliezen, om zich in den hemel te verbergen.
Iets, dat Bridget gezegd had, nam al haar aandacht in
beslag. De woorden hingen in. haar geest zooals "een
deuntje dikwijls hangen blijft in het oor. „Wat moet jij
je tijd met hem staan te verpraten, terwijl hij je toch
maar voor den gek houdtV'
Hoe had hij geprobeerd haar voor den gek te houden?
Zij kon zich niets van hetgeen, hij gezegd had herin
neren dat niet heel gewoon en alledaagseh was, behalve
de vraag, die hij haar gedaan en zij niet begrepen had.
Zij wist op wat voor voor-den-gek-houderij haar moeder
zinspeelde, maar daarvan was geen spoor te vinden
geweest in hun gesprek. Nu zij alles nog eens naging,
vond zij, dat haar moeder te gauw kwam tot die con
clusie betreffende mannen en vrouwen. Nanbo had haar
dat dikwijls over anderen hooren zeggen. En verder
dacht rij niet aan de zaak, maar liet zij onwilfeWeurigj
haar gedachten teruggaan naar haar gesprek met Jer-
ningham. Zij twijfelde er geen oogenblik aan, dat hij zoo
heette. Zij wist, dat haar moeder zich door haar handige
vragen nooit vergist had 'in het ontdekken der ident.il.ciU
van een vreemdeling in het dorp. Nanno ze f had die
nieuwsgierigheid niet. Dat was ook een punt, waarin
Bridget opgemerkt had, dat rij op haar vader geleek.
Mr.Jemingham was dus een Engelschman. Zij had
een natuurlijken afkeer va,n dat ras. Haar vader, John
Trov, hie'.d niet van de Engelschen, „Zij rijn zoo
verduiveld zeker van dingen, waar zij geen sikkepitje
van weten," zeide hij.
Zij' was er van overtuigd, dat het volkomen waar en
op dezen man van toepassing was als op de rest. Maar
zijn stem was rustig en kalm en dat nam haar voor
hem in. Niet dat de stemmen van de menschen uit haar
omgeving haar pijnlijk aandeden. Haar omgang met hen
van haar geboorte af maakte dat onmogelijk. Maar toch
was haar oor van nature getraind voor de beschaving
van een stem een riet der natuur, door God gestemd
voor de fluistering van iederen wind. Toen hij haar
nageroepen had„Ik zal in het vervolg meer eerbied
van eigen kleinheid! En diezelfde kleinheid vragen
ze immers bij hunne kinderen!
Maar als die mlllioenen moeders in de wereld
eens werkelijk naast de liefde voor hare kinderen
liefde voor de menschheid bezaten; als zij begre
pen dat zij in de harten hunner kinderen ruime,
schoone gevoelens voor de menschheid bezaten; als
zij begrepen dat zij in de harten hunner kinderen
ruime, schoone gevoelens hadden te wekken; als zij
er van doordrongen waren dat innerlijke schoonheid
d.i. zielescboonheid moet voeren tot uiterlijke schoon
heid, d.i. schoonheid der menschelljke verhoudingen
danja dan zouden die moeders een zegen zijn
voor de wereld.
O. moeders, gij met uwe groote liefde voor uwe
kinderen, gij kunt wonderen doen. Legt u zelf de
vraag voor op welke menschen de wereld wacht. En
gij, geeft gij ze!
Wacht de wereld niet op strijdbare mannen en
vrouwen met nobele harten? Wacht de wereld niet
op de nieuwe menschen, die met de oude levensbe
schouwing hebben gebroken en daarom een nieuwe
wereld zullen Runnen bouwen, een wereld van broe
derschap en recht. Wacht de wereld niet op hen, die
het militairisme zullen breken en den oorlog onmo
gelijk -maken?
Moeders, moeders, tot m stijgt op de smartkreet der
wereld: op u richt zich het oog eener gefolterde
menschheid. O! geeft ons menschen, groote, sterke
menschen, die hebben doorleefd, omdat gij het hun
hebt 'geleerd, dat een heilvolle waarheid is uitge
sproken in *t oude evangeliewoord: wat baat het den
menschen zoo hij de gansche wereld wint en lijd*
aan zijn ztoL ASTOR.
Het wordt er nog steeds niet duidelijker op, wat het
lot zal rijn van de Duitsehe nota en of Poincaré het
zal aandurven rechtuit in te gaan tegen dé vrijwel een
stemmige opvattingen der publieke opinie in Engeland en
Italië en ten deele ook in België, dat het nu eindelijk tijd
wordt, dat er een eind komt aan de economische
zekerheid waarin de wereld verkeert.
Wel zegt Poincaré en wel laat hij' (het door zijn lijf
journalisten en politieke vrienden overal rondbazui
nen, dat hij niet van toegeven wil weten en dat het
uit moet rijh met het lijdelijk verzet van Duitschland,
alVorens hij1 zeffe met Engeland over 't jongste voorstel
van Cuno wil1 gaan conferoeren, maar van verschillen
den kant meent men telkens te bespeuren, dat ook
deze pap niet zoo heet zal' behoeven te worden ge
geten als rij gekookt is.
Poincaré moet ten behoeve van rijn volgelingen (dio
nu eenmaal niet beter weten of hij zal Duitschland
weten te dwingen de schatten to betalen, die het zoo
slinks weet te verbergen, zoodat Frankrijk geen belastin
gen behoeft te verhoogen) een gezicht zetten, alsof hij
daar zélf aan gelooft. Anders wordt hij! er uit geknikkerd.
Weet hij1 het nu zoo te draaien, dat Engeland gevoegelijk
kan worden beschouwd als de kwaje Pier, als vriena van'
Duitschland en geniepig vijand van Frankrijk een
truc, waaraan een deel der Panische pers allang bezig
is. en vooral ten tijde van Lloyd Gcorge met succes bezig
was, dan is er zooveel gewonnen. Dan is het geen
schande voor ,.het uitgemergeld Frankrijk, dat met het
bloed zijner zonen en ten Koste zijner heerlijkste pro
vincies de overwinning bevocht en de wereld bevrijdde
van het Duitsehe militairistische monster, om1 zich
neer te leggen bij het besluit van „een machtig en on
vermurwbaar crediteur, die zich zat slikte aan de
Duitsehe kolonies eai het zeegevaar wist vernietigd te
krijgen in Vertailles, zoodat hij zich nu niet meer
bekommert om het leed van zijn wapenbroeders, die
niets kregen, en hij' nü weer als van óuds rijn kruide
nierspolitiek kan gaan volgen."
Deze fraaie zinnen en neg heel w.at erger proza
vindt men dag aan dag in verschillende Fransche
bladen en spotblaadjes met een politiek kantje, zooals de
Rire. maken het nog heel wat bonter.
Poincaré, zoo meenen velen, is niet zoo geborneerd
op economisch gebied, als hij zich wel houdt. Hij
weet, zeggen rij', ook heel goed, dat de wereld niet tot
rust komt, zolang het schadevergoedingsprobleem niet
is geregeldDoch wat kan dit Frankrijk schel erf,
dat het buitenland noch als kooper. noch ais leverancier
feitelijk 'noodig heeft in tegenstelling mot bijfna alle
andere landen, die wel degelijk van het buitenland
afhangen
Daarbij' komt nog do oude kwestie, dat het Frankrijk
Confectie- en Maatkleermakerjj
Overal Ie ontbieden.
voor de konijnen hebben," had zij er zich op betrapt,
dat zij uit de wijze, waarop hij sprak, aanwijzingen
trachtte te vinden voor zijn karakter. En inet de her
innering daaraan begon rij zich af te vragen *>f hij haar
Weer aan zou spreken, als rii elkaar toevallig ontmoetten.
Waarom had hij haar eigenlijk aangesproken?
Dat was oen vraag, die slechts haar instinct beant
woorden kon en iin dergelijke gevallen begeeft het
instinct een vrouw nooit, een man zelden. Het mag s1 echts
een blik, een vlugge blik, een woord, een heel kort
woord rijn, het mag gebeuren op een arukken verkeers
weg of in een stille laan, maar het instinct, dat het
ontdekt, is onfeilbaar. In de menschelijke natuur is
iets, dat haar in staat stelt haar macht en bekoring over
een ander te ontdekken, dat even scherp is als het in
stinct in de natuur van een dier om het spoor van
rijn prooi te volgen. Een vrouw kan in een drukke
menigte (naar een man kijken en de geest van den
man begint te juichen over de wetenschap, dat hij macht
over haar heeft. Een man kan in de stilte van een kerk
naar een vrouw kijken en het hart van die vrouw begint
te kloppen van trots door de wetenschap, dat zij macht
heeft over hem.
Nanno wist waarom ij ahahr aangesproken had. Zij
beredeneerde het verder niet; het ligt niet in dé
natuur der vrouwen om dat te doen. Zij begrijpen een
zaak zonder te weten waarom. Nanno begreep waarom
Jermingham haar aangesproken had de gedachte daar
aan bracht een gevoel' van warmte op haar gezicht
maar rij zou geen bepaalde reden voor dat begrijpen
hebben kunnen geven.
En zoo liep rij naar het dorp, terwijl rij haar gedach
ten geheel1 in beslag liet nemen door het onbeteeké-
nende incident van haar ontmoeting met Philip Jernhig-
ham; geheel in beslag nemen, omdat het in haar geest
vergroot was door de opmerking van haar moeder, dat
hij' haar voor den gek.' probeerde te houden.
Toen zij in de hoofdstraat kwam, was de donkerte
geheel ingevallen. De rij huisjes aan beide kanten ging
verloren in het grauwe grijs en de daken waren nauw-
lijks tegen den hemel te onderscheiden. Een streep warm
geel lamplicht viel uit het raam van Ilannah Folay's
klein porseleinwinkeHje op den witgepleisterden muur
van het huisje ernaast. De schaduw van het venster
kozijn verdeelde die streep scherp in tweeën. Een sche
merachtig licht drong uit Willoughbv's herberg mar
buiten. Door de deur van Julia Qumn s huisjè vo-nd het
licht van een vuur punten van weerkaatsing in ieder
glanzend oppervlak in de kamer. Zij kon Mary (Juin, dl
jongste dochter, het spinnewiel zien draaien; het warme
licht van de gioeienae sintels verdiepte de kleur van
haar wangen. Haar hoofd was naar één kant gekeerd
en rij neuride een deuntje, terwijl zij het spinnewiel
in den grond vee! meer is te doen om zijn veiligheid,
dat is om het inachtelooshouden van Duitschlandj dan
om dat geld. Hoe welkom dat dan ook zou zijn m de
berooide schatkist.
In deze omstandigheid zijn er slechts twee mogelijk
heden een schrap aoor de Entente; een breuk tusschén
Frankrijk en do "andere bondgenooten. Dan wel een
compromiseen geven en nemen, waarbij elk der
bondgenooten wat opoffert.
Vermoedelijk zal men wel besluiten tot Eet laatste.
Nu is een compromis altoos verkeerd, omdat het
geen enkele party Kan bevredigen en omdat elkê méfent,
aat hli te veel heeft moeten toegeven, de door hém
gemaakte concessies de grootste waren. Er blijft altoos
iets hangen en zulkecompromisvoorstellen zijn dan ook
door de eeuwen herhaaldelijk de aanleiding geweest
tot nieuwe conflicten.
Hoe dit rij, de vrede van Versaiïles is in den grona
geheel een compromis. Eerst tusschen de bondgenooten
onderling, die allemaal nog wel eenige oinbevredigde
eischen nadden &t iets begeerden, waarop reeds eén
ander de hand had gelegd. Toen een compromis tusschen
de Entente en de feiten, die zich nu eenmaal' niet
voegen naar wat eenige Staatslieden op papier gelieven
te zetten.
Het komt er dus op een compromis meer of minder
niet 'aan, vooral omdat er na vandaag toch een morgen
en een overmorgen komt, die den toestand weder ge
heel kunnen en zullen 'wijlzigen.
Wat nu ten ftotte verkieslijker is j het oplossen der
Entente of 'het "krammen ervan met behulp van een
compromis, zouden wij1 niet gaarne willen beslissen.
Feitelijk zit men er overal ccnigsrins mee in,' of men ,aan
het een, dan wel aan het ander den voorkeur zal geven.
De Entente is, alles wel beschouwd, een zuiver bond
genootschap voor den oorlog geweest. Een der drie
oorspronkelijke deelnemers, Rusland, is reeds lang ver
dwenen en telt alleen nog mee als lastpost en be
dreiging. De latere leden zyn er min of meer toevallig
bijgekomen. België en Servië, omdat znj onder den
voet werden geloopjen door de mogendheden, waartegén
de Entente was opgericht. Roemenië, Griekenland, Italië,
omdat rij dachten dat hun boterham door de Entente
het best zou worden geboterd. Amerika trad reeds lang
uit eigen beweging terug en do motieven waarop het
in den oorlog ging, werden door velen In dat land zei!
reeds dadelijk voor onvoldoende gehouden. Japan, dat
begon Engeland's bondgenoot te rijn, deed méé als
ami de nos amis en is ver weg. Gzechosloiwiafdje
en Polen rij1 het gevolg van den oorlog, product, geen
factor der Entente. Over andere geachte bondgenooten,
als Hinduras, Portugal et tutti quanti kunnen wn zwijgen
Die Entente is kort en goedEngeland en Frankrijk.
Zijn die twee het eens, dan vormen rij samen een
enorme macht. Zijp zij1 het niet eens, aan neutrali-
seoren vloot en geld van Engeland het militair even
wicht van Frankrijk. Kunnen zij geen vin beiden veel
kwaad doen, zonder het tot een botsing te laten komen,
waaruit zij allebei nu reeds kreupel half of drie
kwart dood te voorschijn komen.
Houdt de Entente op te bestaan, dan zal ongetwijfeld
de kwitantie worden gepresenteerd en zal: Frankrijk
geld moeten maken. Wat alleen mogelijk is ten koste
van Duitschland, omdat de andere bevriende
debiteuren ook geen geld hebben. Frankrijk, nu nog
eenigszins door hel bestaan der Entente in toom ge
houden, zou dan ongetwijfeld het bit tusschen fle
tanden kunnen nemen en jjehoel op hol slaan.
Bovendien zou het zijn Czechischc en Pooische vrien
den niet meer kunnen subsidieeren met het gevolg, dat
die twee landen spoedig in Russisch of andere handen
zouden vallen. In elk geval, dat het spoedig uit zou zijn
met den hoogen toon van Praag en Warschau, als zij
dien op eigen gelegenheid zouden moeten voerén.
Dat nieraoor de toestand in Midden-Europa nog ge
vaarlijker, nog minder stabiel zou worden, dan zij reeds
is, behoeft geen betoog. Het eenige wat ter over
weging blijft is of de chaos, die dan wellicht zou
ontstaan, werd teruggebracht, doordien het gekraai der
hceron in Praag en Warschau tot den omvang dien de
feiten Wettigen, al; dan niet erger is, dan do tegenwoor
dige toestand, dat Frankrijk rich ln het Oosten een
paar landen neeft aangeschaft, die ton allen tijde klaar
staan om de beveSen uit ParijB uit te voeren.
Zeer gevaarlijk is, dat die landen feitelijk niets'anders
rijn dan vazalstaten van Frankrijk en als zoodanig
ten allen tijde kunnen worden losgelaten op ieder,
die Parijs niet welgevallig is.
En dit gevaar wordt nog grooter naarmate Frankrijk
gevoelt minder steun te kunnen verwachten van Enge
land en zich dus verplicht gevoelt beter, dat isinten
siever gebruik te maken van de diensten zijner vrien
den daarginds. Komt het tot een breuk in de Entente, er
kennen Londen en Parijs, dat hun belangen en In
richten niet langer samengaan en dat hun oorlogi-
verband niet kan dienst doen als politieke code in
vredestijd, dan is het hek van den dam cn is elke ver
rassing mogelijk.
Dit gevaar is alleen te bezweren, als de gematigde
invloed Van Engeland, de politiek van het machtseven
wicht, blijft voortbestaan. Doch dit is slechts uitvoerbaar
als men zoowel in Londen als in Parijs overtuigd is
van eikaars eerlijke bedoeling om samen-te werken. Juist
die mentaliteit ontbreekt.
Eeuwenlang waren de belangen van Frankrijk en
Engeland tegenstrijdig. Eeuwenlang volgde oorlog op
oorlog, bedreiging op bedreiging. Politiek en sentiment
het is nog steeds een onbesliste vraag, welke van die
twee den doorslag gaf, deed Tommy en Poilu naast
bewoog. Alles was intens stil. Een man verder 'in de
straat streek een lucifer aan om rij'n pijp aan te
steken en het knappende geluid drong tot haar door.
Toen zij' bij Growley's winkel, de algemeene inkoop-
plaats van Rathomore, kwam, hoorde zij een luid gelacn.
Een oogenblik aarzelde rij. Zij hcricende de slem van
den man, die gelachen had. Jamesy Ryan zag man
Oeld in Rathmore, Ofschoon, hij op zijn hoeve 'in
ickey, ^en mijl of vijf verder woonde. En Jamesy
Rvan wekte, telkens wanneer rij hem zag, een. gevoel van
afkeer bij Nanno op. In den laatsten tijd had 'hijj
wanneer rij elkaar tegenkwamen, haar steeds allerlei
attenties, die rijn bewondering voor haar uitdrukken
moesten, bewezen. Degenen, die dergelljké vormén van
attenties niet begrepen, zouden ze voor ruwe grappen
versleten hebben. Zij waren ruw, onbeschaafd, ongema
nierd soms. Maar meisjes van haar eigen stand en Nanno
zelf ook. vergisten er 'rich niet in. Jamesy Ryan had
een oogje op haar, zooals men in die streken, zeide.
Hij was het type van een Ierschen boer. Zijn gericht
was rond en "totaal zonder uitdrukking, behalve nu en
dan eens een geslepen blik of een humoristische tinte
ling in rijn oogen. Maar zonder dat was het een gezicht
even uitdrukkingsloos als doeg in de handen van een
bakker. Het ongezonde paars van zijn huid zooals
de meeste mannen in dat district was hij glad gescho^
ren sprak duidelijker voo rrijn karakter dan het
gebrek aan bezieling of het 'gemis van intelligetptie^
Hij verschilde totaal van Crowley, den eigenaar van
den winkel, met wien hij stond te praten, toen Nanno
na korte aarzeling binnenkwam. Crowley was een man,
die hoelemaaigeen bloed in zich scheen te hebben
eerder een dun, olieachtig vocht, dat zich langzaam <een
weg baande door rijn aderen en een hoel' zwak leven in
rij'n oogen bracht. Joch was ook rijn gezicht rond; rond
op die slappe manier waarnaar men vermoeden zou,
dat het elli[ytisch werd, aLs het in een andere houding
op zijn schouders geplaatst werd. Men zag hem zelden
of nooit buiten het terrein van zijn winkel'. Dat was
de lucht, die hij jaar in jaar uit inademde: een atmo-
spheer bezwangerd door de geuren van muffe etens
waren. Als een parasiet bewoog hij zich tusschen zijn
vaatjes boter en gezouten vish en gedroogde varekens-
koppen; ongezonavies niettegenstaande dc groote,
reinigende Atlantische Oceaan geen tweehonderd yards
van rijn deur was.
Nanno ging, met haar hoofd van de twee mannen
afgewend, naar de toonbank en opende haar trans
acties met Mis. Crowley, die in een vui'en lichtrose
peignoir ijverig aan het rekeningen schrijven was.
„Goeden avond Nanno," zeide zij; dan keek zij naar
haar kleedij en lachte schaapachtig met geveinsde ver
legenheid. „Je snapt me net in mijn peignoir."