BATO RIJWIELEN
Geestelijk Leven.
De dingen om ons heen.
Ayciit voor Schapen» fi. A,\NtVtLl)T.
Zal Japan van den chaos in China gebruik maken
om nu reeds haar invloed voor goed te vestigen
Of zal het met één cd twee der Chineache dictators
gemeene zaak maken, en samen verder China onder
werpen?
Of zal het met alle drie der dictators verdragen»
sluiten''
Of zal het met de Sovjets, de buren van Mandchurije
een verdrag sluiten*
Welke rol hebben de Japanners den DUitschers toe
gepast* Officieel Japan is sedert de iaatste maanden
verre van anti-Duitseh.
Er staan allerlei problemen en oplossingen als groote
vraagteekenns voor ons.
Voor ons Nederlanders met het oog op onze kóst-
bare bezittingen en ons uitgebreid schoepvaart-systeem
in het Verre Oosten, is dit alles van het. allergrootste
belang.
Wanneer men dan aan het ethische gewouwel Van
Professor Carpentier Alting 011 van vele ïedcJi van den
Volksraad denkt, wordt men kregel.
Enfin, degeen, die de heeren wat besta lej;d hetV.1
dagen
aliger nagedachtenis, de politieke overmacht bezat,'
Men spreekt in die ethische kringen altijd over autono
mie voor Indiö, inpjlaats van te beseften, dat onze dure
plicht is, te waken voor de toekomst van den inlander
door hem te beschermen tegen overheersching door
Japanners, door Bolsjewieken en door zijn eigen in-
tandsche hooiden.
Daarbij moot men niet te ethisch worden, maar de
realiteit zien en bestudeeren.
Nederlandsch Indië is absoluut niet rijp voor auto-
foojnie en dan is het met vuur spelen om er over te
spreken, zooels Professor Carpentier Alting doet. Omdat
zoo iemand Professor is. wordt er aandacht geschonken
aan phrasen, die eigenlijk geen aandacht verdienen en
uit oen booze zijp.
Tot de realiteit in het Verre Oosten behoort het Bolsje
wistische en het Japansciie gevaar, de klassenhaat qn
de rassenhaat.
In Nederlandsch Indië hebben wiji nog steeds een .taak
t« vervullen en die taak kunnen wij' slechts goed ten
einde brengen, indien Wjjl macht bezatten. Wij bezaten
macht door ons prestige. Lieden als Carpentier Alting
ondermijnen dat pestigo evengoed als Diouwes Dekker
en mlandsche bolsjewistische
Tegenover den Mohamedean is de eeuwige v<
deeüdneid der Westerlingen fataal. Wij Nederlanders 1
met Zijne Europeesche
vrienden.
■■K ver-
Westerlingen fataal. Wij Nederlanders kun
nen niet aaneengesloten genoeg blijven tegenover dé
Inlandsche bevolking.
Daarnaast moeten vrij ons eendrachtig koeren tegen
de invloeden van builen af en in eigen boezem, die
ons prestige trachten te ondermijnen of onze macht
willen af- of overnemen. Economisch worden onze
Hollandsch-Indische belangen meer en meer met Enge
land en Amerika verwant. Ik Wijs in dit verba ad be
halve op petroleum-, cultuur-, handels- en scheepvaart»
belangen, op de Nederlandsch-Indische leeningen, die
in Amerika en in Engeland geplaatst worden.
Ons vaderland is een wereldrijk, ik heb daar al meer
malen op gewezen, een wereldrijk heeft behoeffté (aan
pioniers, aan jongelieden met durf en bekwaamheid, die
naar don vreemde gaan.
In China is het thans een. chaos, maar er zal weer
een tijd komen van rust en vrede.
De Dultschers zijn reeds weer op het handels-oorlogs
pad. Stinnes en anderen sluiten in China belangrijke i
concessies en contracten af.
Voor Nederlanders is daar ook nog wat te bereiken.
China en Mandchurije zijn landen met een enortne toe-
komst. Er zijn in het Verre Oosten wei donkere
wolken, doch .na regen kamt zonneschijn. Het is de
moeite waard om' het Verre Oosten te bestudeeren en j
ondernemende jongelieden zullen daarmee hun wpordeel I
kunnen doen.
Na chaos komt rust en met rust behoefte aan geeste-
lijk ontwikkelde, bekwame lieden op allerlei gebied om
de economische expansie van het Rijk te bevorderen en
te leiden.
Voor ons Nederlanders is de studie van het Verre»
Oosten ook in ander opzicht belangrijk, namelijk voor
ons als Koloniaia Rijk.
Wanneer Tle bom barst, moet Neder'and wakker
zijn. Jen einde tnict door de omstandigheden overrom
peld te worden.
De plannen der Engelschen ten opzichte van Singa
pore zijn zeker hoogst belangrijk voor ons, omdat Singa
pore wel' nimmer tegen ons gebruikt zaï worden, do<-h
door hare Jigging een sLeutel vormt tot de west el fce
toegang, naar onze bezittingen. Wellicht geeft dat bij'
onze strategen nog den doorslaj
land zelf als in onze Koloniën vooruitwerp®.
Dde schaduwen zien roodi
om Soerabaja als
an de sleutel op do
vlootbosis te nemen, omdat dit
oostelijke zijde worden kan.
Maar hoe het zij, de vlucht van den President van
de Chineesehe Republiek uit Peking naar de Buitqn-
landsche nederzetting in Tientsin, heeft ook voor ons
Nederlanders een bepaalde betoekenis.
Wellicht zal het onweer in het Verre Oosten jiu
eerder losba rsten
Het is echter mogelijk, dat het ditmaal nog voorbijtrekt
Blijft echter letten op de wolken, die uil Japan ejn
Sovjet-Rusland rondom den Stillen Oceaan samen trek
ken en let op de schaduwen, die zij zoowel in Neder-
om de bron heen liep. Zachte briesjes bliezen haar
haar op onder het loopen.; maar zij lette nergens op.
Nu en dan bleef een voorbijganger een, wiens
godsdienstige overtuigingen geheel In tegenstelling
waren met de uitdrukking van een zoo eenvoudig
geloof als dit staan om naar haar te kijken. Een
maal stieten twee mannen elkaar aan, toen zij voor
bijkwam. Zij merkte het niet. Zulk een totale onbe
wustheid van het beeld, dat. zij bood, was op zichzelf
aantrekkelijk genoeg. Maar de uitdrukking op haar
gelaat was niet intens. Uit haar oogen was de uit
drukking van het noodlot voor een oogenblik over-
heerschend. Haar even geopende lippen gaven den
indruk van volkomen overgave aan haar godsdienst.
Zij ging geheel op in wat zij beloofd©.
En zoo liep zij te bidden tot de rozenkrans afgebe
den was, waarna zij staan ging op den ruwen steen,
die haar op gelijke hoogte bracht met het voetstuk
van het kruis op het hoogaltaar. „In den naam des
Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes!" fluis
terden haar lippen en toen zij daarna opkeek, ont
moette zij den blik van Jerningham, dde op het
voetpad naar haar stond te kijken.
Het bloed vloog naar haar wangen. Niet, dat zij
zich schaamde gezien te worden; maar zij voelde,
dat hij naar haar had staan kijken, koelbloedig ge
keken had naar alles wat zij gedaan had. Het kwam
haar voor alsof hij haar betrapt had* op een oogen
blik dat zij iets van zich had laten rien wat zij nooit
vrijwillig aan wie ook getoond zou hébben.
Zij liet haar hoofd hangen, terwijl zij langs hem
Een dame schreef mij een brief over geestelijk leven
en richtte daarin tot mij het verzoek om een ar
tikeltje te wijden aan het onderwerp godsdienst in
de opvoeding". Ik zal dit gaarne doen om twee rede
nen. Ten eerste ligt 't geheel in de lijn van 't voor
afgaande artikel, ten tweede is 't een hoogst inte
ressant (en ik tuag er we bijvoegen: zwaar) onder
werp.
Maar nu lijkt 't mij 't verstandigst om aan „gods
dienst in de opvoeding" te laten voorafgaan een be
schouwing over opvoeding in 't algemeen. Want de
vraag hoe wij staan tegenover godsdienst in de op
voeding is in ieder geval in sterke mate afhankelijk
van onze opvatting over opvoeding als zoodanig.
Vandaag dus zullen wij ons bezig houden met op
voeding in algemeenen zin.
Wat is opvoeden? Als wij 't woord goed bekijken
ia 't doorzichtig genoeg. Het beduidit. simpelweg voed
sel geven en daardoor den groei mogelijk maken en
bevorderen. Oorspronkelijk is opvoeden dan ook niets
anders geweest dan dit. Langzamerhand echter ver
andert dit en dan wordt niet alleen gedacht aan den
lichamelijken groei maar ook aan den geestelijken
groei. Dan sluit dus opvoeden ook in: voedsel geven
voor den geest, opdat deze geest zich zal kunnen
vormen.
Als we aan deze oerbeteekenia vasthouden, staat
de taak der opvoeding ons m.i. duidelijk voor oogen.
En het ware wel te wenschen dat deze taak door ieder
die er voor geplaatst wordt (en dat worden wij bijna
allen) zóó werd opgevat. Dan zou er niet zoo ont
zaglijk. veel dioor de ouders aan do kinderen ver
knoeid en bedorven worden. 01 wat 't stoffelijke be
treft, dat is in orde. Het zijn zeldzame uitzonderin
gen, de gevallen van lichamelijke verwaarloozing der
kinderen. De vaders en moeders zorgen in den re
gel uitnemend voor het voeden van' 't lichaam hun
ner kinderen. Maar de geestelijke opvoeding, welke
beoogen moet den groei van den rnensch, van de
persoonlijkheid, van de ziel, wordt gewoonlijk keel
zonderling opgevat. En ik waag het te beweren dat
gewoonlijk door de opvoeding in dit opzicht meer
bedorven wordt dan' goedgemaakt. Opvoeden is maar
al te dikwijls verminken, verknoeien, misvormen en
t treurig gevolg daarvan is dan ook dat men met
de boste bedoelingen, maar uit verregaande dom
heid! niet het geluk, maar het ongeluk zijner kin
deren bevordert
De reden hiervan is dat men een totaal verkeerde
opvatting heeft ""over de opvoeding. Daarom is het
zoo verblijdend dat wij' hoe langer hoe meer zien dat
er met die oude opvatting gebroken wordt welke
uitging van de gedachte dat men door middel van
de opvoeding de kinderen moest modelleeren. Reeds
de beroemde J. J. Rousseau, die zijn onsterfelijk
werk „Emile" heeft geschreven is tegen deze op
vatting te velde getrokken en van hem is de uit
spraak dat de opvoeding heeft te beoogen „het onder
steunen van. de natuurlijke ontwikkeling der ver
mogens en de bescherming ervan tegen verkeerde
invloeden". En onder de nieuwere paedagogen is er
wel niemand meer te vinden, dde als taak van den
opvoeder of de opvoedster zou beschouwen het vor
men van de persoonlijkheid naar een model dat door
hem of haar is ontworpen. Dit neemt echter vol
strekt niet weg dat bij do groote massa de oude be
grippen nog sterk nawerken en menig ouderpaar
nog steeds niet inziet het verderfelijke van die an
tieke beschouwing, welke b.v. zich uitte in de zegs
wijze: „men moet het takje buigen als het nog jong
is." En reken er maar stellig op dat onder die leuze
menig jong leven is kapot gemaakt en menige ziel
ia verdorven! Het ia de moderne schrijfster Ellen
Key geweest (van haar is 't mooie boek „De eeuw
van het, kind") die hiertegen te velde trok. Zij schrijft:
„het takje moet gebogen, terwijl het jong is" „Ge
bogen, dat is liet rechte woord, gebogen naar het oude
ideaal van den deemoed en van de gehoorzaamheid,
van het zich wegcijferen. Maar het nieuwe ideaal is,
dat, de mensch recht en frank zich verheft, dus in het
geheel niet gebogen maar slechts gesteund opdat hij
niet uit zwakheid krom worde."
De meeste ouders zijn heusch nog van meoning
dat zij, wat ze noemen de „baas" zijn over hunne
kinderen. Zij denken dat de kinderen er zijn voor
hen en dat de kinderen plichten hebben tegenover
hen. En ze beroepen zich hierbij gaarne op het oude
gebod van Mozes: „Eert uwen vader en uwe moe- j
der". Maar het is juist, andersom. Wanneer i^og eens
weer 10 geboden zouden moeten worden gegeven, dan
zou ik het gebod van Mozes willen veranderen en i
aldus lezen: „Eert uwe kinderen". M.aw. wij hebben i
te begrijpen dat wij er zijn voor de kinderen en niet
(ie kinderen voor ons. Wij hebben onze kinderen te
eeren.. Wat wil dit zeggen'? Niet anders dan dat zij
recht hebben op eigen leven, eigen ontwikkeling,
eigen pesoonlijkheid.
Zoo wordt onfce taak als opvoeders: alles doen wat
wij kunnen om de persoonlijkheid oneer kinderen tot het kind tot een meneeb nonïen smtair d®
volle ontplooiing te laten komen. voeding mag alleen beoogen de zoo harmonisch rao
Wie dit begrijpt zal het onmiddellijk met mij eens gelijke ontwikkeling van kind tot mensch, tot per
zijn, wanneer ik zeg dat opvoeding van de zijde der soonlijkheid, tot zedelijk-geestelijk wezen. En wij als
opvoeders zelfverloochening, eischt. Wie hier- opvoeders moeten ten opzichte van onze kinderen
over niet 'beschikt is voor de taak der opvoeders on- onszelf steeds voor oogen stellen het woord uit de
geschikt. Wij moeten onszelf, onze wenschen en ver- Schrift eens door Johannes den Dooper gespro-
langens kunnen wegdenken in het belang onzer kin- ken Hij moet wassen en ik moet minder worden!
deren. Wij» moeten het kunnen verdragen dat onze Wij hebben langzamerhand terug te treden naar den
kinderen ons in geestelijk opzicht over het hoofd achtergrond van het tooneel, onze kinderen treden
groeien. Wij moeten heel diep beseffen dat het waar- naar voren, komen voor het voetlicht om him- rol
achtig geluk voor zoover bereikbaar op aarde! te spelen. Ons streven zij: er voor te waken dat zij
van den mensch voor een groot deel afhankelijk is hem spelen met waardigheid en ernst
van de gelegenheid, die hij heeft voor zelfverwezen- ASTOR.
lijking. En hoe wordt deze vaak door de opvoeding
belemmerd!
Multatuli heeft het zoo voortreffelijk gezegd: de
roeping van den mensch is mensch te zijn.
Daarom moot het doel der opvoeding steeds zijn
Eenige weken geleden eischte Soviet-Rusland in
de menschvorming en deze geschiedt niet door van correspondentie met Engeland over het al dan niet
buiten af van allerlei te importeeren of om te han- onrechtvaardig vasthouden van een Engelsche trei
len, maar deze vorming heeft plaats van binnen Ier een conferentie tot vaststelling van de zeegrens,
uit. En de taak der opvoeders is slechts er voor te zor- waarbij' het een gebied van twaalf, in plaats van
gen dat het innerlijk loven gevoed wordt, dat de drie mijlen uit de kust tot territoriaal water wensch-
geest gelegenheid bekome zich te ontwikkelen. Dit te verklaard te zien.
kan alleen,, wanneer de opvoeders zich daarvoor Nu is het met die zeegrena een vreemde geschie-
moeite geven en hier komen wij weer voor een moei- denis.
lijkheid te staan. Over 't algemeen geeft men zich Feitelijk door onderhandeling, door een interna-
te weinig moeite. Men vindt 't te lastig, te inspan- j tionale conferentie is die driemijls grens nooit vast^
nend. En daarom legt men den kinderen, bij wie het I gesteld. Zij is er en met dat feit heeft het Volken-
geestelijk leven zich gaat ontwikkelen, blijkende uit recht genoegen genomen.
de vragen die ze stellen, het zwijgen op en zegt hen, Verklaringen zijn er te over, doch steekhoudend
dat ze moeten gaan spelen of men zendt ze de is er geen enkele. De een zegt.: drie mijl is de af-
straat op. stand, die men, staande op het vlakke strand kan
Menachen, wij kunnen het elkaar niet genoeg her- izien. De ander zegt, dat oorspronkelijk de kanonnen
halen: de kiuderen zijn er niet voor ons, maar wij zoo ver droegen en dat het ataatsgebied ter zee
zijn er voor de kiüderen! Hamert dat in uw hoofd daar ophoudt, waar de Staat zich niet meer van
vast en vergeet het nooit meer! Wij hebben onze land af kan doen gelden. Beide verklaringen zijn
kinderen geboren doen worden; zij hebben ons niet onjuist Dat wil zeggen: als verklaring van den
om het leven gevraagd. Daarom hebben wij er voor i tegenwoordigen toestand. Men kan gemakkelijk het
te waken diat hunne levens zoo goed], zoo schoon mo- doen en laten gadeslaan van een schip, dat zich
gelijk zijn. En dat beduidt nog iets anders dan dat veel verder dan drie mijl uit den wal bevindt en
wij ze kleeden, voeden, een vak laten leeren of een heeft dit altijd kunnen doen zelfs van een vlak
wetenschappelijke opleiding geven. Dat beteekent, dat strand als het Nederlandsch©. Waar de meeste
wij hun innerlijk leven niet laten verschrompelen en kusten hoog en rotsachtig zijn, heeft men overal veel
verkwijnen, maar dit leven voeden. verder zicht dan bij ons. Het Kanaal bijv. dat toch
Vaders en1 moeders, ik wil u eens iets vragen:'ruim twintig mijl breed Is, kan men van de En-
praat gij veel met uwe kinderen? Zit gij vaak in ver- gelsche krijtrotsen af meer dan half overzien. En
trouwelijkheid en intimiteit bij elkaar b.v. in het ale men de schootsverte in aanmerking neemt, zou
schemeruurtje en voert ge dan ernstige gesprekken in den tijd van „Dikke Bertha's" en het „Kanen
en last gij dan uwe kinderen vrij zich uitspreken \an Parijs" de halve Noordzee territoriaal water
en poogt ge dan hunne zielen te begrijpen? Of is zijn. Wat zij niet is, wat niemand beweert, en: wat
't al zoo ver dat er geen intimiteit tusschen u en dus niet mag worden aangevoerd ter verdediging
uwe kinderen meer is? Dan hebt gij als opvoeders i van de driemijlsgtens.
afgedaan. Want zoodra het absolute vertrouwen, de Sterker dan de zoogenaamde verklaringen is even-
zuivere intimiteit er niet meer is, is uw invloed weg.1 wel het feit, dat die grens door alle mogendheden
ggen, omdat als zoodanig werd erkend en dat feitelijk niemand er
het ervan doordrongen is, dat gij alles kunt begrij- behoefte aan heeft zijn gebied ter zee verder uit te
Uw kind. moet alles tot u durven zeg.
pen en zoo noodig vergeven. Met de teerste breiden. Immers het land, dat aanspraak maakt op
vragen moet het lot u kunnen komen en gij1 moet een zeker gebied neemt daarmede tevens de plicht
ze in alles durven voorlichten naar waarheid'. op zich van het verzekeren van orde en veiligheid
Een kind begint al zeer vroeg te denken, dan zet voor de bedoelde zone en in onzen tijd van bandeloos-
't de eerste nog wankele schreden op het pad der 1 heid zou de staat, die zijn plicht dienaangaande niet
bewuste raenschwording. Het gaat zich do vraag van nakwam, zeer gemakkelijk voor schadevergoe-
goed' en kwaad stellen gijl hebt ze te helpen. En dingsprocessen kunnen komen te staan,
dan komt 't er op aan, dat gij niet uwe opvattingen i Indien evenwel een land bereid is de consequentie
oplegt en opdringt aan uw kind. maar dat gij langs van zijn souvereiniteit voor een zeker watergebied te
den weg der redeneering uw kind1 laat komen tot aanvaarden en als die eisch geen schade berokkent
zèlfoordeelen. De tijd van straffen is voorbij. Het is aan onderdanen van andere mogendheden, ia e^1 ten
erg gemakkelijk de kinderen van iets af te houden slotte zeer weinig tegen hem dit genoegen te gun-
dror bedreigingen, maar ieder gevoelt dat daarmede neö, dat zijn „gebied" wordt uitgebreid met een
voor het innei'lijke leven, voor het zedelijk bewust-1 oppervlak van negen maal zijn lineaire kustlijn. „Je-
zijn van het kind niets wordt bereikt. Vaak zelfs jdem Tierchen sein Plaisirchen".
heeft het absoluut verkeerde gevolgen. I Maar zulke dingen moeten vaststaan, moeten
De zooeven genoemde Ellen Key vertelt het volgen- I algemeen zijn erkend door iedereen die belang heeft
de: „Een kleine Jongen, dien ik met blijdschap j bij de regeling.
onder mijn vrienden reken, had toen hij vier Jaar j Nu is het natuurlijk glad.' onmogelijk zulk een re-
was. voor het eerst en gelukkig voor het laatstgeling in te voeren voor nauwe wateren tusschen
een kastijding ontvangen. Toen zijn kindermeid twee landen.
hem 's avonds aanmaande zijn gebed op te zeggen, i Voor wateren als de Sont,, het Kanaal, de Straat
barstte hij los met de woorden: Ja, vanavond heb van Gibraltar, de Dard&nellen, de Bosporus, de Golf
ik wat tot God te zeggen, waarop hij met diepen van Aden.
ernst bad1: Lieve God, ruk mama de armen af opdat Om ons te bepalen tot het Kanaal zouden we tot
zij niet meer kan slaan". de conclusie komen, dat dit niet alleen half Fransch
Het straffen van de zijde der ouders ie gewoonlijk ,'of Belgisch), half Engelsch zou zijn, zonder dat er
een gevolg van gemakzucht, van domheid ook. een centimeter breedte overschoot voor het vrije
En men moest eens weten hoeveel kwaad men daar- internationale verkeer, maar zelfs zouden de aange-
Tnede aan de kinderen doet. Hoe daardoor iets komt iep-en landen tekort komen op de hun rechtens be
te staan' tusschen ouders en kind, dat niet meer hoorende twaalf mijlQuod absurdum. Waar niet
weg te nemen is. is, heeft de keizer zijn recht verloren, zegt de spreuk
Ik heb me in dit artikel met opzet alleen met al- terecht. Doch daarmede is de eisch van de twaalf-
gemeenhedén bezig gehouden, zonder in bijzonderhe- rnijls souvereiniteit veroordeeld. Tenzij men voor
den af te dalen. Ik heb gepoogd vooral dit te doen nauwe wateren een uitzondering zou willen maken,
beseffen: wij moeten totaal breken met de oude op»- Het is natuurlijk mo-relilk zulke doorvaarten te
vatting die opvoeding beschouwt als de vorming van internationaliseeren, hetgeen herhaaldelijk is ge-
schied. doch het is zeer ae vraag of de aangrenzen
de mogendheden in heit geval van het Kanaal:
Frankrijk en Engeland genoegen zouden nemen
met een internatonalisatie, die hun vrijheid van be
weging. vooral met het oog op de defensie, zou in
perken.
Bovendien rijst aanstonds de vraag wie voor de
prlitie in dergelijke wateren zou hebben te zorgen,
wie bijv. het smokkelen zou moeten tegengaan Liet
men dit over aan de aangrenzende staten, dan zou
ging, en zijn oogen volgden haar, toen zij zich voeg
de in den stroom van menschen, die de heilig© plek
verlieten. Hij was daar gekomen met den kouden
geest van den materialist om een studie te maken
van landelijk bijgeloof en daarop volgende uitspat
tingen. En tot welke conclusie hij gekomen zou zijn
bij. het zien van de domme en ongevoelige gezichten
der bedevaartgangers en van de gemeene trekken
der bedelaars, die de zweren en kwalen van hun li
chaam ten toon spreidden en om aalmoezen schreeuw
den. valt niet moeilijk te raden. Hij zou het eens ge
weest zijn met de meerderheid der Engelschen, die
voor het eerst in Ierlandi komen. Zij noemen hot
pristerliat Zij zeggen dat het priesterschap bloeit
en gedijt op het bijgeloof, dat het aankweekt in de
zielen der menechen.
Maar op dat oogenblik zag hij Nanno. In den be
ginne deed zijn belangstelling in het jonge meisje
hem kijken, maar dan merkte hij, dat hij geleidelijk
tot de conclusie kwam, dat hij zich verwgist had.
Kon priesterlist ooit vat hebben op gevoelens zoo
diep als die, welke hij op haar gelaat meende uitge
drukt te den?
Hij kon zijn oogen niet van haar afhouden. Bij het i
kijken naar de bewegingen van haar lippen vergat
bij, hoe deze hem bij hun eerste ontmoeting belang
ingeboezemd hadden. Zij wezen op een diepte van
gevoel, dat hij op dat ©ogenblik niet in staat was te
verklaren. Het ontwapende hem. De materialist
trachtte nog de bovenhand te houden; maar wat hij
gezien had bracht hem in verwarring. Het was mak
kelijk genoeg om te gelooven, dat al deze mensch on
door de priesters overheerscht werden. Hij vond,
dat dit heel duidelijk te zien was in iedere beiweging
en in iedere uitdrukking van hun gezichten. Maar
dit jonge meisje deze Nanno Tryo. Het feit, dat
hij haar kende ook al was het zoo oppervlakkig
als het in zijn geval was scheen hem een betere
gelegenheid om te oordeelen. En haar uitdrukking
bracht hem in verlegenheid; hij voelde zich in ver
warring gebracht.
Eindelijk, toen zij uit zijn gezicht verdwenen was,
liep hij vorder, om dadelijk lastig gevallen te wor
den door een bedelares.
„Moge de Heilige Moeder Gods Uwe Edelheid ze
genen en moge het ongeluk nooit voor uw deur blij
ven staan!".
Hij keek naar het ontaarde gezicht der vrouw en
schudde zijn hoofd; dan, toen hij doorliep, verbetert!©
zij haar zegenbede:
„Maar moge het dodelijk Jo raam binnenvliegen
jij, vuile Meer hoorde hij niet.
HOOFDSTUK VIL
De op den Pattern-dag volgende feestelijkheden:
de schommels, het diansen, het flaneeren in de
hoofdstraat, dat alles bezat in het geheel geen aan-
trekkelijkheddi voor Nanno. Onmiddellijk na haar be
devaart naar de heiligo bron ging z!J naar huis te
rug. John liep met haar mede tot het schoolgebouw
maar daar werd, hoewel hij geen bepaald plan had
om te blijven, de verleiding te sterk voor hem. Hij
zag Jaanes Crowley, den herbergier, zes-en-zestigen
met drie visechers. Daaraan kon hij geen weerstand
bieden. Hij baande zich een weg naar het omge
keerde biervat, waarop de vier mannen hun bedui
melde kaarten neergooiden. Toen hij bij hen kwam,
speelde Crowley harten aas, die meer te herkennen
was aan den vorm dan aan de kleur, en bij het zien
daarvan bleef John staan. Nanno keek even op en
liep dan alleen door. Zij kende zijn hartstocht voor
het zes-en-zestigen.
Mannen stieten haar aan, terwijl zij zich door de
dichte menigte in de nauwe straat een weg baande,
maar zij nam er weinig notitie van. Jonge meisjes
die gearmd in een lange rij liepen, riepen haar la-
chend toe bij haar te komen, maar zij glimlachte ten JohQ iQ de keerpunten van zijn leven izoo dik
antwoord of schudde Haar hoofd en liep door naar wyis g€zeten had, ging Nanno zwijgend aan de
huis, zonder met iemand te praten blaasbalg trekken. Een tijd lang lette niemand op
„Die gaat ook heel wat van zich denken zeide haar miiar dan ^leef BridgeCs blik op haar rusten;
een meisje, toen zij voorbijkwam. en ,het een van dje grillen was, welke vrouwen
„Ja, ze is altijd zoo preutsch geweest de duivel hebben watmeer zij overmatig gedronken hebben,
zou haar met zijn hooivork niet kunnen aanraken, fc.n h dat h&l kwam Cmdat de woede, die zich al-
met haar veelkleurige^ japonnen &a anten baanden zij yan haar mee9ter maakte, wanneer zij Nanno'a
zich een weg door de menigte trereserveeivlheid zag, in haar oprees, zij richtte in
Schijnbaar stelde Nanno nergens belang in. Een groote F aanval op haar, terwijl ale anderen
groep menschen had zich verzameld om een roindrei- J^^ken ophielden met praten, om ernaar te
ïen&n Aown, die hen mei zijn vuile grappen tegen en °p
een denkbeeldigen vriend, dien hij' Billv noemde deed lul^T^,00r ben in God8 „aam thuis gekomenf
„Zonder
door zijn wellustig gelach zijn kleine oogjes gxngen neb er geen meisies op straat trouwens!"
schuil in het gerimpelde vleesch, Zij Wde zijn uit-1 ker te goed voor de Jongens
bundige vroolïjkheid boven alle anderen uit. En bang, I Bridget rieh tot het geheele
dat 'hij haar zou zien, haastte zij' zich „otqiar'nnn JuiHIa moesten eens weten wat voor
Toen zij thuis kwam, was de keuken voT met vnendefa, gezelschap. voor haar te vin-
kennissen en verre bloedverwanten. Zij begroetten haar moeite ik doe e®n o® hMldercl pond nemen
mot een vrooüiikheid, die in sommige gevallen natuurlijk, dem die haar met een paar nona
in andere alkoholisch was. De lucht van sterkè drank en wil.
de warme uitwasemingen van zooveel' menschen maakten IetdereCT^ lachte
t0Cn U" ,nS5Che ,UCMdild^rd0
- Zij zaten allemaal op allerlei mogelijke en onmoge- «y Geei was een i»«r, die na jJig.
lïjke dingen, 'waarop men zitten kon. Iedere man had te hebfoen acht en, r®^i^tl£j1f„T^ïï2lrt>even mat een
een Oesch porter in zijn hand1., Zij zaten voorovergebogen sehien zou hij zUn &eluknond meebracht
rat hun ellebogen op hun Ween en de flcsch re^t vierde, als z« I^:Tn schiSp-
voor zich uit. Sommige oudere vrouwen dronken I Nanno fcuk.e «Joh.'nam het haa U kolen Zil
Ook. maar zij hadden tenminste glazen die echter vett'g te een paar eintela op dgnstaP» door op te
en kleverig waren door den porter, die over den ranS wilde gJend^aT dte
^^«n'hoekje bij het fornuis zat Bridget op een laag aardigheid van haar moederoverden °odam oer
stoeltje te praten mét een dikke vrouw, wier zwarte en de paar honderd pond. Bridget varfhet
pelerine, die over haar schouder hing, zwaar Versierd getrouwd zien. en dat stoedswMrnoeme
was met git. Zij vertelde juist aan Bridget, hoeveel Zij waarschijnlijk bedrag van haar bruid
er bij Callaghan in Anesk \foor betaald had, toetn anderen bij waren, diende alleen ooi
ki-nuetti/nrotn meer hekend' te maken. .ta .itn
Om die reden vermeed iU Jamesy RIml Uit rijn
optreden tegenover haar begreep zij maar al te goed
dat de som van twee honderd pond' (T°°te aam
trekkingekracht op hom uitoefenen sou. lemens
wanneer erover gesproken werd, wist zij, dat het
oogenblik komen moest, dat hij er ook van zou hoo-
ren; en hoewol hij algemeen bekend was als een ge^
omgeving den indruk, dat zij gemenjx was. Het was meene kerel, wist zij zeker, dat naar moeuor
-haar onmogelijk aan het gesprek deel te nemen. Zij met open armen zou ontvangen. gnlev ee-
miste de eigenschappen om zich met die overgave, Toen bet gesprek goed en wel opi Naney y
welke zU, met wie rij geregeld in aanraking kwam, komen was, stond Nanno van haar stoei j
bezaten, aan het heden te geven, sloop ongemerkt de keuken uit vervolgd
Op het kleine stoeltje met drie pooten, waarop wors
Nanno binnenkwam.
„Allemachtig, precies het evenbeeld van haar vader',
riep de dikke vrouw uit.
Bridget keerde zich met een ruwen lach om\en drong
er bij' een man, die naast haar zat, op aan nog een
flesch porter te nemen. Hij .dronk ivat er nog in zijn
fleseh over was, gauw uit en nam een nieuwe.
Bij dergelijke gelegenheden maakte Nanno op haar
omgeving den Indruk, dat zij gemelijk was. Het was
v...1 .'ld- een V> mi ntbianwalri /laai la nanso