Honig's lersche Vrijstaat en Geldzorgen. Vet besluit Zaterdag 30 Juni 1923. 66sle Jaargang. No. 7255. TWEEDE BLAD. s: Pudtlins FEUILLETON. Een Levensweg zou 4 het ,eeren-" Geestelijk Leven. r t Ofschoon het gewapend verzet in Zuid-Ieriand gebro ken is, de rebeken de wapens hebben neergelégd, is daarmee de lersche quaestie nog niet opgelost. Het gewapend verzet is ten slotte gebroken door het [evangen nemen en deporteere®. der in Engeland en -chotiand wonende lersche Republikeinen. Toen O'Brien en zijne organisatie onschadelijk waren gemaakt, moest het verzet wel ophouden. Ondanks het feit, dat behalve de Valera alle leiders van beteekenis gedood of gevangen waren, hield het verzet nog aan, zooang dat van uit Engelatnd gevoed werd. Het is wel merkwaardig, dat ze fs de rebellen het zonder steun uit Engeland, al was het dan ook van hun eigen partijgenooten, niet konden volhouden. Het is a's een voorteeken; dat Ierland niet buiten Erg^and kan. De Valera leeft nog en met hem1 blijft de giftige horsel rondvlieg'-n over het arme Groen Ei and. De Va.er? heeft wel den gaapenden tegenstand o^ge- §even en, hetgeen men vooral niet moet verbet in, daar- oor het eigen veege lijf gered, maar hij predikt nu mepr oproer als Leitmotiv" voor de aanstaande verkiezingen. In het najaar zul en de kiezers van Zuid Ierland weer moeten beslissen hoe en door wie zij geregeerd wil len zijn. De VaVra heeft de Repub'ikrinsche leuze we r naar voren g bracht en het eigenaardige recalcitrante k' rak er der Zuid-Ieren in aanmeiking nemende, valt het on mogelijk heden te voorspellen hoe de stembus over en kele maanden zal beslissen. Vandaag aan den dag ziet het er voor President Cos- grave en zijne Vrijstaatsche gematigde Regeeringspartij zeer goed en gunstig uit. Maar het is pas Juni. Loopen de verkiezingen rustig af met een groote re geeringspartij meerderheid, dan ziet de toekomst van Zuid-Ier and' er weliswaar neg niet brilllant, maar toch niet ongunstig uit. A tocht de Regeeringspartij1 het echter afleggen*en de Valera winnen, dan is er «onherroepelijk' misère iin Zuid-Ierland. De Burgeroorlog, het onzinnige neerbranden der waar devolle bezittingen, het vernielen van bruggen en spoor wegen, is een kwaad geweest, dat iztfh zelve straft. Er i3" voor een bedrag van 20 25 millioen Pond vernield. Niet alleen dat dit weg is, maar het moet weer vergoed worden. De Landwet eischt verder een bedrag van 25 millioen Pond. Het afgeloopen jaar wees een deficit aan van 21/2 millioen Pond. Het na deel :g saldo voor 1023—19:14 wordt geraamd op 20 millioen Pond, behalve dan de zooeven genoemde bedragen van tezamen 45.000.000 Pond. Het komt dus daarop neer, dat de lersche Vrijstaat een bedrag van 65 millioen Pond Sterling (pl.m1. f 800.000.000) moet leenen. Waar moet die 800 miPioen gulden vandaan komen f Zou er één buitenlandsch bankiers consortium bereid zijn, om aan den Ierschen Vrijstaat dit bedrag te leenen Het is vrijwel1 zeker, dat er geen buitenlandsche ban kiersconsortium te vinden zou wezen. De lersche Vrijstaat heeft nog geen gelegenheid gehad om het vertrouwen te winnen en -wel hebben de Va'era en zijne oproerlirgen al het mogelijke gedaan om groot wantrouwen te zaaien. Wie durft, zoolang de Valera leeft, eenig vertrouwen in Zuid-Ierland voeden? Men moet niet vergeten, dat de burgeroorlog de leren onderling van e'kaar vervreemd heeft. Men treft nu in families leden aan, die elkaar haten met een feilen haat, die een kloef beteekent, zoo dien, dat slechts de dood er een einde aan kan maken. Haat tusschen familieleden, vroegere vrienden en kan- nissen, vroegere deelgenooten, maken de economische wederopbouw heel moeilijk. Gedurende de felste dagen van den burgeroorlog heeft men in Zuid-Ierland een soort Sovjet-methode toegepast. Het- zakenleven, zoowel als de landbouw, veeteelt én zuivelbereiding werd daarbij1 aangetast. Men herinnert zich wel icht dat deze z g Sovjets de zuivelfabrieken in Zuid-Ier'and buit verklaarden. Winkeliers en hande aren worden bero fd, zoodat al het vertrouwen van wie ook maar eenig bezit had, heftig geschokt is. L>it is daarom zoo te betreuren, omdat Ierland betrek kelijk een rijk land is en juist in de oorlogsjaren veel geld verdiend had. Ierland als agrarisch land heeft enorm geprofiteerd van den Duitscnen duikbootoorlog. Ierland had koeien, paarden, schapen, varkens, kippen, graan, spek. boter, kaas en eieren. Engeland had honger kon zkh ze f maar twee dagen per week uit eigen proauctie voeden Engeland ko^ht en 'betaalde grof. Ierland verkocht en liet zich grof betalen. Terwijl in 1914 de bankdeposito's in Ierland 71 millioen Pond bedroegen, steeg dat cijfer in 1921 tot 213 millioen. Heden ls dat cijfer nog 200 mfllioen. Het in Britsche ondernemii gen belegde lersche kapitaa. bedraagt 300 millioen Pond. In 1922 begon de Vrijstaat met een schoone Iel en genoemde gunstige cijfers. Werkloosheid was er bijna niet. Maar de Valera en helaas maar al te veel andere Ieren, vonden bètér om mplaats van te profiteeren van het nobele gebaar der Engelsche Regeering en den' Ierschen Vrijstaat'dankbaar te aanvaarden als een geschenk, dat alle verwachtingen van wijlen Parnell, Redmond en aindere Home Rule Ieren verre overtrof, liever het onmogelijke té gaan eischen en den burgeroorlog te doen uitbranden. 'De Burgeroorlog heeft onmetelijk© schade berokkend, behalve datgene wat onder cijfers gebracht is. Juist de Landwet zou in de afgeloopen, jaren zoo goed uitgevoerd kunnen zijn, inplaats daar vain heeft men dat gela aan een leger tegen de rebellen moetén bestreden. Zuid-Ierland stond er juist zoo mooi voor, ómdat het bijna of geen leger zou noodig hebben, indien het slechts in vrede met iedereen wilde leven. Maar neen, de oproerlingen bedierven alles. Milpioenen, die voor het uitvoeren der landwet ge bruikt hadden kunnen worden, heeft men voor een duur leger moeten gebruiken, terwijl men mg minsten» 20 25 millioen oorlogsschade heeft te betalen Indien de Valera blijft rebellie voeren, dan zal %het j leger in stand gehouden moeten worden om1 eventucee revolutionnaire woelingen te beteugelen. Het leger bestaat nu uit 50000 man en kost 120 mil- j lioen guiden. j Men zou hoogstens 11000 man met een uitgaaf van 36 millioen gulden noodig hebben, iindien.de toestanden normaal waren. Het leger van 50.000 man moet'echter zeker tot na ae verkiezingen in stand gehouden worden. Behalve dit geeft men nog aan politie een bedrag van f 13.000.000 uit. Tegenover deze ongunstige mededeelingen staan, ook j feiten, die reden tot vertrouwen geven. De revenuen zijn toenemend. Men mag zeker niet nalaten de Regeering van Presi, dent Cosgrave daarvoor hulde te brengen. De inkomsten bedragen dit jaar voor de periode 1 April tot 1 Juni 4.726.725 tegen 3,867.000 in de zelfde maanden van verleden jaai. Het is daarom zoo verrassend omdat er gedurende de tijden, die aan het Erigelsch-Iersche verdrag vooraf gin gen, zulk een achterstand in het betalen van belasting was, dat in één graafschap Leintrim de burgers negen maanden achterstallig waren. Nu gaat alles regelmatig en komen alle belastingen keurig binnen. Het is aardig, om te constateeren, aat, terwijl wij juist de meest schrille berichten in cou ranten lazen, over het oproer in ièrlajnd, de belasting penningen iin Dublin regelmatig binnenvloeidén. De Vrij'staatministers geven zich de grootste moeite hun land er bovenop te brengen.. Mr. P. J. Hogan, ae Minister van Landbouw is bezig de Landwet tot intensieve uitvoering te brengen. Daar voor zijr dan ook de hierboven reeds genoemde 25.000.000 noodig. De Landwet is ook' een van de oude lersche quaesties of liever gezegd de Landwet was bedoeld otn een héél moeilijke quaestie tusschen lersche pachters en Engel sche groot grondbezitters op te lossen. De 25 millioen moeten aeels dienen om het verschil tusschen vraag der grondbezitters en aanbod vain pach ters te overbruggen, deels om den nieuwen eigenaar hypothecair creuiet te verleenen. Langzaam maar zeker verdwijnt de Engelsche groot grondbezitter en wordt de lersche pachter eigenaar. Het merkwaardige geval doet zich voor dat de ze fde boer di§. vroeger zijn Engelschen landheer de pacht eenvoudig schudig bleef en daarna eigenaar werd, mu gedurende dertig jaar reeds zooveel rente én afosiing betaald heeft, aat hij vrijwel zijn eigendom schoon' heeft. Minister Hogan doet dan ook' een goed werk om' de uitvoerirg der landwet weer te bevorderen, want daar door zal hij Zuid-Ierland enorm vooruit helpen. Zelfs wanneer nu zooals men vermoedt 10 pet. van de 25 millioen Pond besteed moet worden voor het over bruggen van de kloof tusschen vraag en aanbod, dan is het geld nog goed besteed. Blijft nu echter over de vraag waarmee ik vrijwel mijn artikel begonhoe komt de Regeering van den Vrijstaat aan die 25.000.000 en aan al de verdere millioenen1 Ik herhaal,niet van vreemde bankiers. Maar zullen Engelsche bankiers wel dat vertrouwen hebben, noodig, om eene leeniing te sluiten, het vertrou wen dat de vreemde bankier mist<' Ook hier op kan men gerustjontkennend antwoorden. Zoo^at de Receering van den Ierschen Vrijstaat weer zal moeter aankloppen bij de Britsche Regeering om steun.» Het zal wel moeten neerkomen op eene Vrijstaatsche leenin§» gegarandeerd door de Britsche Regeering. De Birtsche Receering kan moraliter niet weigeren om den Ierschen Vrijstaat op de been te helj^en. Zij heeft er ook ontegenzeggelijk veel belang bij, deze Regeering te steunen. Want deze Cosgrave Regeering maakt een zeer gun- stigen indruk'. De Ministers zij'n harde werkers en rijn werkelijk er op uit om het land in rust en vrede zoo goed en zoo zuinig mogelijk te regeeren. Wanneer men nu niet met ellendelingen als de Valera rekening te houden had, dan zou men ae toekomst roos kleurig durven inzien. Vooral omdat Ierland heel goede economische hulp bronnen heeft en er nog duizenden hectaren vrucht baren grond braak liggen, die, mits behoorlijk gedrai neerd, groote waarde zouden hebben. Voor Nederland wordt Ierland een concurrent op de Engelsche markt. Verdwijnt 'de Nederiandsche botercontrole deze maatregel zou een bezuinigingsmaatregel zijn waarbij de zuinigheid de wijsheid zou bedriegen, dan krijgt men in Holland weer al het betreurenswaardige geknoei met export boter en zullen onze zuivelproducten een moei lijken tijd op de Engelsche markt tegemoet gaan. Gaat de controle weg, dan zal ae Hollandsche boer zelf de controle ter hand moeten nemen. Ik wijs in dit verband weer eens op het door mij- reeds meermalen bepleitte Nederlands, c.h. e Land- bouwhuis in Londen. Maar ook' al zou de Rijks- hotercontrole_ blijven bestaan, dan nog is zulk een Landbouwhuis van groot gewicht. Men kan van daar uit o.a. den Ierschen ocffcurrent in toom houden door zijne methoden te bestudeeren en hem in levering te overtreffen, zoowel wat qualiteit als condities betreft. Ik wil hier niet verder over uitwijden. Wellicht komt zulk een Landbouwhuis te Londen tot stand al zaï het dan ook gecombineerd moeten worden met een Nederlandsch Handels- en Industrie huis. Onze nieuwe Consul-Generaal te Londen, jong, bekwaam, en energiek, stelt bijzonder veel belang un deze zaak. Waar het tot stand komen van de Nederiandsche Kamer van Koophandel In New York Indertijd geheel aan zijn doorzicht, initiatief en energie te danken is geweest, mag men gerust van hem verwachten, dat een goede zaak bij hem in de veiligste handen is, om tot stand te komen. Waar de lersche concurrent bp het gebied" onzer landbouwproducten zich binnen kort zeker weer ge- duchx zal laten voelen, gorde de Nederiandsche landbouw zich tot eerlijken strijd aan. Bij de welvaart van een door Engeland gefinancierd Zuid-Ierland heeft Engeland belang. Laten wij, die in Ierland een concurrent moeten zien, dus goed acht geven op de financiering van Zuia-Ierland. t Vóór dat de veridezingen in het najaar achter dep rug rijn zal er nog wel niet een definitieve beslissing vallen. Ofschoon..... het is moeilijk te voorspellen. Wanneer men let óp de verschillende berichten in de couranten, 'dan zou men bijna zeggen dat men reeds druk bezig is van lersche zijde om Engeland over het crediet te polsen. Allerlei prtikielen pro en contra Zuid-Ierland ver schijnen in 8b pers. Een der allerfraaiste is zeker een contra-artikel, dat uit Belfast, de hoofdstad van Ulster, Noord-Ierlanfb dus, afkomstig is. Daarin worat k'alm gesproken over een oompiot van O'Brien en diens makkers om in de lucht te laten vliegen: Buckingham Palace allerlei openbare gebou wen en alle bruggen over ae Theems. Waren ae lui niet gevangen genomen en gedeporteerd, dan zouden ze dat allemaal op één dag, rop één bepaald uur gedaan en van de te stichting verwarring geprofiteerd hebben. van Uw maaltijd zij steeds een Honig's Pudding. Door zijn fabriceering met Honig's Maizena algemeen erkend als de fijnste. naar het Engelsch van E. TEMPLE THURSTON door W. J. A. ROLDANUS Jr. „Wat doe je hier? Hoe komt het, dat je niet met de anderen in het dorp bent?"" .,Ik kom er juist vandaan.* „O zoo. Heb ik je vanochtend niet bij de heilige bron gezien?" „Ja. sir" Dat meende ik ook. Een vreemde plek om te bid den. Zij keek hem vragend aan en dan dwaalden haar oogen naar het bedelaarskamp. Hij volgde haar blik. „Slapen ze hier den heelen nacht?" vroeg hij. ia. si". De menschen willen, ze niet in de straat hebben. Ze maken te veel herrie. Het is een schan de, dat zij hier in de buurt zijn* „Vindt je dat?" „Ja zeker. Het is heiligschennis, dat ze hier zijn. De pastoor moest niet toelaten, dat ze hier komen." „Ik geloof, dat je gelijk hebt. Z© zijn niet erg stichtend voor een heiden zooals ik ben." Zij keek hem In zijn gezicht. „Ik weet zeker, dat u geen heiden bent", zeide zij. „Ik ben bang. dat ik het wel ben. Ik geloof niet in neiiige bronnen en heiligendagen. Ik ben bang. dat ik zelfs heeiemaal niet in heiligen geloof. Ik geloof, aat wij allen, voor zoover wij geen verstokte zon- rni^rSJ^,n' f?^11 ziin min of meer meestal mm, ramurblk. En noem je dat gien heiden van de ergste soort?" celeer! "heb?* Ni0™1 °indat u het noolt <>P die manier 3!/f, „ii VÏmand zou u dwaas noemen, om- v oe.u ^n koe moet me'ken." "S* ïSJJf dat ,nl.et? Ik zou er geen kunnen melken." "rS! 1 «u het niet geleerd hebt." ik'}!*d£n mnit m M«.aar aIs m'e wezen hoe :fe ^chiir*' nu |ui3t het verschiI- „Ik zou niet in heiligen kunnen gelooven ook al deedt je nog zoo ie best om het me te leeren Dat isde reden waarom ik een heiden moet zijn.'' Hij stelde haar op een vrij harden proef; maar hij deed dat, omdat rij volgens den indruk, dien hij van haar gekregen had, in staat was dien te doorstaan. Hij besefte, dat hij zich teleurgesteld zou voelen, als rij dat niet kon. „Maar ik zou het u niet kunnen leeren," antwoord de rij na een korte pauze. „Waarom niet? Je weet er toch al'es van." „Misschien wel, maar toch is het geen les die u kan leeren zooals melken, begrijpt uf Zéker, ik geloof in heiligen, maar ik weet niets van ze af. Gelooven, dat zoudt u moeten leeren en heusch ik zou u niet kunnen leeren gelooven."» Hij moest of hij wilde of niet de zachte toespeling voelen, dat God alleen hem kon leeren gelooven, en er was bewondering in zijn oogen te lézen, toen hij haar aankeek. „Je bent een wonderlijk meisje, Nanno," zeide hij eindelijk. Zij keek hem met groote oogen aan. „Wat bedoelt u met wonderlijk V" Hij glimlachte. „Och ik bedoel, dat ik nog nooit een meisje a's jij ontmoet heb en dat ik jniets van je begrijpen kan." „Er is ook geen enkele reden voor u om mij te begrijpen." „Ja daar heb je gelijk in. Niet de minste reden. Hoe lang heb je in Rathmore gewoond?" „Van mijn geboorte af." „Hoe lang is datf „Bijna twintig jaar." „WaU Ben je nog geen twintig?" „Negentien." „Lieve hemel1. En toch rijn er honderden vrouwen van jouw leeftijd, die iederen truc van het spel met dichte oogen kunnen spelen." Zij trok haar wenkbrauwen samen, omdat rij hem niet begrijpen kon. „Welken truc?" vroeg rij, „Welk spel?" „Nou, wat is het vrouwenspel „Heusch. jk wéét het niet/' „Nou, om te trouwen, zou ik zeggen." „Ja?" Ik' geloot het wei. Wanneer ga jij trouwen'/" Zij gat geen antwoord. „Heb je nog geen besluit genomen?" droug hij aan. Zij keek een anderen kant uit. Het licht der vuren raakte haar gericht. „Ik wil niet trouwen," antwoordde ziji en hij meende haar te zien huiveren. „Je ehbt het koud," zeide hij. „Je moet hier niotbuiten blijven slaan. Het is half tien; je moet naar huis." Hij verwijderde zich van den' muur, waarop zij /geleund hadden. „Ik zal je thuis brengen, als ik mag." Zij liep m de richting van den hierweg, die op het dorp uitziet. Het was ae kortste weg naar huis. Hij volgde haar. Zij gingen voorbij den Round Tower den weg op, die, waar de 'Protostar.tsehe ken< stond, door hoornen overschaduwd werd. Het was heel donker daar. Het was heel donker overal. Zij vergeleek hem met Jamesy Rvan onder dergelijke omstandigheden.. De vergeiij.ing was onvermijdelijk. Deze man was zoo hee. anders. Toen zij bij het hek in Troy's Lane kwamen, bleef hij Staan. Hij wilde juist iets "tegen haar zeggen, toen uit de keuken een bulderend ge'.ach door de duisternis over het erf weerklonk. Een vronwestern werd er tus- schendoor gehoord; het was de stem van Bridget en de lach van een dronken vrouw is het topmrnt van liederlijkheid. Men behoeft dien nooit gehoord te hebben om hem te herkennen. Jerniaigham keek Nanno vlug aan. „Ben je daarom '.zoo laat uitgebleven?" vroeg hij zacht. Zij keek hem weer aan; dan-strekte rij haar hand uit naar het hek. „Goeden avond, sir," zeide rij, terwijl het hek' open zwaaide. Hij nam genoegen met haar antwoord. „Goeden avond, Nanno," zeide hij. Zij liep het erf op. De duisternis zwolg haar op; maar hij bleef nog staan-wachten in de laan. Dan, alsof de duisternis der plek verscheurd werd, scheen het licht van de keuken, toen Nanno de deur open deed, een oogenblik naar buiten. Daar binnen kon hij mannen en vrouwen, vuurgloed en druipende kaarsen zien. Hij hoorde een heesche stem haar naam roepen; hij hoorde de klap van de deur, toen deze dicht viel; dan keerde hij' zich om, >zich afvragend hoe lang zij een dergelijk leven zou volhouden, wat haar lot rijn zou, hoe zij met haar lippen en naar oogen en haar haar in zoo'n milieu geboren kon rijn. HOOFDSTUK VIII. Philip Jerningham was een eenvoudig man van de wereld, zou iemand er misschien aan toevoegen: maar van de wereld zou onjuist zijn. Hij leef le met de wereld en ging iederen dag met mens'hein om. voor wie het leven rijn meeste sensaties verloren had. Tot dat type behooren rij, die hun emotie vertroebelen a's Wat zij hadden willen bereiken met dit complot, zegt de schrijver niet. Volgens hem was het de bedoeling om het. Britsche Wereldrijk op deze wijze een gevoeligen steek in hét hart toe te brengen. Ik vraag mij af, wat rii fdaardjoor voor de lersche Republiek bereikt zouden nebben' Ik geloof zelfs., dat de Valera zulk een complot al» onznniig zou alkeuren en daarom houd ik 'het voor een „canard". Ooi leest men in sommige bladen over pensloneering van rebellen. De anti-Iersche propaganda ligt er dik op. Maar het is te verklaren door het feit dat de Loyalisten, d.w.z. de Engelschen, Engelsche gezinden en "Protestanten in Zuid-Ierland werkelijk ontzettend te lijden hebben gehad in de laatste jaren van alles wat Nationalistisch lersch is. De Loyalisten en onverzoenlijke Engelschen maken dus propaganda tegen geldelijk'en of moreelen steun aan de Ieren. Zij beschouwen eiken steun als verraad aan Groot Britanniö. Naar mijne meening krijgen de Zuid- Ieren dien steun toch. Let maar eens goea op. Ik vraag thans uw aandacht voor ihet onderwerp „godsdienst in de opvoeding". Voor oppervlakkige ouders is de quaestie of ze hunne kinderen, al dan niet „godsdienstig" zullen •opvoeden heel gemakkelijk opgelost, Ze sturen de kinderen naar de „leering" als deze er lust in heb ben en zij laten hen. zonder godsdienstonderwijs als deze het vervelend vinden. En voor de rest moeten deze later maar zien wat ze willen. Wanneer de kin deren 't hun wat lastig maken met moeilijke vra gen, dan leggen zij hun het zwijgen op. Geen wonder dat op -die wijze de ouders en de kinderen zich van elkaar vervreemden. Dat kan toch waarlijk niet an ders, wanneer vader en moeder weigeren om met ernst aan te hooren wat in 't kindergemoed omgaat en met 't kind daarover te spreken. En dan willen de ouders zich er nog over beklagen dat ze geen vat meer hebben op hunne kinderen 1 Zij oogsten slechts wat zij hebben gezaaid I Maar ik mag veronderstellen, nietwaar, dat zij die de artikelen over geestelijk leven lezen er anders tegenover staan en dat zij 't de moeite waard achten te denken over het onderwerp, dat wij heden aan de orde stellen. Ik geef u de verzekering dat het onder werp uw volle belangstelling verdient. Wij leven in 'n maatschappij met kerken en pas toors en dominé's en rabbijnen. De godsdienst is se dert eeuwen een verschijnsel, waarmede rekening moet worden gehouden. Of men den godsdienst be schouwt als een zegen of een vloek, als een middel om de menschen in bedwang te houden of als een kracht, welke drijft tot groote daden men heeft te constateeren, dat hij er is en wij moeten onze hou ding tegenover hem bepalen en ook weten hoe wij ons ten opzichte van den godsdienst tegenover on ze kinderen hebben te gedragen. Want er komt een tijd dat onze kinderen met den godsdienst in aan raking komen. Zij zien een kerk en vragen waar voor deze dient. Zij zien een dominé of een pastoor en zij richten zich tot u met de vraag: wat zijn dat voor menschen? Zij hooren spreken van God, van Jezu9 en de vragen liggen alweer voor de hand: wie is God? Waar is Hij? Is er een God? Wie is Jezus? Wat deed hij? Enz., enz. Ziet, als dit gebeurt,, moeten wij weten, wat wij te zeggen hebben. Beter is nog deze vragen te voorko men, door reeds vroeger met de kinderen, als hun denken gaat ontwaken, over deze dingen te spreken. Maar voorzichtig en met uitersten takt! Want ook hier is veel te bederven. Ik denk hier aan het woord van -den grooten Rous- seau: „He vva.ro beter geen voorstelling van de Godheid te bezitten dan een lago, phantastische, be- leedigende. onwaardige: het is geringer kwaad Haar niet te kennen, dan Haar te beleedigen. Het ergste 19 echter, dat de wanstaltige beelden der Godheid, die men den kinderen inprent, ze in hun verdere leven bijblijven". Het is niet voor niets dat er schoolstrijd bestaat. »Geef mij bet kind en ik heb de wereld" zeggen de Jezuiten! Hieruit blijkt wel, hoe -diep men er van doordrongen is, dat wat in de vroege jeugd wordt ingeprent, zéér, zéér lang blijft nawerken en, bij wei nig krachtige menschen (en deze vormen de meer derheid!) nimmer meer wordt losgelaten; wel in schijn, maar niet in werkelijkheid. Maar deze overweging moet voor den menseh, dien het niet te doen is om een «bepaalde leer te doen triomfeeren of om een kerk groot en machtig te ma ken, maar dien ]t vóór alles ter harte gaat dat -de individualiteit zich ontwikkele en de .waarheid bo ven alles wordt gezocht dit moet voor dien mensch. die het geluk zijner kinderen tracht te bevorderen, een reden zijn om radikaal te breken met de verderfelijke opvatting, welke nog bijna al gemeen is, nl. deze dat men zijn kinderen in een be paalden godsdienst opvoedt. Is het niet eigenlijk het toppunt van dwaasheid, ja van ongeoorloofd mis bruik maken van de ouderlijke macht,,dat men de kinderen, vóór zij eenig besef hebben, in een be-j paalde richting leidt, of erger nog: hen reeds bindt een epicurist zijn eet ust; mfl^nen, die hun sherry en bitter voor oen diner drinken on oen vrouw achter het voetlicht moeten zien dansen alvorens- hun dierlijke j>assies oi gewekt worden. Dat is het type van den man |vaS-. Gereld en daartoe behoorde'Jerningham niet. Zijn vader, die een kleine brouwerij in een der Midlardgraa.'s hapnen. gehad had. een man, voor wien zaken gedurende zes dagen der week zakt n en godsdienst voor den zevenden dag een stron e tu. ht was, had hem opg-voed met gezonde instincten, veel frissche lucht en menig pak slaag Toen hij dertien jaar was, gaf zijn moeder, een knap, verwekelijkt vrouwtje, aan den o; flerbromvmeest r de voorkeur boven Mr. Jerningham Sr. en werd Philip naar'n 'kostschool g ronden, daar testudeercn entoen Irj van een bank naar de Beurs was overgegaan, kreeg li 1 1 een briefje van rijn moeder, van wie hij van zijn dertiende jaar niets gehoord had. liet was een kort briefje, waarin zij hom vroeg op een plein in Dlooms huiy bij liaar' te komen. Hij was toen. precies dertig jaar. Zijn vader was gestorven, de brouwerij in andere handen overge gaan en tot dat oogebblik toe had hij zich zonder bloedverwanten beschouwd. Een half uur na de ont vangst van den brief belde hij aan het opgegeven adres in Bloomsbury aan. Zijn mooder lag op sterven. Zij was uitgeteerd tot een schim. Hij zag haar jammerlijk magere polsen en al te vooruitstekende beenderen. Zij was toen drie-en-vijftig en al het licht was mt haar oogen ver dwenen. Zij wist, dat zij stervende was. Zij zeide het hem ook en het was de eerste opgewekte toon, |dien hij in haar stem hoorde. Haar leven^was een «mislukking geweest, maar zij klaagde niet. De on- derbrouwmeester had haar een jaar jaar t.e voren verlaten. Zij vertelde het hem, als was het de n-atuub- llijkste zaak van de wereld. ,-Hebt u het vader laten weten?" had hij gevraagd. Zij schudde haar hoofd en strekte dap. haar ma gere hand over de sprei uit, om de zijne aan te ra ken. „Ik heb het je niet laten weten tot op dezen dag. Jij moet je leven nog maken. Ik wou je niet lastig vallen met een moeder". „Wat dat aangaat, gnocder, het leven maakt zich zelf. had hij geantwoord. f)aar doet een mensch zelf heel weinig aan." >t wa-s zijn- levensbeschouwing. In Plowden Buildings, Middle Temple, waar hij zijn kamers had, waren vreuwen geweest. Mannen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 5