Honig's
lersche Vrijstaat en Geldzorgen.
Vet besluit
Zaterdag 30 Juni 1923.
66sle Jaargang. No. 7255.
TWEEDE BLAD.
s:
Pudtlins
FEUILLETON.
Een Levensweg
zou 4 het ,eeren-"
Geestelijk Leven.
r
t
Ofschoon het gewapend verzet in Zuid-Ieriand gebro
ken is, de rebeken de wapens hebben neergelégd, is
daarmee de lersche quaestie nog niet opgelost.
Het gewapend verzet is ten slotte gebroken door het
[evangen nemen en deporteere®. der in Engeland en
-chotiand wonende lersche Republikeinen.
Toen O'Brien en zijne organisatie onschadelijk waren
gemaakt, moest het verzet wel ophouden.
Ondanks het feit, dat behalve de Valera alle leiders van
beteekenis gedood of gevangen waren, hield het verzet
nog aan, zooang dat van uit Engelatnd gevoed werd.
Het is wel merkwaardig, dat ze fs de rebellen het
zonder steun uit Engeland, al was het dan ook van hun
eigen partijgenooten, niet konden volhouden.
Het is a's een voorteeken; dat Ierland niet buiten
Erg^and kan.
De Valera leeft nog en met hem1 blijft de giftige horsel
rondvlieg'-n over het arme Groen Ei and.
De Va.er? heeft wel den gaapenden tegenstand o^ge-
§even en, hetgeen men vooral niet moet verbet in, daar-
oor het eigen veege lijf gered, maar hij predikt nu mepr
oproer als Leitmotiv" voor de aanstaande verkiezingen.
In het najaar zul en de kiezers van Zuid Ierland weer
moeten beslissen hoe en door wie zij geregeerd wil
len zijn.
De VaVra heeft de Repub'ikrinsche leuze we r naar
voren g bracht en het eigenaardige recalcitrante k' rak
er der Zuid-Ieren in aanmeiking nemende, valt het on
mogelijk heden te voorspellen hoe de stembus over en
kele maanden zal beslissen.
Vandaag aan den dag ziet het er voor President Cos-
grave en zijne Vrijstaatsche gematigde Regeeringspartij
zeer goed en gunstig uit.
Maar het is pas Juni.
Loopen de verkiezingen rustig af met een groote re
geeringspartij meerderheid, dan ziet de toekomst van
Zuid-Ier and' er weliswaar neg niet brilllant, maar toch
niet ongunstig uit.
A tocht de Regeeringspartij1 het echter afleggen*en
de Valera winnen, dan is er «onherroepelijk' misère iin
Zuid-Ierland.
De Burgeroorlog, het onzinnige neerbranden der waar
devolle bezittingen, het vernielen van bruggen en spoor
wegen, is een kwaad geweest, dat iztfh zelve straft.
Er i3" voor een bedrag van 20 25 millioen Pond
vernield. Niet alleen dat dit weg is, maar het moet
weer vergoed worden.
De Landwet eischt verder een bedrag van 25 millioen
Pond.
Het afgeloopen jaar wees een deficit aan van 21/2
millioen Pond. Het na deel :g saldo voor 1023—19:14 wordt
geraamd op 20 millioen Pond, behalve dan de zooeven
genoemde bedragen van tezamen 45.000.000 Pond.
Het komt dus daarop neer, dat de lersche Vrijstaat een
bedrag van 65 millioen Pond Sterling (pl.m1. f 800.000.000)
moet leenen.
Waar moet die 800 miPioen gulden vandaan komen f
Zou er één buitenlandsch bankiers consortium bereid
zijn, om aan den Ierschen Vrijstaat dit bedrag te leenen
Het is vrijwel1 zeker, dat er geen buitenlandsche ban
kiersconsortium te vinden zou wezen.
De lersche Vrijstaat heeft nog geen gelegenheid gehad
om het vertrouwen te winnen en -wel hebben de Va'era
en zijne oproerlirgen al het mogelijke gedaan om groot
wantrouwen te zaaien.
Wie durft, zoolang de Valera leeft, eenig vertrouwen
in Zuid-Ierland voeden?
Men moet niet vergeten, dat de burgeroorlog de leren
onderling van e'kaar vervreemd heeft.
Men treft nu in families leden aan, die elkaar haten
met een feilen haat, die een kloef beteekent, zoo
dien, dat slechts de dood er een einde aan kan maken.
Haat tusschen familieleden, vroegere vrienden en kan-
nissen, vroegere deelgenooten, maken de economische
wederopbouw heel moeilijk.
Gedurende de felste dagen van den burgeroorlog heeft
men in Zuid-Ierland een soort Sovjet-methode toegepast.
Het- zakenleven, zoowel als de landbouw, veeteelt én
zuivelbereiding werd daarbij1 aangetast.
Men herinnert zich wel icht dat deze z g Sovjets de
zuivelfabrieken in Zuid-Ier'and buit verklaarden.
Winkeliers en hande aren worden bero fd, zoodat al
het vertrouwen van wie ook maar eenig bezit had,
heftig geschokt is.
L>it is daarom zoo te betreuren, omdat Ierland betrek
kelijk een rijk land is en juist in de oorlogsjaren veel
geld verdiend had.
Ierland als agrarisch land heeft enorm geprofiteerd
van den Duitscnen duikbootoorlog.
Ierland had koeien, paarden, schapen, varkens, kippen,
graan, spek. boter, kaas en eieren.
Engeland had honger kon zkh ze f maar twee dagen
per week uit eigen proauctie voeden
Engeland ko^ht en 'betaalde grof. Ierland verkocht
en liet zich grof betalen.
Terwijl in 1914 de bankdeposito's in Ierland 71
millioen Pond bedroegen, steeg dat cijfer in 1921 tot
213 millioen.
Heden ls dat cijfer nog 200 mfllioen. Het in Britsche
ondernemii gen belegde lersche kapitaa. bedraagt 300
millioen Pond.
In 1922 begon de Vrijstaat met een schoone Iel en
genoemde gunstige cijfers.
Werkloosheid was er bijna niet. Maar de Valera
en helaas maar al te veel andere Ieren, vonden bètér om
mplaats van te profiteeren van het nobele gebaar der
Engelsche Regeering en den' Ierschen Vrijstaat'dankbaar
te aanvaarden als een geschenk, dat alle verwachtingen
van wijlen Parnell, Redmond en aindere Home Rule
Ieren verre overtrof, liever het onmogelijke té gaan
eischen en den burgeroorlog te doen uitbranden.
'De Burgeroorlog heeft onmetelijk© schade berokkend,
behalve datgene wat onder cijfers gebracht is.
Juist de Landwet zou in de afgeloopen, jaren zoo goed
uitgevoerd kunnen zijn, inplaats daar vain heeft men dat
gela aan een leger tegen de rebellen moetén bestreden.
Zuid-Ierland stond er juist zoo mooi voor, ómdat het
bijna of geen leger zou noodig hebben, indien het slechts
in vrede met iedereen wilde leven.
Maar neen, de oproerlingen bedierven alles.
Milpioenen, die voor het uitvoeren der landwet ge
bruikt hadden kunnen worden, heeft men voor een
duur leger moeten gebruiken, terwijl men mg minsten»
20 25 millioen oorlogsschade heeft te betalen
Indien de Valera blijft rebellie voeren, dan zal %het
j leger in stand gehouden moeten worden om1 eventucee
revolutionnaire woelingen te beteugelen.
Het leger bestaat nu uit 50000 man en kost 120 mil-
j lioen guiden.
j Men zou hoogstens 11000 man met een uitgaaf van
36 millioen gulden noodig hebben, iindien.de toestanden
normaal waren.
Het leger van 50.000 man moet'echter zeker tot na ae
verkiezingen in stand gehouden worden.
Behalve dit geeft men nog aan politie een bedrag van
f 13.000.000 uit.
Tegenover deze ongunstige mededeelingen staan, ook
j feiten, die reden tot vertrouwen geven.
De revenuen zijn toenemend.
Men mag zeker niet nalaten de Regeering van Presi,
dent Cosgrave daarvoor hulde te brengen.
De inkomsten bedragen dit jaar voor de periode 1
April tot 1 Juni 4.726.725 tegen 3,867.000 in de
zelfde maanden van verleden jaai.
Het is daarom zoo verrassend omdat er gedurende de
tijden, die aan het Erigelsch-Iersche verdrag vooraf gin
gen, zulk een achterstand in het betalen van belasting
was, dat in één graafschap Leintrim de burgers
negen maanden achterstallig waren.
Nu gaat alles regelmatig en komen alle belastingen
keurig binnen. Het is aardig, om te constateeren, aat,
terwijl wij juist de meest schrille berichten in cou
ranten lazen, over het oproer in ièrlajnd, de belasting
penningen iin Dublin regelmatig binnenvloeidén.
De Vrij'staatministers geven zich de grootste moeite
hun land er bovenop te brengen..
Mr. P. J. Hogan, ae Minister van Landbouw is bezig
de Landwet tot intensieve uitvoering te brengen. Daar
voor zijr dan ook de hierboven reeds genoemde
25.000.000 noodig.
De Landwet is ook' een van de oude lersche quaesties
of liever gezegd de Landwet was bedoeld otn een héél
moeilijke quaestie tusschen lersche pachters en Engel
sche groot grondbezitters op te lossen.
De 25 millioen moeten aeels dienen om het verschil
tusschen vraag der grondbezitters en aanbod vain pach
ters te overbruggen, deels om den nieuwen eigenaar
hypothecair creuiet te verleenen.
Langzaam maar zeker verdwijnt de Engelsche groot
grondbezitter en wordt de lersche pachter eigenaar.
Het merkwaardige geval doet zich voor dat de ze fde
boer di§. vroeger zijn Engelschen landheer de pacht
eenvoudig schudig bleef en daarna eigenaar werd, mu
gedurende dertig jaar reeds zooveel rente én afosiing
betaald heeft, aat hij vrijwel zijn eigendom schoon'
heeft.
Minister Hogan doet dan ook' een goed werk om' de
uitvoerirg der landwet weer te bevorderen, want daar
door zal hij Zuid-Ierland enorm vooruit helpen.
Zelfs wanneer nu zooals men vermoedt 10 pet. van de
25 millioen Pond besteed moet worden voor het over
bruggen van de kloof tusschen vraag en aanbod, dan is
het geld nog goed besteed.
Blijft nu echter over de vraag waarmee ik vrijwel
mijn artikel begonhoe komt de Regeering van den
Vrijstaat aan die 25.000.000 en aan al de verdere
millioenen1
Ik herhaal,niet van vreemde bankiers.
Maar zullen Engelsche bankiers wel dat vertrouwen
hebben, noodig, om eene leeniing te sluiten, het vertrou
wen dat de vreemde bankier mist<'
Ook hier op kan men gerustjontkennend antwoorden.
Zoo^at de Receering van den Ierschen Vrijstaat weer
zal moeter aankloppen bij de Britsche Regeering om
steun.»
Het zal wel moeten neerkomen op eene Vrijstaatsche
leenin§» gegarandeerd door de Britsche Regeering.
De Birtsche Receering kan moraliter niet weigeren
om den Ierschen Vrijstaat op de been te helj^en.
Zij heeft er ook ontegenzeggelijk veel belang bij, deze
Regeering te steunen.
Want deze Cosgrave Regeering maakt een zeer gun-
stigen indruk'. De Ministers zij'n harde werkers en rijn
werkelijk er op uit om het land in rust en vrede zoo
goed en zoo zuinig mogelijk te regeeren.
Wanneer men nu niet met ellendelingen als de Valera
rekening te houden had, dan zou men ae toekomst roos
kleurig durven inzien.
Vooral omdat Ierland heel goede economische hulp
bronnen heeft en er nog duizenden hectaren vrucht
baren grond braak liggen, die, mits behoorlijk gedrai
neerd, groote waarde zouden hebben.
Voor Nederland wordt Ierland een concurrent op de
Engelsche markt.
Verdwijnt 'de Nederiandsche botercontrole deze
maatregel zou een bezuinigingsmaatregel zijn waarbij
de zuinigheid de wijsheid zou bedriegen, dan krijgt men
in Holland weer al het betreurenswaardige geknoei met
export boter en zullen onze zuivelproducten een moei
lijken tijd op de Engelsche markt tegemoet gaan.
Gaat de controle weg, dan zal ae Hollandsche boer
zelf de controle ter hand moeten nemen.
Ik wijs in dit verband weer eens op het door mij-
reeds meermalen bepleitte Nederlands, c.h. e Land-
bouwhuis in Londen. Maar ook' al zou de Rijks-
hotercontrole_ blijven bestaan, dan nog is zulk een
Landbouwhuis van groot gewicht.
Men kan van daar uit o.a. den Ierschen ocffcurrent in
toom houden door zijne methoden te bestudeeren en
hem in levering te overtreffen, zoowel wat qualiteit als
condities betreft.
Ik wil hier niet verder over uitwijden.
Wellicht komt zulk een Landbouwhuis te Londen
tot stand al zaï het dan ook gecombineerd moeten
worden met een Nederlandsch Handels- en Industrie
huis. Onze nieuwe Consul-Generaal te Londen, jong,
bekwaam, en energiek, stelt bijzonder veel belang un
deze zaak.
Waar het tot stand komen van de Nederiandsche
Kamer van Koophandel In New York Indertijd geheel
aan zijn doorzicht, initiatief en energie te danken is
geweest, mag men gerust van hem verwachten, dat een
goede zaak bij hem in de veiligste handen is, om tot
stand te komen.
Waar de lersche concurrent bp het gebied" onzer
landbouwproducten zich binnen kort zeker weer ge-
duchx zal laten voelen, gorde de Nederiandsche landbouw
zich tot eerlijken strijd aan.
Bij de welvaart van een door Engeland gefinancierd
Zuid-Ierland heeft Engeland belang.
Laten wij, die in Ierland een concurrent moeten
zien, dus goed acht geven op de financiering van
Zuia-Ierland. t
Vóór dat de veridezingen in het najaar achter dep rug
rijn zal er nog wel niet een definitieve beslissing
vallen. Ofschoon..... het is moeilijk te voorspellen.
Wanneer men let óp de verschillende berichten in de
couranten, 'dan zou men bijna zeggen dat men reeds
druk bezig is van lersche zijde om Engeland over het
crediet te polsen.
Allerlei prtikielen pro en contra Zuid-Ierland ver
schijnen in 8b pers.
Een der allerfraaiste is zeker een contra-artikel, dat
uit Belfast, de hoofdstad van Ulster, Noord-Ierlanfb
dus, afkomstig is.
Daarin worat k'alm gesproken over een oompiot van
O'Brien en diens makkers om in de lucht te laten
vliegen: Buckingham Palace allerlei openbare gebou
wen en alle bruggen over ae Theems. Waren ae lui
niet gevangen genomen en gedeporteerd, dan zouden
ze dat allemaal op één dag, rop één bepaald uur gedaan
en van de te stichting verwarring geprofiteerd hebben.
van Uw maaltijd zij steeds
een Honig's Pudding.
Door zijn fabriceering
met Honig's Maizena
algemeen erkend als de
fijnste.
naar het Engelsch van E. TEMPLE THURSTON
door W. J. A. ROLDANUS Jr.
„Wat doe je hier? Hoe komt het, dat je niet met
de anderen in het dorp bent?""
.,Ik kom er juist vandaan.*
„O zoo. Heb ik je vanochtend niet bij de heilige
bron gezien?"
„Ja. sir"
Dat meende ik ook. Een vreemde plek om te bid
den.
Zij keek hem vragend aan en dan dwaalden haar
oogen naar het bedelaarskamp. Hij volgde haar blik.
„Slapen ze hier den heelen nacht?" vroeg hij.
ia. si". De menschen willen, ze niet in de straat
hebben. Ze maken te veel herrie. Het is een schan
de, dat zij hier in de buurt zijn*
„Vindt je dat?"
„Ja zeker. Het is heiligschennis, dat ze hier zijn.
De pastoor moest niet toelaten, dat ze hier komen."
„Ik geloof, dat je gelijk hebt. Z© zijn niet erg
stichtend voor een heiden zooals ik ben."
Zij keek hem In zijn gezicht. „Ik weet zeker, dat u
geen heiden bent", zeide zij.
„Ik ben bang. dat ik het wel ben. Ik geloof niet in
neiiige bronnen en heiligendagen. Ik ben bang. dat
ik zelfs heeiemaal niet in heiligen geloof. Ik geloof,
aat wij allen, voor zoover wij geen verstokte zon-
rni^rSJ^,n' f?^11 ziin min of meer meestal
mm, ramurblk. En noem je dat gien heiden van de
ergste soort?"
celeer! "heb?* Ni0™1 °indat u het noolt <>P die manier
3!/f, „ii VÏmand zou u dwaas noemen, om-
v oe.u ^n koe moet me'ken."
"S* ïSJJf dat ,nl.et? Ik zou er geen kunnen melken."
"rS! 1 «u het niet geleerd hebt."
ik'}!*d£n mnit m M«.aar aIs m'e wezen hoe
:fe ^chiir*' nu |ui3t het verschiI-
„Ik zou niet in heiligen kunnen gelooven ook al
deedt je nog zoo ie best om het me te leeren Dat isde
reden waarom ik een heiden moet zijn.''
Hij stelde haar op een vrij harden proef; maar hij
deed dat, omdat rij volgens den indruk, dien hij van
haar gekregen had, in staat was dien te doorstaan. Hij
besefte, dat hij zich teleurgesteld zou voelen, als rij
dat niet kon.
„Maar ik zou het u niet kunnen leeren," antwoord
de rij na een korte pauze.
„Waarom niet? Je weet er toch al'es van."
„Misschien wel, maar toch is het geen les die u kan
leeren zooals melken, begrijpt uf Zéker, ik geloof in
heiligen, maar ik weet niets van ze af. Gelooven, dat
zoudt u moeten leeren en heusch ik zou u niet kunnen
leeren gelooven."»
Hij moest of hij wilde of niet de zachte toespeling
voelen, dat God alleen hem kon leeren gelooven, en er
was bewondering in zijn oogen te lézen, toen hij haar
aankeek.
„Je bent een wonderlijk meisje, Nanno," zeide hij
eindelijk.
Zij keek hem met groote oogen aan.
„Wat bedoelt u met wonderlijk V"
Hij glimlachte.
„Och ik bedoel, dat ik nog nooit een meisje a's jij
ontmoet heb en dat ik jniets van je begrijpen kan."
„Er is ook geen enkele reden voor u om mij te
begrijpen."
„Ja daar heb je gelijk in. Niet de minste reden.
Hoe lang heb je in Rathmore gewoond?"
„Van mijn geboorte af."
„Hoe lang is datf
„Bijna twintig jaar."
„WaU Ben je nog geen twintig?"
„Negentien."
„Lieve hemel1. En toch rijn er honderden vrouwen
van jouw leeftijd, die iederen truc van het spel met
dichte oogen kunnen spelen."
Zij trok haar wenkbrauwen samen, omdat rij hem
niet begrijpen kon.
„Welken truc?" vroeg rij, „Welk spel?"
„Nou, wat is het vrouwenspel
„Heusch. jk wéét het niet/'
„Nou, om te trouwen, zou ik zeggen."
„Ja?"
Ik' geloot het wei. Wanneer ga jij trouwen'/"
Zij gat geen antwoord.
„Heb je nog geen besluit genomen?" droug hij aan.
Zij keek een anderen kant uit. Het licht der vuren
raakte haar gericht.
„Ik wil niet trouwen," antwoordde ziji en hij meende
haar te zien huiveren.
„Je ehbt het koud," zeide hij. „Je moet hier niotbuiten
blijven slaan. Het is half tien; je moet naar huis."
Hij verwijderde zich van den' muur, waarop zij
/geleund hadden.
„Ik zal je thuis brengen, als ik mag."
Zij liep m de richting van den hierweg, die op het
dorp uitziet. Het was ae kortste weg naar huis. Hij
volgde haar.
Zij gingen voorbij den Round Tower den weg op,
die, waar de 'Protostar.tsehe ken< stond, door hoornen
overschaduwd werd. Het was heel donker daar. Het
was heel donker overal. Zij vergeleek hem met Jamesy
Rvan onder dergelijke omstandigheden.. De vergeiij.ing
was onvermijdelijk. Deze man was zoo hee. anders.
Toen zij bij het hek in Troy's Lane kwamen, bleef
hij Staan. Hij wilde juist iets "tegen haar zeggen, toen
uit de keuken een bulderend ge'.ach door de duisternis
over het erf weerklonk. Een vronwestern werd er tus-
schendoor gehoord; het was de stem van Bridget en
de lach van een dronken vrouw is het topmrnt van
liederlijkheid. Men behoeft dien nooit gehoord te hebben
om hem te herkennen. Jerniaigham keek Nanno vlug
aan.
„Ben je daarom '.zoo laat uitgebleven?" vroeg hij
zacht.
Zij keek hem weer aan; dan-strekte rij haar hand uit
naar het hek.
„Goeden avond, sir," zeide rij, terwijl het hek' open
zwaaide.
Hij nam genoegen met haar antwoord.
„Goeden avond, Nanno," zeide hij.
Zij liep het erf op. De duisternis zwolg haar op;
maar hij bleef nog staan-wachten in de laan.
Dan, alsof de duisternis der plek verscheurd werd,
scheen het licht van de keuken, toen Nanno de deur
open deed, een oogenblik naar buiten. Daar binnen kon
hij mannen en vrouwen, vuurgloed en druipende kaarsen
zien. Hij hoorde een heesche stem haar naam roepen;
hij hoorde de klap van de deur, toen deze dicht viel;
dan keerde hij' zich om, >zich afvragend hoe lang zij
een dergelijk leven zou volhouden, wat haar lot rijn
zou, hoe zij met haar lippen en naar oogen en haar
haar in zoo'n milieu geboren kon rijn.
HOOFDSTUK VIII.
Philip Jerningham was een eenvoudig man van
de wereld, zou iemand er misschien aan toevoegen:
maar van de wereld zou onjuist zijn. Hij leef le met
de wereld en ging iederen dag met mens'hein om. voor
wie het leven rijn meeste sensaties verloren had. Tot
dat type behooren rij, die hun emotie vertroebelen a's
Wat zij hadden willen bereiken met dit complot, zegt
de schrijver niet.
Volgens hem was het de bedoeling om het. Britsche
Wereldrijk op deze wijze een gevoeligen steek in hét
hart toe te brengen.
Ik vraag mij af, wat rii fdaardjoor voor de lersche
Republiek bereikt zouden nebben'
Ik geloof zelfs., dat de Valera zulk een complot al»
onznniig zou alkeuren en daarom houd ik 'het voor
een „canard".
Ooi leest men in sommige bladen over pensloneering
van rebellen.
De anti-Iersche propaganda ligt er dik op.
Maar het is te verklaren door het feit dat de
Loyalisten, d.w.z. de Engelschen, Engelsche gezinden
en "Protestanten in Zuid-Ierland werkelijk ontzettend te
lijden hebben gehad in de laatste jaren van alles wat
Nationalistisch lersch is.
De Loyalisten en onverzoenlijke Engelschen maken
dus propaganda tegen geldelijk'en of moreelen steun aan
de Ieren. Zij beschouwen eiken steun als verraad aan
Groot Britanniö. Naar mijne meening krijgen de Zuid-
Ieren dien steun toch. Let maar eens goea op.
Ik vraag thans uw aandacht voor ihet onderwerp
„godsdienst in de opvoeding".
Voor oppervlakkige ouders is de quaestie of ze
hunne kinderen, al dan niet „godsdienstig" zullen
•opvoeden heel gemakkelijk opgelost, Ze sturen de
kinderen naar de „leering" als deze er lust in heb
ben en zij laten hen. zonder godsdienstonderwijs als
deze het vervelend vinden. En voor de rest moeten
deze later maar zien wat ze willen. Wanneer de kin
deren 't hun wat lastig maken met moeilijke vra
gen, dan leggen zij hun het zwijgen op. Geen wonder
dat op -die wijze de ouders en de kinderen zich van
elkaar vervreemden. Dat kan toch waarlijk niet an
ders, wanneer vader en moeder weigeren om met
ernst aan te hooren wat in 't kindergemoed omgaat
en met 't kind daarover te spreken. En dan willen
de ouders zich er nog over beklagen dat ze geen vat
meer hebben op hunne kinderen 1 Zij oogsten slechts
wat zij hebben gezaaid I
Maar ik mag veronderstellen, nietwaar, dat zij die
de artikelen over geestelijk leven lezen er anders
tegenover staan en dat zij 't de moeite waard achten
te denken over het onderwerp, dat wij heden aan de
orde stellen. Ik geef u de verzekering dat het onder
werp uw volle belangstelling verdient.
Wij leven in 'n maatschappij met kerken en pas
toors en dominé's en rabbijnen. De godsdienst is se
dert eeuwen een verschijnsel, waarmede rekening
moet worden gehouden. Of men den godsdienst be
schouwt als een zegen of een vloek, als een middel
om de menschen in bedwang te houden of als een
kracht, welke drijft tot groote daden men heeft
te constateeren, dat hij er is en wij moeten onze hou
ding tegenover hem bepalen en ook weten hoe wij
ons ten opzichte van den godsdienst tegenover on
ze kinderen hebben te gedragen. Want er komt een
tijd dat onze kinderen met den godsdienst in aan
raking komen. Zij zien een kerk en vragen waar
voor deze dient. Zij zien een dominé of een pastoor
en zij richten zich tot u met de vraag: wat zijn dat
voor menschen? Zij hooren spreken van God, van
Jezu9 en de vragen liggen alweer voor de hand: wie
is God? Waar is Hij? Is er een God? Wie is Jezus?
Wat deed hij? Enz., enz.
Ziet, als dit gebeurt,, moeten wij weten, wat wij te
zeggen hebben. Beter is nog deze vragen te voorko
men, door reeds vroeger met de kinderen, als hun
denken gaat ontwaken, over deze dingen te spreken.
Maar voorzichtig en met uitersten takt! Want ook
hier is veel te bederven.
Ik denk hier aan het woord van -den grooten Rous-
seau: „He vva.ro beter geen voorstelling van de
Godheid te bezitten dan een lago, phantastische, be-
leedigende. onwaardige: het is geringer kwaad Haar
niet te kennen, dan Haar te beleedigen. Het ergste 19
echter, dat de wanstaltige beelden der Godheid, die
men den kinderen inprent, ze in hun verdere leven
bijblijven".
Het is niet voor niets dat er schoolstrijd bestaat.
»Geef mij bet kind en ik heb de wereld" zeggen de
Jezuiten! Hieruit blijkt wel, hoe -diep men er van
doordrongen is, dat wat in de vroege jeugd wordt
ingeprent, zéér, zéér lang blijft nawerken en, bij wei
nig krachtige menschen (en deze vormen de meer
derheid!) nimmer meer wordt losgelaten; wel in
schijn, maar niet in werkelijkheid.
Maar deze overweging moet voor den menseh, dien
het niet te doen is om een «bepaalde leer te doen
triomfeeren of om een kerk groot en machtig te ma
ken, maar dien ]t vóór alles ter harte gaat dat -de
individualiteit zich ontwikkele en de .waarheid bo
ven alles wordt gezocht dit moet voor dien
mensch. die het geluk zijner kinderen tracht te
bevorderen, een reden zijn om radikaal te breken
met de verderfelijke opvatting, welke nog bijna al
gemeen is, nl. deze dat men zijn kinderen in een be
paalden godsdienst opvoedt. Is het niet eigenlijk het
toppunt van dwaasheid, ja van ongeoorloofd mis
bruik maken van de ouderlijke macht,,dat men de
kinderen, vóór zij eenig besef hebben, in een be-j
paalde richting leidt, of erger nog: hen reeds bindt
een epicurist zijn eet ust; mfl^nen, die hun sherry en
bitter voor oen diner drinken on oen vrouw achter het
voetlicht moeten zien dansen alvorens- hun dierlijke
j>assies oi gewekt worden. Dat is het type van den man
|vaS-. Gereld en daartoe behoorde'Jerningham niet.
Zijn vader, die een kleine brouwerij in een der
Midlardgraa.'s hapnen. gehad had. een man, voor wien
zaken gedurende zes dagen der week zakt n en godsdienst
voor den zevenden dag een stron e tu. ht was, had hem
opg-voed met gezonde instincten, veel frissche lucht
en menig pak slaag
Toen hij dertien jaar was, gaf zijn moeder, een knap,
verwekelijkt vrouwtje, aan den o; flerbromvmeest r de
voorkeur boven Mr. Jerningham Sr. en werd Philip
naar'n 'kostschool g ronden, daar testudeercn entoen Irj
van een bank naar de Beurs was overgegaan, kreeg li 1
1 een briefje van rijn moeder, van wie hij van zijn
dertiende jaar niets gehoord had. liet was een kort
briefje, waarin zij hom vroeg op een plein in Dlooms
huiy bij liaar' te komen.
Hij was toen. precies dertig jaar. Zijn vader was
gestorven, de brouwerij in andere handen overge
gaan en tot dat oogebblik toe had hij zich zonder
bloedverwanten beschouwd. Een half uur na de ont
vangst van den brief belde hij aan het opgegeven
adres in Bloomsbury aan.
Zijn mooder lag op sterven. Zij was uitgeteerd tot
een schim. Hij zag haar jammerlijk magere polsen
en al te vooruitstekende beenderen. Zij was toen
drie-en-vijftig en al het licht was mt haar oogen ver
dwenen. Zij wist, dat zij stervende was. Zij zeide
het hem ook en het was de eerste opgewekte toon,
|dien hij in haar stem hoorde. Haar leven^was een
«mislukking geweest, maar zij klaagde niet. De on-
derbrouwmeester had haar een jaar jaar t.e voren
verlaten. Zij vertelde het hem, als was het de n-atuub-
llijkste zaak van de wereld.
,-Hebt u het vader laten weten?" had hij gevraagd.
Zij schudde haar hoofd en strekte dap. haar ma
gere hand over de sprei uit, om de zijne aan te ra
ken.
„Ik heb het je niet laten weten tot op dezen
dag. Jij moet je leven nog maken. Ik wou je niet
lastig vallen met een moeder".
„Wat dat aangaat, gnocder, het leven maakt zich
zelf. had hij geantwoord. f)aar doet een mensch
zelf heel weinig aan."
>t wa-s zijn- levensbeschouwing.
In Plowden Buildings, Middle Temple, waar hij
zijn kamers had, waren vreuwen geweest. Mannen