Alitütü Nieuws- - Naar Indië. TO Banne Hoogwoud en Aartswoud. Woen-dag 4 Juli 1923. 66ste Jaargang. No. 725T Uitgevers t N.V, v.h, TRAPMAN Co., Schagen E'ERhII BLAD. RIJWIELEN Afjunt voor Scbagcii: fi. ANNEVELDT. FEUILLETON. Een Levensweg COURANT. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder dag en Zaterdag. Bij inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- tentiën nog zooveel mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENINO No 23330. INT. TELEF no. 20 Prijs per 3 maanden (1.65. Losse nummers 6 cent ADVERTEN- TIöN van 1 tot 5 regels (1.10, Iedere regel meer 20 cent (bewljsno. inbegrepen). Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN Ons verblijf te Algiers loopt ten einde. Tot vlak voor 't vertrek hebben wij ons vermaakt met de pik zwarte kolensjouwers, die als kinderen, onder el kaar twisten, en stoeien wie toch wel den la&tsten mand en 't laatste brok steenkool in de gapende bunkers zal storten. Het twisten en hun schel ge- krijsch verstommen eerst, wanneer de zwarte garde in de booten is afgedaald en zij, roeiend op hun eigenaardige wijze als gondeliers staande in hun boot 't eene been vooruit, den rug gekromd, door 't troe bele water naar land glijden De groote, werkelijk keurig aangelegde stad, ligt nevelig tegen de hellingen, waarboven de middag zon stekende stralen schijnt, als 't tijdstip van ver trek is gekomen. De loods die hier wel geheel pro forma aan boord is, verdwijnt na korten tijd. Wij verliezen al deze witte schoonheid spoedig uit 't oog, als de Juliana, nu weer in noordelijke richting door de Middellandsche Zee klieft om Genua op tijd te be reiken. H Leven aan boord gaat z'n gewonen gang! 't Tra ject tot Genua duurt omstreeks 2 dagen. Wij stellen ons van de aankomst bijzonder veel voor. 't Moet vol gens meer bereisde vrienden een schooner sensatie geven dan de aanblik van Algiers. Geen wonder, dat wij, om daarvan toch niets verloren te laten gaan. besluiten vroeg op te staan. Pl.m. zes uur 's morgens vermindert de Prinses haar vaart. De ochtendnevel laat de vorm van 't ge bergte, dat daar tot den oever reikt, slechts vermoe den. De zon, die helder schijnt, vermag de dampen niet te doen verdwijnen. Af .en toe wijst een reeks onzuiver witte vlekjes op de aanwezigheid van ge huchtjes gebouwd tegen de berghellingen» 't Was wel wat teleurstellend! Inmiddels brengt de loods ons binnen de haven. Met veel wendingen draait 't sphip om de daar ver ankerde vaartuigen, waartusschen behendige roei- booten rondscharrelen. Meer onder de kust is de mist tot op een minimum verdwenen en zoo teekent zich eindelijk Genua af. Na Algiers werkt de aanblik, vooral als de ver wachtingen hoog gespannen zijn, ontnuchterend- Niet 't smetteloos wit van stijlvolle bouwwerken, maar een rommelig gedoe van pakhuizen en haven inrichtingen, van hooge gebouwen, van groezelige kleur. Verder de onfrissche geur van veel olie en veel rook, veel lawaai en veel gezwoeg van haven arbeiders, een koortsachtige haast om de schépen leeg te kriigen en. weer zoo spoedig mogelijk, te kun nen vertrekken. Was Genua in dit opzicht teleurstellend, in ande ren zin bracht 't ons iets goeds, nl. brieven van huis. Er i9 gedurende 't eerste ontbijt in de Italiaansche wateren meer aandacht hieraan besteed dan aan *t overheerlijke krentenbrood en aan de gerookte pa ling e'c., die de „Nederland" ons zoo gul biedt en die op zee met overvloed van tijd zoo grondig geno ten worden. Zoodra de gangway de gelegenheid daartoe biedt, gaan wij aan wal. Door een haag van kooplui in ca- mée- en mozaïksieraden, van prentbriefkaartver- .oopers breken we heen, om ons even daarna tegen de koetsiers en chauffeurs van diverse voertuigen te j verweren. De zon geeft reeds veel warmte. De tram, die de bezoekers van de haven naar 't middelpunt der stad. j de Prozza Defferari brengt, begint hooger op, zoo dat wij een klimpartij in de felle zon moeten doen. 't Standbeeld, ter eere van Columbus, den ontdekker van Amerika opgericht, staat in deze buurt, in een plantsoentje omgeven door Oo-stersche' palmen. Trap pen voeren naar 't pleintje vanwaar de tram ver trekt. Bij 't binnenstappen schijnt t niemand te ontgaan dat ge een vreemdeling zijt. Ge waagt om te betalen met 't Italiaansche geld, dat ge bij u gestoken hebt en wacht gelaten af wat de conducteur u gelieft te rug te geven. Ge bekijkt de papleren vodjes die men u in uw hand stopt met nieuwsgierigen argwaan. Als tenslotte de muntverdeeling en de muntwaarden van het land u helder voor den geest staan, conclu deert ge, dat de tramrit hier goedkoop is. Door eentge tunnels, die de bergen doorboren brengt ons de tram langs een korten weg naar de gewenschte plaats. 't Piazza Defferari blijkt en fraai plein te zijn met een aardig standbeeld, waarvoor bloemenverkoop- sters met groote manden vol schitterende, roode ro zen een iuidruchtigen handel drijven. Dergelijke massa's rozen van zoo'n groote soort zagen we nim mer in Holland. Volkomen in tegenstelling met die fraaie bloemen en den Zuidelijken hemel vol zomerwarmte, is de aanblik die de bevolking oplevert. Donker en stem mig gaat het Italiaansche volk gekleed. Zwart of donkerblauw zijn de kleuren, die het, zoowel t man nelijk als 't vrouwelijk deel schijnt te verkiezen. En wij, Hollanders, die in ons vriendelijk, doch mieze rig vaderland bij een dergelijke temperatuur halzen en hoofden plegen te .ontblooten en ons dan tooien in lichte kleuren en luchtige costumes, genieten een groote belangstelling, omdat wij ons, gedachtig aan die vaderlandsche gewoonte, een zomerpakje hadden aangetrokken. De roode japon van m'n vrouw en de wit flanellen broek van ondergeteekende waren blijkbaar in Italiaansche oogen niet toelaatbaar. Ik geloof niet, dat de Amsterdamsche slagersjongen een belangstelling voor vreemden aan den dag had kunnen leggen, die deze onuitgesproken critiek der Italianen evenaart. Dat de Nederlander werkelijk in onopgevoedheid zoo met handen en voeten boven lieden van and«**e nationaliteit uitsteekt, blijkt weer een overdrijving, weer een uitvloeisel van de Nederlandsche gewoon te, om eigen deugden te verkleinen, van eigen on deugden met overtuiging te spreken en allee bij an dere volken beter te vinden. Met weemoed denken wij terug aan den frisschen wind, die in Holland door de straten waait Want o, die Italiaansche geurtjes in die vreemd aangelegde nauwe zijstraten. De verbazend hooge huizen ver hinderen er de luchtverversching, maar zorgen te vens voor een koelere temperatuur, omdat de zon in die nauwe geulen nimmer den bodem beschijnt Helaas hangt er hierdoor evenzeer een mengel- VAN HIJSWIJK'S Schoenhandel Schoenmakerij. „HEVEA" Rubber Zolen en Volhakken merk ECONOMIE. moes van geuren, die onze Hollandisohe neus niet be paald aangenaam streelen, ons meer met walging vervullen Knoflook en stinkende kaassoorten zijn meer bepaald uit dit geuramalgama te herkennen, waarvan ik overigens, zeer tot mijn spijt, u geen vol ledige beschrijving waag te geven. En wanneer men bezig is van dit alles eerst heerlijk te genieten, valt plotseling een droppel op den neus. Ge maakt een gewaagde veronderstelling en richt uw oog naar bo-1 ven. Tot uw verbazing spartelen daar hoog tn de lucht in een speelsche koelte diverse kleedingstuk- ken van meer intiemen aard, aan een lijn, gespan nen van weerszijden der straat, 't Is als hangt dé straat vol vlaggen. Zoo versch uit de waschkuip, vallen tal van sma kelijke druppels in milden overvloed op de aange zichten van de voorbijgangers. Wanneer ge eenigszins zijt bekomen van de ver bazing en u verdiept in de vraag of wel eenig be stuur van een Hollandsche stad een dergelijke ver spreiding van bacillen zou toestaan, frappeert u 't vraagstuk, hoe men toch wel die wapperende klee- dingstukken zoo keurig netjes boven de straat krijgt, die immers van boven af wel een gevaarlij ken afgrond moet zijn. Met de beschouwing dat t Oosten nog wel meer viezigheid voor u zal herbergen, wandelt ge voort. In de winkels kan men heel goed met Fransch te recht; als uitzondering op den algemeenen regel ver staat men hier heel slecht de Engelsohe taal. Na de zeer vieze benedenstad viel de bovenstad! wel mee. Er zijn in de groote galerij zeer fraaie winkels. Als eigenaardigheid verkoopt men hier marmeren beeldjes, die lang niet alle kunstwaarde hebben. Ge nua telt meerdere fraaie groote gebouwen, die min der goed uitkomen, omdat de nauwe straten 't moei lijk maken de gevels in hun geheel te zien en hun verhoudingen te bewonderen. Tot onze verrassing heeft onze zwerftocht door die Genueesche zijstraten, ons tot vlak bij de haven te ruggevoerd. Aan boord blijkt groote bolangstelling te zijn voor een vijftal jonge mandolinespelers en -speelstertjes. Een afdeeling fascisten van Musso- lini hangt uit de ramen van t pakhui®, dat langs de kade is gebouwd en waarvan de bovenverdieping als kazerne is ingericht. Zij juichen de muzikantjes luidruchtig toe en toonen veel opmerkzaamheid voor alles wat op 't Hollandische schip voorvalt, 't Zijn met hun donkere gelaatskleur en haar echt Italiaansche typen. Hun kleeding bestaat uit een zwart zijden hemd, met „Feldgrau" broek en put- tee's. Met hun karwatsen en revolvers, die zij met jongensachtig plezier dragen, maken zij wel bij uit stek den indruk van „soldaatje te spelen", 't Moet gezegd worden, dat hun pas veerkrachtig is en al hun bewegingen vlug en flink, geschieden, dat zij hun militaire oefeningen doen met een enthousias me en elegance die mij met oen glimlach deed den ken aan de manier waarop mijn sectie brave land- stonnsoldaten in mobilisatietijd hun militaire plicht vervulden. Geen spoor van de opvatting „komen wij er vandaag niet, dan komen wij er morgen." Kittige, vlugge passen, inplaats van den vaderlandschen schommelgang. Pittig is ook hun militaire muziek. Toch geven de hooge schetterende tonen uit kope ren instrumenten en 't theatraal gebaar waarmede de fascisten elkaar den oud-Romeinschen groet bren gen, door de hakkx aaneen te sluiten en rechterarm naar het Engelsch van E. TEMPLE THURSTON door W. J. A. ROLDANUS Jr. 7. Uit kracht der gewoonte sloeg zi} den weg naar het dorp m, maar eerst toen zij bij de onderwijzerswo- ning, het eerste huis der dorpsstraat, kwam, begon zij haar gedachten te verzamelen. Jamesy Ryan was met Bridget over haar huwelijk k"men praten. Het resultaat daarvan kende zij: Brid get zou haar toestemming geven. Enkele maanden zouden nog verloopen en dan, in den vastentijd, zou zij Jamesy Ryan's vrouw worden. De'gedachte joeg Kaar schrik en angst aan; zij voelde haar lippen weer kond worden. Ontelbare tooneelen van haar huwe lijksleven doemden voor haar geestesoog op: het oene al verschrikkelijker dan het andere. Zij herin nerde zich zijn naar drank stinkenden adem, zooals deze, toen, zij op den Patternavond in den schommel zaten, in haar neusgaten drong. Levendig zag zij zijn gezicht vlak bij het hare; ongenadig stelde zij zich de kracht van zijn lichaam voor, dacht zij aan het' ge weld van zijn armen. Maar wat kon zij: ertegen doen? Zij kon weigeren met hean te trouwen. Dat kwam het eerst in haar op, omdat het 't(meest voor die hand' lag; maar zij wist heel goed, hoe zwak de kracht van haar weige ring zijn zou. 5** v,olede de ©ene gedachte na de andere. Een ogenblik overwoog zij wee- te loopen; maar die groote wereld met alles wat zij niet kende, doemde voor haar rnrS-Teu Jhaar terugschrikken. Eindelijk, toen alle iiitirf s?n om aan het huwelijk te ontkomen schee nen, zag zij - zuster Mary en zustor IioVkÜS®' dle on?etwijfeld van het klooster naar een n«n 7« gin®&11- Met groote oogen staarde zij haar aan. z,ij waren bevrijd van die afschuwelijke zijden 'm90- Haar hsstaan was één aanhoudende voorbereiding vooii het hiernamaalss dat een rust plaats was van alle ellenden, welke de wereld heb- xrJ!„ï?n' hfmel was een zeer tastbaar besef voor r? ®oh^\fn ?P d*t oogenblik scheen hij haar toe heel klooster afzondering van een ®?.u ziJ Peen non worden? Het zien van cue twee stille gestalten met haar lange zwarte Sfrsep donkere kleedij schenen haar het grootste g ik dat het leven kan aanbieden, te suggereeren. I Wanneer zij' non werd, zou al de ruwheid, die zij i bijvoorbeeld' op het Pattern-feest zoo dikwijls gezien 1 had, voor haar verdwijnen. Er was iets veiligs in het kloosterleven. Hoe meer die gedachte zich van haar geest meester maakte, des te mooier scheen zij haar toe. Eindelijk ging zij, aangedreven door de noodzake lijkheid' onmiddellijk een besluit te nemen, de kapel in waar de pastoor, daar het Zaterdagavond was, de biecht afnam. Zij besloot hem dadelijk te zeggen, dat zij een roeping gekregen had, en in haar ziele- angst geloofde zij dat het waar was. Na de vele kleinere en grootere zonden van dm Pattern-dag was het vol in de kapel. Nanno ging in een ledige bank bij het hoogaltaar zitten wachten tot alle vrouwen weg waren; dan, toen pater Mehan, die dacht, dat er geen biechtslin- gen meer waren, uit den biechtstoel kwam, liep zij zacht de zijbeuk door en ging 't kleine houten hokje binnen. De zonden zonden in haar oog die zij bedem ken kon, biechtte zij eerst, de priester luisterde er naar met nu en dan een gemompel van vriendelijk vermaan of welwillende verdraagzaamheid. „En dan wilde ik nog iets zeggen, vader", zeide zij. toen alle kleine zonden gebiecht waren. Door den klank in haar stem boog de priester zijn hoofd wat dichter naar het traliewerk. „En wat wel?" vroeg hij. „Ik heb roeping gekregen om non te worden". Een oogenblik kon zelfs Nanno het tikken van pater Mehan's horloge hooren. „Sinds wanneer?" vroeg hij tenslotte. Zij aarzelde even. Op die wijze gesteld scheen de waarheid vrij plotseling. „Sinds vandaag". De priester hoestte achter zijn hand. Om non te worden in het klooster hier?" „Ja, dat geloof ik wel". „En waardoor ben je op dat idee gekomen?" i,Dat weet ik niet imaar ik wil non worden". „En wil je vader je het geld daarvoor geven?" „Al» hij het niet doet, kan ik leekezuster worden. Ik zie niet tegen werken op. Ik kan leekezuster wor den." „Dat kan je", stemde hij vriendelijk toe. „Dat kan je natuurlijk. En je hebt dus vandaag die roeping gekregen?" „Ja, vader". „En wanneer zou je in het klooster willen gaan?" „Zoo gauw als ik kan". „Hoe eerder hoe liever zeker?" „Ja. dat zou ik graag willen". „Waar. ben je dan zoo bang voor? Wat wou je zoo en hand te strekken in de richting van dengeen, dien zij groeten willen, den indruk van een operette-op voering. De Italianen, voelen zich. Zij zijn trotsch op ihun nationaliteit. Vandaar dat de nationalistisch© bewe ging, die 't fascisme is, zoo'n aanhang vond. Die trots bleek ook uit 't antwoord van den Italiaan- schen matroos dien wij vroegen, ons te geleiden op 't Italiaansche schip, dat wij bezig waren te bezichti gen. Hij verstond geen Engelsch, hij verstond ook geen Fransch. Maar hooghartig riep hij ons achter na: „Ik spreek Italiaansch". Die taal, de taal van zijn land, was voor hem de taal bij uitnemendheid, en 't kennisnemen van andere talen vond hij onnoodlg. e ewmin of meer chauvinistische opvatting, niet waar? Wordt vervolgd. Vergadering van het College van Dagelijksch Be stuur en van Hoofdingelanden der Banne Hoogwoud en Aartswoud, gehouden ten Raadhuize aldaar, op Maandag, den 2 Juli 1923, voormiddag» 10 uur. Te genwoordig waren de heeren K. Slagter, voorzitter, C. Ursem en P. Donker Jz., leden van Dagelijksch Bestuur, Jb. Helder, A. Zijp Cz., A. Rood Kz. en D. Koorn, hoofdingelanden, L. Glas, penningmeester en J. Breebaart Dz., secretaris. De voorzitter heet de heeren welkom en opent de vergadering. De notulen der vorige vergadering wor den gelezen en goedgekeurd. Naar aanleiding der notulen wordt medegedeeld: a. door den heer Donker: dat aan de slooten in het land van C. Schilder nog niets is gedaan, vermoedelijk komt dit omdat het naastliggend land gehooid wordt. b. door Voorzitter: dat P. Blauw een schutting gevuld met grond voor de pomp in zijn dam heeft geslagen; dat Jb. Kort nog niets aan zijn mest heeft gedaan. Kort zal worden aangeschreven om (binnen 14 dagen de mest op te ruimen, anders zullen andere maatre gelen genomen moeten worden; c. door den heer Rood: dat do gaten in het beharde gedeelte ln de Trop- weere zijn voorzien. De gaten in het onbeharde ge deelte zullen nog eens nagegaan worden en zal de heer Rood o^r herstelling order geven. dat C. Klaver Cz. in de Weere de pomp onder rijn dam in oreje zal laten maken; d. door den heer Ursem: dat de knippen in de straat in het Zuid- en Noord end door metselaar J. de Boer zijn voorzien. Als ingekomen stukken komen ter tafel: Een schrijven van den Pensioenraad te 's-Gravon- liage d.cL 11 Juni j.L, C no. 2/270, verzoekende nog eenigie nadere gegevens te willen verstrekken betref fende alle op 1 Juli 1922 in dienst zijnd» ambtenaren. Aan het gevraagde is bereids voldaan. Een circulaire van Ged. Staten d.d. 16 Mei J.I., no. 68, terzake uitvoering pensioenwet 1022, Sfcbld. no. 240. Een schrijven van het bestuur der vereeniging van Noordhollandsche Waterschappen, waarbij in over weging gegeven wordt zich bij de Centrale Werkge vers Risicobank aan te sluiten. Waar aansluiting voor de Banne weinig belang heeft, wordt besloten hiertoe niet over te gaan. Bovenstaande mededeelingen en ingekomen stuk ken worden voor zoover niet behandeld, yoor ken nisgeving aangenomen. Daarna stelt vooratter aan d* orde: Verslag Rietonschouw, Doordat nog verschillende perceelen of perceeltjes graag vermijden? Kom kom er zijn zooveel meisjes hier in dezeni zelfden biechtstoel met tranen in haar oogen komen zeggen, dat zij non wilden wor den. Maar heusch, dat is niet d» manier om het te worden. Tranen maken geen non van je. Ruzie heb ben met je moeder maakt geen non van je. Is dat hot geval met jou, Naimo? Bridget .heeft wat tegen je gezegd niet?" Nanno voelde den angst weer terugkomen. Zij durfde hem de waarheid niet zeggen. Dat zou on middellijk de juistheid van zijn standpunt bewijzen; en zondier bewijs wist zij reeds, dat het juist was. Dus antwoordde zij niets. „God zegen» ons. kind!" ging hij voort, toen hij geen antwoord kreeg. „Roepingen voor een klooster komen niet in één oogenblik. nadat je den heel en dag op het veld gewerkt en 's avonds woorden met je moeder gehad hebt. Ga naar huis terug, Nanno, en zet voor je moeder het lekkerste kopje thee, dan zal je zien, dat je morgenochtend, als je wakker wordt, je roeping niet meer onder je matras vindt". Nanno zeide niets. Zij wist, dat wat hij zeide waar was en voor een oogenblik wischte het besef van het feit, dat zij in werkelijkheid geen roeping gekregen had, de gedachte waarom zij zich dat verbeeld had. geheel uit. Met een gevoel van wanhoop stond zij op en verliet den biechtstoel. Pater Mehan nam de stola van zijn schouders en hing die aan een kleine zwarte, ijzeren haak achter zich; en terwijl hij dat deed, soeelde er een humoristisch glimlachje van medegevoel om zijn mondhoeken. HOOFDSTUK X. Het duurde eenigen tijd voor Nanno ertoe beslui ten kon naar huis te gaan. Zij liep tot het eindie van Troy's Lane en bleef daar staan. Het licht in de keu ken scheen juist door het boschje fuchsiastruiken. Als door een bijzondere toovereigenschap maakte het voor haar verbeelding een beeld van wat er binnen was. Zij zag het schemerende vuurlicht, dat in oranjekleurige punten danste op de gewreven opper- 1 vlakten der kandelaars, die op de plank boven, het I hoenderhok stonden. Zij zag de rijen borden op de I aanrechtbank. Dat was de keuken, zooals Nanno die negentien jaar lang gezien had. Maar wat zij er nu in zag. vervulde haar met grooten angst. Jamesy Ryan zat daar op de tafel en John op zijn stoeltje 'met drie pooten bij het vuur, terwijl Bridget met haar armen-over haar breedeni boezem geslagen wijd beens midden in de keuken stond. Zij praatten over haar. Een proces van ruilen en kwanselen werd over haar lichaam en haar ziel gevoerd. Wanneer het ©en ander dan Jamesy Ryan geweest was, dan zou zij hetgeval niet in dat licht gezien hebben. Het was in die streken een veel te veel voorkomend ge val dan dat zij, die er het meest bij betrokken wa- rem, er notitie van namen. Maar thans met Jamesy Ryan scheen het bedrag van haar bruidschat haar de grootste factor in. de heele zaak toe: het was im mers de prijs van haar geluk. Niet, dat zij bepaalde denkbeelden omtrent het huwelijk had. Zij wist. dat het de plicht tegenover haar ouders was hen té ontlasten van hun verant woordelijkheid voor haar; en zoolang zij geen af keer van den man zou hebben, zou zij niet gedacht hebben aan verzet. Maar de vrouw worden van Jamesy Ryan, zijn leven en zijn lot met hem dteelen; haar. lichaam en haar ziel doinsden voor die gedachte terug. Enkele oogenblikken bleef zij naar het lichtschijn sel door de boomen kijken, liet was maar een ver onderstelling. dat Ryan er nog was; doch zij kon er niet toe besluiten om zelfs maar even de laan af t-1 loopen om zich te vergewissen of die veronderstel ling juist was. Eindelijk liep zij den weg naar Anesk op. Zij had geen vast plan wanneer zij weer terug zou gaan. Haar ejnige wensch was, zoolang als zij durven zou, alleen te blijven. Het was nauwelijks acht uur. maar de avond was zoo donker als hij maar zijn kon. Eerst toen zij gekomen was bij den weg naar de veerboot van Anesk, bleef zij staan,; en toen, terwijl het geluid van haar eigen voetstappen ophield, hoorde zij in de verte uit de richting van Rathmore het hoefgekletter van een paard en het ratelen van een wagen. Dichtfer en dichter bij kwam het, tot het bij de intense stilte van al het andere als het rollen van den donder klonk. Het lawaai maakte haar zenuwachtig. Zij wen, dat het voorbij was en weer wegstierf in de stilte van den avond. Eindelijk werd de kop van het paard zichtbaar, dan zijn lichaam* vervolgens de wagep. Toen 'het nog wat dichter bij was, kon zij den koetsier onderschei den Tom Fitzgerald en de gestalte van een anderen man, die tegenover hem zat. De omtrek ken van dien anderen man kwamen haar bekend voor, en toen zij voorbijreden, herkende zij Jerning- ham. Een koffer was op de treeplank onder der» bok vastgebonden en in zijn hand had hij een, klein leeren taschje. Hij ging dus weg, hij ging terug naar Engeland. „Pas op!" riep Fitzgerald, toen zij bij haar wa ren. Zij ging een stap terug om den wagen te laten va*.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 1