in vijf en twintig jaren. Nederland 1898 - 1923. B ergerlijke Stand. Op 6 September 1923 zal het 25 jaren geleden zijn, dat Koningin Wilhelmina krachtens de bepalingen der Grondwet in de Nieuwe Kerk te Amsterdam den eed als Koningin aflegde en daarmee de Re geering aanvaardde, die sedert den dood van haar Vader in' 1890, namens haar door de Koningin Re gentes was gevoerd. De kwarteeuw, die daarmede thans ten einde is, is voor Nederland zeker geen on belangrijke en ook geen onbewogene geweest. Men kan er van zeggen, dat in deze kwarteeuw geheel nieuwe stroommgen zich hebben baan gebroken, zij het gelijk de tegenwoordige taak van het Koning schap nu eenmaal medebrengt niet ten gevolge van het optreden van de Koningin, maar met haar medewerking. Noch het Nederlandsche volk, noch zijn Koningin zijn er schuld aan, dat de economische toestand1 thans relatief aanmerkelijk ongunstiger is, dan in het jaar, dat zij de regeering aanvaardde; slechts de oorlog, die kenmerkend deze kwarteeuw in twee wel te ónderscheiden deelen splitst, draagt daarvan de schuld in zich. De Koningin aanvaardde de Regeering ook met deze woorden; „dat Oranje nooit, ja nooit genoeg vcor Nederland kan doen Zou dit ook in omge keerden zin te zeggen zijn, waar Nederland zoowel het verkriigen van zijn onafhankelijk bestaan als het behoud daarvan in moeilijke jaren (1672) aan Oranje's te danken heeft, de Koningin heeft het, vcor zoover in haar macht lag, in practnk gebracht-, zoowel naar binnen als naar buiten. Meermalen heelt zij in deze kwarteeuw bezoeken aan buiten- landsche hoven gebracht, die zeker niet dan ten voordeele van den Nederlandachen naam en de Ne derlandsche belangen hebben gestrekt; wij denken hierbij, in de eerste plaats aan de bezoeken over en weer van den toenmaligen Duitschen Keizer, wij denken echter ook aan de bezoeken aan den Pre sident der Fransche Republiek,, aan het Belgische Hof en laatstelijk aan de Scandinavische Rijken. Maar, menige aanleiding is in deze kwarteeuw ook door de Koningin aangegrepen, om een bezoek aan deelen van haar eigen Rijk te brengen. Bij vele be langrijke gebeurtenissen, belangrijk voor plaats of gewest zelf, was Zij aanwezig; van tijd tot tijd wer den de verschillende provinciën, zoo in het Noorden als in het Zuiden bezocht; in het bijzonder bij mi litaire en historische gebeurtenissen, ook tijdens den oorlog, heeft de Koningin, nooit ontbroken. Wie denkt niet aan haar woorden bij het leggen van een krans op het graf van den Admiraal de Coligny; aan haar aanwezigheid te Groningen in 1922; aan hare aan wezigheid te Brielle op 1 April 1922; aan hare aan wezigheid te Hoorn bij de onthulling van het stand beeld van Coen, en op zoo tal van plaatsen meer. Inderdaad, weinig Nederlanders zijn in deze kwart eeuw niet in de gelegenheid geweest om de Konin gin te zien en wel het duidelijkst heeft de band, die volk on Vorstin verbindt, gesproken, toen in 1919 bezoeken werden ondernomen naar Zeeuwsch- Vlaanderen en Limburg om aan de tegen eventueele annexatie gekante bevolking gelegenheid te geven zich uit te spreken! In de internationale positie van Nederland is ove rigens in deze kwarteeuw wel verandering geko men; Niet in de politiek, die Nederland' heeft ge voerd; deze is gebleven, gelijk zij geheel de negen tiende eeuw door was, politiek van neutraliteit. Hoe verleidelijk de stemmen aanvankelijk uit Duitsch- land en later uit België en Frankrijk klonken, tot geen politiek verbond is Nederland toegetreden, en de bekende geschiedenis met het fort te Vlissingen in 1911 is daar om ons onafhankelijk optreden ook in dien zin fa bewijzen. Slechts mot éón Staat: Ve nezuela, waarmedo reed» vroeger onaangename be trokkingen meer dan eens bestonden, kwamen wij iu een verhouding, die op oorlog geleek; overigens deed Nederland niet anders dan zijn belangen, be- bc hermen, wanneer dit noodig was. Zoo in Marokko, hi China, in Mexico, in Turkije en elders, waar overigens voortdurend in overeenstemming met andere Mogendheden werd gehandeld. Zoo in Al banië en Anatolië, waar Nederland zijn onderdanen afstond om aan het verkrijgen van meer regelma tige toestanden mede te werken. Ook gedurende den ocrlog kwam er in onze neutraliteitspolitiek geen wijziging; zij bleef gericht op die onpartijdigheid die, gelijk Minister Loudon destijds heeft uiteengezet, het kenmerk der neutraliteit is. Dat heeft intusschen n-et belet, dat Nederland ongewild moeilijke tijden doormaakte, gelijk zijn geografische ligging tevoren te vreezen gaf. De geweldige strijd, zoowel te land als ter zee uitgevochten, is niet onbemerkt aan Neder land' voorbijgegaan, al heeft dit zijn. neutraliteit kun nen bewaren. Aanvoer uit eigen Koloniën werd slechts toegelaten dank zij de ietwat kunstmatige instelling van het particuliere lichaam, dat N.O.T. heette; uitvoer werd op het laat9t eveneens door een particulier lichaam* de N.U.M., geleid. Vreedzame handelsschepen werden opgebracht of getorpedeerd, een enkelen keer door Duitschland zelfs 7 tegelijk. De visschersvloot werd een tijdlang in Engelsche havens opgehouden; onze telegrafische verbinding met de Koloniën werd een tijdlang door de Engel sche autoriteiten stopgezet; brievenmails werden in beslag genomen. En op het laatst, in het voorjaar van 1918 kwam met Duitschland le moeilijkheid van het vervoer door Nederland naar België van zand en grint tot grooter hoeveelheden dan voor burgerlijk gebruik was veroorloofd; met de geallieerden de moeilijkheid van ihet in toepassing brengen van het dusgenaamd angarierecht, waardoor vrijwel geheel de Nederlandsche koopvaardyvloot, die zich op dat oc.genblik inmiddels in de Amerikaansche havens ophield, voor oorlogsgebruik werd bestemd. Tegen vergoeding natuurlijk, maar niettemin aan het zoo noodzakelijke overzeesche verkeer van Nederland zelf onttrokken. Waarlijk, wie meent, dat de weg van de Nederlandsche Regeering in deze oorlogs jaren over rozen is gegaan, zou zich zeer vergissen. Maar, ongeacht de oorlog, is er verandering ge komen in de internationale positie van Nederland. Reeds vóór 1898 slaagde de geniale Asser er in 'hier te lande conferenties te doen bijeenkomen ter rege ling van het dusgenaamd Internationaal Privaat recht. Dit Internationaal Privaatrecht bedoelt om botsingen tusschen de verschillende nationaal pri vaatrechten te voorkomen en de gevolgen daarvan te vermijden. Zoo werd op Den Haag als conferentie- stad opnieuw de aandacht gevestigd, en zoo was het geen toeval, dat in 1899 de eerste Vredesconferentie hier samenkwam. Het Permanente Hof, uit deze con ferentie voortgekomen,, werd te 's-Gravenhage ge vestigd; de tweede conferentie had er in 1907 plaats. En scheen het al een oogenblik, dat het werk van Deh Haag, gelijk men 'den arbeid dezer conferenties ging betitelen, zou hebben afgedaan na den oorlog, daarin kwam vanzelf wijziging, toen de Parijsche Vredesconferentie ook de wenschen van de Neutra- len ten aanzien van een te stichten Volkenbond wenschte te vernemen. In het Haagsche Vredespa leis, door.de edelmoedige gift van Carnegie tot stand gekomen, werd in den zomer van 1920 de Interna tionale Juristencommissie bijeengeroepen om over het ontwerp voor een Hof van den Volkenbond te beslissen; daar kwam dit Gerechtshof bijeen, dat een Nederlander (Loderfl tot voorzitter, een Franschman (Weisö) tot onder-voorzitter heeft, en dat voor het eerst de conceptie van een werkelijk Wereld-Ge rechtshof nadert. In datzelfde Vfcedeepalel» wordt thans een Academie voor Volkenrecht gesticht, die nog slechts ten deele, wij weten het wel, aan het ideaal eener werkelijke Universiteit voldoet, maar die toch een bron van volkenrechtelijke kennis op nieuw in Den Haag doet opwellen. Is het toeval, dat juist het land van Hugo Grotius is gekozen om aan de volkenrechtelijke wetenschap pp deze wijze krachtig mede te werken? Wanneer wij Nederlanders wel eens de eigenaar digheid' hebben om ons te verbeelden, dat wij iets meer tellen dan andere kleine landen in Europa, ligt dit ongetwijfeld aan ons koloniaal bezit, want wij mogen niet uit het oog verliezen, dat Nederland na het koloniale wereldrijk van Engeland, na het uitgebreid ovorzeesch gebied van Frankrijk, de derde plaats in de rij dër volken inneemt, vóór België, Italië, Portugal, het eens zoo machtige Spanje en Amerika In deze kwarteeuw is ons koloniaal gebied, dat vooral in Oost-Indië belangrijk is, formeel niet, doch practisch wel uitgebreid. Dit koloniaal gebied be staat voornamelijk uit een viertal groote eilanden, Java, Sumatra, Borneo en Celebes. Vanaf de zeven tiende eeuw, toen de Nederlanders in Oost-Indië aan kwamen, zijn steeds de oogen op Java gericht ge weest; dit is economisch en politiek ontwikkeld en vandaar de meest waardevolle Nederlandsche' ko lonie. Tot op het eind der negentiende eeuw werd het verder deel van den Archipel weliswaar niet verwaarloosd, maar toch mand'er zorgvuldig behan deld, wat ook niet anders kon, gezien de groote af standen, die deze eilanden van Java scheiden. Daar in is in deze kwarteeuw een kenmerkende verande ring ingetreden. Generaal van Heutsz, de bekwame militair, die een einde maakte aan den Atjeh-oorlog, slaagde er in om als Gouverneur-Generaal een functie, die hij naar het gebruik slechts vijf jaar uitoefende vrijwel alle wenschen te verwezen lijken-, die in den loop der 19e eeuw met. betrekking tot deze zgn. Buiten-gewesten zijn gekoesterd. Su matra kwam geheel onder hei nieuwe gezag en is economisch reeds aanmerkelijk ontwikkeld; met Bor neo en Celebes geschiedt zulks insgelijks, en nadat op Bali een hardnekkige weerstand' was overwonnen van een bevolking, die nog vasthield aan bet gebruik om met den dooden Radja zijn levende vrouw mede te verbranden, werd ook in de uiteinden van den Archipel het Nederlandsche gezag gevestigd. Nieuw- Guinea, het uitgebreide, bijna onbekende gebied, werd van verschillende zijden binnengedrongen en reecis gedeeltelijk geëxploreerd. En terzelfder tijd was er een merkbare opleving in de Inlandsche bevolking, ook weer allereerst op Java en eveneens in <Jj6 cultures en bedrijven die in Tndië zijn gevestigd. In het begin der twintigste eeuw kwam het tot de oprichting van de dusgenaam de Sare kat Islam, een Inlandsche vereeniging aan vankelijk van godsdienstigen, later ook van politik ken aard. Een zekere neiging der autonomie deed zich onder de Inlandsche bevolking gevoelen, vooral in de jaren 1917 en volgende, toen tengevolge van de oorlogsomstandigheden Nederland in zekeren, zin van zijn Koloniën was gescheiden. De toenmalige Gouverneur-Generaal Graaf van Limburg Stirum gaf aan de wenschen der inlanders meer toe dan later verstandig is gebleken. Reeds tevoren was besloten tot de instelling van een Volksraad. Een college, dat geen eigenlijk gezegde parlementaire, maar slechts een adviseerende taak heeft, en wellicht te eoniger- tijd tot Parlement zal uitgroeien. De laatste Grond wetsherziening heeft de Koloniën aanmerkelijk meer onafhankelijk gemaakt van het Moederland' dan te voren het g»val was; ie wenschelijkheid van zekere zelfstandigheid der Koloniën wordt door niemand ontkend, doch omtrent het tempo, waarin eventueele autonomie kan worden beijeikt, verschillen de mee ningen. En in dien tusschentijd is Indië doorgegaan zich economisch te ontwikkelen, uitsluitend dank zij de F.uropeesche krachten. Europeesche energie en initiatief zijn het, die er de groote cultures: Suiker, tabak, thee, koffie, rubber en kina hebben tot ont wikkeling gebracht; de cijfers van den uitvoer van Indië zijn van omtrent 273 millioen in 1903 tot 2 milliard in 1920 gestegen; de invoer van 174 millioen tot ongeveer 1% milliard, in welke cijfers Java wel een overheerachende positie inneemt, doch de Bui tenbezittingen zich reeds doen gelden. Naast -de sui ker, die de voornaamste cultuur op Java en de tabak, die de voornaamste cultuur op Sumatra is, is vooral in deze kwarteeuw belangrijk geworden de petro leum, geconcentreerd in de Royal Dutch, die zich in combinatie met de Engelsche Shell tot een concern van wereld'beteekenis heeft uitgebreid. De kern van deze macht ligt nog altijd in Indië, en het ontstaan van haar macht is in elk geval aan Indië te danken! Dat handel en nijverheid, zoomede bankwezen in deze kwarteeuw belangrijke wijzigingen hebben on dergaan, behoeft geen betoog. Nederland is van ouds meer export-i dan nijverheidsland, doch reeds in het laatste gedeelte der negentiende eeuw begon zich de industrie meer en meer baan te breken. Op tal van gebieden werden belangrijke fabrieken opgericht, en hun aantal evenals hun beteekenis is in deze 25 ja ren aanmerkelijk toegenomen, terwijl tegelijk de export steegi, mede voor een deel te danken aan d!e stee<is zorgvuldiger behartiging van de belangen van den landbouw. De zuivelproducten zijn voor Neder land een belangrijk object van export. Nu is er ge durende den oorlog wel eene wijziging ingetreden in onze handelsbalans; de uitvoer werdJ voor een deel onmogelijk gemaakt door binnenlandsche behoeften, terwijl diezelfde behoeften eigen nijverheidi deden ontstaan op een terrein', waar vroeger aan de mo gelijkheid getwijfeld was. VanJ deze dusgenaamde oorlogsnijverheid is een en ander al weer verdwe nen; sommige bedrijven echter zijn behouden. De handelsbalans van Nederland heeft zich, relatief ge sproken, nog niet hersteld tot het niveau vam vóór den oorlog; vooral in de jaren onmiddellijk na den oorlog) toen een geweldige opleving scheen plaats te vindenj, overtrof de invoer sterk den uitvoer, en de malaise, die ook Nederland' nu doormaakt, is voor een niet gering gedeelte daaraan te wijten. Daar tegenover kan geconstateerd worden,, dat de ban ken, die handel en nijverheid financieren en met haar in nauw verband staan, zich uitnemend! heb ben gehouden. Reeds vóór den oorlog was er een zekere neiging merkbaar tot concentratie in het bankwezen, en fei telijk kan gezegd' worden, dat inplaats van .de tal rijke groote en kleine banken, die wij destijds ken den, er nu vier groote groepen zijn, te weten; dë Nederlandsche Handelsmaatschappij, oojk door haar Indische relaties van groote beteekenis; dë Rotter- damsche Bankvereeniging; de Twentsche Bank en de Amsterdamsche Bank. Om de beteekenis van de concentratie, die in deze vier banklichamen is ver kregen, duidelijk tot uiting te brengen, kan worden vermeld, c(at terwijl de kapitalen van deze vier giroe pen in 1911 resp. 45, 15, 12% en 22 millioen bedroe gen, deze zelfde cijfers in 1920 waren 101%, 139%, 50 en 52% millioen, zoodat tegenover een totaal van 107% millioen in 1911 er een stond! van 393 mdllioen in 1920. Dat de stevigheid van ons bankwezen daarmede istoegenomen, valt niet te ontkennen; dat echter een schok, die een dezer banken zou hebben te door staan, zich ook sterker zou doen gevoelen* kan niet worden tegengesproken! De scheepvaart, de van oud» traditioneele tak van Nederlandse h bedrijf, heeft in deze kwarteeuw even eens uitbredding gekregen. Bedroeg in 1897 de totaal tonnenmaat van de voornaamste Nederlandsche ree- derijen 236.960, deze bedroeg in 1922: 2.353.520, niet tegenstaande toch in den oorlog belangrijke scheeps- verliezen zijn geleden. Maar de groote lijnen op In dië zoowel als de Holland-AmerikaHjo* die Noord- Amerika en de KonlnJd HolLandsche Lloyd, cfie Zuidh Amerika bedient, hebben, in concurrentie met bui- tenlandsche scheepvaartmaatschappijen, niet „geaar zeld haar vloot kwantitatief en kwalitatief aanmerk kelijk uit te breiden* te doen beantwoorden aan de nieuwste eischen van comfort, en ook van «nelheid. Daarbij' komt, dat de dusgenaamde Koninklijke Packetvaartmaatschappij', gevestigd in Nederland, doch werkende bijna uitsluitend in Indië, haar be drijf steodfe heeft uitgebreid; aan haar is het voor een niet gering gedeelte te danken, dat er regelma tige verbindingen bestaan tusschen Java en deze verschillende andere groote en kleine eilanden. Al heeft ook de scheepvaart de gevolgen van den oorlog- terugslag ondervonden, op dit gebied kan- Nederland met een zekeren trots terugzien; de Nederlandsche vlag waait nog op alle zeeën en in alle belangrijke havens, de beteekenis van de Nederlandsche scheep vaart vindt nog erkenning! Eni ook een ander gebied is er, dat Nederland met zekeren trots vervult. Toen de Republiek in de ze ventiende eeuw haar dusgenaamd gouden tijdperk beleefde, werd de wetenschap bevorderd, en ook toen een eeuw later het verval kwam* bleef deze hoog aangeschreven staan». Nederland is het land van Gro tius, van Huygens, van Leeuwenhoek, van Boer- have. En, in deze kwarteeuw is Nederland vooral op het gebied van de natuurkundige wetenschappen aan de spits gekomen. Men bedenke slechts, dat het aantal Nederlandsche winnaars van Nobelprijzen voor scheikunde alleen vier bedraagt, terwijl daar nevens ook aan natuurkundigen Nobelprijzen zijn toegekeknd. Wie denkt niet aan de figuren van eon Lorentz, die nog onlangs te Londen zoo groot succes behaalde, van Zeeman-, van Van der Waals, van Ka- merlingh Onnes die het helium vloeibaar wist te ma ken. Tot de grootste der scheikundigen mag Ne derland nog altijd rekenen Van 'tHoff, die geheel nieuw-e wegen voor dë scheikunde ontdekte. Wie denkt niet aan Kapteyn, den bekenden sterrenkun dige, te Groningen langen tijd werkende met een geenszins voldoende Sterrenwacht en toch tot de grootsten op zijn gebied behoorende. Wie denkt niet aan een Hugo de Vries, die op het gebied der plant kunde met zijn mutatie-theorie geheel de weten schappelijke wereld in beweging bracht. Zeker, niet op elk wetenschappelijk gebied 'heeft Nederland zich in gelijke mate kunnen doen gelden; de omstandigr hedeni zijn daarvoor ook niet altijd gunstig geweest. Op geneeskundig gebied, waarop b.v. Frankrijk' zoo veel grooten telt, hebben wij slechts één oogheelkun dige van wereldvermaardheid als Donders; geen Edison* geen Marconi, die voor geheel de wereld be- teekenisvolle uitvindingen van practisch nut deden, zijn in Nederland geboren. Maar, bijna elke tak van wetenschap vindt in dit kleine land ernstige en ook in het buitenland' gewaardeerde werkers; in eiken wetenschappelljken kring worden Nederlanders gaarne ontvangen en gezien; daartegenover weet ook ieder Nederlander hoeveel juist ini het buitenland te leeren valt en moet de aard van den Nederlander wel van nature cosmor „.xtisch zijn, omdat zijn eigen kleine land hem beperkende grenzen stelt. Men denke b.v. eens aan dó toepassing, die het vliegwe- zen reeds in Nederland' heeft gevonden; vanuit Am sterdam en Den Haag gaan een groot aantal vlieg- diensten naar de omliggende landen! Tegelijk met de wetenschap bloeiden in de zeven tiende eeuw de kunsten. Niet in gelijke mate als toen bloeiden ziji ook niu nog. Nederland heeft onder zijn schilders geen Rembrandt en geen Gerard Dou; onder zijn toonkunstenaars geen Sweelinck; onder zijn letterkundigen geen Joost van den Vondel, maar ook al weer hier geldt, dat geen gebied van kunst in Nederland onbestreden wordt gelaten; dat ook in de kunst, zooveel mogelijk in samenwerking met het buitenland* gestreefd wordt naar het beste wat bereikt kan worden. In de schilderkunst beteekent de aanvang van Koningin Wilhelmina's regeering het einde van de dusgenaamde Haagsche school, waarin een Joseph Israëls, een Mesdag, een Breitner, een Mauve, on tal van andere grooten, ook in het buitenland bekend, schitterden. Deze kwarteeuw opende een periode van strijd, innerlijken strijd wel licht tusschen verschillende kunstinrichtingen, ieder eerlijk vechtend voor eigen idealen; namen van een Toorop en anderen staan in deze periode vooraan. In de dichtkunst en de letterkunst zijn het voorna melijk de zgn. Nieuwe Gidsers, de dichters en schrij vers, die onder leiding van Willem Kloos en een Lodewijk van Deyssel een nieuwe richting in de literatuur wisten te doen baanbreken, en die deze periode min of meer hebben beheerscht; de namen van een Louis Couperus en een Fredërik vap Eeden staan wel bovenaan, de eerste vooral als woordkun stenaar van ongeëvenaarde grootheid. Op het gebded van de tooneel-schrijf en de tooneelspeelkunst, gaf deze kwarteeuw ook aanleiding tot menigvuldigen strijd; nieuwe richtingen braken zich baan; oude re putaties werden aangetast Maar onbestreden! er kent Nederland in Louis Bouwmeester, dën bijkans 85-jarige, die reeds twintig jaren geleden dé S'hylock in de „Koopman van Venetië" te Parijs met- onge ëvenaard succes speelde en nog steeds speelt, den allergrootsten kunstenaar en naast hem is zijn zuster. Mevrouw Mann-Bouwmeester een tragédienne, wier nauwe vriendschapsbanden met een Sarah Bom hard] nog onlangs in de benoeming tot Officier de rinstruction Publique erkenning hebben gevonden. ï£n als wij. ons op het gebied van Muziek begeven, dan kunnen wij enkele bekende toonkunstenaars noemen* maar dan wordt hun naam overschaduwd*, de Nederlandsche faam in het buitenland meer er kend door Willem Mengelberg, die sedert 1896 staat aan het hoofd van het Amsterdamsche Concertge bouw, een ensemble, dat evenals zijn directeur, in alle deelen van de wereld bekend is en men mag ge rust zeggen beroemd. Nederland heeft nooit een eer ste plaats ingenomen op het gebied 'der scheppende kunst, wel op dat der uitvoerende; het heeft kunste naars geleverd op elk gebied, maar een die grooter, algemeener is dan Willem Mengelberg, zelden, of nooit. En tenslotte, in deze kwarteeuw, dat het verkeer geheël eene hervorming onderging en van de trek schuit tot dë vliegmachine leidde; in deze kwart eeuw, dfi© Nederland als land waar het wielrijden niet meer als sport maar als d'agelijksch middel van vervoer wordt beoefend, heeft bovenaan gebracht; in deze kwarteeuw i9 in Nederland' evenals elders de beoefening van de sport op ongekende wijze toe-geco nomen. Wie herinnert zich niet, dat een kwarteeuw gele dën een voetbalwedstrijd zelfs tusschen groote elftallen door een duizendtal toeschouwers werd bezocht. Maar, sedert Nederland in 1913 er in slaagde een vertegenwoordigend' Engelsch elftal met 21 te slaan, seaert de wedstrijd' NederiandBelgië een jaarlijks terugkeerend evenement werd, zijn de in ternationale Voetbalwedstrijden toegenomen, en tot evenementen gewordën, die door tienduizenden tel kenmale worden bezocht. Daarnevens is het de wie lersport, die aanleiding heeft gegeven, tot den bouw van een aantal zeer goede banen in de groote steden van Nederland; dë wielersport, waarin Nederland sterren heeft als een Jaap Eeden, die in 1896 te Parijs den Brassard telkenmale won, als Meyers, die in 1P02 en 1903 den Grand Prix de Paris won, als Cor- dang. die in 1900 den Bol d'Or won, laatstelijk als een Moeskops, tweemaal achtereen wereldkampioen, te Parijs een bekende en geziene figuur. En dan is er de roeisport tweemaal wonnen Nederlanders té Henley de Diamond Sculla de schietsport, de schermsport, de bokssport, de paardensport de lawn- tenniasport, de zwemsport en zijn er zoo tal van uitin gen van sport meer, waarin Nederland ook heeft ge- kracht over om aan den opbouw in het algemeen, nooien is Nederland zelden vooraan geweest; de be oefening van sport 1» hier te lande nog niet algemeen genoeg en de atlethiek staat daar zeer op den voor grond. Maar op vele internationale tournoolen zijn er mededingers gekomen uit ons lage land aan dë boor den van de zee, en ze hebben er altijd ernstig mede gestreden en menigmaal een goed figuur gemaakt. Voor den Nederlander in de eerste plaats is deze kwarteeuw belangrijk, maar ook voor dengene, die met welwillendheid de ontwikkeling van Nederland vanuit het buitenland gadeslaat. Evenals de omrin gende groote en (kleine landen heeft Nederland de gevolgen van de anderingen, die zich in deze kwart eeuw voordeden* ondergaan; grootere landen hebben zich niet daaraan kunnen onttrekken; 'hoe zou Ne derland' het gekund hebben? Zoowel in als na den oorlog heeft het zorgvuldig hiervoor gewaakt, dat het zich bij den opbouw der internationale samenle ving, die thans voor de deur staat, niet zou opdrin gen. Het heeft tijdens den oorlog, zij het ook niet zon der moeite, in vrede en veriendschap geleefd met de oorlogvoerenden; het heeft na den oorlog zekere ge schillen gehad met zijn naaste nabuur België, die reeds min of meer tot het verleden mogen worden geacht te behooren. Nederland heeft zijn goeden wil getoond door een bescheiden aandeel te nemieni.in het werk van dien opbouw, ook in Frankrijk, waar men de daaruit sprekende sympathie, die in Nederland voor Frankrijk traditioneel is, heeft erkend. Onge twijfeld zal niets den gemiddelden Nederlander lie ver zijn, dan aan het werk van den opbouw zijn aandeel bij te dragen, maar daartoe is het ook noo dig.. diat men niet onderschat wat Nederland zelf in en door den oorlog geleden heeft. Veel moet er in wendig worden hersteld, veel moet ook hier opnieuw worden opgebouwd' wat door den oorlog is verlo ren gegaan, maar daarnevens blijft er ongetwijfeld tracht niet achter te blijven. Op de Olympische tour die ook voor Nederland zef van het grootste belang is. mede te werken. GEMEENTE ZIJPE, Ingeschreven «aai 30 Juni tot 3 Juli 1923. Getrouwd: Hendrik Zwaan, 26 jaar en Guurtje"Brom mer, 20 jaar OverledenNeeltje Metselaar 61 -jaar, echtgenoote van Nicolaas van Westerop. Dirk Mulder, 61 jaar, echt genoot van Trijlntje Kok GEMEENTE OUDKARSPEL. Ingeschreven over de maand, Juni 1923. Huwelijken: Johanm.es Cornelis Boekesteijn en Jan netje Scheltus. Evert Duijf en Maria Elisabeth Morel Geboren: 'Catharina, dochter vam Jan de Wit ei? Catharina Stam. Trijntje. Aaftje. dochter vam. Hermanus Kalf en lef je Stam. Willem Ane, zoon vam Wi. de Vet en Geertie v. d. Abeele. OverledenSojvert de Leeuw, echtgenoot vam. Grietje Strijbis, 'oud 38 jaar. J. Slotemaker, echtgen, van T. Kaas, oud 66 jaar. GEMEENTE HOOGWOUD. Ingeschreven vam 1 tot en'met 30 Juni 1923. Geboren: Comelia, dochter van .Pieter Oud en van Frederika Beerepoot. Elisabeth. dochter van Willem do Lange en van Elisabeth Vlaar. Albertus Mattheus, zoon van Johannes Weel en van Catharina Wever. Petrus, zoon van Petrus Dekker em van Catharina Bruijns. OverledenMaartje de Geus, oud 57 jaren, echtgemoote van Pieter Kuin. Hendrik Timmerman, oud 7o jaren* weduwnaar van D'ieuwertje Smit. Ondertrouwd geene. Getrouwd: Pelie de Lange, oud 22 jaren, met 'Neeltje Kikkert, oud 17 jaren. Jacobus Sterk, van Hoogwoud oud 28 jaren met Liesbert Duijn, oud 22 jaren ie Enkhuizen. GEMEENTE HOOGWOUD. Vertrokken en ingekomen personen over' de maand Juni 1923: Margaretha Antoaiie Truijens, van Kerke- laa-n C 51 naar Haarlem, Primsenbolwerk straat no. 38, Dirk Koeten, N.H van Noordemd D 64 naar Midwoud; Maartje Zwaan, N.H., van Aartswoud, Kerkebuurt E 58 naar Castricum Ma na Lindeboom, R.K., vam Zuidend D 8 naar Spanbroek Petrus Thimotheus vam Stralen, R K., van Boekelwegbuurt I 21 naar Hoogkarspei. Dieu- wertje Bakker, N.H., van Langoreis A 53 maar Twisk. Petrus Hoek, R.K., van Zwaag naar Zuidend D 19. Mietie de Vries,, R.K., van Nibbixwoud naar Lamgereis A 38 ^»ntje Blanken. N.H.X v'an- Nieuwe Niedorp naar Aartswoud Geertje Molenaar, R. K, van Spanbroek naar Noordend D 66 Nicolaas van Diepen, R.K., van Abbekerk naar Weere K 10 Hilgonda Lont, van Wie- rjngen maar Langereis A 40 Pieter Glas, R.K., vaa Wervershopf naar Lambertschaag L 14 Liesbert Duijn, R K., van Enkhuizem naar Gouwe H 45. Qornefia Broersen, R K,, van Oude Niedorp maar 't Wuiver H 59 M. A. E. Muller, weduwe van H. W. Th. F. Esser en dochter van Parimaribo maar Zuidend D> 5, GEMEENTE BARSINGERHORN. Ingeschreven gedurende de maand Juni 1923. Geboren: Grietje, dochter van Dirk Sleutel en van Grietje Slikker. Ondertrouwd): Geene. Getrouwd: Arie Droog,, oud 60 jaar, weduwnaar van Trijntje Hoogland, en Job je Comelia van der Have, oud 42 jaar, weduwe van Leendert Gilles de Graaf. Overleden: Arie Boontjes, oud 72 jaar* echtg. van Guurtje Kok. Grietje Bood, oud 79 jaar, weduwe van Frans Kwantes. GEMEENTE WARMENHUIZEN. Ingeschreven gedurende de maand Juni 1923. Geboren: Margaretha Maria* dochter van Anthonius de Ruijter en van Aafje Mosch. William, zoon van Jacob Rol en van Margaretha Catharina Siewertsen. Agatha, dochter van Adrianus Overpelt en van Eli sabeth Moras. Klaas, zoon van Jacob Frans en van Pietertje Blankman. Ondertrouwd: Albertus Bakker, oud 26 jaar en Geertje Veter, oud 23 jaar. Gehuwd: Albertus Bakker, oud 26 jaar en Geertje Veter, oud 23 jaar. Overleden: Eva Groot, oud 26 dagen, dochter van Johannes Groot en van Dieuwertje Vlugt. GEMEENTE ANNA PAULOWNA. Geboren: Petrus Gerardus Jozef, zoon van G. A. Preijde en van A. C. Komen. Ondertrouwd: Geene. Getrouwd: Martina Comelia Swierts en Dirk de Jong. Overleden: Aangegeven een levenloos kind van N. H. Onderwater en van A. van Graven. GEMEENTE HARENKARSPEL. Ingeschreven gedurende de maand Juni 1923. Geboren: Cornelis Johannus, zoon van Jan Bruin en Immetje Jong. Casper Adrianus, zoon van Pieter Plijter en Adriana Dekker. Coraelia Catharina, doch ter van Simon Groen en Corenlia Schrama. Marga retha, dodhter van Johannes' Boekel en Geertje Kar aten. Margaretha, dochter van Nicolaas Broersen en Jaantje KI ijlbroek. Hendrik, zoon van Klaas van der Sluis en Guurtje de Wit Agatha, dochter van Martl- nus Bruin en Aafje Maria Wester. Jacoba Elizabeth, dochter van Gerrit Schoorl en Anthonia Waiboer. Nicolaas Johannes, zoon van Jan de Ruiter en He len a Koopman. Ondertrouwd: Klaas Spaans en Agatha Molenaar. Pieter Keesman en Pietje Renooij. Gehuwd: Klaas Bood cn Iefje van Dijk. Jacob Adri anus Levendig en Trijntje Koelemeij. Nicolaas Haas broek en Trijntje Adriaantje Levendig. Adrianus Re bel en Richarda Maria van den Bergh. Klaas Spaan» en Agatha Molenaar. Pieter Koesman en Pietje Re- nooij. Overleden: Nicolaas Stephanus Tesselaar, oud 70 jaren, echtgenoot v. Geertje van Leeuwen. Levenloos kind van Theodorue (Tol en Algatha Cornelia Bleijend&al.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 6