ROMMELKRUID.
DE JONGENS MN DEN MOLEN
5a
l\ttm: of heeft hy gezogt tot ten Huize eenen
anderen man, dan den lieere van den Huize
met tien ponden, ende den lieeere met tien
ponden, ende dat men met vegtenderhand, en-
<le of die quaatdoender werd verwonnen by
Schoepenen*
61.
Item: zoo wie van huiten woonagtig is, ende
toot Scheepenen ende Schout versekert heeft,
en niet en zoeko te geiden, ende gemaant is,
die zal gedaagt werden voor de Vierschaar tot
Schagen, van vyftien dagen tot vijftien dagen,
ende die Schuldenaar niet en verechynt tot den
Roeten, die zal werden gebannen, nog nimmer
meer van die bannink ontbonden werden tot
dje tyd dat hy den Heore heeft betaalt drie
pond en den gelovere schade en schoude, ende
der. Hegter zal hy beteren na made der Schee
pennen.
52.
Bcod: is t dnt die bannende der Poorte, komt
die Regter raet de Scheepenen, ende met den
andere Poorteren, willende de gebannen de
houden gearreötoert, voor zyne Schout, voor
zynen ban ende schade en goede, en zekere
goode en aekere hoede tot d«en tyd toe dat hy
Schoot, schade ende ban en lieere betaalt
heeft, met geheele schoude.
50.
Item: al zoo wol of die gebannende is een vcr-
«mader, ende die Poorter Schout, die Regter
mot de Poorteren zal van de goeden des geban-
IMs des vergelden Schout, schade en ban, of hy
mogende Regter waare ende mogt die Regter
niet gelden by zyne onmogenthoid, in den eer
ste toekomst© des Hoeren, zal dien Heer doen
geilden Schout, schade ende verbceteringt.
Nl
rtean: een Poorter die doodgeslagen is, die
aal waarden gegouden met 32 ponden, van de
maagen des quaatdoenders, ende alle dat goed
des quaatdoenders van des Hoeren weezen, of
word by doodgeslagen binnen zyns zelfs Huis
endie aldaar gozogt waare, die zal gegouden
werden met 64 ponden.
Het schoolreisje.
Het was een warme dag, zoo warm, dat Mees
ter om 12 uur bij het naar huisgaan had ge
zegd: „Blijven jullie vanmiddag maar rusLig
thuis, kinderen. Jullie hebt ijevacantiel"
De jongens hadden gelachen ennatuur
lek. heerlijk thuisgebleven; zoo'n middagje on
verwacht vrij is nog veel plezieriger dan echte
v&eantiel
Na zaten Henk, Jan en Willem op het mo-
leretf in de schaduw van oen paar heesters te
pre/Un.
JDe zesde klas heeft mooi weer getroffen",
wei Willem.
J«n en Henk antwoordden niet, maar knik-
tar,: Ja!
Waarom had de zesde klas goed weer?
Dat zal ik je eens vertellen: de zesde klas
maakte dien dag een. schoolreisje naar Amster
dam, onder leiding van 'hun onderwije-zr en een
paar dam os. De kinderen hadden een heel jaar
elke week wat geld gespaard, de gemeente had
er wat bijgelegd en ook enkele kindervrienden,
aar zoo was het mogel? k geworden, dat de zesde
klas op rei. kon gaan naar de hoofdstad.
Verscheidene kinderen waren nog nooit in
Amsterdam geweest Wel hadden de meeaten
de naburige stad dikwijls bezocht, maar het
grote Amsterdam was voor de meesten nog
iet') onbekends. Je kunt je voorstellen, hoe de
kiideren dagen van te voren al naar de lucht
keken, om te zien, hoe het weer zich zou hou
den. En eindlijk was de groote dag gekomen
met een stralend zonnetje, erg warm, wel wat
al t*i warm. Enfin, beter warmte dan regen-
WDlem, Henk en Jan zaten over de reis van
hvn vrienden te praten, toen Henk opeens zei:
„Waarom zouden wij nooit zoo*n reisje ma-
55.
Item: een Schoepen die doodgeslagen is, die
zal werden vergoeden met. 42 ponden, of wor
de hy gezogt in zyne Huize, ende aldaar ver
slagen werde, die zal vergoden werden met 84
ponden,
I 56.
Item: zoo wie gevogten heeft binnen den Vry-
'heden van Schagen, die zal werden gedwongen
aldaar to beteren, of gebannen to worden,
57.
Item: zoo wio in een Taverne* gaat, en dat.hy
daa^ dronk Wyn of Eier, die Wynman of Bier
man brengen zekoro mate en J>y geregte mate,
ende die geene of haar Poortor waare tot zy-
nen wille gedronken hoeft, en. reekeninge daar
over heeft, is 't dat hy altans niet betalen en
mag, die gaat weg tot des 's morgens de Wyn-
manne of Bier-manne zyn Wyn of Bier voor-
middags, des anderen daags te betalen; is 't
ook dat voor die voorsprokene tyd niet en be
taalde, ende klaagde daar op, ende tot zyne
regter dage komt, die Schuldenaar zal de
Wyn-manne of Bier-manne zynen Wyn oite
Bier vergelden, ende den Regter drie Schellin
gen, den Wyn-man of Bierman twee Schellin
gen om genoege te doen.
58.
Item: die van valsche mate worde gerwroegt
end by twee Scheepenen verwonnen; die zal
schuldig weezen te gelden den Regter drie pond
59.
Item: maar van erffenisse van Schagen, zal
gehouden werden tusschen Poorters die ge
woonte, na dien dat aldaar tot deezen tyd ge
houden is, dat nogtans toegeworpen, dat erve
der Poorteren, of leggen binnen Schagen of
buiten de Vryheden, dat tot den naasten Erf
genamen van zyne Maagschap, het zyn Zoone
of zyn Dogter zal werden toegeleert met even
erffelijke regten.
6a
Item: zoo wie iets regts dat den Regter droe-
ge, ende daar op met twee Scheepenen verwon
nen worde, die zal geven 15 pond, om genoeg
te doen onze Regter en onze nakomelingen.
„'t Volgend jaar, als we in de zesde klas zit
ten!" zei Willem.
En zoo was 't ook. Eikjaar ging do -zesde klas
hun Amsterdamsche reis (maken. De andere
klassen bleven dan stilletjes op school. Soms,
als er nog een andere meester of juffrouw mee
ging, hadden ze vncantie.
„Waarom zouden -wij tóoh niet eens een reis
je maken?" vroeg Henk weer. ,,'t Hoeft niet
naar Amsterdam te zijnl Al gingen we maar
met de stoomtram naar de duinen en H strand.
De tram kost maar een kwartje. Dat zouden
we best van huis krijgen. En brood nemen we
natuurlijk zelf mee. Als we dan nog wat geld
krijgen voor een glas melk of een glas limona-
nade, zijn we klaar. Met een cent of 80 kunnen
we al heel wat doen."
„Vraag *t eens aan meester!" zei Willem.
„Morgen zal ik 't eens vragen", antwoordde
Henk.
Dat was Donderdag geweest.
Vrijdag had Henk aan zijn meester gevraagd,
of t niet mogelijk was, een klein schoolreisje
te maken.
Meester zei: „Pk zou 1 wel aardig vinden,
maar zou tachtig cent niet wat veel zijn? Zou
't niet zoo kunnen, dat we b.v. héén naar de
duinen en *t strand gingen loopen en terug met
de tram? Dat scheelt alweer een kwartje! En
de afstand is ook zoo groot niet. In anderhalf
uur, hoogstens twee, schiet je al een heel eind
op! En misschien krijgen we, als we met z'n
dertigen zijn, nog wel reductie op de tram. Ik
«al er eens over spreken- Ik vind het wel leuk,
om zoo'n reisje te maken!"
En Zaterdag zei meester: „Als er dertig kin
deren meegaan, kost de tram 15 cent. Dan kom
je met 40 cent in 't geheel al een heel eind op
streek. Vraag jullie dus aan je ouders of je mee
mag volgende week, laten we zeggen Dinsdag,
naar de duinen, en of je dan ook veertig cent
krijgt!"
61.
Item: is 't ook dat tenige Mans-wyf, die niet
en pleeg openbaare Koopmanschap, haar man
mag by haar komen in schade van vier pen
ningen.
62.
Item: of dieflyke dingen van eenen man die
woonagtig is, gegrepen worde, ende die waare
bezitter, dat ding met oirconde, die man zal
hem mogen, onsohuldigen, met hen derden, aL
zoo nogtans dat die man daar naar geenen
zaake zal mogen sweeren, ende die ding be
houden ,die zal geven den Regter twee Schel
lingen, ende den Boo^Le vier penningen.
63.
Item: voort aldusdanig regt hebben wy ver
leent den voorsproken Poorteren, ende gege
ven, dat geen man van buiten of Hoor-Heer of
Ridder nog anders eenig man zal mogen eend-
ge Poorter van Schagen, by eenige reede te
Camp beroepen binnen der voorzeide Poorte,
of ergent in onzer magt of onzer nakomelingen
64.
Item: een man van buiten, zal niet mogen
Oirconschap dragen tegen eenig Poorter.
65.
Item: zoo wie goederen bezeten heeft, dat
hem onder gezet is te panden, zonder weder
roeping©, by een jaar of meer, enide iemand
wil Oirregten den zeiven man, die zal 1 be
houden te sweeren imet eener 'hand, wat hy in
den goeden heeft.
60.
Item: zoo waar twee mannen, die geroepen
zyn voor den Regter, en haare zaake vertrekt
hebben, welk die valt van den zaake, is schul
dig den anderen te gelden zijn kost die zyn
deel behouden heeft; alzoo dat die geene die 't
zyn beschermt heeft, die waarde van zyn koet,
by raade van Scheepenen reekenen zal by zy
nen Eede.
67.
Item: die Boode zal niet roepen ©enigen Poor
ter tot den Regter, zonder tot zynen Huizen voor
twee Poortereni of meer, of in zyn tegenwoor
digheid.
Wordt vervolgd.
„Ik mag vast, en ik neem een gulden mee",
zei Willem.
Henk dacht: .„Daar komt hij weer met zijn
opschepperij. Den laatsten tijd blufte hij hee-
lemaal niet, en nou begint hij- weer!"
Meester zei: „Ik zou een tientje meenemen,
Willem!"
De jongens lachten en Willem merkte, dat
hij een beetje te ver gegaan .was. Hij keek Henk
aan en deze 'begreep dat ze allebei 't zelfde dach
ten. Zacht zei Willem: „Vijftig cent ie ook wel
genoeg!" Hij moest tóch nog eventjes bluffen!
's Middags vroegen dertig kinderen ieta aan
hun oudera Allemaal vroegen ze 't zelfde.
En alle ouders zeiden: „Ja!" Sommigen voeg
den erbij: „Als 't maar niet te veel gebeurt,
want dat zou niet gaan." Maar dan antwoord
den de kindoren dadelijk: „Nee vader of moe
der), 't is maar voor één keer!"
Maandagmorgen brachten ze allen oen pret
tige boodschap mee.
En meester zei: „Best, dan gaan we morgen.
Om half negen vóór school zijn. We btelien ons
op, drie aan drie, du9 10 rijen van drie. Om
kwart voor negen vertrekken we, zoodat we
om half elf aan 't strand zijn. In een boerderij,
waar veel bezoekers komen, kunnen »./o wnt
drinken; dan gaan we spelen, en met de tram
van half vijf keeren we weer terug! Brood mee
nemen, hoor!"
„Ik neem een lolly mee," zei David Meyer.
„Een lolly wat is dat?" vroeg meester.
Meester dal is lekkers op een houtje", zei Da
vid. ,,'t Kost '/.es cent, en 't is fijn! Miag 't mees
ter?"
„Natuurlijk wel", zei meester.
Wordt vervolgd.
Daarnet ontvang ik nog oplossingen van Ma-
rietje Krillcr. O. Niedorp en Maria en Trui de
Groot, A. Paulowna.
t—o—
DE NIEUWE REM.
In 't laatst van de vorige eeuw, het was onder
de regeering van den laatsten keizer: Pedro II,
werd door een bekwaam ingeniour een nieuw
remtoestel voor een trein uitgevonden. De in
genieur was overtuigd, dat het nieuwe toestel
een trein in vollen gang op honderd meter af
stand kon laten stoppen.
Keizer Pedro was een geleerd man, die zich
teeds op de hoogte liet houden van de nieuw
ste uitvindingen. Toen hij dan ook hoorde van
het nieuwe remtoestel, liet hij den ingenieur
bij "zich komen. Deze kwam cn de keizer liet
zich haarfijn uitleggen, hoe het toestel werkte.
Nadat hij alles had gehoord, zeide hij den inge
nieur, dat hij het nieuwe remtoestel 'wilde on
derzoeken, omdat hij het van het grootste be
lang achtte een deugdelijke rem aan de treinen
te hebben.
Zoo gebeurde. De rem werd aan de locomotief
bevestigd. Er werden een paar wagons aange
koppeld. De keizer nam plaats in den laatsten
wagon en voort ging hel Hij had met den in
genieur afgesproken, "dat er gestopt moest wor
den, zoodra hij een teeken gaf, want hij wilde
zelf beoordeelen, wanneer de trein voldoende
vaart had
De trein reeds steeds sneller en men wachtte
op de locomotief op het afgesproken teeken.
Maar het kwam niet. Al sneller en sneller ging
bel
Plotseling, om een -bocht, zag men op een
honderd meter afstand een groot rotsblok op
de rails liggen.
Groote ontsteltenis. Het vloog den ingenieur
door het hoofd: Als de trein tegen het' rotsblok
aanvliegt zal er iets verschrikkelijks gebeuren,
een spoorwegrampwaarbij de keizer misschien
zou omkomen. Terstond brengt de ingenieur
het remtoestel in werking envlak voor het
rotsblok komt de trein tot stilstand. De inge
nieur valt doodsbleek neer.
De keizer stapte bedaard uit den achtersten
wagon en loopt naar de locomotief en vraagt:
„Wat nu, ik heb toch het afgesproken sein nog
niet gegeven!" De ingenieur wijst naar het rots
blok voor de locomotief op de rails.
Maar de keizer was in het minst niot ge
schrokken. Hij gaf bevel door te rijdon, het
rotsblok zou wel wijken.
Wat was het geval? Het zoogenaamde rots
blok was niets anders dan een groot stuk zach
te stijfsel, dat op bevel van den keizer daar was
neergelegd. Hierdoor had hij nu de zekerheid
verkregen, dat het remtoestel goed werkte. Zou
het niet goed1 gewerkt hebben, dan was het nog
niet erg, wat aldra bleek, toen de trein zich
weer in beweging zette" en door het roteblok
heen reed, dat als een zeepbel uit elkaar spat
te. M.
BEET GENOMEN.
De geneeskunde Is tegenwoordig heel wat
verder gevorderd dan een paar eeuwen gele
den. We willen niet beweren, dat er niet meer
gebeunhaasd: wordt ook op medisch terrein en
zelfs door doktoren, maar zoo erg als vroeger
ls 't toch bij lange niet meer. We kunnen ge
rust zeggen, dat het peil van ontwikkeling
der huidige medici mijlen' ver gestegen ia bo
ven dat der vroegere medicijnmeesters.
Eenige eeuwen geleden was er in Engeland
een vereeniging van doktoren, waarvan al
leen de zeer bekwame geneesheeren lid kon
den worden. Krukken in 'tvak werden niet
toegelaten. Men moest zwaarwichtig geleerd
zijn om' de poorten ontsloten te krijgen die
toegang gaven tot het heiligdom, tot hot lid
maatschap der vereeniging. En de meeste le
den hadden dikke boeken geschreven over het
een of ander geneesmiddel, op een wijze die
tegenwoordig kwakzalverij zou worden ge
noemd. Een der heeren, nu juist niet do snug
gerste, had een boek geschreven over de
groote waarde van teerwater, als geneesmid
del.
Vooral dit boek met de zeer wetenschappe
lijke verhandeling over de geneeskracht van
teerwater had het misnoegen opgewekt van
een jon®«n en werkelijk zeer bekwamen
dokter, die echter tevergeefs getracht had. als
lid te worden toegelaten. Hij was natuurlijk
in de hoogste mate beleédigd; dat men
hem niet tot het genootschap had' willen toe
laten. En hi| kon het moeilijk zetten, dat die
heeren, waarvan de meesten in bekwaamheid
voor hem moesten onderdoen, den moed had
den hem buiten bet genootschap -te houden.
Daarom zon hij op middelen om zich te wre
ken op zijn „knappe" collega's.
Toen de heeren van bet genootschap weer
eens samen vergaderden, kwam er een brief
binnen van den jongen dokter, dien men niet
als lid had willen toelaten. De brief was aan
den secretaris gericht met het verzoek hem
op de vorgadering te willen voorlezen.
En aldus geschiedde.
De inhoud luidde als volgt: „Ik heb de eer
de heeren een mededeeling te doen over de
wonderbare geneeskracht van teer, een geval
uit mijn eigen arvaring. Eenigen tijd geleden
brak een maai zijn been. Doordat ik toevallig
in de nabijheid was, werd mijn hulp ingeroe
pen. Ik zette terstond het gebroken been zoo
nauwkeurig mogelijk, wond er een touw om
heen en bestreek de plek met teer. En ziet.
binnen het uur liep de man weer even goed
als voor het ongeluk."
De heeren hadden met de grootste aan
dacht geluisterd en weldra ontspon zich een
drukke discussie over die merkwaardig vlug
ge genezing. Sommigen geloofden er niet veel
van. Maar bij de meesten was geen twijfel
aan de waarheid van het geschrevene. Juist
het onbegrijpelijkste was voor velen reeds ge
noeg om te gelooven, dat het geval zich juist
zoo had toegedragen, als de jonge dokter
'schreef. Vooral de schrijver over de genees
kracht van teerwater gjeloofd© onvoorwaarde-
1 ijk aan de waarheid en putte uit 't beschre
ven geval nieuwe bewijskracht voor de juist
heid van zijn verhandeling. Hij maakte zich
zelfs boos op de ongeloovigjheïd van zijn col
lega's.
Zoo langzamerhand begonnen de debatten
vrij heftig te worden. Het genootschap dreigde
zich in twee vijandelijke helften te splitsen:
le voor- en tegenstanders van teerwater. Op
dat oogenblik werd een tweede brief binnen
gebracht, die door den secretaris bedaard
werd geopend. Terstond verstomden de dis
cussies, want allen waren nieuwsgierig naar
den inhoud. De brief was van denzelfden jon
gen dokter, en onder qdemlooze stilte las d©
secretaris hem voor:
„Mijne heeren! U moet mij niet kwalijk ne
men, maar in mijn vorigen brief heb ik. ver
zuimd mede te deelen, dat het gebroken been
van hout was."
Het hoeft geen verder betoog, dat de dok
toren gjeweldig op hun neus keken, dat ze zoo
waren beetgenomen door een jongen genees
heer, dien zij niet waardig hadden gekeurd
om als lid! van de vereeniging te worden toe
gelaten. M.
DE LAST DER SCHOONHEID.
De mooiste vrouw ter wereld moet Paula De
Viguier geweest rijn. Zij leefde in het begin
der veertiende eeuw te Toulouse. Haar schoonheid
wordt door al: de tijdgenooten geroemd. Zij "kon
zich in haar woonplaats geen oogenb ik op straat
vertoonen of rij werd door heele scharen mannen,
vrouwen, jongelingen ©n meisjes vergezeld, die van
haar aanblik maar niet genoeg konden krijgén.
Van verre kwamen reizigers om haar te zien- Het
parlement van Toulouse vreesde voor samenscho
lingen en wist geen ander middel om wanordelijk
heden tegen te gaan, dan Paula beleefd maar
dringend te gelasten zich slechts gesluierd op
straat te begeven. Het wekte groote ontevreden
heid onder net volk, dat men het den aanblik
van de mooiste vrouw onthield en het dreigde
geweld te gebruiken. Daarop bepaalde het par
lement dat Paula rich tweemaal in de week een
•uur lang ongesluierd voor haar venster moest
vertoonen. Daarmede was het volk tevreden ge
steld, maar Paula beklaagde zich over dezen
dwang.
HOE DE NATUUR HET EVENWICHT HER
STELT.
Eenige jaren geleden begon men op Mauri
tius met de oprichting van suikerplantages;
men plantte er West-Indisch suikerriet aan.
In het begin ging alles goed; maar reeds na
eenige jaren stierven de planten en de omzet
hield op.
De oorzaak was, zooals spoedig bleek, een
kleine kever, die zich voedde met de wortels
van het riet en die daardoor dus de aanplan
tingen vernietigde. Een veldtocht tegen de ke
vertjes bad den doodt van 25 millioen van die
beestjes tengevolge; maar de vermeerdering
der insecten werd steeds grooter.
Tenslotte klopte men aan bij 't Britsch Mu
seum, met verzoek, om eenige der schadelijke
dieren te onderzoeken.
Toen. kwam men tot de gevolgtrekking, dat
de kevertjes zich al in het suikerriet hadden
bevonden, toen het van West-Indië werd inge
voerd, doch in West-Indië bad men niets van
de diertjes te lijden gehad.
Hier stiet men dus op een moeilijkheid. De
etenschap brak zich een tijdlang vorgeefsch
het hoofd over dit geheim.
Tenslotte vond men ook uit, hoe de natuur
in West-Indië het evenwicht herstelde. Een ze
ker soort weapen groeit namelijk even hord in
West-Indië, als de kevers en deze wespen zijn
do gezworen vijanden van de schadelijke ke
vertjes; het lag dus voor de hand, deze wespen
ook op Mauritius te telen. Dat gebeurde en se
dert dien tijd groeien zoowel wespen als sui
kerriet uitstekend op Mauritiua
I
PARIJS EN WATER.
Parijs verbruikt per dag ongeveer een mil
lioen kubieke meter water. Daarvan dienen
400.000 kubieke meter voor particulier gebruik.
350.000 kubieke meter bronwater en 50.000 ge
filtreerd water. De overige 600.000 kubieke me
ter worden door takken van openbaren dienst
en de industrie verbruikt. Het is rivier- en af
tesisch putwater.
Deze geweldige hoeveelheid water is, in hei
bijzonder in den zomer, nog geenszins voldoen
de voor de groote stad.
DWANG BIJ DE VOEDING VAN KINDEREN.
Een der allereenvoudigste vragen ,die men
zich voor moet leggen en waarop door oen
groot deel en het beste deel der oudera het ver
keerde antwoord wordt gegeven, is deze: moet
men zijn uiterste best doen, om het kind tot
eten te dwingen. Het lijdt geen twijfel, dat een
dergelijke dwang reeds dikwijls bij zuigelin
gen en nog veel vaker bij andere kindereD ver
keerd ia Wat wil men ermee bereiken en wat
is meermalen het gevolg ervan?
Men wenscht, dat het kind de noodig ge
achte soort en hoeveelheid voedsel direct op
eet, ook al heeft het kind tegenzin in eten. En
het meest gewone gevolg is, dat de tegenzin,
die vaak maar tijdelijk bestaat, verergert en
dat de aandacht van het kind veel meer dan
noodig en wenschelijk is op dezen tegenzin ge
vestigd wordt door den aandrang, die wordt
uitgeoefend. Het is nooit duidelijker te zien.
hoe verkeerd deze dwang bij de voeding, bi}
iets dat voor den mensch en ook voor den jon
gen mensch een vreugde behoort te zijn, werkt,
dan bij de heel jonge nerveuse kinderen. Een
kind heeft in zijn eerste levensmaanden nn jI1
anders dan borstvoeding gehad en is daarbij
steeds goed gegroeid.
Op den leeftijd van 7 maanden wordt terecht
door de moeder noodig geoordeeld den borat-
maaltijd te vervangen door een maaltijd van
kunstmatig voedsel. Op de door het moederlijk
verstand vastgestelde uur wordt het kind een
papje voorgezet, volgens de regelen der kunst
toebereid en zoo zorgvuldig mogelijk klaarge
maakt. Maar het kind wil dit vreemde gedoe
niet, wil dit geregeld voedsel dat zoo heel an
ders smaakt, niet slikken en begint te huilen
en teschreeuwen. Dit is een gewichtig oogen
blik in het leven van het kind. Nu valt de be
slissing vaak al of men jarenlang met eten zal
moeten blijven tobben, ja dan neen. Als men
nu te zorgzaam en te angstvallig is en mat
dwang de voeding ondanks geschreeuw, ver
slikken- en uitspuwen wil doorzetten, dan heeft
men den eersten stap gezet op den verkeerden
weg. Ook gaat men in verkeerde richting, als
men nu de aandacht van het kind tracht af le
leiden en als het ware ongemerkt de voeding
naar binnen giet, juichend over elke gelukte
list, waardoor het kind verleid wordt te slik
ken. Want noch de onaangename dwang, noch
de listige pogingen om de aandacht op iets an
dera te richten, zijn goed. Men bereikt met hei
eerste slechts, dat het kind tusschen het nieu
we eten en de onaangename sensaties van de
dw&ngvoeding een verband legt, zoodat het bij
het zien van de nieuwe voeding a3 onaangena
me gevoelens krijgt Door steeds de aandacht
af te leiden, komt men in een ander moeras
terecht, dat men spoedig in vindingrijkheid te
kort schiet om voldoende krachtige nieuwe
prikkels te vinden om de aandacht af te leddem
Op den dag van de eerste vreemde voedirg bij