ROMMELKRUID. DE JONGENS MN DEN MOLEN 5a l\ttm: of heeft hy gezogt tot ten Huize eenen anderen man, dan den lieere van den Huize met tien ponden, ende den lieeere met tien ponden, ende dat men met vegtenderhand, en- <le of die quaatdoender werd verwonnen by Schoepenen* 61. Item: zoo wie van huiten woonagtig is, ende toot Scheepenen ende Schout versekert heeft, en niet en zoeko te geiden, ende gemaant is, die zal gedaagt werden voor de Vierschaar tot Schagen, van vyftien dagen tot vijftien dagen, ende die Schuldenaar niet en verechynt tot den Roeten, die zal werden gebannen, nog nimmer meer van die bannink ontbonden werden tot dje tyd dat hy den Heore heeft betaalt drie pond en den gelovere schade en schoude, ende der. Hegter zal hy beteren na made der Schee pennen. 52. Bcod: is t dnt die bannende der Poorte, komt die Regter raet de Scheepenen, ende met den andere Poorteren, willende de gebannen de houden gearreötoert, voor zyne Schout, voor zynen ban ende schade en goede, en zekere goode en aekere hoede tot d«en tyd toe dat hy Schoot, schade ende ban en lieere betaalt heeft, met geheele schoude. 50. Item: al zoo wol of die gebannende is een vcr- «mader, ende die Poorter Schout, die Regter mot de Poorteren zal van de goeden des geban- IMs des vergelden Schout, schade en ban, of hy mogende Regter waare ende mogt die Regter niet gelden by zyne onmogenthoid, in den eer ste toekomst© des Hoeren, zal dien Heer doen geilden Schout, schade ende verbceteringt. Nl rtean: een Poorter die doodgeslagen is, die aal waarden gegouden met 32 ponden, van de maagen des quaatdoenders, ende alle dat goed des quaatdoenders van des Hoeren weezen, of word by doodgeslagen binnen zyns zelfs Huis endie aldaar gozogt waare, die zal gegouden werden met 64 ponden. Het schoolreisje. Het was een warme dag, zoo warm, dat Mees ter om 12 uur bij het naar huisgaan had ge zegd: „Blijven jullie vanmiddag maar rusLig thuis, kinderen. Jullie hebt ijevacantiel" De jongens hadden gelachen ennatuur lek. heerlijk thuisgebleven; zoo'n middagje on verwacht vrij is nog veel plezieriger dan echte v&eantiel Na zaten Henk, Jan en Willem op het mo- leretf in de schaduw van oen paar heesters te pre/Un. JDe zesde klas heeft mooi weer getroffen", wei Willem. J«n en Henk antwoordden niet, maar knik- tar,: Ja! Waarom had de zesde klas goed weer? Dat zal ik je eens vertellen: de zesde klas maakte dien dag een. schoolreisje naar Amster dam, onder leiding van 'hun onderwije-zr en een paar dam os. De kinderen hadden een heel jaar elke week wat geld gespaard, de gemeente had er wat bijgelegd en ook enkele kindervrienden, aar zoo was het mogel? k geworden, dat de zesde klas op rei. kon gaan naar de hoofdstad. Verscheidene kinderen waren nog nooit in Amsterdam geweest Wel hadden de meeaten de naburige stad dikwijls bezocht, maar het grote Amsterdam was voor de meesten nog iet') onbekends. Je kunt je voorstellen, hoe de kiideren dagen van te voren al naar de lucht keken, om te zien, hoe het weer zich zou hou den. En eindlijk was de groote dag gekomen met een stralend zonnetje, erg warm, wel wat al t*i warm. Enfin, beter warmte dan regen- WDlem, Henk en Jan zaten over de reis van hvn vrienden te praten, toen Henk opeens zei: „Waarom zouden wij nooit zoo*n reisje ma- 55. Item: een Schoepen die doodgeslagen is, die zal werden vergoeden met. 42 ponden, of wor de hy gezogt in zyne Huize, ende aldaar ver slagen werde, die zal vergoden werden met 84 ponden, I 56. Item: zoo wie gevogten heeft binnen den Vry- 'heden van Schagen, die zal werden gedwongen aldaar to beteren, of gebannen to worden, 57. Item: zoo wio in een Taverne* gaat, en dat.hy daa^ dronk Wyn of Eier, die Wynman of Bier man brengen zekoro mate en J>y geregte mate, ende die geene of haar Poortor waare tot zy- nen wille gedronken hoeft, en. reekeninge daar over heeft, is 't dat hy altans niet betalen en mag, die gaat weg tot des 's morgens de Wyn- manne of Bier-manne zyn Wyn of Bier voor- middags, des anderen daags te betalen; is 't ook dat voor die voorsprokene tyd niet en be taalde, ende klaagde daar op, ende tot zyne regter dage komt, die Schuldenaar zal de Wyn-manne of Bier-manne zynen Wyn oite Bier vergelden, ende den Regter drie Schellin gen, den Wyn-man of Bierman twee Schellin gen om genoege te doen. 58. Item: die van valsche mate worde gerwroegt end by twee Scheepenen verwonnen; die zal schuldig weezen te gelden den Regter drie pond 59. Item: maar van erffenisse van Schagen, zal gehouden werden tusschen Poorters die ge woonte, na dien dat aldaar tot deezen tyd ge houden is, dat nogtans toegeworpen, dat erve der Poorteren, of leggen binnen Schagen of buiten de Vryheden, dat tot den naasten Erf genamen van zyne Maagschap, het zyn Zoone of zyn Dogter zal werden toegeleert met even erffelijke regten. 6a Item: zoo wie iets regts dat den Regter droe- ge, ende daar op met twee Scheepenen verwon nen worde, die zal geven 15 pond, om genoeg te doen onze Regter en onze nakomelingen. „'t Volgend jaar, als we in de zesde klas zit ten!" zei Willem. En zoo was 't ook. Eikjaar ging do -zesde klas hun Amsterdamsche reis (maken. De andere klassen bleven dan stilletjes op school. Soms, als er nog een andere meester of juffrouw mee ging, hadden ze vncantie. „Waarom zouden -wij tóoh niet eens een reis je maken?" vroeg Henk weer. ,,'t Hoeft niet naar Amsterdam te zijnl Al gingen we maar met de stoomtram naar de duinen en H strand. De tram kost maar een kwartje. Dat zouden we best van huis krijgen. En brood nemen we natuurlijk zelf mee. Als we dan nog wat geld krijgen voor een glas melk of een glas limona- nade, zijn we klaar. Met een cent of 80 kunnen we al heel wat doen." „Vraag *t eens aan meester!" zei Willem. „Morgen zal ik 't eens vragen", antwoordde Henk. Dat was Donderdag geweest. Vrijdag had Henk aan zijn meester gevraagd, of t niet mogelijk was, een klein schoolreisje te maken. Meester zei: „Pk zou 1 wel aardig vinden, maar zou tachtig cent niet wat veel zijn? Zou 't niet zoo kunnen, dat we b.v. héén naar de duinen en *t strand gingen loopen en terug met de tram? Dat scheelt alweer een kwartje! En de afstand is ook zoo groot niet. In anderhalf uur, hoogstens twee, schiet je al een heel eind op! En misschien krijgen we, als we met z'n dertigen zijn, nog wel reductie op de tram. Ik «al er eens over spreken- Ik vind het wel leuk, om zoo'n reisje te maken!" En Zaterdag zei meester: „Als er dertig kin deren meegaan, kost de tram 15 cent. Dan kom je met 40 cent in 't geheel al een heel eind op streek. Vraag jullie dus aan je ouders of je mee mag volgende week, laten we zeggen Dinsdag, naar de duinen, en of je dan ook veertig cent krijgt!" 61. Item: is 't ook dat tenige Mans-wyf, die niet en pleeg openbaare Koopmanschap, haar man mag by haar komen in schade van vier pen ningen. 62. Item: of dieflyke dingen van eenen man die woonagtig is, gegrepen worde, ende die waare bezitter, dat ding met oirconde, die man zal hem mogen, onsohuldigen, met hen derden, aL zoo nogtans dat die man daar naar geenen zaake zal mogen sweeren, ende die ding be houden ,die zal geven den Regter twee Schel lingen, ende den Boo^Le vier penningen. 63. Item: voort aldusdanig regt hebben wy ver leent den voorsproken Poorteren, ende gege ven, dat geen man van buiten of Hoor-Heer of Ridder nog anders eenig man zal mogen eend- ge Poorter van Schagen, by eenige reede te Camp beroepen binnen der voorzeide Poorte, of ergent in onzer magt of onzer nakomelingen 64. Item: een man van buiten, zal niet mogen Oirconschap dragen tegen eenig Poorter. 65. Item: zoo wie goederen bezeten heeft, dat hem onder gezet is te panden, zonder weder roeping©, by een jaar of meer, enide iemand wil Oirregten den zeiven man, die zal 1 be houden te sweeren imet eener 'hand, wat hy in den goeden heeft. 60. Item: zoo waar twee mannen, die geroepen zyn voor den Regter, en haare zaake vertrekt hebben, welk die valt van den zaake, is schul dig den anderen te gelden zijn kost die zyn deel behouden heeft; alzoo dat die geene die 't zyn beschermt heeft, die waarde van zyn koet, by raade van Scheepenen reekenen zal by zy nen Eede. 67. Item: die Boode zal niet roepen ©enigen Poor ter tot den Regter, zonder tot zynen Huizen voor twee Poortereni of meer, of in zyn tegenwoor digheid. Wordt vervolgd. „Ik mag vast, en ik neem een gulden mee", zei Willem. Henk dacht: .„Daar komt hij weer met zijn opschepperij. Den laatsten tijd blufte hij hee- lemaal niet, en nou begint hij- weer!" Meester zei: „Ik zou een tientje meenemen, Willem!" De jongens lachten en Willem merkte, dat hij een beetje te ver gegaan .was. Hij keek Henk aan en deze 'begreep dat ze allebei 't zelfde dach ten. Zacht zei Willem: „Vijftig cent ie ook wel genoeg!" Hij moest tóch nog eventjes bluffen! 's Middags vroegen dertig kinderen ieta aan hun oudera Allemaal vroegen ze 't zelfde. En alle ouders zeiden: „Ja!" Sommigen voeg den erbij: „Als 't maar niet te veel gebeurt, want dat zou niet gaan." Maar dan antwoord den de kindoren dadelijk: „Nee vader of moe der), 't is maar voor één keer!" Maandagmorgen brachten ze allen oen pret tige boodschap mee. En meester zei: „Best, dan gaan we morgen. Om half negen vóór school zijn. We btelien ons op, drie aan drie, du9 10 rijen van drie. Om kwart voor negen vertrekken we, zoodat we om half elf aan 't strand zijn. In een boerderij, waar veel bezoekers komen, kunnen »./o wnt drinken; dan gaan we spelen, en met de tram van half vijf keeren we weer terug! Brood mee nemen, hoor!" „Ik neem een lolly mee," zei David Meyer. „Een lolly wat is dat?" vroeg meester. Meester dal is lekkers op een houtje", zei Da vid. ,,'t Kost '/.es cent, en 't is fijn! Miag 't mees ter?" „Natuurlijk wel", zei meester. Wordt vervolgd. Daarnet ontvang ik nog oplossingen van Ma- rietje Krillcr. O. Niedorp en Maria en Trui de Groot, A. Paulowna. t—o— DE NIEUWE REM. In 't laatst van de vorige eeuw, het was onder de regeering van den laatsten keizer: Pedro II, werd door een bekwaam ingeniour een nieuw remtoestel voor een trein uitgevonden. De in genieur was overtuigd, dat het nieuwe toestel een trein in vollen gang op honderd meter af stand kon laten stoppen. Keizer Pedro was een geleerd man, die zich teeds op de hoogte liet houden van de nieuw ste uitvindingen. Toen hij dan ook hoorde van het nieuwe remtoestel, liet hij den ingenieur bij "zich komen. Deze kwam cn de keizer liet zich haarfijn uitleggen, hoe het toestel werkte. Nadat hij alles had gehoord, zeide hij den inge nieur, dat hij het nieuwe remtoestel 'wilde on derzoeken, omdat hij het van het grootste be lang achtte een deugdelijke rem aan de treinen te hebben. Zoo gebeurde. De rem werd aan de locomotief bevestigd. Er werden een paar wagons aange koppeld. De keizer nam plaats in den laatsten wagon en voort ging hel Hij had met den in genieur afgesproken, "dat er gestopt moest wor den, zoodra hij een teeken gaf, want hij wilde zelf beoordeelen, wanneer de trein voldoende vaart had De trein reeds steeds sneller en men wachtte op de locomotief op het afgesproken teeken. Maar het kwam niet. Al sneller en sneller ging bel Plotseling, om een -bocht, zag men op een honderd meter afstand een groot rotsblok op de rails liggen. Groote ontsteltenis. Het vloog den ingenieur door het hoofd: Als de trein tegen het' rotsblok aanvliegt zal er iets verschrikkelijks gebeuren, een spoorwegrampwaarbij de keizer misschien zou omkomen. Terstond brengt de ingenieur het remtoestel in werking envlak voor het rotsblok komt de trein tot stilstand. De inge nieur valt doodsbleek neer. De keizer stapte bedaard uit den achtersten wagon en loopt naar de locomotief en vraagt: „Wat nu, ik heb toch het afgesproken sein nog niet gegeven!" De ingenieur wijst naar het rots blok voor de locomotief op de rails. Maar de keizer was in het minst niot ge schrokken. Hij gaf bevel door te rijdon, het rotsblok zou wel wijken. Wat was het geval? Het zoogenaamde rots blok was niets anders dan een groot stuk zach te stijfsel, dat op bevel van den keizer daar was neergelegd. Hierdoor had hij nu de zekerheid verkregen, dat het remtoestel goed werkte. Zou het niet goed1 gewerkt hebben, dan was het nog niet erg, wat aldra bleek, toen de trein zich weer in beweging zette" en door het roteblok heen reed, dat als een zeepbel uit elkaar spat te. M. BEET GENOMEN. De geneeskunde Is tegenwoordig heel wat verder gevorderd dan een paar eeuwen gele den. We willen niet beweren, dat er niet meer gebeunhaasd: wordt ook op medisch terrein en zelfs door doktoren, maar zoo erg als vroeger ls 't toch bij lange niet meer. We kunnen ge rust zeggen, dat het peil van ontwikkeling der huidige medici mijlen' ver gestegen ia bo ven dat der vroegere medicijnmeesters. Eenige eeuwen geleden was er in Engeland een vereeniging van doktoren, waarvan al leen de zeer bekwame geneesheeren lid kon den worden. Krukken in 'tvak werden niet toegelaten. Men moest zwaarwichtig geleerd zijn om' de poorten ontsloten te krijgen die toegang gaven tot het heiligdom, tot hot lid maatschap der vereeniging. En de meeste le den hadden dikke boeken geschreven over het een of ander geneesmiddel, op een wijze die tegenwoordig kwakzalverij zou worden ge noemd. Een der heeren, nu juist niet do snug gerste, had een boek geschreven over de groote waarde van teerwater, als geneesmid del. Vooral dit boek met de zeer wetenschappe lijke verhandeling over de geneeskracht van teerwater had het misnoegen opgewekt van een jon®«n en werkelijk zeer bekwamen dokter, die echter tevergeefs getracht had. als lid te worden toegelaten. Hij was natuurlijk in de hoogste mate beleédigd; dat men hem niet tot het genootschap had' willen toe laten. En hi| kon het moeilijk zetten, dat die heeren, waarvan de meesten in bekwaamheid voor hem moesten onderdoen, den moed had den hem buiten bet genootschap -te houden. Daarom zon hij op middelen om zich te wre ken op zijn „knappe" collega's. Toen de heeren van bet genootschap weer eens samen vergaderden, kwam er een brief binnen van den jongen dokter, dien men niet als lid had willen toelaten. De brief was aan den secretaris gericht met het verzoek hem op de vorgadering te willen voorlezen. En aldus geschiedde. De inhoud luidde als volgt: „Ik heb de eer de heeren een mededeeling te doen over de wonderbare geneeskracht van teer, een geval uit mijn eigen arvaring. Eenigen tijd geleden brak een maai zijn been. Doordat ik toevallig in de nabijheid was, werd mijn hulp ingeroe pen. Ik zette terstond het gebroken been zoo nauwkeurig mogelijk, wond er een touw om heen en bestreek de plek met teer. En ziet. binnen het uur liep de man weer even goed als voor het ongeluk." De heeren hadden met de grootste aan dacht geluisterd en weldra ontspon zich een drukke discussie over die merkwaardig vlug ge genezing. Sommigen geloofden er niet veel van. Maar bij de meesten was geen twijfel aan de waarheid van het geschrevene. Juist het onbegrijpelijkste was voor velen reeds ge noeg om te gelooven, dat het geval zich juist zoo had toegedragen, als de jonge dokter 'schreef. Vooral de schrijver over de genees kracht van teerwater gjeloofd© onvoorwaarde- 1 ijk aan de waarheid en putte uit 't beschre ven geval nieuwe bewijskracht voor de juist heid van zijn verhandeling. Hij maakte zich zelfs boos op de ongeloovigjheïd van zijn col lega's. Zoo langzamerhand begonnen de debatten vrij heftig te worden. Het genootschap dreigde zich in twee vijandelijke helften te splitsen: le voor- en tegenstanders van teerwater. Op dat oogenblik werd een tweede brief binnen gebracht, die door den secretaris bedaard werd geopend. Terstond verstomden de dis cussies, want allen waren nieuwsgierig naar den inhoud. De brief was van denzelfden jon gen dokter, en onder qdemlooze stilte las d© secretaris hem voor: „Mijne heeren! U moet mij niet kwalijk ne men, maar in mijn vorigen brief heb ik. ver zuimd mede te deelen, dat het gebroken been van hout was." Het hoeft geen verder betoog, dat de dok toren gjeweldig op hun neus keken, dat ze zoo waren beetgenomen door een jongen genees heer, dien zij niet waardig hadden gekeurd om als lid! van de vereeniging te worden toe gelaten. M. DE LAST DER SCHOONHEID. De mooiste vrouw ter wereld moet Paula De Viguier geweest rijn. Zij leefde in het begin der veertiende eeuw te Toulouse. Haar schoonheid wordt door al: de tijdgenooten geroemd. Zij "kon zich in haar woonplaats geen oogenb ik op straat vertoonen of rij werd door heele scharen mannen, vrouwen, jongelingen ©n meisjes vergezeld, die van haar aanblik maar niet genoeg konden krijgén. Van verre kwamen reizigers om haar te zien- Het parlement van Toulouse vreesde voor samenscho lingen en wist geen ander middel om wanordelijk heden tegen te gaan, dan Paula beleefd maar dringend te gelasten zich slechts gesluierd op straat te begeven. Het wekte groote ontevreden heid onder net volk, dat men het den aanblik van de mooiste vrouw onthield en het dreigde geweld te gebruiken. Daarop bepaalde het par lement dat Paula rich tweemaal in de week een •uur lang ongesluierd voor haar venster moest vertoonen. Daarmede was het volk tevreden ge steld, maar Paula beklaagde zich over dezen dwang. HOE DE NATUUR HET EVENWICHT HER STELT. Eenige jaren geleden begon men op Mauri tius met de oprichting van suikerplantages; men plantte er West-Indisch suikerriet aan. In het begin ging alles goed; maar reeds na eenige jaren stierven de planten en de omzet hield op. De oorzaak was, zooals spoedig bleek, een kleine kever, die zich voedde met de wortels van het riet en die daardoor dus de aanplan tingen vernietigde. Een veldtocht tegen de ke vertjes bad den doodt van 25 millioen van die beestjes tengevolge; maar de vermeerdering der insecten werd steeds grooter. Tenslotte klopte men aan bij 't Britsch Mu seum, met verzoek, om eenige der schadelijke dieren te onderzoeken. Toen. kwam men tot de gevolgtrekking, dat de kevertjes zich al in het suikerriet hadden bevonden, toen het van West-Indië werd inge voerd, doch in West-Indië bad men niets van de diertjes te lijden gehad. Hier stiet men dus op een moeilijkheid. De etenschap brak zich een tijdlang vorgeefsch het hoofd over dit geheim. Tenslotte vond men ook uit, hoe de natuur in West-Indië het evenwicht herstelde. Een ze ker soort weapen groeit namelijk even hord in West-Indië, als de kevers en deze wespen zijn do gezworen vijanden van de schadelijke ke vertjes; het lag dus voor de hand, deze wespen ook op Mauritius te telen. Dat gebeurde en se dert dien tijd groeien zoowel wespen als sui kerriet uitstekend op Mauritiua I PARIJS EN WATER. Parijs verbruikt per dag ongeveer een mil lioen kubieke meter water. Daarvan dienen 400.000 kubieke meter voor particulier gebruik. 350.000 kubieke meter bronwater en 50.000 ge filtreerd water. De overige 600.000 kubieke me ter worden door takken van openbaren dienst en de industrie verbruikt. Het is rivier- en af tesisch putwater. Deze geweldige hoeveelheid water is, in hei bijzonder in den zomer, nog geenszins voldoen de voor de groote stad. DWANG BIJ DE VOEDING VAN KINDEREN. Een der allereenvoudigste vragen ,die men zich voor moet leggen en waarop door oen groot deel en het beste deel der oudera het ver keerde antwoord wordt gegeven, is deze: moet men zijn uiterste best doen, om het kind tot eten te dwingen. Het lijdt geen twijfel, dat een dergelijke dwang reeds dikwijls bij zuigelin gen en nog veel vaker bij andere kindereD ver keerd ia Wat wil men ermee bereiken en wat is meermalen het gevolg ervan? Men wenscht, dat het kind de noodig ge achte soort en hoeveelheid voedsel direct op eet, ook al heeft het kind tegenzin in eten. En het meest gewone gevolg is, dat de tegenzin, die vaak maar tijdelijk bestaat, verergert en dat de aandacht van het kind veel meer dan noodig en wenschelijk is op dezen tegenzin ge vestigd wordt door den aandrang, die wordt uitgeoefend. Het is nooit duidelijker te zien. hoe verkeerd deze dwang bij de voeding, bi} iets dat voor den mensch en ook voor den jon gen mensch een vreugde behoort te zijn, werkt, dan bij de heel jonge nerveuse kinderen. Een kind heeft in zijn eerste levensmaanden nn jI1 anders dan borstvoeding gehad en is daarbij steeds goed gegroeid. Op den leeftijd van 7 maanden wordt terecht door de moeder noodig geoordeeld den borat- maaltijd te vervangen door een maaltijd van kunstmatig voedsel. Op de door het moederlijk verstand vastgestelde uur wordt het kind een papje voorgezet, volgens de regelen der kunst toebereid en zoo zorgvuldig mogelijk klaarge maakt. Maar het kind wil dit vreemde gedoe niet, wil dit geregeld voedsel dat zoo heel an ders smaakt, niet slikken en begint te huilen en teschreeuwen. Dit is een gewichtig oogen blik in het leven van het kind. Nu valt de be slissing vaak al of men jarenlang met eten zal moeten blijven tobben, ja dan neen. Als men nu te zorgzaam en te angstvallig is en mat dwang de voeding ondanks geschreeuw, ver slikken- en uitspuwen wil doorzetten, dan heeft men den eersten stap gezet op den verkeerden weg. Ook gaat men in verkeerde richting, als men nu de aandacht van het kind tracht af le leiden en als het ware ongemerkt de voeding naar binnen giet, juichend over elke gelukte list, waardoor het kind verleid wordt te slik ken. Want noch de onaangename dwang, noch de listige pogingen om de aandacht op iets an dera te richten, zijn goed. Men bereikt met hei eerste slechts, dat het kind tusschen het nieu we eten en de onaangename sensaties van de dw&ngvoeding een verband legt, zoodat het bij het zien van de nieuwe voeding a3 onaangena me gevoelens krijgt Door steeds de aandacht af te leiden, komt men in een ander moeras terecht, dat men spoedig in vindingrijkheid te kort schiet om voldoende krachtige nieuwe prikkels te vinden om de aandacht af te leddem Op den dag van de eerste vreemde voedirg bij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 6