EE TO Radiolelepfie en Radiotelefonie, Groote Prijsvermindering genomen, daarvan e-n schadu^f afwerpen. Tsjecho Slowakije. Brieven uit Engeland. door H. JANSEN, Dir. Radioschool Helder-Alkmaar. De door den amateur gebruikte kristallen voor de tectorwerking zijn in hoofdzaak silicon, galena, ziinciet- koperpyriet en carborundum. Silicon, kenbaar aan de grauwe, grijsachtige kleur, wordt iu een houder gesol deerd, teneinde met het verdere gedéélté van dé ont- vangketcn. een goed electrisch contact te maken. Op het kristal silicon rust een stalen punt, aangesloten op -net andere gedeelte van den ontvanger. Het kristal -bevindt zich dus in den ontvangkrimg, bestaande uit een zelfinductic-spocl en condensator, op welke oscii- leerende kelen het kristal parallelmis geschakeld. Dit is gedaan, omdat als hot kristal in serie staat met den oscilleerendcn kring cr dan te veel weerstand in do keten aanwezig In serie met het kristal staat weer de telefoon. Op net kristal nu rust met eenigen druk de fmrit van een naald. Het voordeel vain deze methode igt voor do hand. Immers toch, men kan zoodoende een croot aantal gevoelige plekjes op het kristal' vinden. Hel 'nadeel er van is, dat hef. kristal spoedig ontregelt. Bij carborundum-krislal bezigt men veelal geen naald doch een metalen plantje, dat niet stevigen druk op het Kristal rust. Carborundum is minder gevoelig aan silicon. Verder kan men wel een plaatje op het Kristal minder gevoelige piekjes vinden, ofschoon door deze werkwijze het kristal weinig of niets ontregelt, het kan dus zonder nadeel trillingen en schokken gemakkelijk doorstaan. Tenslotte zij nog gemold, dat Garoorundum, zooals Hater zal blijken, een aangelegde huidspanning eischt, terwijl men hiervan vrij 'is bij gebruik" van silicon. Minder dikwijls gebruikt men zmciet koperpyriet. Men herkent deze twee verschillende stoffen aan ae roode kleur van zmciet en de koperkleurige tint van koperpyriet. Bij deze kristallen wordt geen stalen "punt gebezigd. Hier rust de zinciet met eenigen druk op de pyriet. Voor galena geldt dezelfde redeneering als voor silïcoc. Na deze opsomming van kristallen met hunine plaat sing in de ontvangketen, 'komen we tot de vraag.: Wat js een kristal en welke rol vervult het in het ontvangtoestel. De kristallen zijn delfstoffen. Carborun dum alleen is een kunstproduct. Zij bieden aan don electrisehen stroom een grooten weerstand. Plaatst men in een stroomkring oen miUi-ampèremetor on een ailicon- kristal b.v., dan zullen we opmerken,, det de 'uitslag van den meter bij doorgang van den stroom in de kelen verschillend is naarmate de richting van den 'Stroom in den kring. Kortom men zal kunnen wasmembn, dat als men dc stroom, gaande door het kristal, omkeert, dat dan het kristal aan den stroom in de eone richting een veel crooteren weerstand biedt dan in de andere richting. Kristallen hébben bovendien nog een andere eigenschap. Deze eigenschap berust op bet bekende Peltier-effeet, waarvan hier een verfde ring volgt. Voert men n.1. door oen draadkring een electrisehen stroom. blijkt dat in der gel.döor warmte ontwikkeld (wordt. In sommige metalen nu stijgt don Ohmschen op jhet kristaal to kunnen sta: omdat men alteen door verschuiving van het potenÏÏómeter-cor.tact te weten komt, wanneer het gevoeligst punt op het kristal ge vonden is Bedoelde potentiometers zijn alom in den handel verkrijgbaar. Een ander belangrijk onderdeel tan ons ontvangtoestel is den ontvangenndensator, waarover in het volgend artikel gesproken wordt. Heemstede, 21 Juli 1923. „De kamiileplanV zegt Shakespeare, „groeit beteiv, ho-j meer je er op trapt." Deze scort van natuurlijke historie w?.rd druk beoefend in Shakespeare's tijd. John Lyly was er de uitvinder van. Zijn Euphues, een boek dat in 1590 vertféheen^ bevat honderden voor beelden van deze „onnatuurlijke natuurlijke historie", zooals een criticus ze eens heel aardig hteft genoemd. Dit schoot mij te binnen bij het lezen van een 'paar artikelen over luchtphotographie in de Londensche Ob- servcr. „Hoe verder je er af bent" merkte ik bij' me zelf op,„hoo beter je het ziet." In den geest van ,Shakespeate's kamiUeplant. Toch niet deheel. Want terwijl ik den sterken groei van de kam ulo onder den invloed van 's menschep voetzolen zeer in twijfel trek, schijnt aan „hoe verder je er af bent, hoe beter je het ziet," geen twiifél mogélijk te zijn. Natuurlijk onder zekere omstandigheden. Die omstandigheden fijnkijk uit een vliegmachine naar beneden, en .gebruik inplaats van je eigen .oog de lens van ecu camera. Wat ziet do camera van een hoogte van een paar (duizend meter wat ens oog op een afstand van ander- balven meter ontgaat? Een Engelsch vliegenier, die photo's had genomen van geploegd land in de buurt van Winchester merkte daarop eigenaardige figuren op: banden van lichter gekleurden grond op den zwarten achtergrond. Te zamem vormden deze banden een patroon van Onregelmatige vierkanten en rechthoeken. Toon de viiegenier deze voor hem onbegrijpelijke photo's liet zien aan een oudheidkundige, herkende die oogenblflckéliik in do onregelmatige rechthoeken ©n vierkanten, do akkers van de oude Britten, tijdens en vóór de aanwezigheid van de Romeinen in Engeland. dan blijkt dat in der gel.döor warmte ontwikkel© (wordt. In sommige metalen nu stijgt don: Ohmschön weerstand bij toeneming van de temperatuur des ge leiders. Bh stijgingen van den Ohmschep.-weerstand ver mindert do stroomsterkte. In andere stoffen, zooals kool en delfstoffen, dus ook in onze kristallen voor detectorwerking, geschiedt het omgekeerde. De wéér- stand daalt hier bij toeneming van temperatuur bru den feleiddraad, gevolg, d© stroomsterkte in den ontvong- ring neemt toe. Het zou te ver voeren de ontwikkeling van warmte in het kristal hier geheel to bespreken, net mag voldoende zijn, hier aan te stippen, dat bij geringe toename van het potonliaal-vcischu in de 'kristallen, de stroomsterkte met een groot bedrag toeneemt, omdat het kristal plotseling door zyn warmte-ontwikkeling veel minder weerstand aan den electrisehen stroom biedt. Deze werking komt zonder mooite tot uiting bij gebruik van Silicon als detector. Hier toch is het potentiaal verschil van vde inkomende oscillaties van de antenne voldoende, om vrij krachtige stroomsterkte-veranderingeb p d e tele- met car- H0H kleine spanningen, waarom aan dit kristal vooraf een hulpspanning moet worden gegeven; is nu b.v. een span ningsverschil van 2 3 volt vooraf op het kristal aangelegd, dan zal dit kristal, wanneer de spanning van de antennestroompjes op het Carborundum- aan komt, evengoed stroomsterkte wijzigingen te voorschijn roepenook hior werkt de telefoon. Wenscht de amateur silicon te bezigen voor detectorwerking, dan legge hij geen hulpspanning op het kristal aan. In geen enkel opzicht geeft het hem voordeel. Gebruikt men evenwel Carborundum, dan werkt men zeer gemakkelijk, door de volgende verbindingen te maken. Men neemt óén zaklantaarn-batterij en verbindt beide polen (kortste koperstrip is altijd positieve pool) aan een potentiometer, zijnde een spoeltje van enkele meters nickeliné draad. Dit spoeltje vertef- 300 Ohm. Aan is nu verbonden het eene contact van het kristal, aan de onderzijde het andere contact van het kristal, dat echter vja de ontvongspocl naar de onderzijde poten tiometer loopt. De verbinding moet zoo geschieden, ten einde elke gewensehte spanning tusschen 0 en 4 volt Het landbouwsysteem van de Kelten was geheel anders don dat, wut men tegenwoordig in Engeland aantreft^ dat eenvoudig, met wijzigingen, een voortzetting i* van dat der Saksen. Dc luchtphoto s toonden duidetijk een netwerk van klein© akkertjes, zelden grooter dan. één of anderhalvo hectare. Tusschen enkele daarvan waren wegen en slooten te onderscheiden in den vorm van donkere strepen. Ook toonden de photo's de plaats, waar do dorpen van deze oude landbouwers hadden gestaan. Natuurlijk bestonden zoowel dorpen als akkers lang Romeinen naar Engeland kwamen. Eln aange zien 't gcheale systeem van <leze verovéraars bérustté op het 'liaten voortbestaan van dc toestanden, die men aantrof, bleven akkers en dorpen tijdens de Romeinseho overheenschlng precies; zooals Zij geweest waren daar voor. Do hiektphoto's toonon dus don toestand, zoósls die was twee duizend jaren geleden, maar ook Teeds eonigé honderden jaren vroeger. Omstreeks 450 na Christus begonnen de Saksische invullen in Engeland. Het Romeipsche riik wns^ mach teloos geworden. De oorspronkelijke Keltische" bewo ners van Engeland waren tegen de nieuwe invallers niet opgewassen en gewoonlijk hadden dezen vrij spel. Doch hun methode van veteveren was een gencel andere dan die der Romeinen. De Saksen brandden en moordden en roofden. Zij lieten de Keltische dorpen, die zij aantroffen op de heuvels, steeds op geruimen afstand van rivieren ot béken, niet ongedeerd. Integendeel, zij liéten gten huis of hut staan. Toen zij eindelijk tot rust kwamen de niet gedood© Kelten hadden ae wijk genomen naar het Westen, naar Cornwall en Wales zagen zij zich dus I genoodzaakt nieuwe dorpen te bouwen. Zij kozen daar voor onveranderlijk de rivierdalen, inplaats van de heuvels. Hfcerenkleeding SPAANDER Co. Zoo redeneerde de theoreticus. De praktijk toont de akkers aan, of liever de dykjes,' die er om 'heen lag-n, ■m m al is het dan op g:heel andere wijze, dan de theoreticus Hfcarftntnoda«* gedacht. Maar per slot van rekening heeft deze, hee.'t de oudheidkundige, toch zijn zin gekregen. ALKMAAR. De redenen, die de Saksen gehad hebben om hun ,r„ j„„u _,.„J In aansluiting op mijh, vorig artikel, zullen we dus ^hfnTaSd'v^.1D^lTpoZ'TdervX^'iPffvïïSaS? u'1""'"8' «S~aw°r0Ldat hU" "eUS °f fUeW' j jongvee ©n^alfM^ooÖbo^t.^.nes ^taat1 op Van Rle mensch'en, die vóór de Kelten Engeland 1 ?ekken of bewoonden, is zoo g :ed als niets bekend. Misschien was :*'t „5^ dat gebeurt buiten, akkerbouw bii dezen nog niet, of zoo goed als n^t I f oven de inrichting der stal' békend. In dit geval zagén dé Kelten ach voor eeu d^,d^n.illeriun,i:?.he(ló vrite keus geplaatst: heuvels of dalen. Beide hadden iets voor. De dalen grootere vruchtbaar - Zonder eenige twij- dplaat- leven in doorbrengen, is de stal wel een belangrijk on derdeel der veehouderij. De beschrijving der standplaat- plantengroei.' donder K"' ï®?1 .,slallcn Noord-Hollandschen zin zijn het (el waron de dalen sterk bebuscht, terwijl de boomgroei 1 D, 'U ,8r „?5 rVjl j"JL wc' °™r jchtbaren kajkbodein 'J.u. 1 8 ?ouw da.n' wa?r de dieren zijnonden heid. Immers uit den waron de dalen op de heuvels met hun minder vruchtbaren kaikbodem veel geringer was. g bracht, is groot en ruim gebouwd met de bekende iUb5 „flde\S hT teis)Vd1erSr ^o'or^ SgTn' feJdèn minder Vruchtbaren bodem kie«t "ToMn.S't^emc-'hl JS nT'ntot'tiTl^Inrid' die Sed ligt, dan den zeer vruchtbaren, die pas na if de s8J veel b'Lr verbl ff la^s cfan langaurige, moeflijke ontwouding gereedgemaakt kan do builen!ucht hier. De zolder is gthèel iln'steen eS Maar-evenmin verwondermg,wanneer de Saksep al, jZl^Mr heeft hier ..zoowat steenen zolders, het huis en de paa'rdenstallen ook, alleen vaia de steenen voor den koezolder kan men- in Noord-Hollajnd we! ©en modern burgprwoonhuis bouwen. De zolder is tevens de hooi- berging. Beneden is alles even groot en ruim. De «oeien staan in iwee rijen, met de koppen naar dé muur en er achter is een. heel breede gang. waar tevênfl nog do drink waterreservoirs eh ettn kalverhok zijn. JlUtt TCV VltlUl OU|l U'VV UCHUUllljllV AViltll K it genoeg en ruim genoeg ook, daar elke koe 2 meter ndplaats heeft. Daar ook de afstand van de goot ze geheel opnieuw moeten berinnen na hun brkndlust te hebben bolg-wierd, zich wel haast genoodzaakt zien die ontwouding ter hand te nemen, aangezien de akkers der Kelten ei* in den loop der eeuwen zeker niét vruchtbaarder op geworden zullen 'zijn. Eigenaardig, clat de camera die Keltische akkers laat zien van een hoogte van 2000 Meter, terwijl er op den grond zelf niets van te onderscheiden, valt. Wat de camera vertoont, zijn de grenzen van de akkers, Vo-r de toelon h ook een voer. en waterRMt van toge dijkjes oorspronkelijk, maar nu geheel verdwenen, gemetselde steen, ongeveer op een meter hoogte van ï_a' a y. .as-^wl?. uen grond gemeten tot d«n bovenrand, dus niet als in Holland, betrekkelijk vlak met den stal. Het voer. wordt ook niet van den grond gegeven, alles in de goot, die is daar dan ook vo^r ingericht. Aan de goot zijn ook de krammen bevestigd, waaraan de kettiugenL waar de koeien mee "Vast staan, bevestig 1 zijn, waint tusschenschotten of iets dergelijks bestaan nier niet. Die kettingen zijn geheel om' "den kop vast gemaakt, touw wordt voor het vee, vast te houden, hier niet gebruikt. Elk stuk vee staat aan twee behoorlijke ketting}, dus vast tot dé iergoot veel langer is, dan noodig zou zijn, neemt een dergelijke wijze van stalinrichting abnormaal veel stroo, wat hier echter geen bezwaar is, door het ve1© roggevorbouwen is er altijd stroo in overvloed, 2 maal per dag w ^rdt dan ook alles wat maar even vuil .is, weggereden, met als gevolg dat de mesthoop vor drievierde uit stroo bestaat. De zindelijkheid laat dan ook weinig té wonsehen over, trouwens van dc huid- verplegtiig wordt ook hier weer veel werk gemaakt, én heelt deze wi.ize van opstallen a's voordoe!, dat de dieren een ruimen, frisschen -,-stal hebben. Voor de afdeelirg manl "k en neutraal vee (stieren en ossén) is een bij zond re fnrich'img voor gierafvoer gemaakt. Ze loopt evona's b!j de koeien naar achter, waard;- or deze afdeeli'g tenminste a's mestnroducant fungeert. De g'er gaat door een ondergr-mdsche iei ling naar een g metselde kelder en de mast wor lt ui tg'-stort op een b^s'rate ruimte, de g'T hieruit verdwijnt ook in den g'erkrider. Echter is dit niet zoo 'goed ingericht als onze Ho'landsche b tonnen inrihti-g'n. As er weer wat Trrst verzomrid is, wordt zs nair het land gereden t, daar in den herf&t de weg -n hic r vaak onb^r^i tbaar z'jn. De gier wordt f voor een s kalkbestanddee- len, die in dia-dijkjes'in grootére ïnate aanwezig waren dan in de akkers die zij afscheidden, en die nu op de photo zich voordoen als lichte strepen. De sloóten, ook geheel verdwenen, maar dichtgegroeid, <Jus veen grond, zijn te herkennen als donkere strepen. Het behoeft niet gezegd te worden, dat onderzoek van den grond steeds volgt, nadat de camera haar bevin dingen heeft meegedeeld. Het is juist zoo mooi, dat dit hierbij mogelijk is. en wij niet alleen op de camera zijn aangewezen, zooals bij photo's van do maan, of van Mars. Want dcor dit steeds volgend onderzoek op den §rond zelf. wordt niet alleen gewoonlijk bevestigd, wat e camera liet zien, maar af en toe worden ook ver gissingen hersteld. Eén daarvan was "bij een photo, genomen in de buurt van Winchester, waarop eiganaar- dige cirkelvormige plekken voorkwamen. Men dacht reeds aan oude Romeinenkarapen, of Keltische be graafplaatsen.... Het grondonderzoek toonde evenwel plekken in het gras, die door vastgebonden geiten waren Oudheidkundig onderzoek door middri van lich'pho to's is nog 'in zijn allerprilste jeugd. Wat de resultaten er van zullen zijn, wanneer hét onder deskundige leiihbg stelselmat g wordt toegepast, moet nog worden afge wacht. De resultaten tot nu toe verkregen zijn verras send. in meer dan één opzicht. Zij zijn verrassend omdat ze toonen, wat men gehoopt en een'gszins verwacht had, te zien. Doch tevens, omdat dit op 'griieel andere wijze werd verkregen, dan men. theoretisch had vastgesteld Dat'om de Keltische akkers dijkjes hadden gelegen, wist men of vermoedde het. Dat deze in den loop der tijden waren omgeploegd, gelijk met het omliggende land, was duidelijk. Maar, rede- en daar oo groote h- open i??zet, daar in den herfst r vaak onb^rai lh -- „w■-•*=» - uver uc op den grond niet waarneembaar is? Zoo m, dan zal I vo'^-md jaar neerde men, zijn ze wel volkomen gelijk met heit uü lapd Is nog me^steeds een geringe verheg^ng, die I de klaver g-reden, t'eitel jk a:s meststol HET SPOORWEGONGELUK TE EUSKIRCHEN. -aen woord igt een v/eerstand van pl.m. ae bovenzijde van den potentiometer diner van negen gangen, waar je door het kalei- doscopisch komen en gaan der schalen noch eten noch praten kon. Een rijtuig bracht hem Daar West-End en onder het rijdon keerden zijn gedachten terug naar de ver schillende indrukken, die hij twee jaren te voren in Ierland gekregen had. Levendig herinnerde hij zich den Pattern-dag, toen hij had; staan kijken naar de lange sokaren smeekelingen, die om de heilige bron in Rathmore geloopon hadden. Het duidelijkst voor den geest stond hem het gezicht van Nanno Troy, stralend door een geloof, dat hij sindsdien steeds weer vergeefs had trachton te begrijpen. Zóó ging hij in zijn herinneringen op, dat hij schrok, toen het rijtuig stil hield. Mrs. Hilton, zijn gastvrouw, was, toen hij ibinnon- kwam, in een gesprek gewikkeld met een zorgvul dig gekleed iemand, die naar haar luisterde in de houding van iemand, die ernaar verlangt het geluid van zijn eigen antwoord te hooren. Voor Jerning- ham was het een pijnlijk oogenblik. Dan keerde, tot groote spijt van den zorgvuldig gekleeden man, Mrs. Hilton, vóór hij zijn antwoord beginnen kon, zich om en stak Jerningham haar hand toe, die deze met een gevoel van verlichting drukte. „U bent de laatste", zeide zij. „Mag ik u voorstel len aan Mr. Mahony, afgevaardigde voor Ardcashel. U moet mijn dochter aan tafol geleiden", voegde zij eraan toe, terwijl zij naar een paar andere gaston ging. Jerningham kreeg weer een gevoel van teleurstel ling, toen hij naar don man keek. Niot dat Mahony nu zoo buitengewoon inodieu» gekleed was, maar hij scheen zich zijn kleeding zon vreeset ijk bewust te.zijn. Hij had niets over zich, dat aan den man van het volk denken deed. „Twee Jaar geleden heb ik voor het eerst Ierland bezocht", begon Jerningham lachend. Mahony knikte. „Zoo lang als het bij bezoeken blijft", antwoordde hij, „is het goed. Maar ga er niet wonen. Dc kom pas uit Amerika terug. Een prachtig land!" „Amerika Ja maar Ierland „In Amerika weten ze te ontvangen", viel Mahony hem in de rede. „Er wordt veel gezegd over de gast vrijheid en het onconventioneel© cosmopolitisme van Londen maar, dat is niets vergoleken bij New- York". „Maar woont u dan niot in Iorland?" vroeg Jerning ham. Mahony keek hem aan en begon te glimlachen. In het bezette gebied, waar de Franschen, met het ctecomoliceerde Duitsche spoorwegsysteem niet bekend, d© spoorwegen bedienen, blijven de spoorwegongelukken aan de orde van den dag. Hierboven reproduceeren we de vestibule vam het station te Euskirchen, door een zware jumbo in elkaar gereden. „In Ierland wonen? Neen, neen, ik woon In lan den al heel wat jaartjes. U gelooft toch niet, dat men in Ierland wonen kan? Och ja, als u er maar één keer geweest bent, kunt. u het ook niet weten! Hoe lang was u er?" „EeD dag of veertien, en to oordeolen naar wat ik er gezien heb „In veertien dagen kunt u niet veel zien. Als u veertien jaar lang roggebrood gegeten en maar eens per week vleesch gehad hadt en dan nog altijd schapenvleesch dan zoudt u ook blij zijrT als u naar Londen kon gaan. Hier is tenminste biefstuk te krijgen." „Dus het wonen buiten Ierland is een quaestie van eten?" „Figuurlijk gesproken Ja. O, zeker, sentimentali teit is lieel mooi en de Engelschen zijn daar dol van, ook al hooren ze het niet graag maar u kent-zeker Ardcashel niet? Aan het eene einde der stad is een groote tuchtschool en aan het andere een reusachtig krankzinnigengesticht. Allebei zijn ze propvol. In de stad zelf is een veemarkt, waarvan ik de steenen, als ik me het tenminste goed herinner, wel eens heb zien afspoelen verder zijn er negen-©n-dertig kroe gen en do politie Dan wendde hij sich tot een dame, die dicht bij hem stond. „Is u al van den schrik bekomen?" vroeg hiju „Van welken schrik?" „Mrs. Hilton zal u toch wel gezegd hebben, dat ik Ju aan tafel1 geleiden moet?" Jerningham ging zSj'n dame zoeken en vain dat oogen blik Werd het diner de beproeving, waarvoor hij zoo bang geweest was. Miss Hilton, een meisje met vlashaar en nog jong genoeg om haar moeder niet oud te doen schijnen was m het gesprek als ee»a trommel. Men sloeg haar met een vraag en zij gat een hoT antwoord. Jer ningham worstelde do eerste gang met haar door. Het flesprék was met iedere twee Iepels soep, die zij aan hun lippen bracht, uitgeput. Met den oersten lepel zeide hij wat Mf dacht; met den twuoden herhaalde zij wat zij haar moeder aan de diners in de liaatate veertien dagen had hooren zeggen. Mot oen gevoel van verlichting zag hij het ha\ftedlge bord voor zijn oogen verdwijnen en dan redde een stem achter hem: „Sherry, air?" Hij voelde een herinnering, die hem aangreep ais een schroef een bout grijpt. Hij antwoordde niet en keek recht voor zich uit. Dan herhaalde de item „Sherry, lirT' Verder is hnt g bouw, waar het vee is ondergebracht g-wit, waardeer het ondanks wrinig ramen, altijd 1'cht is in den stal. Het drinkwater voor het vee is bronwater van de beste s^rt en voor zoavcr ik kan inagian is er altijd gvfioeg. H l wordt door leidingen in de reser voirs aarg voerd uit bronnon die hooger liggen dan do s'al en bïhocff dus niet te worden org^pompt; er is echler een pomninstallatie, crie r>ij georcK aan aan voer in de behoefte kan voorzien. Aan de s'al is de voerberri lingsplaats aang"b""wd- 2 afdeelirg -n en daarram de graansi-huur., zoodrt dit com plex al em reusachtige ruimte beslaat. In de eme af- aeelirg is de rosmolen ondergebracht, in de andere de hakselmachine van flinke "capaciteit, alles wordt hier n.1. g hakseld voorgediend. Ook hier weer zware steenen zolders, die weer voor hooiberg'ng dieinen» Het voeder in den zomer bestaat uit groene klaver ©n stroo door elkaar griiakseld, van. het laatste een klein deel. daar klaver alleen niet goed voldoet. Voor kracht voer wordt gtiaan en boon^nmeel toegegeven, lijnkoek ©n dergelijke;producten worden niet gebruikt. Alle vee wor'dl drie keer per dag gevoerd, voor het rundvee is enkel een vast stalpersoneel van drie man, die ook zorgen voor den aanvoer van klaver, het hak- selen en veel arbeid hebben om de dieréai zindélijk te houden. Nu over het typ© der dieren. D© vorm' of liever het model, is vrij goed; afwijkingen komen natuurlijk wel Hij keerde zich half in zijn stoel om1 en keek op. „Ja," zeide hij, „graag.' Het was Nanno Naimo Troy Nanno Troy, ge kleed als een dienstmeisje,met een witte muts, een zwarten japon en donkerbruin haar. HOOFDSTUK II. Op dat oogenblik herkenden zij' elkaar en van dat oogenblik 2f had Jerningham bijna geen oog van haar af. Terwijl zij aan de overzijde der tafel van den eenen gast haar den anderen ging, keek hij1 naar haar gezicht en luisterde hij naar haar stem. Maar zij was veranderd .bijna onmerkbaar, maar toch onherroepelijk was zij veranderd. Hij schreef het toe aan het verschil van kleeding en omgeving. De gedachte, dat zij geleden, flat Z1"j bittere erva ringen opgedaan kon hebben, sedert hij' haar het laatst gesproken had, kwam geen oogenblik bij hem op. Een man is butengewoon dom, wanneer het geldt de moge lijkheden in een vrouwenleven t© Zien. Hij denkt, dat zij van kind jong meisje,, van jong meisje vrouw wordt, zonder eenig vermoeden te hebben van ae kokende massa menschelijke natuur, die aan haar voeten gezied heeft. Hij gelooit, 'dat zij een geest van onschuld behoudt tot het oogenblik, det zij in zijn armen de bestaansredenen voor mannen etn vrouwen leert. Om haar het leven te Ieeren kennen trouwt hij haar; hij verwacht, dat zij altijd 'naar hem zal opzien om ae wereldkennis, die zij ooit krijgen zal, te leeren. En dat is ni«t iets, dat ge kocht kan worden: Zij ïnoet het krijgen. In ruil1 daarvoor geeft hij' Zijn vrijheid en het is een droeve staat van zaken, wanneer hij meikt, dat hij zelf de leerling is de leerling van het kind, dat reeds *©et. Jerninghan gezicht, toen Jerningham, die zich de uitdrukking op Nanno's om de heilige bron liep,"voor den i dat het verschil' dat hij i® 1 riep, kon niet zag, te danken was aan ervaring het gevolg van lijaen. „Wat kan een meisje van het leven weten, dat het water drinkt uit een door den regen gevoede bron en denkt, -dat dit meer heiligheid bevat dan een andere gave der natuur?1' bad hij' zich na zijn terugkeer dikwijl» B^Hjderfs^ 'iederen gang van het diner stond Zij' met de andere dienstmeisjes achter in d© kamer en in die oogenblikken trachtte hij nu en dan haar btik op te vangen, maar zij keek niet naar hem. Eenmaal' kwam er een tfimlach op zijn gezicht bij de gedachte, dat zij er was. Er waren zoovele honderden dienstmeisjes in Londen, Zij het niet Er waren zoovele nonaeraen ai©nstmeisies in maar dit was Nanno Troy. Soms dacht hij, dat iiet zijn kon. Dl« schuchtere verlegenheid, welke men vindt bij d© menschen op het platteland en die op zichzelf zoo iels bekoorlijks is, was bijna geheel verdwe nen bij haar. Zij bewoog zich met een zekere rust. Haar stem was, ook al had hij die onmiddellijk her kend. eveneens veranderd. Het leek, alsof zij nooit zou kunnen terugkeeren tot den homespun rok en het bloote hoofd," en een oogenblik voelde hij zich teleurgesteld, dat hij haar gezien had. Hij zou liever naar Ierland teruggegaan zijn en haar daar terug gevonden hebben in, de weiden, wanneer zij in de avondstilte het vee huiswaarts dreef. Maar dat was zuoals de afgevaardigde van Ardcashel gezegd had, de sentimentaliteit van een Engelschman: Eindelijk gingen de dames naar den salon en zat Jerningham te luisteren naar de gedecideerde mee ningen van het Iersche Parlementslid, dat nog steeds niet uitgepraat was over de gastvrijheid van Ame rika, „In die drie weken is er geen avond geweest, dat ik niet op een diner gevraagd ben"., zeide hij. „Kwam u wel eens bij iemand aan huis?" vroeg zijn gastheer. „O, neen, dat niet" antwoordde hij „maar de resu taurants zijn uitstekend." Jerningham keek om en- zag. dat Nanno hem een kop kofde gaf. Hij dronk die altijd zonder melk, maar thans schonk hij er wat melk in. Terwijl hij dat deed, keek hij eenmaal naar. haar op. Zij wendde haar blik af en dan besefte hij, of schoon het maar een heel kort oogenblik was. dat zij -mooi was. Dan koek hij weer naar heneden en hij zag, dat hij de melk op zijn schoteltje schonk. Toen de heeren zich weer bij de dames in den salon voogden, nam hij do eerste de beste gelegenheid waar, om naast Mrs. Hilton te gaan zitten. „Ik wou u graag iets vragen", zeide hij. „Iets ondeugends?" opperdo zij. „Heelemaal niet. Ik wou alleen maar weten waar u het dienstmeisje vandaan hebt, dat daarnet wijn ronddiende". Mrs. Hilton glimlachte schalks. „Nou dat is toch vrij ondeugend. Maar ik zal het u zeggen, ook al is het een vreeselijk huiselijk ge heim. Zij is gehuurd alleen maar voor vanavond. In een huis als dit kunnen we niet meer dan twee meiden houden, zoodat ik, wanneer we een diner geven, er een huren van Maynard. Waarom vraagt u dat zoo?" En Jerningham verzon een reden. Wordt Ywvolgl.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 6