ROMMELKRUID.
Vryheden, als zy van mynen lieven Heer Vader,
en de oude Vader hbben bezegelt en bedrieft.
Voorts zoo hebben wy hen luiden gegeven,
gegonnen, en geconformeert, of 't gebeurde dat
eenige Scheepen aflyvig worde, ofte uit den
Lande treke met der woon, dat dan die geene,
die daar tegens gezet zal werden in der kiezinge
van der Boone, ook dat jaar Scheepen wéezen
zal; zonder wederzeggen van my ofte myne
Erve.
Wanneer het Regt zal gedaan weezcn.
Voorts zoo zal alle Regt gedaan weezen voor
de middag, alzoo wel van alle vreemde schul
den, zonder wederzeggen van my of mynenErve.
Dat geen Schout te Boon gaan zaL
Voorts zoo hebbe ik hen Luiden gegonnen,
dat geen Schout te Boon-lot gaan zal.
Ende beloove myne voorschreve Onderzaten
in alle deeze voorschreve poincten te houden,
te styven ert te sterken, en hen Luiden daar in
te onderhouden tegens een iegelyken, zonder
daar tegen te gaan in eniger wys.
In kennisse der waarheid, en om dat ik Wou
ter van Egmond, Heere van Schagen, te dezer
tyd geen Zegel en gebruik©; zoo hebbe ik ge-
beeden Adriaan van Swieten, Heer van Opmeer j
Schout van Leiden, myn Zusters man, dat hy
deeze Brieve tot myner beede over my bezegelen I
wil; en ik Adriaan van Swieten voorschreve,
ter beede van Wouter van Egmond, Heer van
Schagen, myn Wyfs Broeder, hebbe deeze Brie
ve voor hem bezegelt, met myne Zegele hier
aan gehangen, in 't jaar ons Heeren 1485 den
7 July.
HAND-VESTEN.
Van. Joost van Borrelen.
Ik Joost van Borzelen, Heere van Schagen en
Schager Cogge, als Man en geregte Voogt van
Jonk vrouwe Joost, Heeren Aalbregts Dogter
van Schagen, myn Huisvrouw. Doend kond al
len Luiden, alzoo óp den dag van huiden da^
tum's Brief myn Onderzaten van Schagen en
Schagen Coggen, myn hult en Eed gedaan heb
ben heuren Heeren van Schagen en van Scha-
ger-Cogg© en de welke my wederom ootmoede-
lyken gebeeden hebben, dat my woud© believen
te geven, te conformeeren, te vestigen, te ratifi-
ceeren, alle alzulke Hand-vesten en Previle-
gien als zy hebben, ende hen luiden by den
Graven en Gravinnen van Holland gegeven en
ggonnen zy geweest en daartoe alzulke Hand
vesten en Previlegien, als wylen myn lieve
Heer en Vader, Heeren Aalhregt van Schagen
en Schager Cogge, hen-luiden gegonnen en ge
geven hébben. Zoo is 't, om die goeder gunste,
en de zonderlinge minne en liefde die ik hebbe
en drage myne voorschreve Onderzaten van
Schagen en Schager-Cogge gegonnen en gege
ven, geconformeert, gevestigt ende geratificeert
hebbe, en mids deezen myn Brieve gunnen en
geven, conformeeren, vestigen ende ratificee-
ren voor my ende myne Erven en Nakome
lingen, alle de Hand-vesten, Previlegien, Vry
heden en Regten, die zy hebben bebrieft en be
zegelt van Graven en Gravinnen van Holland,
naar inhout der Conformatie van Hertog Phi
lips van Bourgondien Zaliger gedagten: ende
desgelyks, zoo hebbe ik myne voorschreve On
derzaten van Schagen en Schager-Cogge gege
ven, geconformeert en gevestigt, ratificeeren
mids deezen zeiver Brieven voor my en myne
Erven en Nakomelingen, alle zulke Hand-ves
ten, Previlegien, Regten en Vryheden, als zy
van mynen lieve Heere Vader en oude Vader
hebben bebrieft en bezegelt
Voorts zoo hebbe ik hen Luiden moede gegon
nen, gegeven en geconformeert, ofte 't gebeur
de dat eenig Scheepen aflyvig worde, ofte uit
den Lande trekte metter woone, dat dan die
geene, die daar tegens gezet zal worden, in den
verkiezinge van der Boone: ook dat jaar Schee-
pen weezen zal, zonder wederzeggen van my,
mynen Erven en Nakomelingen.
2.
Voorts zoo zal alle Regt voormiddag gedaan
weezen, alzoo wel van alle vreemde schulden,
als van buurlyke schulden, zonder wederseg-
gen van my, myne Erven ende Nakomelingen.
Voorts: zoo hebbe ik hen-luiden gegonnen en
gegeven, dat geen Geëed Schout te boonlot gaan
zal.
En belove myn voorschreve Onderzaten, in
alle deeze voorschreve poincten te houden, te
troep politieagenten, die een inbreker moeten
arresteeren", zei Wim Gerritse, die nu tot de
zoekers behoorde.
Al gauw hadden ze er een paar gevonden. De
dikke Nico Klaassen, die niet veel idee had,
om ver in het mulle zand te loopen, was vlak
in de nabijheid achter een boompje gaan lig
gen en had zijn zakdoek over zijn gezicht ge
legd.
„Net als hij de struisvogels", spotte Wim
Genitse. „Hij denkt zeker, dat als hij ons niet
ziet, wij hem ook niet zien. Nee Nieootje, je
tent er nog lang niet achter, hoorl"
*t Kan me weinig schelen", zei Nico. „Zorg
jij dan maar, dat jij er wel achter bent!"
„Ik zal ei mijn best voor doen", zei Wim, en
ging verder, terwijl Nico langzaam naar den
meester ging.
.Jij bent de eerste", zei meester.
„Ja meester, ik ben te dik", zei Nico en hij
ging weer languit in het zand liggen, met zijn
zakdoek over zijn gezicht.
Na verloop van tijd kwamen er meer kinderen
terug. En toen er een kwartiertje verloopen
was, waren ze er allemaal, behalve de kleine
Jan Andringa.
„Waar is Jantje?" vroeg meester. „Heeft nie
mand hem gezien?"
„Nee meester." klonk het van alle kanten.
„Dan maar weer zoeken", zei meester. „Ver
deel je maar in vier richtingen!"
Dat deden ze maar na verloop van een kwar
tiertje kwam de zoekersbrigade terugzon
der Jan!
„Hij is zeker in een konijnenhol gekropen",
zei David.
„Ik zal maar fluiten", zei meester. En schel
klonken' de drie fluittonen over de duinen, aan
alle kanten weerkaatst. Met oogen vol verwach
ting keken alle kinderen uit Ze verwachtten
elk oogenblik de kleine Jan ergens uit een don
ker hoekje ie voorschijn te zien komen,
maarer gebeurde nietsgeen Jan kwam.
Een beetje angstig keken de kinderen elkaar
en meester aan.
„Ik zal nog maar eens fluiten", zei meester.
En were klonken de schelle fluittonen door de
stille lucht
„Roep een, jongens", zei meester.
En zoo luid als ze konden, riepen; allen:
„Jan Andringa! Kom maar voor den dag!!
Jan Andringa!!"
Het was een oorverdoovend geluid, zoodat de
vogels opvlogen, en een konijn haastig uit zijn
hol te voorschijn kwam, en wegvluchtte.
„Nu zal hij wel gehoord hebben", zei mees
ter. „Zoo'n geluid moet zelfs een stokdoove wel
hooren!"
De gezichten van de kinderen, die eerst ang
stig gekeken hadden, klaarden bij meesters
styven en te sterken, en hen-luiden daar in te
onderhouden tegens een iegelyken, zonder daar
tegens te gaan in eeniger wyze.
In kennisse der waarheid, zoo hebbe ik dee
zen Brief met myn, en mynen Erf vrouwe van
Schagen, onz!er Handschriften hier onder ge-
teekent, in 't jaar ons Heeren 1491. en 4 Sep
tember: onderstond geschreven.
Juffrouw Joost van Schagen.
Accordeert.
Nieuwe Feiten gedaan maken, ende den Hoo-
gen Raaden den Holland overgegeven, uit de
naam ende van wegen Mr. Pieter de Salengre,
Advocaat voor de zeiven Hoogen Raade, als hy
den Hove Provinciaal gestelt tot administree-
rende Curateur over de Goederen van Willem,
Heere van Schagen &c. en Mr. Maarten Paats,
Advocaat voor den voorschreven Hoogen Raa
de, als by den zeiven Hove Provinciaal gestelt
wezende, toeziende en adviserende Curateur en
geadvioeert hebbende Impetrant van Mande
ment in Cas d' Appel met de cL van Reliel op
de name van welgemelde Heere van Schagen,
van de voorschreve Hoogen Raade geimpe-
treert, en de Proceduren daar op gevolgt in
die qalityd importeert van de voorschreve Man-
dament verwyders a Mimnia Req. Jdico, rnids-
gaders Req. Civile ter eener, op en jegens Hr.
Diderik van Schagen, Heer van Goudriaan, gek
laagde en eischte en gereq. in t voorschreve
Cas Resp. ter tweeden: inidsgaders Agneta van
Aalst, Weduwe van wyleni Mr. Johan Broers,
meede insgelykx Advocaat voor deezen Hoo
gen Raade, meede gedaagde in Cas d' Appel
ende gereq. van beide de voorschreve Requi-
ranten midsgaders, neffens de Impetrant ver
weerster a: Minima, en Willem Ketting de Jon
ge, Tresorier van zyn Hoogheid den Heere Prin-
ce van Orange, als hem voor zyn intrest heb
bende gevolgt, ter derde zyde.
1-
Om welke voorschreve nieuwe Feiten orden-
telyk, ende zoo kort als *t doenlyk is, te dedu
ceren ofte verhalen; zoo zeit Cornelis van Hei-
se ldoorn, als Procureur van voorschreve Im-
petranten, verweerster en Req. en waarheid ia
zulkxs.
2.
Dat voor de vierde Maart 1429 naar verloop
van den Hove.
Wordt vervolgd-
woorden weer op. En nieuwsgierig keek ieder
een in 't rond, of Jantje niet ergens uit een
gaatje in den grond voor den dag kroop.
1 Maar er kwam niemand
't Was nu doodstil in de duinen. De zon straal
j de en blakerde de omgeving. Heel in de verte
^ruischte de zee. Eén oogenblik sloeg allen de
schrik om het hart bij de angstige gedachte, dat
de kleine Jan verdwaald was in de eindelooze
duinen, en dat ze hem nooit meer terug zouden
zien. Eén oogenblik zweeg iedereen. Toen zei
meester, (en zijn stem klonk heel vreemd): „We
moeten allen gaan zoeken. Na een kwartier zal
ik fluiten en dan komen we weer op dit duin
j terug."
In zes groepen van vijf verspreidden ze zich.
Meester zocht ook mee De vermoeide Nico
Klaassen was een van de voorsten. Jan An-
dringa was zijn buurjongen en zijn liefste
speelkameraad, en hij was besloten, om tot het
uiterste te zoeken.
Spoedig waren allen verspreid. Telkens klonk
het luid: „Jan Andringa! Kom maar te voor
schijn!" En dan volgde eventjes een stilte, waar
in ieder de hooge stem van Jan verwachtte te
hooren. Maar: Jan antwoordde nietWaar
zat hij toch?
Wordt vervolgd.
De^er dagen lazen wij het volgende versje:
ZOO T VAKER GAAT.
Hij was er 'n zestig en flink van postuur
Doch zijn rug al een weinig gebogen,
Hij had ook gewerkt met een ijzeren wil
En eind'lijk de koetjes op 't drogen
En moeder de vrouw was iets jonger dan hij
Maar ze leek zoo op 't oog nog wel ouder,
Ze hadden te zamen ook altijd gezwoegd,
Ze ploeterden, schouder aan schouder.
Hij werkte voorheen in zijn spekslagerij,
Dikwijls uren en dagen en nachten
En moedertje stond hem trouw dan
Of zat laat nog met koffie te wachten
Maar nu was 't genoeg: de zaak ging aan kant
En ze zouden na 't eind'loos streven,
Een wijle genieten en 't eind der dagen,
Gelukkig en rustigjes leven.
i
Voor dat doel had de baas een huisje gekocht,
Bij hét bosch. in de schaduw der boomen
En daar wilden beiden genoeg'lijk en vrij
Van de zorgen des levens bekomen.
In den tuin die was in de buurt van het huis
Zocht de baas wat vertier in het wieden.
Ook hield hij wat kippen, twee biggen, een geit,
Dat kan daar zoo prachtig geschieden.
i
Doch moeder zoo hijster aan 't werken verslaafd
Begon zich daar al ras te vervelen,
Het was ook zoo eenzaam, zoo somber en stil,
Maar ze deed 't voor den baas nog verheien
Doch 't menschje zoo duchtig van 't sloven
geléen,
Bood geen weerstand en ging dra aan 't kwijnen
Men zag dan ook spoedig hand over hand
Het vleesch van het lichaam verdwijnen.
,,'t Liep mis": had de dokter tot vader gezegd
En de baas zat aan t leger te treuren.
Hij peinsde en vroeg zich wel honderd maal af:
„Wat staat er toch nu te gebeuren?"
Terwijl nam de ziekte in hevigheid toe
En na verloop van enkele weken,
Scheen 1 gedaan met de vrouw op zoek'ren dag,
Was ze plots' door het lijden bezweken.
,,'t Was een s*ag voor den baas, 't knakte dsh
man"
Zei de huishoudster, die was gekomen,
De baas werd zoo stil en leed blijkbaar veel,
Nu z*n steun hem voor altijd was ontnomen,
Eer er nog waren, twee jaren voorbij,
Kwam de dood nog een slachtoffer vragen
Zoo hoorde men in afzienbaren tijd,
Van t sterven van t baasje gewagen.
Toen kwam de familie van heinde en ver
En er vloeiden tranen met tuiten,
Maar: toen men de laatste beschikking
vernam,
Klaard' 't op, want: er waren puur duiten
„Neen, zooveel besommen" had ik niet verwacht
..Smoesde" heim'lijk de een tot den ander.,
„Ik wel", sprak *n tweede, ze ploeterden hard
En hielden de boel hij mekander.
o
EEN OPLICHTER.
Oplichterij is tegenwoordig aan de orde van
den dag, het eene geval nog geraffineerder dSan
het andere.
Maar de brutaalste zwendelaarster, waarvan
we ooit gelezen hebben, was wel de Amecrv
kaansche mrs. Chadwick.
Zij leefde op grooten voet en leek oogenschijja-
lijk een zeer voorname dame.
Eens reed zij met haar prachtig rijtuig, met
koetsier en palfrenier, naar een bankinstelling
waar ze aan den directeur een bagatelletje van
600.000 dollar als voorschot vroeg. Hoewel al
les er zeer voornaam uitzag, was de bankdi
recteur toch niet zoo goedgeloovig, dat hij
geen zekerheidsstelling vroeg. De dame haalde
toen twee schuldbekentenissen ter waarde van
750.000 dollar te voorschijn, en zei hooghartig:
Deze schuldbekentenissen van mijn oom Mr.
Carnegie zullen dan zeker wel voldoende zijn.
De twee schuldbekentenissen -waren inderdaad
onderteekend mei Andrieu Carnegie en dus vol
doende waarborg. Maar de bankier wilde gieen
risico loopen. Daarom zei hij de dame zeer be
leefd: Aan de echtheid) van de handteekening
van den heer mr. Carnegie valt niet te twijfe
len, natuurlijk niet, maar bij wijze van forma
liteit zou ik die echtheid nog gaarne door een
bekend persoon bevestigd zien.
Aan voorzichtigheid ontbrak het den ban
kier niet, zooals men ziet.
Mevr. Chadwick vertrok' en kwam een poosje
later terug met een bekend advokaat, die niet
alleen vertelaarde, dat de papieren echt waren,
maar bovendien, dat Carnegie*s secretaris ze
hem persoonlijk overhandigd had.
Nu was de bankier overtuigd. Hij: betaalde
het gevraagde bedrag aan mrs. Chadwick uit
en borg de kostbare papieren als ondeipand in
zijn safe.
Eep maand later was het geld op en bleek,
dat de schuldbekentenissen toch valsch waren.
Mrs. Chadwick had den algemeen bekenden
advokaat waarschijnlijk voor zich iweten te win
nen om haar bij haar bedriegerijen behulp
zaam te zijn: zij was een zeer mooie vrouw.
Deze dame heeft haar heele leven gezwen
deld. Een van haar bekende trucks was met
een pak papieren, die er zeer gewichtig uitza
gen, naar een bank te gaan en er voor een jaar
een safe te huren, waarvoor ze een bewijs ont
ving.
Met dit bewijs gewapend wist zij verschillen
de rijke Amerikanen te overtuigen dat zij voor
eenige millioenen effecten in haar safé had ge
borgen, die zij liever niet verzilverde, omdat
de koersen gedaald waren en zij bij verzilve
ring een belangrijk verlies zou moeten lijden.
Zij wist op die manier van verschillende mil-
1 ionairs belangrijks sommen te leenen, alleen op
door haar geschreven ontvangstbewijteen der
chequé's.
Ten slotte is zij er toch ingeloopen. Een ha-
rer schuldeischers nam haar onverhoeds het
buurbewijs van de safe en den sleutel af. Hier
mede spoedde hij zich naar het bankgebouw en
vertelde, dat mevrouw hem den sleutel en het
huurbewijs gegeven had, dan kon hij effecten
tot een bedrag van 80.000 dollar uit de safe
nemen.
Met den directeur van de bank begaf hij zich
naar de safemaar effecten of andere pa-
pioren van waarde Weken er niet in aanwezig
te zijn, de effectenschat bestond uit oud kran
tenpapier.
Het nieuwtje ging als een loopend! vuurtje
door de heele stad, mm Chadwich werd gear
resteerd en had zich voor deze zwendel en ver
schillende andere zwendteiarijen te verant
woorden.
Zij kreeg 10 jaar gevangenisstraf, en is In de
gevangenis gestorven op 48-jarigen leeftijd. M.
KANARIEZANG,
Eenigen tijd geleden lazen wij in de Wereld
kroniek het volgende:
Het africhten van dieren, dat een misplaat
ste opvoeding tot onnatuurlijkheid mag heeten,
sluit zelden aan op de karakteristiek vani het
geplaagde dier; de resultaten ervan zijn niet
veel meer dan verbazing en medelijden. Ge
lukkig is het rijk der gevederde zangers vrijwel
geheel veilig gebleven voor het aankweeken
van bekwaamheden, die met het wezen van
het dier zoo weinig te maken hebben. De nach
tegaal heeft geen „veredeling" noodig en het
vogeltje, dat in een der volières van „Artis"
den eersten regel van ons volkslied fluit, kan
gelukkig alweer niet opgevoed worden
tot het fluiten van alle volksliederen der 30
landen, die op de Haag9che Conferentie ver
tegenwoordigd waren.
Toch is er één groep zangvogels, die, met
groote geestdrift, zelfs, object is geworden van
een veredelingssysteem,, waarvan de verdien
ste is. dat het zich bepaalt tot de natuurlijke
ontwikkeling der stem, en meer nog dan die
te vormen of te vervormen, in het aanhooren
en registreeren van haar capaciteiten duur
zaam behagen schept. Deze „kanarie-sport'' is
een zeer merkwaardige; wijl een huiselijk amu
sement bij uitnemendheid, onttrekt zij: zich bij
na geheel aan de publieke aandacht, totdat do
resultaten in een openbaren zangwedstrijd ver
geleken worden. En zulk een wedstrijd is dan
nog een vrijwel onbekend terrein, voor de mees
ten onzer.
Men zou zich echter vergissen, Indien men
de kanarieteelt in ons land een onbekende
zaak achtte. Er is een groot contingent „klei
ne luyden", dat deze sport met geduld en lief
de beoefent Er is zelfs een Nederlandsche
Bond, die 46 af deelingen en 1400 leden telt, en
de meeste hunner hebben niet een of twee,
maar tientallen kanaries, die met de meeste
zorg worden gevoed, opgekweekt tot goede zan
gers. Dat men vóór den oorlog b.v. alleen te
Tilbuig een 50.000 kanaries tolide, bewijst, hoe
deze liefhebberij is verspreid.
De kanarievogel, die pl.m. 15 jaar oud kan
worden, is niet van Nederlandschen bloede;
de naar hem genoemde Kanarische eilanden,
zijn z'n bakermat. Het kweeken in kooien
is al een vijftal eeuwen oud, en verdeelt zich
over zangvogels en giervogels. Als huisdier
bleek de kanarie alleszins geschikt en tn het
beeld van een verhuizing op kleine schaal' ont
breekt zelden het kooitje met „Pietje/". Door
teeltkens en door voorzang nu heeft men zich
er bijzonder op toegelegd, om de sterk! geva
rieerde vocaliteit der kanarievogeltjes tot hoo-
gere ontwikkeling te brengen. Dit was en is de
grondslag van den kanariezang als systema
tisch geleide sport. Daarnaast loopt het kwee
ken van sierlijke kanaries, waarbij Meur (oa.
door kleurvoedsel, waarin Spaansche peper) en
gestalte voorwerp van aanhoudende zoig zijn.
Om nu eenig denkbeeld van den kanariezang
te krijgen, moet men weten, dat er naar
Duitsch voorbeeld een volledig systeem van
zg. zangtoeren is opgesteld, welke toeren weer
zijn onderverdeeld in goede of waardetoeren
en foutieve toeren. Een goed keurmeester (de
Ned. Bond neemt zelfs een examen af aan wie
dit worden wil) onderkent terstond de 15 goe
ie en de 9 foutieve toeren, welke het repertoi
re van den kanariezang telt. Tot de boofdtoe-
ren behoort dan: holrol, knor, kloek-knor en
koller; tot de goede toeren: fluiten, holklingel,
schokkel, waterrol en kloek; tot de voldoende:
klingel, klingelrol en zwier-rol. Maar er zijn
ook de foutieve, strafpunten gevende toeren-:
snetter, spitsklingel, neustoer.
En nu de kanarie-zangwedstrijd, waar de
zangtalenten der vogeltjes getoetst worden
aan de genoemde eischen. Meestal is die wed
strijd onderdeel van een Pluimvee-tentoon
stelling. De diertjes worden daarheen gezonden
in uniforme Bonds-kooien en dan komen er
soms tot een 600 mededingers. Deze zangers
zijn thuis hij hun bezitters opgekweekt in z.g.
zangkasten, die getemperd licht hebben door
de vitrage der gesloten deurtjes.
De ware fokker vormt liefst een stam, d.z. 3
nestjes van 4 vogels elk. Wanneer nu- die
quartetten voor de jury zijn verschenen, wor
den ze stuk vopr stuk in t licht gezet, eh be
ginnen daardoor te zingen. Op de keurlijsten