ROIMELKRUID.
15.
Die hy op dïe tyd hadde, efte daar na kry-
gen zoude by Jonkvrouw Johanne, Heer Jana
Dogter van HodenpyL
16.
£nde eiken van dien, alzoo veel jaarlykse Ren
ten op te beuren en 't ontfangen als hem goed
dunken zoude.
17.
De welke elk haar deel hen alzoo by haaren
Vader voorschreve houden zoude, van zyne
Hoogheid ende deaselfs Nakomelingen, tot ee-
nen regten Erfleen.
ia
Met zulke -conditie: want dat na zyne dood
eenige van zyne Kinderen storven zonder wet-
tige blykend geboorte agter te laten.
19.
Dat dan het zelve, dat hen Willem haar Va
der alzoo beweezen zoude hebben, ende zy van
zyne Hoogheid en desselfs Nakomelingen ter
Leen gehouden hadde.
2a
Weder komen ende Erven zoude by haar oud
ste Broeder of Zuster, die regte Leen-houder
ende bezitter des Heerlykheids van Schagen
weezen zoude. n
ZL
Gelyk breeder te zien in de Brieven daar van
zynde, in dato den 23 July 1444.
22.
Dat dienvolgende den voornoemden Heer Wil
lem, elk van de voorschreve zyne Kinderen,
uit de voorschreve Heeriykheid gegeven en ge-
zignt. heeft, zeker portie Renten ofte aandeel,
onder conditie als vooren.
2a
Welke gif te ofte makinge ieder voor zyn h<*>fd
heeft geaccepteerd
24.
Ende van den Hertog Philips ter Leen ont
fangen.
25.
Daar in zy ook naderhand, zoo togens Heer
Aalbregt van Schagen, oudste Zoon ende Leen-
volger van den voornoemden Heer Willem.
26.
Als desselfs Heer Aalbregts eenige Dogter,
Vrouwe Josina van Schagen, ge trouwt met
Wouter van Eg mond, in Ju-dico Contradicfcorio,
by distincte Sententien van den Hove Provin
ciaal gemaintineert.
Meester keek naar 't boschje. t Was een laag
troepje heesters bij elkaar, omgeven met brand
netels. De takken stonden bij elkaar, omgeven
met brandnetels. De takken stonden dicht bijeen
en vormden een bijna ontoegankelijke massa.
„Heb je hem verder niet meer gezien?" vroeg
Meester.
„Nee meester!"
„En heeft niemand! van jullie in dat boschje
gekeken?"
„Niemand kan daar in kruipen", zei Nico
Klaassen.
„Dat kun Je niet weten, Klaasje", zei meester,
„Ik vind, dat we toch maar eens moesten gaan
kijken."
Zoo gezegd, zoo gedaan. Meester en de kin
deren holden eerst naar beneden, klommen
toen weer een duin op, en waren vervolgens bij
bewuste boschje gekomen, 't Was een dichte
mft-cgat takken en brandnetels.
JBen vogel zou er nog niet eens zijn nest in
bouwen", zei Henk.
Meester zei niets. Hij liep eens om het bosch
je heen en vond een kleine opening tusschen do
takken, niet grooter dan een vuist. Voorzichtig
maakte hij deze opening wat grooter, en voelde
toen dat het boschje van binnen niet., geheel
dichtgegroeid was, maar dat er een tamelijk
groote ruimte was. Meester keek door de ope-
27.
Dat de voornoemde Heer Willem van Scha
gen, met zyne Dogter Juffrouw Jo&nna, aan
Philips Ruigrok van Werven ten Huwelyk gege
ven heeft, honderd overlandse Keu,rvorste
Ryns-guldens, erffelyk, eeuwiger Renten uit de
Heerlykheids Renten en Goederen van Schager
Coggen.
28.
Werden de voorschreve Renten by don voor
noemden Philips Ruigrok ter Leen gehouden,
van de Graaflykheid van Holland.
29.
Ende dat de zelve Philips Ruigrok, na overlyden
van Heer Willem zyn Schoon-vader, van des
selfs successeur Heer Aalbregt geen goede be
taling© consequ erende.
30.
Om de voldoening© van dien, by Executie
heeft geprocedert,
31.
Zoo verre dat hy na openbaare Kerken-gebo-
den, op zekere zitdag by barnende Was kaar
sen, aan alle man opgeveilt heeft uit de Visse-
rye van Schager-Cogge, een erffelyk» Renten
van 27 Ryns-guldens 's jaans.
32.
Daar van hy zelfs door een vreemt Perzoon
in 't hoogste gebod geraakt zynde, koop er ge
bleven is.
33.
Ende daar meede hy by Vrouwe Maria ge-
investieert is geworden op den 23 JunyQ Anno
1477, tot eenen onverffelyken Erfleen in aller
manieren, als den Heer van Schagen, de Heer
iykheid van Schager-Cogge ter Leen houden
de, was.
34.
Na dat. de zelve Koop alvoorens, niet tegen
staande des voornoemde Heer Aalbregt van
Schagens Contradictie, by den Hovo van Hol
land, voor Reekeninge van de voornoemde Phi
lips RuigTok, ende zyne Erven end© Nakome
lingen; of zaake van hun hebbend© by Senten
tie van den 23 October 1476 gedecreteert en ge-
conformeert Is geworden.
35.
Dat voornoemd© Heer Willem, uit Huwely-
kêiide zyne Natuurlyke Dogter Belye, aan eenen
Aart Gerritz:
36.
Met de zelve voor haar en haare Erven tot
Hnwelykx goed gegeven heeft, twee honderd
ning enwat zag hij daar?
„Stil!" zei hij tot de kinderen. „Nu moeten
jullie eens heel stil zijn, en voorzichtig door de
opening gluren!*
Dat deden ze. Rustig kwamen er telkens een
paar kinderen naderbij, die door de opening
naar binnen gluurden, en daar zagen zeJan
Andringa, die met. zijn arnjen on Ier zijn hoofd
tusschen de brandnetels zoo rustig lag te sla
pen, alsof hij in zijn eigen bed! lagl
„Geen drukte maken", zei mees'er. ..en- vooral
niet roepen. Anders schrikt hij misschien, en
dan zou hij zich nog loelijk kunnen pijn doen
aan die brandnetels en dorens. We ruilen -hem
voorzichtig wakker maken
En zacht riep meester: „Jan!" Jan bewoog
even, maar sliep rustig door. Nog een» riep
meester: „Jan!" En toeni opende de kleine sla
per langzaam zijn oogen en kees verwonderd1
om zich heen.
„Kom maar voor den dag, jongen", zei mees
ter. „Zoo erg gemakkelijk zul je daar wel niet
liggen, denk ik zoo! Of wel?"
„Nee meester", zei Jan met een' slaperig stem
metje' Hij ging zitten en kroop toen. als een
aal door de kleino opening. In een ommezien
tje stond hij tusschen zijn makkers.
„Heb je je niert bezeerd, Jan?" vroeg meester.
„Ja meester, ik heb me wat aan dB» brandn©-
goude Hollandsche Ryns-guldens eens.
37.
Mei vijf en twintig Bourgoensche Schilden
's jaars.
38.
Die Assigherende op alle zyne Goederen.
39.
Dal de zelve gif te, de voornoemde Heer Aa-
bert van Schagen heeft geconformeert.
40.
Ende dat Doe Janaz, als getrouwt hebbende
een van de twee nagelaten Kinderen van de
voorschreve Juffrouw Belye,
Ende zulkx t regt by scheidinge verkregen
hebbende tot de voorschreve twee hondert gul
dens eens.
42.
En de helft van. de voorschreve 25 Bourgoen
sche Schilden 's jaara.
43.
Ende konnen.de tot de batalinge van dien niet
geraken.
44.
Daar over den Hove voorschreve in regten
heeft betrokken Joost Bastaart van Borselen,
als uit den hoofde van de voorschreve Vrouwe
Josina, wiens tweed© man, hy was Heer van
Schagen.
45.
Ende jegens de zelve in Regarde van de helft
van de voorserreve 25 Bourgoensche Schilden
's jaars, Sententie geoptineert tot zyn voordeel»
- i
Wordt vervolgd.
de dienstbgdenxood in frankrijk.
Bij ons zijn wij: er nu vrijwel aan ontkomen.
Dank zij de Gretchen's en) Minchen's, de Wal-
ly's en Lotte'» die eerst bij enkele tientallen,
later bij vele honderden in 't land van den va
luta-sterken gulden emplooi kwamen zoeken
wordt de Hollandsch© huismoeder vrijwel op
haar wenken bediend.
In Frankrijk echter en speciaal in Parijs,
waar uit den a&rdJ der zaak geen Duitsche
teLs gebrand. Maar waa zoo'n mooi schuil
plaatsje, dat lid er dat wel voor over heb gehad.
Niemand) kon me vinden. Ik zag ze allemaal
zoeken, en toen ben ik moe geworden en in
slaap gevallen", zei Jan.
„Maar toch. heeft iemand je gevonden", zei
meester lachend.
„Ja, U!" zei Jan. „Maar is geen jongen!"
,Wie heeft nu het reepje chocolade verdiend!?"
vroeg meester.
„De meeeter zelf!" riepen de jongens en
meisjes door elkaar.
„Maar Jan Andringa heeft toch ook wel wat
verdiend met zijn prachtige schuilplaats", zei
meester. „We zullen het samen deelen, Jantje!"
Dat gebeurde.
„En nn naar het strand", zei meester, ,,'t Is
bij vieren! Daar blijven wo nog oen uurtje en
dan gaan we den duinweg terug naar de halte
van de stoomtram. Vooruit! Rechtsom*
Twee duinen moesten ze nu overklimmeu.
Ze kwamen nu op den duinweg, waarlangs ze
regelrecht naar 't strand konden gaan. Spoedig
was de heel© stoet bij de zee, dÜe bijna zoo stil
was als een spiegel. t Was stil aan *t strand
Eten schelpenviascher deed zijn werk, en een
troepte meeuwen dook krjjschend in 1 zilte
water, om een vischjo te verschalken.
Wordt vervolgd
meisjes komen, is de toestand méér dan cri-
tiek.
Voor 220.000 personen zou op huishoudelijk
gebied emplooi te vinden zijn. Naar 140.000
vrouwelijke dienstboden is vraag. En al met al,
koetsiers, palfreniers, huisknechten inbegre
pen, levert de arbeidsmarkt om en1 bij die 100.000
gegadigden.
Vroeger zochten de meisjes uit Bretagne veol
al emplooi in de hoofstad, maar sinds de oor
logsjaren haar geleerd hebben, dat er met veld
arbeid in de eigen streek ook hooge loonen te
verdienen zijn, sinds zij! mochten ervaren, dat
karnen, en melken ook een behoorlijke ver
dienste opleveren, blijven zij veelal bij honk.
Wat in de vóór-oorlogsjaren, wat ook gerui-
men tijd daarna nog die verontwaardiging der
Hollandsche huismoeders gaande maakte, is
thans een bron van voortdurend verdriet voor
hare Fransche zusteren: de eischen van het
huispersoneel houden in geen enkel opzicht ge
lijken tred met hunne prestaties. „Maximum
loon voor minimum arbeid1" is allerwego in
Frankrijk de leuze.
Teneinde hare medeslachtoffers uit den im
passe te helpen, heeft een vrouwelijke advocaat
die tevens huismoeder is, een vereeniging op
touw gezet, die zich ten doel stelt zwartjes van
de Antillen te importeeren.
Voor gezinnen, die te goeder naam en faam
bekend staan, worden meisjes uit Martinique
en Guadéloupe als hulp ih de huishouding ge
ëngageerd. Zij verbinden zich drie jaar in een
zelfde betrekking te blijven en krijgen, indien
zij zich daaraan houden, de heen- en terugreis
vergoed. Het salaris bedraagt gedurende het
eerste jaar 40, gedurende het tweede jaar 50 en
g©durend het'derde jaar 60 francs per maand.
Bovendien krijgt het meisje elk jaar twee ja
ponnen en bij haar vertrek naar de geboorte
plaats een bedrag van 500 francs ineens.
Tot dusver zijn driehonderd meisjes in 'Pa
rijs werkzaam. Omtrent de helft komen bij de
initiatiefneemster goede rapporten binnen. Van
de andere helft is het derde gedeelte van het
rechte pad afgeweken, dè overigen zijn lui en
brutaal en stemmen haar werkgeefster niet be
paald tot tevredenheid.
Mime Fluhr-Ballofy, aldus luidt de naam der
ondernemende advocate, denkt nu over het ont
ginnen van andere gebieden en beeft bet oog
geworpen op Tsjecho-Slowakije en Polen in de
hoop dac de vrouwelijke onderdanen dier sta
ten den Parijschen huismoeders meer rust en
levensvreugde zullen brengen.
HE7T JAAR 2000.
Wat er in dé toekomst nog aan mogelijkheden
verborgen ligt, heeft al heel1 vaak aanleiding
gegeven tot fantastische beschouwingen. Er is
zelfs een boek verschenen onder den titel „Hel
jaar 2000", waarin een toekomstmaatschappij
wordt beschreven, die gebaseerd is op de grootst
mogelijke samenwerking om het alle menschen
zoo goed mogelijk te maken met de beschikbare
hulpmiddelen van menschel ijk willen en kun
nen.
Het spreekt wel vanzelf, dat alle toekomstbe-
pchouwingen uitgaan van het idee, dat dé tech
nische vorderingen de maatschappij een ge
heel ander voorkomen zullen geven. Verwonde
ren behoeft ons zulks geenszins, daar juist de
laatste eeuw door de uitvinding van stoom en
electriciteit als te gébruiken krachten ook zul
ke enorme veranderingen en verbeteringen heb
ben bewerkstelligd.
Wat het jaar 2000 ons zal brengen, zullen
slechts weinigen van de tegenwoordig levenden
met eigen oogen kunnen aanschouwen. En die
weinigen zullen dan kunnen controïeed^n of en
in hoe verre de voorspel linden van nu juist zijn
geweest.
Een paar profetiën tafitu we Mer weergeven,
zooals de „Figaro" ze van een harer medewer
kers opnam.
In het jaar 2000 zullen de locomotieven van
nu even ouderwetsch zijn als de postwagens,
waarmede onze voorvaderen moesten reizen.
Er zullen nog wel treinen bestaan, maar die
zullen alle door electrischa kracht gedreven
worden en zoo snel rijden, dat men) in een paar
uren van Amsterdam naar Parijs reist De fa
brieken zullen alle door electrische kracht ge
dreven worden. Daarbij zal' grootendeels ge
bruik gemaakt worden van de kracht der war
tervallen. Ook zal men door vernuftig uitge
dachte machines de kracht van den wind en van
de ze ©stroomingen tengevolge van eb en vloed
in electrische energie weten om te zetten.
De meubelen zullen niet meer van hout, maar
van een nieuw metaal, dat veel op nikkel ge
lijkt, vervaardigd worden, terwijl ze zoo licht
zullen zijn, dat een kast even gemakkelijk te
verplaatsen is als een stoeL Bovendien zullen
die meubelen veel hygiënischer zijn en zoo
goedkoop, dat ieder zijn huis goed kan meubi-
leeren. De tegenwoordige meubelen zullen dan
naar de musea verhuizen, waar de mensdien
van het jaar 2000 glimlachend dat oude goedje
zullen bekijken, omdat zij haast niet kunnen
begrijpen, <M men zich. vroeger met zulke on-
practische dingen kon behelpen.
Ook in de huishouding zal een ware revolutie
hebben plaats gegrepen. Kóken, schoonmaken,
afwasschen, alles ral eiectrisch gebeuren en in
een minimum van tijd, waardoor het dttenstbo-
denvraagstuk zal komen te vervallen.
De boeken zullen in de toekomst niet meer
van papier zijn, maar van nikkel, dat zoo dun
geplet wordt, dat een gewoon boekdeel 20 a 30
duizend bladzijden zal kunnen bevatten. Die
boeken zullen veel sterker zijn dan de papieren
van nu, de bladzijden even buigzaam als nu.
De groote steden zullen zich enorm hebben
uitgebreid!. Londen zal 14 mdllioen inwoners tel
len, Parijs 9 mdllioen eu( Amsterdam 2 mi! li oen.
Maar de steden zullen veel gezonder zijn dan
nu, doordat er geen rook uit de fabrieksschoor
steen en meer zal blijven hangen, daar alles
eiectrisch bewogen zal worden.
Het plaveisel der straten zal uit een soort
nikkel bestaan, veel sterker en soepel der dan
het tegenwoordige asphalt.
Het vervoerwezen zal ook ontzettend! veran
derd zijn. Langs ondergrondsch e rollend© trot
toirs heeft het verkeer dan plaats en met wa
gentjes, die pneumatisch door buizen worden
geblazen. Alles zal zoo perfect ftmetioneeren,
dat er van verkeersmoeilijkheden zelfs in de
drukste straten geen sprake meer zal zijn.
We zonden haast verlangen dien nieuwen
•toestand nog mee te maken. Hoe het ook loopt,
dit kunnen we veilig aannemen, dat de toe
komst nog ondenkbare mogelijkheden in zich
verbergt. Afwachten dus maar. M.
grxekso&e kwartels.
De Atheensche jongens waren verzot op het
opfokken van een kwartel, en wel zoodanig,
dat hij eten behoorlijke vechtvogel werd.
Had! zoo'n Grieksche knaap eenmaal ©en
kwartel tot een eerst© klas vechtvogel gedres
seerd, dan was hij daar zeer trotsch op en
droeg zijn geliefden vogel gewoonlijk: met zich
mede onder zijn overkleed.
Van Alcibiades, Atheensch staatsman, en
krijgsoverste, die inl dé vierde eeuw voor de ge
boorte van Christus leefde, wordt vermeld, dat
hij zijn lievelingsvogel nog bij zich droeg, toen
hij reeds volwassen waa. Hij kwam er zelfs me©
in de volksvergadering»
Eens weid! daar een voorstel gediaan, om een
vrijwillige oorlogsbelasting te heffen. Dit voor
stel was Alcibiades zoo uit het hart gegrepen,
dat hij heide armen' omhoog hief en luid! uit
riep: „Ik doe ook mee!" Maar hij had dharfcy
niet aan zijn kwartel gedacht, die onder zijn
kleed verborgen zaA En het dier maakte van
de gelegenheid gebruik om weg te vliegen.
Toen vergaten de aanwezigen voor een oogen-
blik hun waardigheid en allen zetten den
kwartel achterna om hem te vangen»,
De vogel werd gegrepen door Antiochus, die
daardoor een Tmam in de wereldgeschiedenis
heeft gekregen.
Alcibiades, die een zonderling was, èn rijk.
heeft daarna altijd een zwak gehad voor den
redder van zijn lieveling en hem goed. ver
zorgd. M.
vlaamsch bijgeloof.
Bijgeloovigheid vindt men schier overal en
door alle eeuwen heen. Het meest in afgelegen
streken en in t verleden. Maar ook de meest
beschaafde volken van heden zijn er niet vrij
van.
Een Vlaamsche sage „Van den onden wever
en den duivel" luidt ongeveer als volgt:
Een arme wever had zijn g&nsche leven hard
gewerkt om in zijn onderhoud te kunnen voor
zien. Dit was hem steeds gelukt, maar toen hij
ouder begon te worden, wilde het werk niet
meer zoo goed vlotten. En hy had ondanks zijn
werken en zwoegen niets op zy kunnen leggen
voor den ouden dag. Het begon er somber uit
te zien, want hij kon niet meer zooveel werk
verrichten, dat hij in het onderhoud van zijn
vrouw en zich zelf kon voorden.
I Ontmoedigd en verdrietig zat hij achter zyn
weefgetouw. Op zekeren dag, toen hij weer over
zijn ongel ukkigen toestand zat na te denken,
kwam er een vreemdeling zyn huisje binnen.
Hij was geheel in het zwart gekleed en sprak
tot den wever:
„Wat ziet ge er toch neerslachtig uit! Is er
iets, wat u hindert?"
De wever verteld© van zijn ongel ukkigen toe
stand, die hem zoo droevig maakte.
Hierop zei de vreemdeling: Wel aan, ik' wil
u helpen. Eiken dag zal ik u een) weefsel bren
gen, zonder dat gij er een hand naar behoeft
uit te steken. Tien jaren lang zal dit zoo voort
duren, maar dan moet g© mij uw ziel afstaan.
Doch eerst stel ik u dan nog ln de gelegenheid
driemaal naar mijn naam te raden. Eu als gij
juist raadt, moogt ge uw ziel behouden.
De wever ging op het aanbod in en eiken dag
werd hem de hoeveelheid weefsel thuis bezorgd
zooals overeengekomen was. Hij was nu zeer in
zijn nopjes. Hij deed den heelen dag niets dan
eten, wandelen en rooken. Dit sou tien jaren
duren en dan had hij nog kans uit de handen
van den duivel te biyven, als hy zijn naam
raadde. Dat de zwarte heer d© duivel in eigen
persoon was geweest, had d© wever natuurt yk
dadelijk begrepen.
Op een van zijn wandelingen in het bosch
hoorde hy op zekeren dag een stam, die riep:
„Negelanderken heet ik,
en van weven) zweet ik."
En zoo vaak hij later op diezelfde plaats in
het bosch kwam, hoorde hij hetzelfde deuntje.
De tien jaren gingen voorby en de duivel
kwam de ziel van den ouden wever opeischen.
Maar hy liet hem, zooals de afspcra&k was,
eerst naar zijn stem raden.
„Jacob", raadde d© wever. Dat was misgera
den. .Wlttekabolle dan?" vroeg do wever <£bjx
Alweer mie.
Nu begon hij toch schrik te krijgen, want hij
mocht nog maar eenmaal raden. Plotseling
schoot hem nui heit deuntje uit het bosch in den
zin, en hy riep: „Negelanderken heet gij."
De duivel werd woedend en schreeuwde:
„Wie heeft u dat gezegd?" Op hetzelfde oogen-
blik was hij verdwenen,
D© wever waa nu vrij. En daar hij gedurende
dé afgeloopen tien jaren/ zuinig geleefd
kon hij van het overgespaarde tot zijn dood
onbekommerd voortleven zooder gedwongen
te zyn nog te werken. Ml