Uit het hart van Holland.
Radioleleprafie en Radiotelefonie,
HOEDT BIJTIJDS.
geheel waarvan onder den blooten hemen een bul-
tengewone schilderachtige bekoring uitgaat. Met wat
kwistige rijkdom is dat stadhuis met beelden en
ornamenten versierd! Die in rijn verhoudingen zoo
edele gotische stijl verrast ons weer als iets nieuws;
architectuur en plastiek is hier samengegroeid tot
een monument dat uit éón enkel brok graniet ge
beiteld schijnt.
Om dit voorname gedenkteeken uit de middel
eeuwen verrijzen aan beide zijden de schitterend ver
sierde gevels der huizen van de eertijds zoo rijke
corporaties of patriciërs, voortreffelijk gerestaureerd.
Aan elkon gevel kunnen we eon mooi fries of
embleem bewonderen. Hier is een vos, ginds eon
wolf dio Romua on Romulus zoogt, kinderen die
door Rubens in den stroom schijnen te zijn gehou
wen!
Boven een ander huis steigert een levensgroot
gouden paard met zijn berijder, wat verder zien
we boven een monumentale buisdeur een groote
zwaan die er zijn vleugels als beschermend over
uit spreidt. Heel dit plein is een lust voor de oogen
•en wordt niet ontsierd door tram- en autoge warrel,
want de groote bloemenmarkt wordt hier gehou
den, die op dezen vooravond van den 15den Augus
tus (Maria Hemolvaart) een ongedroomde overvloed
van bloemen vertoont, een verscheidenheid en veel
heid zooals we zelfs in het Zuiden niet op één markt
bij elkaar zagen. En tot in den laten avond komt
de kleine burgerij hier nog zijn blommeke voor Maria
halen; de fuchsia schijnt vooral geliefd, kinderen en
ouden van dagen dragen potten mee naar huis; als
kleine veelkleurige klokken bengelen die kelkjes
heel den weg over in de lucht.
Wat een vreugde en schoonheid op zoo'n plek
een oase in het banale stadsgewoel, dat ook in Brus
sel niet anders is dan in onze hedendaagsche steden.
Tn den schaduw van deze zeventiende eeuwsche
huizen en in hunne beneden étages vinden we geen
weelderige restaurants maar echt Vlaamsche bier
en ,.fritture"huisjes. waar de aardappelen in repen
gesneden Mn het kokend vet gegooid, een oogenbljk
later als een knappend maal voor ons staan en
daarbij verorberen de Vlamingen hun mossolen. Bor
den vol dampende donkerblauw-zwarte hoeveelheden
van die scholpen worden rondgedragen, groote kom
men dadelijk op alle tafels neergeploft, waar de leege
schalen ingegooid worden; fritturen, mosselen en
daarbij hun biertje, goudgeel en schuimend, wat wil
len ze meer?
De gezichten worden heet en bezweet, de vingers
glimmen van het vet; Ket zijn breedgeschouderde
dikke kerels met hun goed doorvoede wijven die
hier neerzitten, figuren, zooals Jordaans ze voor ons
schilderde op de festijnen die we hier in het mu
seum kunnen beschouwen (bewonderen zou te veel
gezegd zijn!)
Maar toch dit allesis echt en daarom mooi en
verkwikkend om te zien; echt is nog dit voorname
marktplein, zoo weinig veranderd sinds de dagen dat
Egmond en Hoorne er hun hoofd op het blok legden,
echt zijn de Vlamingen als ze een halve liter bier
in één teug ledigen en echt i9 ook dq liefde waar
mee groot en klein hier bloemen koopt om morgén
zijn huis en Mariabeeld te versieren daarom hou
den we van heel dit bedrijvige gedoe in de qlooiste
wijk van het oude Brussel!
Dan Antwerpen; Antwerpen in feestdosch!
Duizenden vlaggen wapperen bpven een men-
schenmassa die van uur tot uur aangroeit. Niet min
der dan anderhalf millioen verdringt zich in de
straten waarlangs de „Juweelenstoet" trekt, want
van heinde en ver zijn ze gekomen om dit won-,
der te zien. De klank Juweelenstoet" werkt al op
de verbeelding; de gedachte dat een groote hoeveel
heid diamanten door de straten gedragen zal wor
den maakt de menschen buiten zichzelf van op-,
winding. De ruiterij moet de opdringenden tegenhou-'
den om ruim baan te laten voor de zware praal
wagens, maar het volk dringt op om de juweelen met
eigen oogen te zien. Ze grijpen de paarden bij de
teugels, dreigen met de vuist, vrouwen vallen gil
lend flauw, maar ze wijken nauwelijks en staan ge
duldig een paar uur als haringen op elkaar gepakt
om iets te aanschouwen van dat geflonker en dien
kbuden glans. De rijke diamant-industrieelen hebben
eer van hun Werk, ze spaarden geen kosten. De
symhblisch-historische groepen zijn prachtig uitge
rust; die van Perzië en Polen, van Japan en China,
van Amerika en Tndië wedijveren mot elkaar in
schittering en kostbaarheid. De naieven onder de toe
schouwers verkeeren in de illusie dat alle diamanten
die aan hals en in byoux-koLer gedragen worden,
echt zijn; anderen weten beter, ze zien door deze
vertooning heen waarhij zoo heel weinig echt is.
Maar ze amuseeren zich toch. Ons doet het wonder
lijk aan dat in deze contrijen, waar zoo kort gele
den een geweldig stuk moderne geschiedenis zich
afspeelde, al.die menschen nu zoo geboeid en ge
trokken worden door een vertooning, die aan (blad
zijden uit een gekleurd prentenboek doen denken
of is het een teeken dat dé menschen een grenzen-
looze behoefte hebben om zich uit het banale leven
onzer dagen te verplaatsen in een onwerkelijke fan
tastische wereld?
Echter en schooner was voor ons die andere omme
gang in de ochtenduren, toen het levensgroote beeld
van de Lieve Vrouwe door de straten gedragen
werd. Tallooze, met goudgeborduurde vaandels,
waarvan vele die eeuwen oud zijn, worden met in
spanning door den vaandeldrager getorst. Hon
derden burgers van alle rangen en standen loopen
in lange rijen, de brandende kaars in de hand, in
de stoet die aamhet oude beeld vooraf gaat. Eindelijk,
klinkt plechtig trommelgero ff el en als colfgeruisch
deinst het gemurmel der gebeden aan, van de vroo-
men die de Lieve Vrouwe omringen. Sinds 1399 werd
zij reeds eiken 19 Augustus rondgedragen en met
groote venerati© wordt haar verschijnen bogroot.
Bloemen en fijn wit zand strooien te op haar weg;
de gouden kroon van Maria en van het Kindeke Je
zus fonkelden in den zonneschijn; de kostbare mantel
van oud goudbrokaat staat wijd uit en schijnt een
krans van stralen naar alle zijden uit te zenden, het
licht van honderden kaarsen trilt in den hoeten dag
en een geur van wierook vervult de straten. Maar
mooier dan die veelkleurige stoet zijn de moeders
met hun kinderen/ die van boven uit de vensters
er op neerzien.
Tegenover ons staat zoo een Jonge Vlaamsche
vrouw met eon Jongsko1 in haar armen. Haar volle
gestalte wordt omlijst door hot lichte raamkozijn
achter haar donkerte do kamer weg en vormt eon
transparant-azuren grond; over het groene kleed
heeft ze losjes een rose doek geknoopt, die speelt over
de blonde krullen van het kind, dat de mollige
armpjes soms naar de zwierende vaandels uitstrekte
en we begrijpen Rubens nu beter, zijn liefde
voor het bloeiende leven, zijn bewondering voor de
Vrouw-Moeder, de levenskrachtige, die met het kind
dartelt en het liefkoost
Het beeld van die moeder met haar kind in het ge
opende venster op dien zonnigen feestdag in Ant-
werper was schooner en echter dan eeoig tafreel,
dat de diamant-industrieelen met zooveel schatten
gelds vermochten te verbeelden. Maar duizenden en
duizenden gingen er aan voorbij zonder dit wonder
van zuivere schoonheid te zien.
E. F.
De feesten hebben we alweer gehad.
Vennoedelijk zal de Koningin zeer tevreden zijn over
de hulde, haar overal cebracht, over de toejuichingen
van de zijde van het publiek, over de wijze, waarop ide
door haar zelf gewilde soberheid van viering, maar
hier en daar even is overschreden.
Nog blij der zal vermoedelijk de Haagsche wethouder
van Financiën zijn, als hij ziet, dat de kosten voor
versiering en verlichting door de gemeentekas gemaakt,
worden overtroffen door de extie-cntvangssten dor zijn
collega voor Openbare Bedrijven geboekt, vooral op het
hoofcrvan telectriciteit.
Want Den Haag, d.w.z. de burgerij, heeft gemorst met
elcctrisch licht als nooit te voren.
Vroeger werden de fabrikanten van 'kaarsen en vetpot
jes door zulk een feest in goeden doen gebracht. Nu
het gemeentebedrijf, dat de stroom levert.
Immers, op zeer geringe uitzonderingen na, was de
verlichting overal elcctrisch. En zij; heeft gebrand, dat
het een aard had. Sommige huizen waren reeds weken
voor liet feest eiken avonu verlicht en tijdens het Éeést
brandde, wat de gemeente dan ook deed, overal het
licht.
Of het overal mooi wbs, is een tweede vraag. Per
soonlijk vind i!k een electrische feestverlichting niet
mooi, omdat zij te doodsch is. Alles is aan of alles is
uit. Vol of niets. Hetgeen lang zoo aardig niet. is, lals
het op en neer deinen der vetpotlichtjes, het nu ééns
blauw, dan fjel-geel branden van gas-illuminatie. Het
ophangen van aluminiumgreepjes die, door wind ©n
warmte bewogen, de illusie Van flikkering moeten geven,
is heel aaridg, doch ik ook niet,, dat". Zooals (schijnhei
ligheid het •eretribuut is gebracht aan de deugd, zoo
zijn die aluminiunidingskes een zelferkéntenis van het
electrisch licht om behoorlijke feesti.Illuminatie te leverén.
Zooals de illuminatie heel mooi was, doch niet je
ware, zoo was ook het feest zélf niet „dat".
Zeker, er was animo bij' het publiek, om alles te zien
en samen te klonten en te wachten en te Juichend
waar ook maar een glimpje van de Koningin te zien
was. Maar de feeststemming van vroegere gelegénhédén'
ontbrak voor een groot gedeelte.
Nijvere menschen va ff allerlei nationaliteit venten met
„oranjes-nationaal", met „feestprogramma en wegwijzeri
met serpentines, met neuzen en steken én papiérén
oranje jasjes, en met muziekinstrumenten^ als" toeters,
troms, mirlitons en lefstokjes", ter bewerking van café
tafels, ja zelfs leverden de muziek van mondnarmonika
en mandoline. Maar de koopers waren schaarsch, al
werd hier en daar de geestdrift van enkelen zoo sterk,
dat de kalme menSchen zich 'u beetje begonnen, té ejé-
neerén over hun lauwheid en ook een kaartje serpén-
tines kochten, die dan angstvallig werden weggeworpen,
behalve degene,, die moeder de vrouw meénam voor
Ifoet kroost' thuis.
Voor de meeste Hagenaars heeft het féést béstaan uit
net loopen ergens heen en uit het terugloopén naar1
i huis. nu en dan afgewisseld met het wachten zonder
succes op een tram, die al 200 pet. boven het normale
i y&s belast en met een vergeefs ene poging om ergén»
in een caffé een stoel te bemachtigen.
I De tijden, dat „heel d©n Haag" .Rep of zat te (zingen,
j te blazen, te serpentinen, dat leden van de eéréwacht
„met steek en degen" op den openbaren weg „patérdên
met .„de dochteren. des volkszonder dat de eene
partij de andere „dank u" behoefde te zeggen, zijn
blijkbaar voorgoed voorbij. In plaats daarvan hebben
we de democratie in het Staatsbestel en veel méér klassé-
vijandschap dan ooit in de practijk. „Socialen", die in
weerwil huftner repuRlikeinscnheid toen naar de „lichtjes
gingen, hoorden zich zelf elke vijf minuten naar 'n
harington verwijzen. En uitgelaten H.B.S,.'ers met neu
zen. toeters en mutsen, wier voor 'n heek maand
geanticipeerd weekgeld in enk'ele urén wérd opgéfuifd,
moesten hooren dat vzij „vuile kapitalisten" waren,
uit den mond van een of a na ere breedbandig mener, dié
ostentatief géén oranje droeg maar 'n rood bloemetje.
De eenige verbroedering was in de trams, waar drie
menschen „samen woonden", o£ do plaats, waar volgen»
'den norm van na den oorlog er één eenj .plaats zou
kunnen hebben, Dat het er „schoon en lieflijk?' was, zal
ik niet beweren. Maar, dal men elkaar in de armen viel,
manusjes en vrouwtjes, bij elke poging van do overladen
wagens om in een bocht te deraillceren, is toch zeker
oen feit. Evenals, dat de man met de mondharmonica,
die dezer dagen elk oogenblik van eindpunt tot eindpunt
meereed, dan met deze, dan met gene lijn, méér
vroolijkheid heeft veroorzaakt, dan alle officieelè con-
certeerders is ook een feit.
Nu is alles weer achter den rug. De eenigen, die hét
nog druk hebben, zijn de penningmeesters- der wijk- of
staatcomité's, die voor de rekeningen zitten en de jeugd,
die blijkbaar zich in het geheel niet kan schikken, aat
vlak op hot ongelimiteerd awalcn langs 's Hoeren stretch
en hot laat thuiskomen, waarbij het excuus, dat alles
afgezet was, zooveel opgeld docd, onmiddellijk moot
worden gevolgd door het zoet zitten op ecu schoélbank
.in een nieuwe klasse.
Die overgang is zeer groot. Niet alleen voor de jeugd,
maar ook voor vele andere medeburgers, die plotseling
weer aan het geregelde werk moeten. aat nu door allérléi
vrije dagen of halve dagen werd afgebroken.
Zooals de stad er uit zag na het vertrek van de
Koninklijke familie, met de verwaaide .vlaggen en de
verflenste bloemen, werd het niet alleen hoog tijd, dat
er een eind aan kwam1, doch kan men rustig, voor
spellen, dat het nog dagen zal duren voor we weer
in de rails zijn.
Toch hebben we nu al dadelijk een soort cause
cèlébre om aanstonds over te gaan redekavelen. De
kwestie n.1. wat de burgemeester heeft gézégd of niét
gezegd tot de vergunninghouders, die hem' kwamen in-
terpelleeren over het „droogleggen" van de stad gédu-
rende het feest. Heeft Mr. Patijn werkelijk bewééro
dat de sociaal democraten hadden geholpen het verboa
door te drijven, om1 onlusten te verwekken en heeft
Patijn gezegd, dat hij onlusten voorzag als men tot
sluiting overging? Een der heeren van den Slijters- en
Vergunninghouaersbond heeft hetb eweerd en de burgé-
meester spreekt het tegen. Zooals natuurlijk 'is, en géén
menscht denkt er dan ook aan, dat Patijn, die nu
eenmaal de mensch geworden paragraaf Is, ooit zoo
iets zou hebben beweerd. Maar de soc. dem. oud-wet
houder Alburda vond het noodig deze van ztJfcheid vast
te nadelen in een officieel antwoord en de man 'hééft
zijn arm gekregen. Ook' hoorde hij, dat de burgemeester
hoofd der politie nooit heeft gezegd,, dat Üe ver
gunninghouders niet al te erg zouden worden nagereden,
als zij bij vergissing cats inplaats van port zouden
schenken. Zelfsdit zou de burgemeester hebbén vér-
klaard en natuurlijk was het alweer een noodlottig
misverstand van den woordvoerder der cafémenschen.
Patijn heeft alleen gezegd, trouwens ook in den Raad,
dat controle in deze dagen niet gemakkelijk zou zijn.
En hi£ heeft er, zooals van zelf sprak,, op laten volgen,
dat hij de verordening zoo streng mogelijk zou latenj
handhaven.
Ziedaar de crux vani het geval. Patijn heeft natuurlijk
den nadruk gelegd op handhaven. De meneer van den
cafébond op „zoo streng mogelijk"en ieder heeft daar uit
zijn conclusies getrokken.
Als iemand zegt zoo streng mogelijk te zullen toezien
maar er bij voegt 'dat dit toezicht zeer lastig {ad ziln,
ligt het voor de hand, dat wie dat toezicht piietfwensaht,
concludeert, dat er dus de hand mee wordt gelicht...*
Op die manier komen misverstanden in de wereld,
die aanleiding geven tot krakeel, dat? bij dit herdenknigs-
feest, toch zeer zeker geheel onnoodig was(
Al was het alleen maar, omdat geen der republikein-
sche partijen in staat is een persoon aan te wijzen,
die het Nederlandsche scheepje door de onegwissé barén
zoo had kunnend sturen als de Koningin heeft gedaan-.
Het .spreekt^ dat het publiek meer gevoelt voor eén
jonge Koningin, die zoo juist den troon bestijgt, dan
voor ©en kwarteeuwsche herdenking van dien dag. Het
spreekt ook, dat hetpubliek niet beoordeelt, niet neoor-
aeelen kan, wat deze Koningin als Staatshoofd, heeft
gedaan of heeft verhinderd.
Dat weten alleen de mannen in het Kabinet en ib
het archief, i
Publiek weet het niet. En waar geen reden schijnt te
bestaan tot gejuich, heeft den Haag zich beperltf tot He
lichtjes, tot het gaan kijken 'én weer naar huis trekken.
Wat koti m©n anders doen? A.
les op te brengen zou?"
„Ik moet het gelooven."
„Geloof je dat. de God, dien je den al-genadige
noemt, je voor eeuwig zou verdoemen, omdat je het
leven van één man op deze wereld tot 'n volmaakt
geluk gemaakt hebt?"
„Ik moet het gelooven."
Ziji voelde, dat, als zij' dat^niet door bleef zeggen,
zij bezwijken zou.
Jerningham bracht een anderen toon in zijn stem.
„Waar woon je nu?" vroeg hij.
„Vraag het me niet," zeide zij. „Ik kan het u niet
zeggen."
„Vertrouw je me niet?"
„Ja, ik vertrouw u in alles ik ik
„Kan je jezelf nieit vertrouwen?"
„Wat wilt u gebruiken?"
„Je ontwijkt mijn vraag."
„U moet zeggen wat u gebruiken wilt. Ik zal nog
een standje krijgen, dat ik zoo lang blijf praten."
Jerningham aanvaardde het onvermijdelijke, wei
nige vermoedend, dat hij op dat oogenblik dichter bij
zijn doel was dan ooit te voren.
„Wat thee en taart", antwoordde hij.
Vanaf den anderen kant der zaal had Miss Shand
haar viool liefkoozend en iedere noot vibreeren lar
tend', in de hoop, daardoor zijn aandacht te trekken,
steeds door naar hen gegeken. Van Nanno zelf had
zij, hoe dikwijls zij het ook geprobeerd had, niets te
weten kinnen komen; maar op Nanno's gezicht had
de* geslepen Miss Shand het onjniskenbaré bewijs
van een oneenigheid gelezen.- Zij maakte van af haar
standpunt haar berekeningen. En terwijl zij een po
pulaire wals speelde, zeide zij heel verstandig tot
zichzelf, dat het beste wat zij' vóorloopig doen kon,
wachten en uitkijken was.
Jerningham zag haar echter niet eens. Hij' had
haar bestaan vergeten. Zijn oogen bleven rusten op
Nanno, waarheen zij ook ging. Hij gaf haar op. Hij
drong zich het feit op, dat wat hij gedroomd had,
een droom was, dat niets, behalve de dood van haar
man, dien tot werkelijkheid maken kon. Hij zag de
waarheid recht in de oogen. Hij had geen recht op
door H. JANSEN, Dir. Radioschool Helder-Alkmaar.
X.
In de vorige artikelen is zooveel mogelijk gestreefd
den amateur en den .Jbutsider" een kijkje te geven
hoe en uit welke deelen een ontvangtoestel is opge
bouwd. In het bijzonder bespraken wij toen de ont
vangst op kristal. Behalve deze soort van ontvanger
bestaan ook vele andere systemen, geschikt tot ont
vangst van radioseinen, enz. Allicht rijst de vraag:
Wat heeft men nu aan zoo'n ontvangtoestel, de z.g.
kritaiontvanger? Wat kan men alzoo uit den aether j
opvangen?
Met een eenvoudigen kristalontvanger, aangeslo- j
ten op een luchtnet van pl.m. 20 M. lengte en pl.m.
10 meter hoogte, kan men in een behoorlijke radio-
telefoon (1000 a 2000 Ohm weerstand) allereerst waar
nemen de gewone marseteekens, n.1. de letters van
I het alphabet, opgebouwd uit eene bijzondere samen
stelling van punten en strepen. Het opnemen van,
deze teokens, waarmede de woorden van het radio-1
tejegram worden samengesteld, is niet gemakkelijk/
Bij middelmatigen aanleg is hiervoor vereischt een'
oefentijd van plm. 2 maanden. Na dezen oefentijd
is men reeds in staat om het Hollandsche weerbe
richt van het Fort Vossegat (Utrecht) te 12.30 mm. en
8 uur mm. Am zomertijd te kunnen opvangen en
neerschrijven. De seinsnelheid van dit weerbericht
ia ongeveer 6 woorden per min. (elke 5 letters of elke
5 cijfers gerekend voor één woord).
Ie men deze snelheid meester, dan kan men pro-
beeren het Duitscho weerbericht van het radiostation
Norddeich hiji Wllholmshaven te 11.85 v.m. en 11.35
mm. Amst, zomertijd óp te vangen. De seinsnelheid
hiervan is pl.m. 10 woorden per min. Het volgen der
correspondentie van het overige radioverkeer ter zee
door de schepen onderling of door de schepen met
de kuststations en omgekeerd zal den amateur niet
gemakkelijk vallen, daar de snelheid van seinen de
zer stations gemiddeld gehouden wordt op 17 woor
den, soms 20 woorden per minuut. Wie hiertoe wel in
staat is kan dagelijks, zoowel daags als des nachts
op zijn ontvangtoestel voortdurend correspondentie
volgen van de radiostations: Amsterdam PCA, Scho
ven Ingen Haven PCH, Soesterherg STB, Vlissingen
PCD, Helder PCB, Vliegkamp „de Mok" PCE, Oston-
de OST, North Foreland GNF, Cullercoats GCC, Nord
deich KAV, Vossegat BE, Parijs FL, enz. (dé letter
groep achter den stationsnaam; geeft de wijze van op
roepen van het station aan).
Voor een oningewijde zijn deze geluiden in de tele
foon een onaangenaam gekrijsch en gekras veroor
zaakt door de bovengenoemde vonkzenders, die nuxt-
ne olectrische energie omzetten in aothergolven, wel-
ke daarna weer als electrische stroompjes in het ont
vangapparaat worden opgenomen/ en door den tele
foon hoorbaar gemaakC
Als het alleen dit was, dat men koiï hooren op een
ontvangtoestel, dan was het amateurisme onder de
draadlooze lang niet zoo groot.
In de laatste jaren is de radio echter bijzonder po
pulair geworden, doordat het zelf® mogelijk is tele
fonische gesprekken langs draadloozen weg te kun
nen opvangen^ en last not least de radioconcerten,
Dadelijk dien ik er op te wijzen, dat men nu niet
te veel moet verwachten van, de radioconcerten', wan
neer men deze wil hooren op een eenvoudige kristal
ontvanger.
De werkingsfeer, beter nog de kring, waarin men
radioconcerten en radiotelefonische gesprekken kan
opvangen op dit toestel is gering, nJ. 30 a 40 K.M.
straal.
De bekende radioconcerten, welke geregeld- gegeven
worden door de onderstaande radiostations 1), zijn
in één woord schitterend. Een groot deel van het
publiek is hiervan onwetend. Een ander deel is van
gedachte dat het gelijkt op het afdraaien van een
gramofoonplaat. Niets van dit alles.
De radiotechniek heeft geweldige vorderingen ge
maakt. De inriphting van de hedendaagsche radio-
concertzalen, o.a. te Londen, Parijs en den Haag, van
waaruit de radioconcerten via een in die zaal opge
stelde micrafoon en via een buiten opgehangen
luchtnet de aether ingezonden worden, is smaakvol
aangekleed. In verschillende, vrij. ver van elkander
verwijderde vertrekken vindt men in het eene de
zendtoestellen, in het andere de plaats vanwaar de
medewerkers zingen en spreken in de microfoon.
Een groote kamer, met zeer dikke tapijten en
zware bekleedselen langs de wanden, dient als con
certzaal. De bekleeding dient om den hollen - klank
weg te nemen, die zonder deze voorzorg zoo licht) op
treedt. Als het concert begint, komt ook de „censor"
in actie, die met een hoofdtelefoon in de concertzaal
medeluistert.'Daartoe is een vrij ongevoelig ontvang
toestel in een ander deel van het gebouw geplaatst
en de „censor" hoort nu het effect van het uitgezon
dene. evenals zat hij op honderden kilometers af
stand. Hij wenkt den zanger of zangeres dichter
haar de microfoon'of verder er van af, al naar gelang
het noodig is. Onder zijn bereik is ook een schake
laar, waarmede hij den geheelen zendinrichting kan
stoppen Men ziet uit deze korte beschrijving hoe
kourig alles in orde is voor het uitzenden van een
radioconcert Tenslotte zij nog opgemerkt, dat we
gens de gevoeligheid van den zender, al het door de
arlisten gesprokene, tusschen de bedrijven door, me
de zou worden uitgezonden. Voor de aardigheid is
dit wel eens gedaan. Men denkt dan een heele verga
dering van menschen te hooren. Maar &19 regel waar
schuwt een rood lampje de aanwezigen in de con
certzaal, zoodra hun microfoon wordt ingeschakeld
en 'bij het licht van dit. lampje leest m'en deze wand-
spreuk: „Brandt het licht, dan koppen dicht."
Wordt vervolgd.
haar; hij zou nooit eenig recht op haar bezitten. Ter
wijl zij van het eene tafeltje naar het andere liep als
een persoonlijkheid, die-hem vervulde met een zoo
onb&atzuchtigen hartstocht, als de natuur dat toe
laat, wist hij, dat zij niets voor hem was. Hij kon
haar donkerbruin haar niet aanraken zooals hij
in zijn verbeelding zoo dikwijls gedaan had)-enl het
het zijne noemen. Haar diepe grijze oogen, als stee-
nen, die op den bodém van een poel liggen, waren
niets voor hem en haar mond, die volle lippen,-altijd
even gescheiden, rijp, als een' perzik, voor de kussen,
die hij in zijn droomen over haar dikwijls zoo vurig
erop gedrukt had, die lippen, waren als de gouden
poorten van Alexandrië, begraven, hij wist heel goed
waar, maar begraven, buiten zijn bereik, in de diep
ten van een oceaan, waarnaar geen man kon duiken.
Toen hij haar riep om af te rekenen, was hij uitge
put door den strijd, dien hij doorgemaakt had.
„Dit is dus de laatste keer, dat ik je zien zal', Nan
no?" zeide hij, terwijl hij opkeek naar haar gezicht,
„Dat denk ik wel," antwoordde zij. Zij had?een ge-
vctfl, alsof de zaal van haar teurgweek en het leven
daarmede ging.
„Mag ik je een hand geven, wanneer ik opsta om
weg te gaan?"
„Ik geloof, dat het beter is van niet."
„Niet voor de laatste maal?"
„Ik geloof, dat het beter is van niet"
„Dan moet je vanavondi in den Temple fatsoenlijk
afscheid komen nemen."
„Ik durf niet."
„Durf je niet?" t
„Neen."
„Dan moet je me nu een hand geven."
Hij stond op en nam zijn hoed.
„Vaarwel", zeide hij! terwijl hij haar zijn hand toe
stak. Zij nam die schuchter in de hare. Het was als
of hij een heel eind van haar af stond.
„God behoede je", fluisterde hiji.
Zij zeide niets. Zij liet hem gaan. Zij hoorde de
deur toevallen, toen nij naar buiten ging. Zij ruim
de het tafeltje leeg, waaraan hij gezeten had; dan
keerde zij zich om en liep met een vreemde gang
1) Zondag 8—6 na den Haag; Zondag 8.30—10J30
nm. Hilversum; Maandag 9—10 mm. den Haag;
Dinsdag 8—10 n.m. den Haag; Woensdag 8.30—9.30
n.m. Amsterdam; Donderdag 9—11 njn. den Haag;
Zaterdag 8.30—10 n.m. IJmuiden.
Kou. tocht, griep, koorts enz. veroorzaken tal van
nieraandoeningen. De nieren moeten dan den bij
stand missen van de andere bloedreinigende orga
nen: de huidporiëri, longen en: ingewanden. Bij. de
dubbele Inspanning en vaak verwaarloosd, is het
geen wonder, dat de nieren het afleggen. Dan is het
tijd om een niergeneesmiddel te gebruiken om de
niereu op te wekken en te versterken.
Spoedig gebruik van Foster's Rugpijn Nieren Pil
len kan ernstige gevolgen als rheumatiek, ischias,
spit, blaasontsteking, nierzand, nierwaterzucht, nier
steen voorkomen.
Doe wat gij kunt om uw levenskracht op peil te
houden, oefen uw ledematen en spieren, en zorg
voor een goede bloedsomloop. Leef op verstandige
wijze.
Foster's Pillen geven betrouwbare hulp. Zij werken
alleen op de nieren en blaas maar dit doen zij
goed en terdege.
Verkrijgbaar in apotheken en drogistzaken a f L75
per doos,
naar de deur, die toegang gaf tot de kleedkamer der
meisjes. Deze opende zij. Zij ging erdoor. Nauwelijks
had zij die gesloten of zij viel. Een der meisjes vond
haar daar later op den middag. Zij brachten haar
bij, zooals werkmeisjes dat doen, met hysterische gil
letjes en slaan in haar handen. Toen zij haar oogen
open sloeg, zag zij er uit alsof zij weg was geweest
om den dood ite zo.eken en teleurgesteld] terugkwam.
HOOFDSTUK IV,
l
Twee maanden sleepten zich voort.
De eerste week of zoo was Jamesy altijd! thuis,
wanneer zij uit het restaurant terugkwam. Voor zoo
ver zij wist kon' hij daar den geheelen dag geweest
zijn; maar zij vroeg niets. Het interesseerde haar to
taal niet.
Op een goeden dag vroeg Mrs. Randal haar waar
haar man werkte.
„Hij' werkt niet," antwoordde zij.
„Wat, den heelen godganschelijken dag niet?'
„Heelemaal niet".
„Waar eet hij dan 's middags?'
„Dat weet ik niet."
Mra Randal staarde haar verbaasd aan.
„Nou, dan zou ik dat eens onderzoeken, ais ik; jou
was."
Maar Nanno voelde daar niets voor. Zij- wist, dat
niets, wat zij ook zeggen mocht, Jamesy ertoe bren
gen zou zijn levenswijze te veranderen. Eens had zij
het gewaagd erop te zinspelen, dat hij probeeren
moest werk te vinden. Hij staarde haar verbaasd
aan. Zij zaten te eten en als hij zijn mond niet vol
gehad had met aardappelen, zou hij dadelijk geant
woord hebben. Maar nu slikte hij zijn eten door om
het zoo gauw mogelijk te kunnen] doen.
„Wat zou ik in Gods naam gaan uitvoeren?" vroeg
hijf „Heb ik mijn boerderij te Glenlickey niet ver
kocht, voor ik hier kwam? Ik heb er driehonderd
pond voor g-dkregen. Het zal' lang duren voor Ik geld
noodig heb'".
De medecleeling, dat hij al dien tijd voldoende geld
gehad en D.iet eenmaal aangeboden had iets van wat
het huishouden kostte te betalen, vervulde haar met
zoo'n walging, dat zij het niet over zich verkrijgen
kon erop zinspelen wat hij had' kunnen doen. Zij
zeide er niets over.
Na verloop van drie weken vond zij op een avond
haar kamer hij' haar thuiskomst leeg. De verlichting
die zij voelde, was zóó groot, dat zij er niet aan dacht
Mrs. Randal naar hem te vlagen. Zij maakte van
zijn afwezigheid gebruik om een roman te lezen, dien
zij van een openbare bibliotheek geleend had' en
eerst toen zij om twaalf uur naar bed ging, besefto»
zij, wat zijn wegblijven zou kunnen beteeken'en.
Maar evenals in de laatste tijden te Glenlickey werd
zij ook nu ongevoelig. Het liet haar koud wat hij
deed zoolang hij zijn gemeenheid niet in aanraking
bracht met haar leven.
Toen zij den vplgenden ochtend wakker werd, vond
zij het bed naast zich onbeslapen. Jamesy was den
geheelen nacht uitgebleven. Zij zeide niets tegen Mrs.
Randal®toen deze haar onitbijit boven bracht, maar
dit deugdzame wezen dacht er niet over Nanno naar
haar werk te laten gaan zoolang haar nieuwsgierig
heid een leege maag had.
„Waar is je man vannacht geweest?" vroeg rij. zij
wachtte Nanno op in de gang, toen deze naar bene
den kwam om naar haar werk te gaan. „Waarom is
hij niet thuisgekomen?"
„Hij moest vannacht uitblijven," antwoordde rijm
verdere inlichtingen wilde zij'niet geven en nadat
j zij de deur gesloten had, bepraatte Mrs. Randal nog
zeker een half uur lang de zaak met zichzelf.
Jamesy was thuis, toen zij 's avonds terugkwam.
Hij kon haar niet in de oogen kijken.
„Ik onmoette gisteravond toevallig een oude ken
nis", begon hij onhandig.
Een oogenblik voelde Nanno de neiging m zich op
komen om hem meer over die „kennis" te laten ver
tellen, maar haar steeds groot-er wordende onver
schilligheid deed haar van1 dit plan afzien.
Wordt vervolgd.