Sctiagsr Courant üUPGENS7 FilNSTE PLANTENBOTER ..WAT BEZUINIGING7 6ROOT5TEH VERBRUIKER 11/""GULDEN Tsjecho Slowakije. ''EN DAN N06 VOOR DEN 1AAA De Man op den Dok Zaterdag 13 October 1923. 66ste Jaargang. No. 7315. TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Borovsko, 28 September. Het begon er met de veehouderij op den hof van den heer Resl slecht voor te staan, het aantal ging met een vaartje achteruit. Sedert mijn komst hier waren er 5 stuks verkocht en voor 14 dagen raakte er een os los, die bij die gelegenheid een koe ver nielde, met als gevolg dat die koe direct afgemaakt moest worden. Een eenigszins zonderlinge doodsoor zaak, en toch was het de vierde koe al die op deze wijze gedood werd sedert de heer Resl hier boert, vanaf 1908. Tegenover die vermindering stond dat er één was geboren, zoodat er nog maar 2 stieren, 8 trekossen en 18 stuks vrouwelijk vee over was. Maar aan die vermindering kwam een einde.. Op zekeren dag kwam er een mooien anderhalfjarigen stier bil en een paar dagen later vertelde de heer Resl mij dat hij Zondag 23 Juli afreisde naar Svihov, om daar op ae markt 's Maandags wat jongvee te koopen. Svihov ligt hier rechtuit gemeten 135 K.M. vandaan, niet ver van de Beiersche grens. Alzoo gebeurde, de heer Resl vertrok Zondag 's ochtends om 4u ar. reisde met allerllei soorten van treinen en was er s avonds omf 5 uur. 's Maandagsmorgens vlug gemarkt en toen had hij het geluk om met goede markttreinen over Pilzen (de beroemde bierstad) te kunnen reizen, 's Avonds om half elf was hij weer binnen. 's Woensdags, juist voor den middag, kwamen de gekochte dieren Dinnen; ze waren dus van Svikov naar Borovsko precies 2 dagen onderweg geweest. Het waren allen beesten van ruim een jaar. oud; voor dit vee waren het werkelijk mooie dieren, natuurlijk alles roodbont. Hier dichter bij zijn ook wel veemarkten, maar de heer Resl was enkel heel haar Svihov gegaan om goede dieren te kunnen koopen. Tot mijn groote verbazing waren er echter 4 stieren bij, de rest bestond uit 5 vrouwelijke, tezamen dus 9 stuks, die in één wagon naar hier waren gekomen, waarvoor 420 kronen vracht moest betaald worden. Bh deze spoorwegen is ook hetzelfde stelsel van vrachtberekening in gebruik als in Holland, de „eenheidsvracht" was 600 kronen, er werd echter 30 pet. afgetrokken. Die negen stuks kosten te zamen 19.000 kronen, met transport en onkosten kwamen ze op 20.000 kronen Dat wordt dus per stuk 2.222 kr. of in Hollandsche guldens f6 6.65. De koeien die hier gehouden worden, zijn meest allen van het oude •Tsjechische landarts. De heer Resl heeft echter meest Simmenthaler. een Zwit- sorsch ras, dat ook in Zuid-Duitschland in de meerderheid is. De twee en een half jarige stier is zuiver van bovengenoemd ras en heeft zelfs ge controleerde melkstaten van moederszijde. Of schoon in elk dorp een stierenhouderij is, komen er soms menschen met koeien uit don wijden omtrek, over bergen en door rivieren, om hun beesten hier te laten dekken. Het vee van den heer Resl heeft .een goeden naam; nu het ia ook I werkelijk goed voor dit land. Hier ih den omtrek wordt alles op gewicht ver- i kocht kalveren, „vette" koeien en ossen, en zelfs 1 ook drachtige koeien. Zulk jongvee als de heer Resl heeft gekocht, geldt hier 8 kronen per .Kg. 1 levend op ae boerderij gewogen.Deze in Svihov fekoehte zijn echter met op gewicht gekocht; ze omen echter over de 10 kronen, wat tooh. een beste prijs is. Maar enfin, de veeboerderij is er in aantal weer bovenop en geen stierenhouderij in i den ganschen omtrek kan er zich op beroemen 7 i exemplaren in voorraad, te hebben, zooals mer. I Wat niet wegneemt, dat ik het nogal veel vindt. Ik heb een brief van Bosch ontvangen, dien ik ook aan den lezer, van de Schager wil laten lezen, .daar hij. een ruimen blik werpt p het O&s- i laver leven. Ziehier. C&slav, 16 September 1023 Vriend Lont! Je zult je wel geërgerd hebben, dat ik nog niets van me heb laten hooren sinds 3 September, 'k Zal je maar eens schrijven, hoe het me de laatste veertien dagen gegaan is. Allereerst maar over den thuisreis van Borovsko naar hier. Om 6 uur 'e avonds was ik al weer in Cdslav. Dat oude vehikel heeft zich, alle voorspellingen ten spijt, tamelijk goed gehouden, 't Viel me mee, d'at ik dien afstand in vier uur kon afleggen, want een groot deel van den reis is men genoodzaakt te Ioopen. n.1. als de helling te steil is. Maar berg afwaarts gaat het ermet een snel trein vaartje van door. Bij mjjn thuiskomst trof ik de familie Prochazka aan m een zeer verkouden toestand. I De ouwe heer heeft het erg te pakken gehad, die heeft een dag of wat onder de wol gelegen.. Die I verkoudheid hadden ze opgeloopen in Praag, bh ge- legenheid van die bruiloft. De pas getrouwde doch- tor hokt hier nog maar steeds. De eerste week heb ik haar echtgenoot, den pan-professor, niet ge zien; ik denk dat die op zn eentje een huwelijks reis is gaan maken. Enfin, Zaterdag 8 Septem ber kwam-ie weer boven water, hij zag er mirakel' verpierewaaid uit. Ik hoopte: nu zullen ze met hun beiden wel gauw oprukken, maar neen hoor, ze gaan nog lang niet. Den volgenden dag, Zondag, werd het me dui delijk, waarom hier de geheele week zooveel nicht jes en tante's in de keuken waren geweest, om meel te verknoeien. Er zou n.1. een soort familie feest hier ten huize worden gehouden, ter eere van ,het jonge paar". Dat feest zal ik eens trachten i beschrijven. Om negen uur 's morgens begon het geloop al, familie die met den trein kwam. Tegen 10 uur, bij 't koffiedrinken, waren er al een kleine twintig present en begon het eten van de diverse zoetig heden. Ik had me al -dadelijk voorgenomen, me zooveel mogelijk achterbaks te houden, en beschouwde mezelf als publiek bij deze voorstelling. Om 12 uur middageten; toen was de kamer stampvol en er werd aan twee lange tafels, aangeschikt. Ik wil je vertellen dat het een deftig gedoe was en 't kwam me af en toe voor, of ik verzeild was geraakt in een gekkenhuis, meer speciaal voor dat soort, wat aan hoogmoedswaanzin lijdt. Wat er 's mid dags verzwolgen ist is me onmogelijk je te beschrij ven je kunt het je zeker wel zoo'n beetje voor stellen aangezien je ook met de gerechten hier te lande op de hoogte bent. Bij al hun deftigheid vraten ae gasten als weerwolven, en als ik van alles wat me. gepresenteerd werd, gebruik had gemaakt was .ik nu nog ziek. Die maaltijd duurde twee uur en ik dankte den hemel dat het afge- loopen was. Met een paar neefjes van de familie Prochazka die er ook meer dan genoeg van had den. bemik toen maar in den tuin gaan kegelen. Daarna was het theedrinken met gebak, enz., na tuurlijk. Ik dacht, nu zuilen ze wel gauw ophoe pelen, maar neen hoor, weer had ik net mis, het ergste moest nog komen, 't Werd 7 uur en toen was het avondeten en de geweldige hoeveelheden gevogelte, knedlike, bier en gebak, enz., enz., wat er toen opgeschranscht is, overtreft nog het vorige, 't Leken wel kannibalen. Ik heb nogal een goede maag maar ik waagde me er niet aan, om met de meeste dischgenooten gelijken tred te houden. Ik denk dat velen ervan, nu nog met een vuile maag rondloopen. Tegen 9 uur zakten zoo zachtjes aan de gasten af. Terwijl de familie Prochazka met de vuile borden en den pan-professor bleef zitten. Het mooiste van de zaak was nog, dat het gebak, gevogelte, enz., wat overgebleven was, mee- rendeels door de gasten werd meegenomen. Dat gebeurde in de. keuken: de een wou zeker geen woord hebbën voor den ander. Voor dit doel hadden ze haast allen een koffer meegenomen, juist niet zoo'n groote als die van mij. Enfin, mevrouw Prochazka gaf hun allemaal een portie mee. Ge noeg hierover. i Nu nog het een en ander over de boerderij. Den llden September krabde de heer Prochazka zioh op den kop, want het groenvoer, de klaver en lucerne. was op. Nu beginnen ze met bietenloof te yoeren en met voorweten ook al. Dat loof plukken vereischt veel arbeid; ze nemen voorloojiig nog maar de onderste bladeren, want de bieten zijn hog niet volgroeid, hoewel zo# al oen respectabel dikte hebben. Verder zijn ze hier aan 't aardappel- len snijden. Hoewel de meeste aardappelen nog lang niet rijp zijn, snijden ze nu het loof al af, om des te beter met de aardappelploeg of rooi- machine te kunnen arbeiden. Vcneden week moest ik in een veld met aardappelen de zieke stammen merken door er ,een stokje bij te steken. Dit met 't oog op het pootgoed. De aardappelen waren echter voor de helft ziek en een deel was afge storven, zoodat dit een onbegonnen werk was. Ik heb getracht den heer Prochazka te overtuigen, dat het beter was de gezonde stammen te merken, maar dat leek hem niet goed toe. Toen heb ik de stokjes maar gauw uitgezet on< toen ik ze kwijt was, heb ik gezegd, aat als ik alle zieke stammen zou merken, ik nog een wagenvracht stokjes noodig had. Toen is over het geval maar niet meer gesproken en het loof is nu .afgesneden. Gedurende eonige weken is hier in 't land een staking gaande onder de mijnwerkers. Het gevolg is natuurlijk gebrek aan steenkolen. In Cdslav is geen mud steenkool meer te bekomen. De electri- sche bedrijven moeten minder stroom gebruiken. Op de boerderijen is op zware geldboete verboden met electrische motoren te werken. Een strop, want nu kan het hakselcn niet geschieden. We zouden deze week dorschen met ae stoomdorsch- machine, maar dat is nu niet noodig. want or z\jn gewoon geen kolen voor. De heer Prochazka heeft al geen stroo meer te strooien onder 't vee, daar gebruiken ze nu stroo van maanzaad voor en aardappelloof dat nog groen is. I Vandaag is 't hier in de stad een groote drukte. Er is n.1./-verkiezing voor den gemeenteraad, of zoo iets, waar de heer Prochazka ook lid van ls. met wals gevolg, dat het hier in de huishouding maal een slag naar geslagen, wanneer ik jou hier ook al weer druk toegaat. Ik heb er al een paar uitnoodigen kan, maar tot mijn spijt heb ik nog ?een definitief antwoord gekregen. Als die pro- essor eerst maar vertrokken is met zijn vrouw, want die snuiter neemt de aandacht van de ge heele familie in beslag. De tabak heb ik in dank baarheid opgerookt. Meer nieuws voorloopig niet. Hartelijke groeten, (w.g.) B. BOSCH. Nu nog eenige toelichting op ditf schrijven. De heer Prochazka is een zeer rijk, gezien en geleerd man. Hij heeft studiereizen gemaakt naar Dene marken en Zweden, om daar de i and bon ws tel seis te bestudeeren en zijn boerderij is heel practisch» LANTA vxi} bewerkt naar het Engelsch van HAROLD MAC GRATH door TITTA EASTON. HOOFDSTUK I. De held van mijn verhaal wordt voorgesteld. Ik moet beginnen met u te waarschuwen dat dit een werkelijk gebeurde geschiedenis is, ofschoon ik u niet dwingen wil ze te gelooven. I Wat den held van mijn verhaal betreft, hij was de knapst uitziende, vroolijkste jongen ter wereld. Onder dit knap uitzien versta, ik niet volkomen re gelmatige trekken, blozende wangen, oogen la Byron, enzoovoort. Dit soort van schoonheid wordt door veel romanschrijvers gehuldigd, maar ik be doel dat eigenaardig soort aantrekkelijkheden die een man, evenzeer als een vrouw, boeien. Wat zijn j naam aangaat, ik wil hem Warhurton noemen. In het dagelijksch leven heette hij Robert. Maar ik vrees dat behalve zijn moeder en één enkele andere vrouw niemand hem ooit Robert noemde. De wereld m 't algemeen doopte hem Bob en zoo zal hij blij- "ven heeten tot aan het eind van zijn dagen. Warhurton ontving zijn opleiding te West Point, en werd naar een Mexikaansche grenspost ge zon- j den en zou daar in saaiheid het grootste deel van zijn leven gesleten hebben, als het Lot hem niet, zooals gewoonlijk, begunstigd had. Op zekeren dag was hij op verkenning uit, misschien op een hal ven mü'ufstan^ gevolgd door den trein, zooals ze de schilderachtig uitziende karavaan betitelden, die, bestaande -uit een overdekten waggon en een kleine troep cavalerie in vuilblauw uniform, langzaam vor deringen maakte over de woestijnachtige vlakten van Anzano. De troep was tien mijlen van den naast- bijzijn den wachtpost af en daar zij gedurende den ganschen dag geen spoor van den Rooden Adelaar gezien hadden, besloten zij 'dat het gerucht, dat hij met een half dozijn dapperen op een dronkemans- plundertocht was, niet meer dan een gerucht kon zijn. Warhurton was juist een heuvelrug over ge trokken en voor «enigen tijdi had hij daardoor de ex peditie uit het gezicht verloren. Het was intus- schen schemerig'geworden en de heete lucht trilde boven het zand. Hij voelde zich in aangename stem ming door de stilte rondom zich en daar hij eenige poëtische neiging bezat, verzonk hij in droomen. De rook van zijn kort pijpje sleepte langzaam achter hem aan. Het paard onder hem sukkelde regelmatig en gemakkelijk voort. Plotseling echterlichtte het dier denkop op en gingen zijn bruine ooren naar voren. Aan Warburton's linkerhand was op eenige me ters afstand eenig dicht struikgewas. Juist terwijl hij daarnaar keek onstond er een rookwolkje, ge volgd door het gonzend geluid van een kogel. Zijn hoed werd er door afgescheurd. Hij zwenkte, gaf zijn paard de sporen en keerde terug. Een tweede licht straal, een schok en daarna ,een afschuwelijke pijn in zijn linkerkuit. Hij; wierp zich op den hals van zijn paard om den derden kogel te ontgaan. Hij kon den Apache tusschen de struiken zien staan. War hurton mikte met zijn karabijn in die richting en trok af. Hij hoorde een gil. Dat was een troostend geluid. En dat was al, wat hij zich naderhand van de schermutseling-herinnerde. Vijf weken lang lag hij in het hospitaal. Geduren de dien tijd kwam hij tot de slotsom dat hij' genoeg had, van de militaire loopbaan in het Westen. Hij vroeg zijn ontslag, daar zijn wettelijke diensttermijn voorbij was. Toen zijn papieren kwamen, kon hij zoowat rondloopen zonder de 'hulp van een kruk. Op zekeren morgen kwam zijn kolonel hem bezoeken. „Zou je niet liever een jaar verlof hebben dan den dienst heelemaal verlaten, Warburton?" „Een jaar verlof?" riep de invalide. „Dat krijg ik immers toch niet?" „Als je hier een verantwoordelijke positie had zou het moeite kosten. Maar zooals de zaken nu staan, durf ik wel zeggen dat ik het voor je zou We ten klaar te spelen. Het zal maanden duren voor je weer een paard kunt berijden, met dat been." „Ik dank u zeer, kolonel Raleigb, maar ik ge loof dat ik me maar zal terugtrekken, Trouwens, ik heb het officieel al gedaan." „Dat verzoekschrift zou je weer kunnen intrek ken, je hebt maar te spreken. Ik wil je niet graag missen, jongen. Je bent de eenige man hier in den omtrek die net zooveel van een grapje houdt als ik. En als je nog maar wat hier blijft, zal je gauw ge noeg een heele compagnie onder je krijgen." „Ik ben vast besloten, kolonel. Het spijt me dat u het zoo opvat, maar ziet u, ik heb vijf en twintig duizend weg kunnen leggen en ik wil tenminste wel eens vijfduizend dollar besteden om wat van de wereld te zien vóór ik deze aarde voorgoed verlaat. Het landschap hier maakt me ellendig. Mijn keel en oogen zijn altijd vol zand. Ik ga stellig naar Euro pa. Maar misschien kom ik later nog wel eens te- j rug en dan klop ik zeker bij u aan." „Zooals jo wilt, Warburton." „En bovendien, kolonel, ik heb nog eens in „Het Eiland der Schatten" zitten lezen en ik heb er de koorts van in mijn bloed gekregen om op avontuur uit te gaan. zelfs op den zoek naar een of anderen schat Ik houd er van rond te dwalen en vreemde dingen e zien en al die jaren ben ik hier aan deze plek vastgekluisterd geweest. Mijn goede oude va der is driemaal de wereld rond geweest en ik heb er nog haast niets van gezien, behalve op, kaarten." ..Dan móet je er maar op los trekken.* Én onze Robert pakte al zijn bezittingen en s«ak in zee Weinige maanden later zou hij opnieuw te genover zijn kolonel komen te staan, maar dan in een benauwenden toestand. HOOFDSTUK II. De heldin van mijn verhaal wordt voorgesteld. Laat ik bij het begin beginnen. De boot was twee dagen uit Southampton weggestoomd vóór de mist optrok. Op den middag van den derden dag maakte Warburton het zich gemakkelijk in zijn dekstoel en tuurde lui naar het blauwe water, bijna even blauw als de Octoberluchten boven zijn hoofd. Ik herinner me niet welke roman op dat tijdstip het meest en vogue was. in elk geval, deze lag vergeten naast zijn stoel en flapperde in den wind. Hij lag in zijn volle lengte, vijf voet negen, uitgestrekt.. In verhouding tot zijn lengte woog^hij niet veel, hij was slank maar stevig gebouwd; men zou hem zeker zijn acht en twintig jaar niet aanzien. Hij bezat allervroolijkste zwarte oogen. precies de oogen van zijn moeder, zoo als ik mij die als jongen herinner. Hoe onbewege lijk ook zijn overige gelaatstrekken mochten zijn. die oogen stonden altij4 tot lachen gereed. Hij had een fermen neus. Op dit tijdstip droeg hij een baard. Het heeft me dikwijls verbaasd dat de vrouwen zijn hoofd niet totaal op hol hebben gebracht. Zij schre ven hem voortdurend briefjes en stuurden hem uit- noodigingen voor partijen en bals e. d. Misschien was het wel juist zijn onverschillige houding, die haar zoo bekoorde. Ik heb tot nog toe zijn gelijke in .het berijden van paarden niet ontmoet Ieder heeft wel de een of andere ondeugd; War burton had er misschien twee: poker spelen en ta bak. Op welk uur van den nacht men hem ook zou opkloppen, men zou hem bereid vinden uit zijn bed te springen om aan dat spel mee te doen. Maar wat zou dat nu? Wat moet een man aDders uitvoeren in een land waar men een heel dorp kan koopen voor tien dollars? Warburton raakte zelden sterken drank aan en dan was het nog meestal wijn. Thans peinsde hij over het eentonige jieven dat hij in de afgeloopen jaren geleid had in Arizona aan de zandwoestijnen, aan het saaie landschap, aan het eentonige werk, aan de kleine schermutselingen met de veedrijvers x>f met Indianen; aan .den ko gel, die zijn been doorboord had. En nu was dit al les oud en afgedaan; hij had zijn uniform aan den kapstok gehangen en was nu een gewoon burger rnet een- inkomen, toereikend voor v.ijn levens- eischen. Vijf en veertig honderd dollars in het jaar zijn ruim Voldoende voor een jonggezel, als hij er tenminste geen automobiel op nahoudt en bij haat te- elk vervoermiddel dat niet met een paard in ver band stond. Negen maanden lang had hij Europa doorgereisd en zoo al niet volmaakt, gelukkig, hij was welge moed en tevreden geweest. In Parijs had -hij zich het laatst opgehouden en van Parijs af beginnen zijn avonturen. Bovendien, het was in Parijs dat. hij haar voor het eerst zag. En nu zat hij hier en was op weg naar huis. Dat zinnetje had een, prettigen klank, het was voor het oor, wat honig is voor de tong. Toch zou hij zeker nog in Parijs geweest zijn, ware het niet door ééne omstandigheid: Zij was aan boord van deze zelfde boot. Plotseling deed hij zijn oogen wijd open, zij schit terden. „Daar is zij!" prevelde hij. Toen sloot hij op nieuw zijn oog, de veinzaard! Laat me u nu even aan mijn heldin voorstellen, zij is de moeite van het aankijken wel waard. Ja ik heb meer dan één heer gekend, die den tijd van den dag vergat, een afspraak met iemand, of zijn ge- dachtengang was kwijtgeraakt, wanneer zij langs kwam. y Zij kwam aanloopen, wat voorover gebogen te gen den wind in en meegevend rnet de beweging van het schip. Een grijze regenmantel zat keurig om haar jonge, gevulde gestalte. Zij had haar handen in haar zakken gestoken. (Ge kunt er zeker van zijn dat onze Robert deze bijkomstige kleinigheden door zijn halfgesloten oogen opmerkte.) Een toeristen - hoedje zat zwierig op haar mooi, lichtbruin haar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 5