DE AVONTUURLIJKE REIS VAN VIER
GUINEESCHE BIGGETJES.
ingericht Maar HU wilde het geval dat hg nog
een dochter bezat van 30 jaren, waar niets op was
te zeggen, maar wie het tot voorlaatst nog niet
gelukt was oen echtgenoot van haar stand te be
machtigen. Aangezien haar jaren dreigend ver
meerderen, reisde zij het .geheele land ai, om een
passend persoon aan den naak te slaan, wat haar
tenslotte gelukte, een professor van de landbouw
school van Opava, een stad heel boven in jSilezië,
aan den Poolschen grens, hapte en vloog erin. Zie
hier alweer een bewijs, dat de vrouw niet zonder
man kan!!.
De familie Prochazka zijn volgens den heer
Bosch, zeer goede mensohen; deze professor be
schreef hij als volgt: 40 jaar oud, een beetje langer
dan hij dik was, vet en kaalhoofdig.^ Maar verder.
Het „jonge paar" trouwde in die dagen, dat
Bosch nier dü mij te logeeren was en zulk een
deftig huwelijk wordt altijd in Praag voltrokken,
niet in de plaats van inwoning. In de Tsjechi
sche taal is „mijnheer" pan, en een professor wordt
nooit anders aangesproken dan als: pan-professor.
Dergelijke feestmaaltijden, als de heer Bosch be
schrijft komen hier niet voor, de heer en mevrouw
Resl zijn zeer eenvoudig, maar in C&slav is het
precies andersom. Toch weet ik precies, hoe het
er bij dergelijke gelegenheden toegaat: ik raak ook
met net ,,'s lands-wüs" op de hoogte. Wat er op
zoo'n gelegenheid verorberd wordt, gaat boven elke
beschrijving. s
Ook hier is het groenvoer op, na gaan de koeien
overdag het land in. op de hooilanden en de jonge
klaver. Daar er geen landafscheiding is, worden
ze gehoed. De stieren en ossen gaan natuurlijk
niet mee. Cdslav ondervindt, evenals de andere
steden, thans heel erg de gevolgen van de mijn
werkersstaking. Het is daar niet zoo bergachtig
als hier en de grond is nog veel vruohtbaardetr,
bijgevolg geen bosschen en geen hout. Zoodat ze
op steenkool zijn aangewezen, die er thans niet is.
De toestand is werkelijk critiek. Dat is hier geheel
anders. In de keuken wordt altijd hout gebruikt,
enkel steenkolen worden gebruikt voor do locomo
biel en de steenbakkerij. De heer Resl zag den
toestand tijdig in en bestelde bij het begin der
staking een extra wagon steenkool, zoodat er nu
nog voorraad is. De laatste dagen dat er gedor-
schen is, kreeg ik echter dennenstompen te stoken,
daar de steenbakkerij enkel steenkolen kan ge
bruiken was dit een zuinigheidsmaatregel. De
locomobiel met hout stoken, gaat evengoed als
met 8teenkool. En electriciteit is hier niet, wel in
Dolni Kralovice, zoodat hier geen krachtrantsoe-
neering plaats heeft. De ossen hakselen voor den
rosmolen nog steeds volle kracht
Er is bij aen Staat een groot plan aanhangig,
om dit gansche land van electriciteit te voorzien.
Het plan is al vergevorderd, over eenige jaren
is ook hier do petroleum verdrongen aoor het
groote licht, als er tenminste kolen komen; op 't
oogenblik staat het daar nog niet naar.
Voor eenige dagen was hier iets geweldigs ge
beurd, er was 'in een der naaste dorpen gestolen.
Gevolg: een geweldige dievenjacht in ait woudland
door gendarmes met de bajonet op 't geweer. Trou
wens, dat hebben de poli tie-agen ten hier bgna
altijd als ze gewoon door staa of dorp loopen,
altijd de bajonet op 't geweer, zeker voor afschrik
wekkend voorbeeld. Enfin, na eenige dagen zijn de
daders gesnapt, zes in getal: 2 zuigelingen, *2 vrou
wen en 2 mannen, zigeuners. Ze egn nier gepas
seerd; evengoed een droeve stoet.
Vandaag weer eens een vrijen dag in Tsejcho
Slowakije. Mgn scheurkalender vermeldt P&tek 28
Zirl, violav. Hot eerste is dag en datnm, het
laatste do redenen vau dozen vrijen dag. Tk ben
op nader onderzoek uit geweest en kreeg het vol
gende te hooren: In den tijd dat Bohemen nog
unafhankelijk was, werd er door 2 vorsten om
den troon gestreden, Violas (spreek uit: Waatsl&w)
en Boleaav. Beiden hadden volgens hun meening
evenveel recht en se hadden ook ieder ongeveer
de helft der bevolking op handen, eoodat er dus
een verwoede strüd .te wachten stond. Totdat Véo-
lav aan Boloelav voorstelde: „Waarom zullen wij al
dozo mensohen opofferen, laten gij en ik het on
derling „niet het swaara uitmaken". Het waren
beiden édele vorston en Boleelav kreeg op dit voor
stel bedenktijd. En rijn besluit was: waarom moet
cr zelfs één van ons beiden gedood worden, de
wereld ia immers groot genoeg, en hg erkende
VAclav als mijn meerdere, waardoor dus een bloe
dige u oorlog voorkomen werd. V4clav regeerde
als een nob« koning en hg en Bolesllav zgn later,
ook om meer edele daden die ze deden, heilig ver
klaard, en op den dag van Véolav heeft nog
allo jaren Tajeoho Slowakije zijn rustdag.
De roem van koning VAcIav hoeft ook nog een
ander govolg gehad: een 'groot gedeelte dor man-
nelgke bevolking hier, heeft zgn naam als voois
n&am, o.a. de lieer Resl, znn zoon in Holland,
kortom, hier is het de hoofanaam. Tevens wordt
op zoo'n naamdag feest gehouden, zoodat wij hier
ton huize «mui "mooien dag hadden, eohter zónder
gaston en zonder kannibalenmaaUg'den, dat komt
hier niet voor. Pauze.
Een oude vriendin van mij heeft een hobby.
Eigenlijk heeft elke oude Engelsche dame een
hobby. Daarom maken, zij ook op den vreemdeling
altijd den indruk niet geheel normaal te zijn. De
vreemdeling, die langer in Engeland woont krijgt een
beteren kijk op Engeland en de Engelschen en weet
dat iedereen in Engeland een hobby heeft en daarmee
en daardoor gelukkig en tevreden is. Bij mannen
varieert de hobby tusschen het bezitten van een bij
zonder soort tabakspijp en van een renstal Anderen
hebben foxhunting, of zalmvisacben als een hobby.
Minder met aardsche goederen gezegende Engel-
schen preferee ren een bepaalde soort hoed of tabaks
zak of wandelstok of hebben zich snelwandelen als
hobby aangemeten.
Bij dames zijn bet veelal bloemen of dieren. Ik heb
een vriendin1, die is dol op IJslandsche ponies, een
andere fokt Arabische paarden, een derde geiten, een
vierde Elzasser herdershonden, een vijfde Pekinee-
sche paleishondjes. Mijn oude vriendin houdit er
Guineesche biggetjes op na, in Holland heeten ze
geloof ik, witte- Angora marmotten. Het zijn mooie
diertjes, spierwit, met lange, zijdeachtige haren, roo-
de oogen.
Bij mijn vriendin staan ze op het grasveld, ze vre
ten gras en raapjes, krijgen zeer regelmatig uitbrei
ding van familie., lijken daardoor op konijnen.
Konijnen zijn merkwaardig.
Als jongen mocht i-k twee Engelsche. konijnen hou
den en mocht ze in een ongebruikte box in den stal
huisvesten. Mijn vader kwam van een verblijf in.
Zwitserland en Italië thuis en ging natuurlijk eens
zien hoe de koetsier voor de paarden had gezorgd.
Ik had toen de konijnen een groot half jaar. Mijn
vader zei, wat ruikt het hier vreemd. Dat zijd de
konijnen van den Jongenheer. Wat, die twee beesten!
Het zijn; er een kleine veertig, meneer! Mijn vader
had niet aan de vermeerdering van familie gedacht
De Angora marmotten schijnen echter altijd! maar
twee jongen te werpen, meer heb ik tenminste
nooit geconstateerd.
Het zijn zulke mooie, leuke diertjes, dat ik er
wat voor Artis in Amsterdam wilde meenemen.
Zoo gingen, er laatst 4 mee, één groote, 2 middel
soort één kleintje.
In Engeland ging alles best Ik had ze in een kistje
bij mij. Daar er nogal veel bagage was en het erg
volliep, gingen zij onder de -bank. Ik was wat bang
dat ze achter de rokken der dames in de volle coupé
zouden stikken, maar in Londen aangekomen, bleken
ze springlevend te zijn.
Ze werden tot 's avonds in bewaring gegeven,
's Avonds gingen ze mee naar Harwich, toen aan
boord Absoluut geen last niemand! vroeg betaling.
Daarna in mijn hut
Ik bleef alleen met mijn bagage en mijn marmot
ten. De stewart zei niets, dus klaarblijkelijk mocht
het zooals ik deed:
In Hoek van- Holland weer geen last noch bij
douane, noch bij conducteur.
In Rotterdaim overstappen en wachten. Kistje met
b&gage in een hoek van de wachtkamer. Na een
poosje een poes. Poes stelt zich op in de buurt van
het kistje en loert, wacht kalm af, dóch niets. Na
een poos weer weg naar dón trein-, poes teleurgesteld.
In Gorkum er uit en per auto verder.
Op de plaats van bestemming werden de vier
beestjes op het gras gezet. De twee middelste gaf ik
cadeau aan twee dochtertjes van mijn gastvrouw
en gastheer.
Succes was groot. Dagenlang stond het hek zwart
van die boerenbevolking om die vreemde dingen te
tien.
Kinderen speelden er mee. Tot de vacantie over
was en de school begon. Toen luwde de belangstel
ling.
Inmiddels nam de belangstelling van- het S-Jarige
zoontje in de beestjes toe, vooral in „kleintje". Klein
tje werd- steeds door hem; gegrepen, soms liet hij het
zoo vallen.
Op een dóg zou ik naar Den Haag gaan en- besloot
kleintje en een middensoort voor Artis mee te ne
men. Kleintje moest uit de handen van den kleinen
Vandaal gered worden.
Per auto naar Gorinchem, per trein verder. Ik zat
1e klasse niet rooken en bleef alleen, had mijn voe
ten op mij-n kistje met twee Guineesche biggetjes.
Conducteur controleerde, zei niets. In Rotte rdaip D.P.
weer kaartjes controleeren voor de trein vertrok, Ik
zat* nog alleen.
Plotseling: Wat zit daarin? Vinger van den conduc
teur wees op het kistje.
Twee Guineesche biggetjes!
Wat biggen, dat is fraude, Je mag geen beesten in
de coupé vervoeren!
Ik wist dat niet, conducteur, ik woon al een jaar
of drie niet meer In Holland.
Ja dat kennen we, het is fraude en daarmee uit.
Het bleek dat ik een le klasse billet van Gorin
chem moest betalen.
W&rburton heeft me haar oogen beschreven en ik
weet dus nu zeker dat deze van dat prachtige saf
fierblauw waren. Hoe groot zij was doet niets ter
zake. Wat kan het een man schelen of een vrouw
groot of klein is, zoolang hij zelf niet huiten het ge
wone kader valt? Haar huid' geleek volgens War-
burton, die altijd bijzonder gelukkig is in zijn verge
lijkingen, op een jonge perzik, zoo zacht en fijn ge
tint was zij. Haar ferme stap verraadde haar Ame-
rikaansche afkomst. Ach, wat een charme geeft dat
aan de Amerikaansche vrouwen! Zij komen en gaan,
alleen, zonder hulp, zijn moedig, zonder daarom
brutAal te zijn, onnavolgbaar! De jonge vrouw hield
haar kin opgeheven en Warburton zag aan haar
hijgende neusgaten, dat zij de zilte lucht inademde
met alle levensvreugde die er in haar was.
Zijn hart had niet meer zoo heftig geklopt sedert
den dag waarop hij voor het eerst zijn. cadettenpakeje
gedragen h&cL Er was ternauwernood ruimte voor
haar om tus^chén zijn stoel en de verschansing te
passeeren en deze wetenschap vervulde den jongen
deugniet met verrukking. Nader en nader kwam
zij. Hg hield zijn adem' in toen een slip van haar re
genmantel aan zijn stoel bleef haken.
„Neem me niet kwalijk!" zeide hij en ging over
eind zitten
Zij maakte snel haar mantel los, glimlachte even
en ging verder.
Robert zegt, da* hij dien eersten glimlach nooit
vergeten zal. En hij wist toen nog niet eens hoe zij
heette.
Ik was eigenlijk van plan uw aandacht nu te ves
tigen op den zondaar uit dit verhaal, maar achter
af heb ik bedacht dat dit niet mooi- van me zou zijn.
Want op dit oogenblik zou ik hem op zijn alleron-
voordeeligst moeten vertoonen. De natuur was bezig
hem te straffen voor eenige kleine tekortkomingen.
De hofmeester vertelde Warburton dien avond, in
antwoord op diens vragen, dat hij, de zondaar, ont
zettend zeeziek was.
Warhurton's stemming verzachtte wat toen hij ver
nam dat de zieke heer haar vader was.
„Hoe zei je ook weer dat de naam was?" vroeg hij
Kwasi onnoozel. Tot nog toe had hij niet den moed
gehad, het iemand te vragen en ook niet in de pas
sagierslijst durven kijken.
„Annesley, kolonel Annesley er( juffrouw Annes-
ley" antwoordde de niets vermoedende hofmeester.
HOOFDSTUK Hl,
HM aroo/tuur begint
Eerst toen «ij al verscheidene degen onderweg
Daar ik natuurlijk indien ik het geweten had
derde klasse gereisd zou hebben, maakte ik daarop
attent en verzocht de zaak met den chef in Den Haag
te mogen regelen. Neen, dadelijk hier, zei de be
minnelijke conducteur, doch dat ging niet, want de
trein vertrok. Dan toch maar Den Haag, raadde.ik;
neen, in Schiedam, zei de betweter en schold mij
nog uit ook.
Wel, dacht ik, nu zullen .we toch eens kijken
of we den trein noodeloos in Schiedam zullen op
houden.
Ik pakte uit mijn groote valies eenige papperas-
sen en deed het kistje er netjes in, zoo dat er nog
lucht en licht overbleef,.
Schiedam! Een rij schoolkinderen met twee onder
wijzers staan geschaard op het perrun juist, waar
mijn coupé stil houdt. De conducteur met chef stap
pen op de coupé af. Ik hoor de conducteur zeggen:
hier is de persoon die fraudeert, hij heeft een kist met
biggen bij zich.
Chef kijkt, ziet niets, kijkt nog eens en zegt: ik zie
geen kist en zie geen biggen, wat is dat voor onzin?
Ja, uit het raam heeft ie ze niet gegooid, zegt de
conducteur, dus ze moeten er zijn, zeker in het va
lies. Onderwijzers en kinderen lachen hartelijk, de
chef zegt: vertrekken!, de conducteur is woedend en
balt zijn vuist tegen mij, die rustig in mijn hoekje
geen beweging maak. De onderwijzers en kinderen
genieten. De trein rijdt weg. Het kistje komt weer
te voorschijn, de boel weer netjes ingepakt.
Den Haag! Kruier!? Kruier!
Kruier, wil je met mijn valies hier blijven staan,
ik moet even met dit kistje naar den chef. Conduc
teur verschijnt met chef en spreekt: „Hier is een
persoon, die heeft een kist met biggen in zijn valies
verborgen." Meteen licht ik 1 kistje wat hooger op,
zoodat de chef het dadelijk moet zien.
De chef zegt dadelijk, ik zie dat deze meneer een
kistje in de hand houdt, conducteur, wat beteekent
dat!
De conducteur stond eerst beteuterd, begon daar
na te vloeken, terwijl ik tegen den chef zei: ik zou!
u graag even willen spreken.
Enfin, ik heb natuurlijk moeten betalen en ook
geen restitutie gekregen van de maatschappij, die
zich aan haar tarieven wilde houden.
De conducteur was voor zijn onhebbelijk gedrag
en zijn dadelijk beschuldigen met fraude aangenaam
gestraft.
De opzichter, die den trein deed vertrekken, vertel
de nog, dat de conducteur woedend was zoo beet
genomen te zijn.
Ik hoop dat de man meteen genezen is van de
schromelijke methode om iemand dadelijk maar
van fraude te betichten en onhebbelijk te bejegenen.
Dat ben ik in Engeland niet gewend: Laatst zat ik
met een verkeerd kaartje, -bemerkte het te laat,
kwam aan de controle, wilde mij daar verontschul
digen en bijbetalen, de controleur zei dadelijk: „it
is guite allright", en liet mij door. De man begreep
dat ik geen fraude bedoeld had.
Ontdekt men in Engeland aan den trein werkelijk
fraude, dan is men zeer streng, dan wordt de naam
van den fraudeur aan alle stations opgehangen.
Toen ik weer in het dorpje terug kwam, waar de
grootste en een middelsoort marmot achtergebleven
waren, bleek mij, dat ik deze twee ook gerust aan
Artis kon geven. De kinderen die naar school gin
gen hadden het te druk er zich mee te bemoeien en
de 3-jarige held bemoeide er zich te veel mee. De
grootste kon hij niet grijpen, maar de middelsoort
wel en nu had zijn moeder hem -betrapt hoe hij die
in een leeg koektrommeltje had gedaan en daarna
het trommeltje in de kast zette en de kast sloot Het
beestje werd natuurlijk door de moeder gered: Maar
in overleg met de meisjes besloten we deze twee ook
maar liever aan Artis te geven, vooral -toen we van
Artis hoorden dat „kleintje" overleden was.
>-Ik eprak nu af met iemand, die naar Amsterdam
»ou gaan, dat ik ze aan zijn trein zou brengen, ter
wijl Artis een man aan het W. P. station te Amster
dam zou sturen om ze te halen.
Ik reed 14 KJVf. met een kistje met mijn 2 Guinee
sche biggetjes naar het station en leverde ze, na een
kaartje voor ze genomen te hebben, goed en wel af.
De meneer, die ze meenam, had schik in de twee
lieve beestjes,
In Amsterdam aangekomen, zag hij daar den man
vsn Artis. Ik kom twee Guineesche biggetjes ha-
leb, meneert
Dat is in orde, ik heb de twee diertjes goed' en wel
bij mij, ik zal ze u even laten zien.
Het kistje gaat open, groot was de verbazing,
want er waren niet twee, maar er waren vier Gui
neesche biggetjes in het kistje.
Tableau f
Zoo zijn de avonturen van mijn in Engeland gebo
ren Angora marmotten in ons lieve vaderland.
De beestjes hebben ook éen les geleerd, nl. deze,
dat er veel vriendelijke, hulpvaardige en aardige
menschen in Holland wonen, maar dat er onder het
mindere personeel der spoorwegen een enorm
groot aantal zure, onhebbelijk optredende lieden
schuilt, die men verplicht is aan de autoriteiten te
dgnaleerem
Vergeet niet, wanneer ja eens in Artis komt, te
gaan kijken naar mijn Angora marmotten, dio naar
ik van harte hoop, veel genoegen zullen verschaffen
aan de vele kinderen, die Ar lis bezoeken.
Voor de kinderen heb ik graag de moeite en kos
ten overgehad, ofschoon dat le klasse-biljet Gorin-
chem-den Haag nl f 4.20, zuur geld is.
Als de 3 plus 2 stuks hot nu maar goed blijven
maken, dan zullen we maar zeggen: einde goed, al
les goed!
Binneniandsch Nieuws.
- HEERHUGO WAARD.
Met succes is Woensdag de tentoonstelling- go-
houden van bloemen en planten, opgekweekt door
de leerlingen der beide scholen in het noorden on
zer gemeente. Wel waren van de uitgereikte een
aantal gesneuveld, doch ongeveer 130 potten en
potjes werden 's morgens ingeleverd om van ecu
nummer (te worden voorzien en daarna in do
hulpschool te worden^ gerangschikt, tot een niet
onaardig geheel De indruk hiervan werd 's na
middags nog vrgwat verhoogd, toen de heer Groen
nog een schat van sngbloemen aanbracht, om hot
geheel wat op te sieren. Ter zijde was een dertigtal
prüsjes uitgestald, waar door ae jeugd met gretige
oogen naar werd gekeken.
De -beoordeeling der planton geschiedde door
mei. Scholten en ae h.h. Van Schalk en Brugman,
onder nadere goedkeuring van den heer Groen.
Voor begonia's, waarvan verreweg het^ grootste
aantal was ingezonden, waren de bekroningen als
volgt: le prijs C. Plak, le prgs Ca. Korver, 2e
frijs B. v. a. Stoop, 3e prijs D. Wag, 4e prgs
Bgvoet, 5e prgs J. Molenaar, 6e prijs W. Praat,
7e prgs J. Groenland, 8e prgs G. Dekker, 9e prgs
O. Kaptein, 10e prijs G. Kamp, 11e prgs M. Hoog
land, 12e prgs J. de Boer.
Ook voor Asparagus werden 2 eerste prgzen
toegekend, ml. aan Nc. Stam en Lieuwe Suiker,
voorts 2e prgs R. v. Schaick. Se Ne. Kostelijk,
4e P. v. Schaick, 5e Ne. Koning, 6e M. Jonker,
7e M. Zander, 8e G. Oudeman, 9e J. Hoogland.
Voor de Sobelia's werden de prijzen als volgt,
toegekend: le prgs Tr. Raadschelders, 2e Ca* Porte-
'ggs, 3e P. Borst, 4e T. Regne, 5e Jo. de Kruif,
6e M. Suiker, 7e Corrie Hoogland, 8e P. Borst,
9e G. Pronk.
Naar men uit de bekroningen kan opmaken, viel
het aantal prijsjes nog al mee. Toch is welllicht een
kleine wenk aan ouders niet misplaatst, dat men
niet al te veel moet overlaten aan enkelen en het
onderwgzend personeel. Trouwens, de zaak was
nog wat vreemdwe twgfelen er niet aan, of bg
eventueele herhaling zal dit wel anders zgn.
Een heerlijke verrassing was voor de jeugd de
tractatie, verstrekt door Kapelaan Olsthoorn. Een
driemaal hoera! voor al de_onbekende gevers, vond
algemeenen bgval bij de jeugd. Vele moeders en
andere belangstellenden hebben een kijkje genomen
naar onze eerste bloemententoonstelling.
OPLETTEN.
De rijksveldwachters van Winkel en Wieringer-
waard hebben een persoon geverbaliseerd, genaamd
P. S., die liep te coilecteeren met een .lijst, daarbij
uitgevende prospectussen, aan 't hoofa waarvan
vermeld stond: Nationaal Sanatorium „Niouw Le
ven" voor on- of minvermogenden, voorloopig
adres P. Schram, Wieringerwaard. Door P. S. werd
aan hét publiek meegedeeld, dat do te storten
gelden zouden zgn voor de stichting van het sana
torium en gevraagd werd. of men tot dat doet
genegen was te teekenen. Bg onderzoek evenwel is
gebleken, dat hg de door hem opgehaalde gelden
ten eigen bate aanwendde, om zoo in zgn onder
houd te voorzien.
Ook door de marechaussee te Meppe!, is tegen
P. S. proces-verbaal opgemaakt, verdacht van op
lichting van gelden, voorgevende te zgn officier
van het reddingsleger, terwgl hg op dat moment
reeds door dat reddingsleger was ontslagen, wegens
vermoedelgk pleging van fraude.
Men zg dus op zgn hoede en teekene nietl
STOOMBOOTDIENST „ESONA" (voorheen Gebrs.
ZurMUhlen).
Wij vestigen gaarne de aandacht op den. extra
dienst, welke blijkens heden geplaatste annonce, op
Woensdag 17 October a.s. gevaren wordt in ver
band met de Najaarsmarkt te Purmerend.
ST. PANCRAS.
Den lOden October J.l. mocht de heer R. Blok, al
hier, als agent der Assurantie-Maatschappij „De Ne
derlanden. van 1845, den dag herdenken waarop hij
voor 25 jaar tot a-gent was aangesteld:
De Directeur dier Maatschappij zond een schrij
ven, getuigende van waardeering voor zijn prompt
werk gedurende deze 25 Jaar, terwijl de directeur van
het kantoor Haarlem hem persoonlijk kwam ge-
lukwenschen, onder aanbieding van een prachtige
ets van de hand van Van der Wal.
waren kwam de kolonel eens aan dek en scheen
weer wat belangstelling voor het leven te krijgen.
W&t verzorgde het meisje hem! Zij stopte de sjaal
beter om zijn heenen in, zij schudde telkens weer
de kussens op achter zijn rug, zij voerde hem zijn
soep, zij las hem voor, zij streek kalmeerend o-ver
de zenuwachtig bewegende lange witte vingers met
haar kleine, ferme, bruine handen, «y was moeder
en dochter tegelijk voor hem. Waarheen zij ook
ging, haar vaderis oogen volgden haar overal en er
lag in zijn blikken een zonderlinge mengeling van
vrees en veTdriet en liefde. En onophoudelijk trom
melde hij op de leuningen van zijn stoel.
En Robert, dit alles vanuit de verte gade slaande,
zuchtte bedroefd. Liefde heeft een blijde, zoowel als
een treurige zijde, maar deze laatste wordt gewoon
lijk door den patiënt niet ten volle gewaardeerd.
Robert werd bovendien nog gekweld door gewetens
wroeging. Hij was de broeder van een meisje» min
stens even mooi als het meisje daarginds en hij be
dacht, -dat hij haar in twee jaren niet gezien had en
ook niet erg zijn best gedaan de correspondentie tus
schen hen heiden gaande te houden. En. helaas! mis
schien zou hij als zij aan land gekomen waren dit
meisje nooit terugzien, deze dochter zoo vol liefde
en zorg! Hij had den kapitein opgezocht, maar deze
oude zeerob was hem niet ter wille geweeste
„Mijn beste mijnheer", eide hij, „ik doe mijn uiter
ste best mijn passagiers in alle mogelijke opzich
ten te believen^ maar in dit geval kan ik u niet
van dienst zijn."
„En waarom niet, zou ik- wel eens willen weten?'
vroeg Robert met waardigheid.
„Om de eenvoudige reden, dat kolonel Annesley mij
verzocht heeft, hem met geen enkele van zijn me
dereizigers in kennis te brengen."
„Wat voor den drommel is hij dan? Een muiti-
millionnair?"
„U heeft me in *t nauw gebracht, mijnheer. Ik er
ken, dat ik in t geheel niets van hem afweet. Het is
de allereerste maal dat ik hem bij me aan -boord
heb."
En dus kan men zich gemakkelijk voorstellen
waarom Robert zoo smartelijk zuchtte. Als hij toch
maar iemand vinden kon, die den kolonel kende!
Dan zou alles zoo eenvoudig zljnl Maar de kolonel
bemoeide zich met niemand, behalve met zijn doch
ter en zijn dochter sprak met niemand dan met
haar kamenier en de hofmeesters. Zouden zij in
New York blijven of verder naar het zuiden trek
ken? O, wat duizend-tallen van onopgeloste vragen
warrelden er door zijn brein! Van tijd tot tijd wierp
hij een blik vol meegevoel op den kolonel, wiens
vingers voortdurend trommelde**
of
Arme kerel! Hij heeft zeker een maagkwaal
misschien heeft hij wel een beroerte gehad.
Maar kolonel Annesley leed niet aan de gevolgen
van een beroerte. Wat hij had is tegelijkertijd de
grootste zegening en de vreeselljkste vloek van
iemands bestaan hij had last van zijn geweten.
Wat was heur haar prachtig van kleur als de
zon er zoo op speelde!Robert wierp zijn plaid
en boek weg (dit boek las hij gedurende den heelen
zomer nooit uit!) en zocht den rooksalon op. En daar
maakte hij, wonderlijk genoeg, kennis met iemand,
die, zooals naderhand blijken zou, een belangrijke
rol zo-u spelen in verhand met Robert's toekomstig
lot
-Hij was een Rus, jong, knap en, wat de couranten
noemen, van gedistingeerde manieren.
Hij sprak Engelsch maar eenigszins gebrekkig.
Hij bezat een grooten voorraad anecdotes en daar
Warburton in het leger geweest was hield hij wel
van een grapje. Het was een openbaring voor hem
toen hij zag dat deze Rus het puntje van zijn sigaar
in zijn koffiekopje doopte en dezen stimulans zeer
scheen te waardeeren. En behalve deze eigenaardig
heden speelde hij een belangrijke rol in de politiek.
Ofschoon Roberts bewondering voor hem nog niet
was opgewekt, belangstelling voelde hij zeker voor
hem,
Warburton had geen last met de douane, zooals
verscheidene zijner medereiAgers.
Toen de kolonel aan de beurt kwam drong War
burton wat naar voren. Wat zag zij er weer verruk
kelijk uit in haar elegant reiscosjpuum! Met wefk een
welopgevoede onverschilligheid bekeek zij dit taf-
reell Kalm gleed haar blik over den kring van onbe
kende gezichten en keerde telkens weer terug naar
het schip, dat haar behouden teruggebracht had in
haar geboorteland. Er waren meerdere dames, wier
houding niet van de hare verschilde, maar Warbur
ton had slechts één paar oogen en die keken naar
haar. Hij zuchtte opnieuw. Hè! Als een van die be
moeizieke ellendelingen maar eens onhebbelijk te
gen haar optrad en hem daardoor in de gelegenheid
stelde op den voorgrond te treden!
Maar niets van dien aard gebeurde. Kolonel An
nesley en zijn dochter hadden blijkbaar veel ge
reisd en wisten hoe zij handelen moesten. Ternau
wernood werden enkéle artikelen in hun koffers
door elkander gerommeld:
Buiten het douanestation gekomen riep de kolonel
een rijtuig aan en hij en zijn dochter stapten in.
„Naar Holland House, zei u immers mijnheer?"
vroeg de koetsier.
De kolonel knikte. De koeteier klapte, met zijn
zweep en weg reden zij.
Warhurton's hart klopte heftig. Zij had een oogen
blik uit het raampje geleund en voor een kort i
oogenblik hadden hun blikken elkaar ontmoet. Nau
welijks wetend wat hij deed, sprong hij in een an
der rijtuig en beval hen achterna to rijden. Maar
ternauwernood hadden zij een kleinen afstand afge- r
legd, toen de koetsier een luikje in het rijtuig open- t
de en naar binnen kwam kijken.
trMoet ik dat rijtuig voortdurend blijven volgen,
mijnheer?" riep hij.
„Neen, neen!" Warburton werd opgeschrikt uit
ijn droom. „Rijd naar Holland- House neen, naar
Waldorf Hotel. Ja, naar Waldorf Hotel en vlug wat!"
„Uitstekend mijnheer!" en het luikje klapte weer
dicht.
De lucht was intusschen betrokken en het regen
de. Maar Warburton merkte daar niets van. Al dien
tij dl dat de rit duurde maakte hij plannen telkens
weer andere en geen enkel beviel hem. Hij was
blijkbaar hevig vtliefd. Eindelijk viel hem iets in. Als 1
hij maar iemand in Holland House kon vinden, die
den kolonel, al was het ook maar nog zoo weinig,
kende, dan was hij klaar! Annesley Annesley
hij kon dien naam niet thuis brengen* Zou hij
uit den dienst teruggetrokken zijn? Toch had hij zijn
naam zeker meer dan eens hooren noemen, In elk
geval was hij een knappe oude heer met zijn witte
haar en zijn haviksneus. En hij, Robert Warburton,
was hem naar New York gevolgd enkel en alleen
omdat hij op zekeren morgen een beeldschoon meisje
in de Gare du Nord had hooren zeggen. „Dus wij
vertrekken overmorgen uit Sou-thampton." Kleine
oorzaken hebben vaak groote gevolgen.
Zóó diep was hij in zijn droomerijen verzonken,
dat hij, toen het rijtuig eindelijk stilstond, in het ge
heel niet wist, -waar hij zich bevond.
„Hier is het hotel, mijnheer!"
„Zoo! Ja". Warburton sprong eruit, grabbelde in
zijn zak en bracht een vijfdollarbriefje te voorschijn
wat hij aan den koetsier overhandigde. Hij wist het
niet, maar dit was het eenige Amerikaansche geld
dat hij bij zich had. Ook wachtte hij niet op het geld
dat hij terug moest hebben. Robert was in deze ver-
liefde stemming buitengewoon achteloos met zijn
geld. En de man met den hoogen hoed wachtte niet
om te zien, of zijn vrachtje soms zou zeggen, dat hij
zich vergist had, maar ging er zoo gauw mogelijk
van door.
Wordt vervolgd.
I