Alfiitti Nieuws- ÜUPGENS? ..WAT H BEZUINIGING7 FIJNSTE PLANTENBOTER /'EN DAN NOG VOOR DEN 1AAA CROOTSTEN VERBRUIKER ll/U"GULDEN DE MARINE-BEGROOTING EN HET ONTWERP-VLOOTWET. EERSTE BLAD. Bixunenlandsch Nieuws. Woensdag 17 October 1923. SCHA 66ste Jaargang. No. 7317. Dit blad verschijnt viermaal per week: Dinsdag, Woensdag, Donder- flfflPVPir^ NV V fï TRAK^AN R fïll \pl' Üll l'ft Prijs per 8 maanden 11.65. Losse nummers 6 cent. ADVERTEN- dag en Zaterdag. BIJ inzending tot 's morgens 8 uur, worden Adver- ybVCSo N.ï, V.8B. rtl IV.ftN W IbU j TIöN van 1 tot 5 regels f 1.10, iedere regol meer 20 cent (bewijsno. tentiön nog zoovéél mogelijk in het eerstuitkomend nummer geplaatst. POSTREKENINQ No. 23830. INT. TELEF no. 20 inbegrepen). Groote letters wordefc naar plaatsruimte berekend. DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN Oveagenomen uit het October-nummer 1923 van de Centrale 'Commissie voor bezuiniging, het tijdschrift der Nedérlandsche Maatschappij van Nijverheid en Handel. Van onzen militairen deskundige ontving de Com missie de volgende beschouwingen over de noodza kelijkheid van bezuiniging op de Marinebegrooting in verband met de vlootplannen: Het feit dat de vorige Minister van Finan- ciën zich verzette tegen het direct in behandelng nemen van bet Ontwerp-Vlootwet veroorzaakte vóór korten tijd de criss aan dat Departement, wel ke crisis v/erd opgelost door de benoeming van Mi nister Colijn. Nu de „Vlootwet" ook daardoor is geworden tot een punt van verbitterden strijd en de actie tegen die wet enorme afmetingen gaat aannemen, is bet van belang deze aangelegenheid welke zoo nauw verbonden is met de begroeting van „Marino" nog eens nader onder de oogen te zien. In vorige geschriften werd dezerzijds als 'beginsel aangenomen, dat er prijls moet worden gesteld, op de mogelijkheid om het eilandenrijk in die Oost dóór eene vloot te verdedigen en er derhalve naar ge streefd behoorde te worden, dat Nederlandsch-Indië zoo spoedig mogelijk de beschikking kreeg over zulk een strijdmiddel. Daarbij mocht echter niet uit het oog worden verloren, dat het ten eenenmale o n m o g e 1 ij k moet worden geacht, om op de Staatsuitgaven te be zuinigen, zonder het Departement van Marine daar aan te doen deelnemen. En dezerzijds werd ge meend, dat men volstrekt niet behoeft in te nemen het standpunt van den Minister De Geer, dat nl. het aannemen van de Vlootwet onmogelijk kan samen gaan met bezuiniging voor de Marine hier te lande. Integendeel werd. getracht de meening te verdedi gen, dat Marine een aanzienlijk deel der bezuini ging zou hebben te brengen, omdat slechts op die wijze de Vlootwet tot stand zou kunnen komen en om tot. die vereiscbte bezuinigjpg te geraken werd aangedrongen op eene sterke vermindering van de exploitatiekosten. Daar het bij de zeemacht dienende beroopspersoneel zoo geweldig kostbaar is, moest de vrmindering van de exploitatiekosten wel worden gezocht in d© richting van invoering van eene militievloot voor het Rijk in Europa en van gebruikmaking van veel meer reserve- en dienstplichtig personeel dian tot nu toe, voor de vloot in Ooot-Indië. I Met spanning ziet thans iedereen uit naar het ant woord op de vraag, wat Minister Colijn zal doen ten aanzien van de Vlootwet en het is niet onbillijk te verwachten dat hij - die al dadelijk geweldige be roering bracht in de gezinnen van ambtenaren, on derwijzers, officieren, onderofficieren enz. de hier voren aangewezen richting zal inslaan en dus ook alles in het werk zal stellen en doen stellen om ten minste te komen tot zéér sterke vermindering van de. exploitatiekosten van de Vloot Thans verkeert men omtrent de plannen van de Regeering ten deze nog geheel in het duister, doch <r- „vol verwachting klopt ons t hartl" Hoewel het verdere verloop van deze zaak nog te bezien staat, is het bijna niet jnogelijk zich voor te stellen, dat men zal kunnen vasthouden aan de be ginselen, welke in het Vlootwetontwerp zijn aange- I geven, ook niet, wanneer men daarop zou toepassen de door de Vlootwetcommissie-Patijn aangegeven wijzigingen. Hetgeen die commissie in haar rapport dienaangaande zegt, wijst hierop reeds duidelijk g- noeg. In punt (137) onder 5, Conclusies, lees* men daaromtrent: „In 4 is neergelegd het resultaat .van het on derzoek naar de mogelijkheid om de kosten, ver- „bonden aan de uitvoering van het in het ontwerp- Vlootwet belichaamd plan, te verlagen. Daaruit blijkt, dat, naar het oordeel der commis- ,.sie, bezuinigd kan worden op de kosten van aan- .Jbouw van her materieel, zoodat de annuïteit, die „aan 't Vlootfonds zal zijn te goed te schrijven, kan „worden verminderd van 119.735.000 tot f 17.300.000, „terwijl dïe voor heb vlootibaaisfront kan dalen van „I 5.300.000.-— tot f 4.950.000.Voorts is aangegeven „op welke wijze gestreefd kan worden naar beper king van do uitgaven, die in de toekomst de exploi- „tatie -van de vloot zal vereischen. „Het valt niet te ontkennen, dat, ook indien de „ontwikkelde denkbeelden worden verwezenlijkt, de „financieel© bezwaren van het vlootplan, weliswaar „tot eenigszins geringere afmetingen worden terug gebracht, maar niettemin het vraagstuk, waarvoor „de Regeering zich geplaatst! ziet, in wezen hetzelf- „de blijft Men staat voor het feit, dat de noodzake lijkheid van reorganisatie der Marine zich aan- „dient op een oogenblik, waarop de financiën zoo- „wel van Nederland als van Nederlandsch-Indiö in „uiterst zorgelijken toestand verkeeren. In zoover „is de commissie er niet in geslaagd, den uitweg „uit de modlijkheid te vinden, dien zij gehoopt had „tekunnen aangev De toestand! van de'financiën jis nu zóó «ongelijk gebleken, dat de reorganisatie van do Marine, zooals die daar ligt in het ontwerp-Vlootwet niet tot stand kan komen ook al dient de noodzakelijkheid daar van zich met nog zooveel klem, aan indien aan de Regeering niet gelukt, waarin de commissie-Pa- tijn niet kon slagen, nl. de exploitatiekosten van de Vloot uitermate te beperken. Ditzelfde werd reeds nadrukkelijk] gezegd in de van1 deze zijde in November 1922 gemaakte opmer kingen welke destijdls op zoo weniig waardeertng van de zijde van den Minister van Marine mochten bo gen, hoezeer ook toen zooals nu nog die ern stige, bedoeling voorzat, om eene richting aan te wij zen, welke nog tot het, in X algemeen beoogde, doel zou kunnen leiden. Als eerste richttngspurrt werd toenmaals aange geven de noodzakelijkheid van eene scheiding tus- schen de geheele marine van Holland en Indië, liefst op dezelfde wijze als reeds ten aanzien van de landmacht bestaat En thans dringt die eisch klem mender dan ooit Het geweldige struikelblok, dat de uitvoering van de Vlootwet onder de tegenwoor dig omstandigheden financieel onmogelijk maakt is die vastkoppeling van de geheele Hollandsche vloot aan die voor Indiè. Dat innige verband is de oorzaak, dat voor de ma rine in Nederland! véél te véél wordt uitgegeven, in een tijd, dat men gedwongen is de landmacht het hoog noodige materieel te onthouden. Bijna uitsluitend wordt dit te véél aan uitgaven voor de marine in het moederland veroorzaakt door de aanwezigheid van eene hoeveelheid zéér duur beroepspersoneel, dat in eene zeemacht, waarmede Holland zou kunnen volstaan, voor het grootste deel niet kan worden gebruikt Want voor de verde diging van 'fret Moederland is mets méér noodig dan een zéér kleine zeemacht, wier taak in hoofdzaak bestaat uit het steunen van de landmacht bij eene eventueele verdediging van de kust en daartoe be hoeft men toch waarlijk niet te beschikken over: 4 vlagofficieren, 14 kapiteins ter zee, 17 kapitein luitenants ter zee (31 hoofdofficieren), 181 .subalter ne zeeofficieren, om nu vqn de reet van het per soneel der marine (waaronier de mariniers) maar niet te spreken. De merkwaardigheid van die otffers voor het hier gehouden betoog springt temeer in het oog wan neer men ziet, dat voor de zoo oneindig veel be- VAN BIJSWIJK'S Schoenhandel Schoenmakerij. WINTERMUILEN en PANTOFFELS. langrijker vloot in Ihdië worden noodig geoor deeld: 4 vlagofficieren, 2 kapiteins ter zee. 15 ka pitein-luitenants ter zee (17 hoofdofficieren) en 2U6 subalterne zeeofficieren* van welke laatste er ech ter 146 nog geen 9 jaren officiersdienst hebben. Hieruit blijkt, dat van de hoog ere rangen in Holland een groote hoeveelheid personeel aan wezig is .tegen een klein dan tal in Indië en waar nu Nederland moet worden verdedigd door een krijgsmacht, waarbij de vloot een ondergeschikte rol speelt, terwijl het groote Oost-Indische eilanden rijk verdedigd moet worden in hoofdzaak door mid del van een vloot is er in het resultaat van die vergelijking iets dat geenszins „klopt". De oorzaak van die ongerijmdheid moet gezocht worden in de fusie van ae beide marines, waarbij het personeel hier te lande moet dienen gedurende ongeveer even langen tijd als het in de kolomen heeft vertoefd. Dit heeit tengevolge, dat bij de zeemacht hier te lande veelal een overcompleet aanwezig is en dat men zoo huiverig is, om ten, aanzien van het beroepspersoneel dio-organisatori sche maatregelen te nomen, die in overeenstemming zouden zijn met do taak van do zeemacht in Holland maatregelen, welke eene zéér groote bezuiniging tengevolge zouden hebben. Als eender voornaamste regelingen, welke tenge volge van de samenkoppeling Ilolland-Indië in zeer onvoldoende mate tot uitvoer komen, is te noemen de herschepping van de vloot hier te lande in een militievloot, waarbij op t ruime schaal van dienst plichtigen wordt gebruik gomaakt en waardoor verkregen. Het is naar dezerzijdsche meening een absoluut onafwijsbare eisch, dat het beroeps- personeel der Marine worde gesplitst in twee ver schillende organisaties, waarvan de eene voor don dienst in Nederland» de andere voor dien in Ne- derlandsch-Indië is bestemd. Het is de ©enige methode, waardoor het geheele vloötvraagstuk op eene gezopde basis is te brengen. Zelfs indien die methode wordt gevolgd blijven qr- nog zeer krachtige argumenten tegen het aanneméh van het ontwerp-Vlootwet bestaan. Vasthoudende aan het in deze beschouwing voor op gestelde beginsel zullen die argumenten hier niet naar voren worden gebracht, maar wordt de aanbevolen splitsing niet aanvaard, dan wordt het invoeren van de Vlootwet tot eene onverantwoor delijke daad. Naast hetgeen hiervoren wordt bepleit, moet op uiterste versobering van de exploitatie der Marine in het algemeen met klem worden aangedrongen en het wordt nuttig geacnl op enkele punten meer in het bijzonder de aandacht te vestigen. Hoe sympathiek sommigen om allerlei redenen ook mogen staan tegenover het korps Mariniers - de omstandigheden leiden or toe, om ernstig te overwegen of dit korps piet moet worden geof ferd aan de belangen van het geheele volk._ De ar gumenten, welke voor het behoud pleiten zijn wei nig steekhoudend, zij wegen althansn iet op tegen de motieven welke voor afschaffing gelden. Door het invoeren van eene veel soberder orga nisatie, waarbij minder rangen voorkomen en in verschillende functies met lagere rangen wordt volstaan, zou heel wat te bezuinigen zijn. Met name z;i hierbij de aandacht gevestigd op de machinisten, de administratie en den geneeskundigen- dienst. Er zijn bij de Marino tal van functiën, waaraan onnoodig hooge rangen zijn verbonden, er heerscht niet alleen op dit gebied, maar in het algemeen' bij de zeemacht een luxe, welke misschien ver klaarbaar, maar .niettemin ton eenenmale ontoe laatbaar is. Zoo lijkt het, om een enkel voorbeeld te noemen, zéér goed mogelijk, het aantal marine oom mandos tot één, n.L te Willemsoord te beper- kene. Het commando te Middelburg en het onder- pftqeepoiA trt natron irrepja^smy oq op treur uioo zeker en in oorlogstijd waarschijnlijk worden go- mist. Het is te hopen, dat bij de aangekondigde herzie ning van de ambtonaarsbezoldiging, dio voor het marinepersoneel' nauwkeurig critisch zal worden nagegaan, opdat een eind komo aan alle ongemo tiveerde bevoordeeling van het vlootporsoneel in vergelijking met militairen van de landmacht en burgerambtenaren. Door het aanbrengen van versobering, waar zulks zéér goed mogelijk en dus geboden is, zouden al leen reeds op den duur zoor belangrijke sommen worden bespaard Ten slotte wordt het raadzaam geacht de aan dacht te vestigen op een vraagstuk, dat in den laatsten tijd in de pers hier en daar werd bespro ken. Het is de quaestie van het gebruik van de luchtstrijdkrachten bij de verdediging van den Archipel. Zonder de aangelegenheid zelve hier vol ledig te behandelen, moet toch de vraag worden gesteld of het niet raadzaam zou zijn met de uit voering van de Vlootwet te wachten totdat de luchtvaartquaestie zij het op korten termijn althans van alle kanten is bezien. De mogelijkheid is toch niet'uitgesloten, dat na eenige jaren blijkt, dat mep bijaanneming van de Vlootwet niet voldoende rekening hield met don stand der techniek en als dan moest worden erkend, dat van "de bestede millioenen een groot deel „in het water was gesmeten", dan zou te Iaat moeten worden geconstateerd, dat do tegenwoor dige regeoring de belangen van het Volk op zéér onverantwoordelijke wijze heeft verwaarloosa. October 1923. EEN WET OP DEN EN- EN DOORVOER VAN EIEREN. Vanwege het departement van binnonlandsche zaken en landbouw is een wetsontworp samenge steld. hetwelk beoogt, bij den invoer van eieren de verplichting voor te schrijven, dat deze op duide lijke en onuitwischbaro wijze gemerkt zijn met den naam van het land van herkomst. Deze wet houdt verband met in Engeland in voorbereiding zijnde maatregelen van de Merohandise Marks Ainend- mend Act. Men_ wil voorkomen, dat in de toekomst minder waardige buitenlandsehe eieren via ons land en go- merkt als Nederlandsche eieren in Engeland kun nen gorden ingevoerd, waardoor do goede naam van het Nederlandsche ei op de Engelsohe markt in gevaar zou worden gebracht. Eonigo landbouworganisaties en bonden van hou ders jan pluimgedierte hebbei*. reeds hun instem ming met dit ontwerp betuigd. DE KOLEN LEVERANTIES UIT HET ROERGE BIED. Het .Holl. Niouwsbur. seint uit Berlijn, dat de ko- lenleveramtios uit he Roergebied naar Nederland; die gedurende 14 dagen niet konden plaats hebben, omdat het Fransch© spoorwegbostuur de rails voor het transport niet beschikbaar stelde, thans kun nen worden hervat, aangezien de spoorlijnen zijn vrijgelaten. DOOR DEN BLIKSEM GETROFFEN. Zaterdagmiddag was het zoontje van V. uit de Noordbuurt te Zoeterwoudo in den tuin werkzaam toen plotseling een onweer opstak en bij dioor do eerst bliksemstraal werd getroffen.. Zijn kleeren, hij had nog wel een dikken overjas aan, werden totaal in flarden gescheurd. Gedeelten ervan heeft men te ruggevonden in de aldaar staande boonenstakon. Het ventje zelf werd aan zlfn lichaam geschroeid en bekwam tevens eenige vleeschwonden. Dr. Kortman die onmiddellijk gewaarschuwd werd achtte den toestand zeer ernstig. Zaterdagnacht zijn den armen jongen de laatste H. Sacramenten toegediend, doch we vernemen, dat hij gisteren iets vooruitgaande was en er hoop bestaat dat hij in het leven zal blij ven. Leidsche Crt LANTA

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 1