Raad Zuidscharwoude.
Woensdag 17 Oclober 1923.
66ste Jaargang. No. 7317.
Vergadering van den Raad dezer gemeente op
Dinsdag 16 October 1923, des avonds half acht.
Aanwezig alle leden.
De voorzitter opent de vergadering en vraagt de
heeren of er aanmerkingen op de notulen zijn.
De heer du Burck heeft geen opmerkingen als
zoodanig, doch wenscht op te merken dat al het ge
sprokene niet in de notulen opgenomen is, wat in
niet stenografisch opgemaakte notulen niet mo
gelijk is. Dit om andere heeren tevreden te stellen.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Bij de kasopname bij den gemeenteontvanger op
25 SeDtember bleken de ontvangsten f 111846.80/2, de
uitgaven f 106783.54zoodat er in kas behoorde te
zijn en aanwezig was een bedrag van f5063.26.
Van B. en W. van Noordscharwoude is een schrij
ven ingekomen, dat de kosten voor deze gemeente als
biidrage ini het bijzonder onderwijs over 1922 zijn
f Ï178,08M, na aftrek van de ingekomen schoolgelden.
De heer du Burck heeft geen aanmerkingen doch
wenscht er de aandacht op te vestigen, dat het aan
tal leerlingen niet is 100% gemiddeld, doch 101/:»,
waardoor Noordscharwoude iets meer zou toekomen.
De voorzitter zegt dat het cijfer juist is. Het aan
tal leerlingen wordt driemaal per jaar opgenomen
en daarvan wordt het gemiddelde genomen wat pre
cies 100% is.
De heer du Burck: U kunt gelijk hebben.
Van het gemeentebestuur van Broek op Langen-
dijk is bericht ingekomen, dat de bijdrage aan het
biizonder onderwijs daar f 100.35 is.
B. en W. deelen mede, dat voor de torenklok een
geldleening noodig is van f1800, welke B. en W.
willen aangaan tegen een rente van hoogstens 6 pet.
en af te lossen in 10 jaar. De Raad gaat hiermee ac-
ccord.
Van het bestuur van den L.T.B. is een schrijven in
gekomen met verzoek om een subsidie van f25 voor
het houden van een tuinbouwcursus.
Van het fanfarecorps Kunst na Arbeid is hel ver
zoek ingekomen om subsidie.
Besloten wordt beide verzoeken "bij de begrooting te
behandelen.
Blijkens mededeeling van den voorzitter moet de
Raad een besluit nemen om een stukje grond bij
het gasbedrijf in erfpacht af te staan aan het P.E.B.
Steeds wikkelde de gascommissie dergelijke'zaakjes
af, doch het schijnt nu noodig te 'zijn, dat de Raad
een zoodanig besluit neemt. De Raad gaat er
mee accoord.
Van de heeren du Burck en Berkhout, leden van
den Raad is een schrijven ingekomen met verzoek op
de agenda te plaatsen het behandelen van een ver-
zeek aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw, om zoo spoedig mogelijk stappen te doen
om de vereeniging der drie gemeenten een feit te
doen worden.
De heer Berkhout hierover het woord verkrijgen
de deelt mee, van wethouder Kroon vernomen te
hebben, dat B. en W. op de bekende missieve on
gunstig geadviseerd hebben. Daar wij, aldus de heer
Berkhout, voorstanders van vereeniging van 4 en
ook van 3 gemeenten zijn, meenen we goed te doen
bij den Minister de gedachte bij te brengen, dat er
ook andere meeningen zijn, vooral daar gebleken is
dat de meerderheid van den Raad een andere ziens
wijze heeft.
Over het voor en tegen van samenvoeging meenen
we niet te moeten spreken, omdat er al veel over
gesproken is. In de vorige week gehouden vergade
ring hebben we wel tegenstanders gehoord, doch geen
tegenmotieven.
Voorzitter deelt mee, dat het prae-advies van B.
en W. is op het verzoek in het adres gedaan, in te
gaan.
De heer Zeeman spreekt zich uit als voorstander
van 4 en ook van 3 gemeenten bijeen. Hij heeft van
gegronde bezwaren van samenvoeging nooit kennis
genomen. De samenvoeging van vier gemeenten is
volgens den Minister van de baan; we hebben ech
ter van de bezwaren daartegen nooit kennis geno
men. Misschien hebben we er volgens den Mmister
ook niet mee noodig. Het kan misschien goed zijn in
het adres te memoreeren, dat we een samenvoeging
van 4 gemeenten boven alles prefereeren en daarom
noode tot de samenvoeging van de drie medewerken.
De heer du Burck dacht dat deze bespreking bui
ten de orde is en meent, als men het doel wil berei
ken, het op die wijze niet vertroebeld moet worden.
Toen wij, aldus de heer du Burck pogingen deden
de vorige samenvoeging te bevorderen, hebben we
ons in verbinding gesteld met invloedrijke personen
en daarbij de mededeeling gekregen, dat zoolang deze
Minister van Binnenlandsche Zaken blijft, Broek er
buiten zal blijven. Daarom moeten we nu trachten te
krijgen wat bereikbaar is, waarom ik meen dat het
voorstel van onze fractie beter aan de orde is.
De voorzitter geeft den heer Zeeman in overweging
niet op aannemen van zijn voorstel aan tè dringen.
Aanvankelijk hebben B. en W. er nog aan gedacht
om de heeren te adviseeren zich ook van het andere
vcorstel te onttrekken, doch bij nadere overweging
kwam het tegenovergestelde ons het meest, gewenscht
voor, vooral ook om verkeerde indrukken, die geves
tigd zijn, weg te nemen. We willen zelfs zoo ver gaan
om het te behandelen met een prae-advies van B
^n W.
De heer Groen is het in dit geval volkomen met
den heer du Burck eens. Het andere zou kloppen
aan doovemansdeur zijn. Het is beter op die wijze
de zaak niet te vertroebelen.
De heer Zeeman gelooft niet, dat de zaak er door
vertroebeld' wordt, doch het is misschien uit tactische
overwegingen beter het achterwege te laten. Mis
schien is er later nog gelegenheid er aanmerking op
te maken.
Wethouder Kroon is tegen het voorstel van B. en
w.
Wethouder Bakker deelt mee, van tegenstander
voorstander te zijn geworden. Ilij was tegenstander
omdat hij eerst eens cijfers wilde zien. Nu deze in
zijn bezit zijn en hij daardoor overtuigd is van de
belangrijke voordeelen, kan hij zich er volmondig
voor verklaren. Eenig applaus.
Hierna bieden B. en W. de verschillende begroo
tingen aan, welke zullen worden nagezien door de
heeren Berkhout, Kramer en du Burck.
De voorzitter noodigt de heeren uit, bij het ter vi
sie leggen de bijzondere aandacht te wijden aan de
begrooting en vooral de nieuwe indeeling daarvan in
oogenschouw te nemen. Een uittreksel kan dit jaar
niet verstrekt worden, omdat de oude begroeting 14
bladzijden en de nieuwe 32 bladzijden telt.
De heer Zeeman zou dan ook gaarne enkele avond
uren voor do ter visieligging willen bestemmen, liet,
is voor sommige leden zoo moeilijk om overdag te
komen en het zal nu deze keer extra tijd vorderen.
De voorzitter zegt, dat dit op bezwaren stuit en
vertrouwt dat de heeren ook in de beschikbare mid
daguren wel van het een en ander kennis kunnen
nemen.
De heer Groen voelt het bezwaar door den heer Z.
genoemd ook wel en zou de begrooting willen lajten
cireuleeren.
Voorzitter: Daar zouden we een blanco exemplaar
voor kunnen bestemmen. Daarin kunnen de heeren
zich dan een idee vormen.
De heer Groen wijst er op, dat de circulatie slechts
2 leden betreft, en hij acht het wel gewenscht, dat
zij alle begrootingskosten onder de oogen kunnen
zien.
In verband etm hetgeen de vorige vergadering
naar voren gekomen is, stellen B. en W. voor om
het spruitstuk in de Koog van een brandkraan te
voorzien.
Persoonlijk stelt de voorzitter voor, om op alle
spruitstukken in de gemeente een brandkraan aan
e brengen. In de gemeente Dwingeloo is onlangs
nog weer gebleken, dat de brandbluschmiddeleii op
het platteland veel te wenschen overlaten. Wel kost
het veel geld. Destijds is berekend, dat elke kraan
Sü a 100 gulden zal kosten en we hebben er 20 noo
dig. De kesten kunnen dan echter uit een geldlee
ning bestreden worden. Of er enkele of alle kranen'
aangebracht worden, we hebben toch de meerdere
slangen noodig, wat ongeveer 300 gulden zal kosten.
Met algemeene stemmen wordt besloten, om de
brandkraan in de Koog aan te brengen.., waarna het
voorstel van den voorzitter nader in behandeling
komt.
De heer Kramer is voor dit voorstel. Hij heeft dit
al eens meer naar voren gebracht en het idee ge
vormd, dat zooveel mogelijk bandkranen aange
bracht moeten worden. Het is van groot belang ten
allen tijde voldoende voorbereid te zijn bij "n even-
tueelen brand. Afdoende bestrijding is dan noodig.
De heer Zeeman kan zich er goed hij neerleggen.
Hij gaat met het gesprokene van den heer Kramer
accooid, vooral ook omdat het op de eilanden zoo
bitter noodig is.
De heer Groen voelt meer voor een geleidelijke
aanschaffing. Hier doen zich hoegenaamd geen groo-
te branden voor, waardoor hij een dergelijke stap als
wordt voorgesteld in dezen tijd niet gewenscht acht.
Hij ziet niet in dat met enkele kranen meer zooveel
materiaal noodig is en kan zich dan ook met het
voorstel van den voorzitter niet vereenigen.
Voorzitter merkt op, dat dan de kosten uit de ge
wone middelen bestreden moeten worden.
De heer du Burck zou het jammer vinden als de
zen avond reeds een beslissing werd genomen. Hij
wil het punt liever eerst eens met andere menschcn
bespreken, die verstand van die dingen hebben.
Voorzitter gelooft niet, dat uitstel noodig is. De
consequentie van het voorstel is vroeger reeds geno
men bij het besluit van de spruitstukken.
Wethouder Kroon wijst er op, dat het besluit in
zake de spruitstukken toen genomen is omdat het
bij eventueel later aanbrengen veel meer zou moe
ten kosten. Hier is veel water en de meeste huizen
zijn met pannen bedekt. Ik durf het, aldus de heer
Kroon, best te wagen met de drie brandkranen.
De heer Berkhout heeft van den beginne af voor
de brandkranen gepleit. Hij zou er echter niet tegen
zijn om er elk jaar 2 aan te brengen en de kosten uit
do gewone middelen te bestrijden.
Voorzitter is van oordeel, dat daarmee precies het
zelfde bereikt wordt in verband met de finantiën.
Dan is het toch heter er direct maar in te voorzien.
De heer Berkhout wijst op meerdere kosten door
renteverlies en de jaarlijksche vaste kosten.
Voorzitter: Staat daar het betere niet tegenover?
Wethouder Bekker berekent de jaarlijksche vaste
kosten op f 100 en de rente ook op f 100, zoo.dat de
kosten dan toch jaarlijks f200 hooger zuilen wor
den. Spit acht het aanbrengen van een kraan in de
Koog voldoende en dénken de heeren, dat er meer
dere gevaarlijke punten zijn, is hij er niet tegen al
daar ook een aan te brengen. We hebben toch ook
onze motorspuit.
Voorzitter: Dwingolo heeft in geen 80 jaar brand
gehad en nu verbrandde het halve dorp.
De heer Zeeman wijst op verschillende gevallen
plaatselijk en in den omtrek., waarhij bleek, dat do
hrandhluschmiddelen onvoldoende waren.
De heer Groen merkt op, dat zijn voorstel dit
voordeel geeft, dat een jaar wanneer de finantiën
schaaisch zijn, niet tot aanschaffing behoeft te wor
den overgegaan.
De heer du Burck acht de onveiligheid niei zoo
groot, of het kan nog wel een vergadering wachten.
De heer Bekker steunt den heer du Burck, niet
omdat hij zeil' een nader onderzoek noodig 'acht,
doch om den heer du Burck daartoe in de gelegen
heid te stellen.
De heer du Burck: Het staat ook niet op de
agenda
Voorzitter: Dat is geen reden om het niet *e be
handelen. Er zullen wel eens meer punten op die
manier in de vergadering komen, waarvan de voor
bereidingen reeds eerder getroffen zijn. De kwestie
lijkt rne niei zoo ingewikkeld.
De heer du Burck: Ik zal dan toch tegen moeten
stemmen.
De heer Berkhout voelt er ook wel voor om het
uit te stellen. Hij wil de kosten in zijn geheel wel
eens nagaan. Daar kan toch niets tegen zijn.
Voorzitter wil de beslissing graag aan den Raad
laten.
De heer Groen wil liever op het voorstel niet in
gaan
De heer Bekker kan van de verantwoordelijkheid
best slapen.
Voorzitter: Ook ik slaap evengoed, doch daar gaat
het niet om. Waarom hebben we dan vroeger de
spruitstukken laten aanbrengen?
De heer Zeeman: De veiligheid eischt dat we er
wel toe overgaan., de gelegenheid is er. Ik slaap
echter heusch ook evengoed wel.
Het voorstel-de Burck om tot de volgende verga
dering te wachten, wordt verworpen met de stemmen
van de heeren Berkhout, du Burck en Bekker voor.
Bij het voorstel van den voorzitter stelt de heer
Zeeman voor, dan de leening in 15 jaar af te lossen,
waardoor de jaarlijksche kosten lager worden.
De voorzitter heeft hiertegen geen bezwaar.
Het voorstel van den voorzitter wordt verworpen
met de stemmen van de heeren Berkhout, Kra
mer en Zeeman voor.
In verband met het gesprokene in de vorige ver
gadering betreffende verbreeding van de straat stel
len B. en W. voor, daartoe geleidelijk over te gaan
met het oog op de kosten. Als we verzekerd zijn
van de medewerking van de ingezetenen hebben we
eenige perceelen op het oog. die er het eers' voor in
aanmerking komen. Deze kunnen dan als voorbeeld
dienen, om daardoor van voldoende medewerking
van de ingezetenen verzekerd te worden.
De heer Groen wijst er op, dat toen gesproken is
over een terugzetting van 75 c.M. en vraagt, of B. en
W zich daaraan vasthouden.
VooiZ'»>er zegt, dat niet op een vasten afstand ge
let wordt. Als het kan, is 75 c.M. gewenscht, doch
als het niet kan, zijn we met minder tevreden. Alles
hang! van de bereidwilligheid der ingezetenen af.
De heer Berkhout zegt wel 75 c.M. genoemd te
hebben, doch niet met het doel zich daar aan vast
to houden. Hij wil zich echter niet tot voorloopig
enkele perceelen beperken, doch in vlugger tempo
werken. Hij zou aan de burgers de medewerking wil
len verzoeken. De kosten aan het verplaatsen der
hekken verbonden, te bestrijden uit een leening.
De heer Bekker vraagt of er geen Onteigenings
wet is, doch de voorzitter merkt op, dat er geproce
deerd zou kunnen worden, waar soms jaren over
heen loopt. Het doel van B. en W. is om niet in hei
algemeen te verzoeken, doch door het stellen van
een voorbeeld, de ingezetenen voor de zaak te win
nen.
De heer Berkhout: B. en W. kunnen met genoegen
bij mijn perceel beginnen.
Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen.
Aan de orde komt een voorstel van B. en W. inzake
het vervolgonderwijs. B. en W. hebben hierover een
langdurige bespreking gehouden en stellen voor dit
onderwijs voort te zetten, ondanks het feit dat de
volle kosten ten laste van de gemeente komen. Het
is een uitgaaf die tot heden niet op de begrooting
voorkwam en waar de gemeente een belangrijk offer
zal moeten brengen, wordt gerekend ook op eenige
opoffering van de zijde van het onderwijzend per
soneel. B. en W. stellen daarom voor voor elk les
uur te vergoeden een gulden en voor het hoofd f 1.25.
Dan zal het de gemeente op f 400 komen. B. en W.
willen hiermee niet zeggen, dat. het werk der onder
wijzers voldoende beloond wordt, het is een kleine
vergoeding voor bewezen diensten, doch we meenen
mot de_ financiën niet verder te mogen gaan.
Getuige het adres van den bond vertrouwen we
op de medewerking der onderwijzers te mogen
rekenen.
De heer du Burck verklaart zich er tegen, de ver
goeding met 100 pet. te verlagen en ook om ver
schil te maken met de vergoeding van het hoofd
der school. Hij weet uit ervaring, dat de werk
zaamheden van het hoofd niet grooter zijn. Hoog
stens drie kwartier meer werk in den geheelen.
winter.
Voorzitter wijst er op, dat niet verlaging van
salaris het doei is, docli de gemeente kan geen
hoogere kosten dragen. Van mijn kant, aldus de
Voorzitter, kan nooit verwacht worden een aanslag
te doen op het salaris dat iemand geniet.
Gehoopt wordt, dat het onderwijzend personeel
het niet verkeerd opvat. Het oordeel van B. en
W. is ook, dat het niet voldoende beloond wordt.
Ten opzichte van het hoofdschap meenen B. en W.
dat er een aansprakelijke persoon moet zijn.
Do heer Kroon wijst er nog op, dat er 10 kin
deren als minimum voorgesteld wordt.
Do heer Zeeman juicht het voorstel van B. en
W. toe, doch het doet hem leed dat het zoo laat
komt. 100 Pet. verlaging is hem ook te sterk.
Wat bepaalt de draagkracht van de gemeente.
Geld yoor het onderwijs uitgeven brengt altijd
goede rente op, vooral als het gegeven wordt na
leerplichtigen leertijd. Spreker wijst er op, hoe
veel leergeld per uur de onderwijzers zelve soms
moeten geven en vraagt verder hoeveel weken
en uren er les gegeven zal worden. Iets hooger
salaris voor het hoofd is spr. principieel niet tegen.
Voorzitter deelt mede, dat het onderwijs 5 maan
den gegeven wordt en de lesrooster wordt inge
deeld, zooals die steeds geweest is.
We nemen deze zaak onverplicht op ons, alléén
omdat we voelen dat het noodig is.
Ook de heer Berkhout vindt den terugslag in
salaris to groot. Hij wil voor beide f 1.50 per uur
vaststellen.
De heer Kramer vraagt of bij de f 400 alle kosten
zijn, waarop 4e Voorzitter meedeelt, dat er het
vorig jaar ruim f16 aan leermiddelen uitgegeven
is. Vuur en licht gaat er mee door.
De heer Kramer gaat met het voorstel-Berkhout
mee.
Do heer Groen acht de keuze moeilijk. Ook hij is
voor vervolgonderwijs, doch de kosten per kind
worden zoo hoog, omdat er slechts op ongeveer 12
kinderen gerekend kan worden.
Spreker gaat met B. en W. mee.
De heer du Burck zegt, dat het hoofd niet meer
verantwoordelijkheid heeft en vraagt verder of het
vervolg- of voortgezet onderwijs moet zijn.
Voorzitter: Deze regeling is nog steeds aan B.
en W. na overleg met hoofd en Inspecteur. De
kwestie van het hoofdschap berust op toezicht, op
orde, enz., hetzelfde als bii het lager onderwijs.
De heer Kramer wil f 1.75 en f 1.50^ vergoeding
geven, de heer du Burck f 1.50 voor beiden.
De heer Zeeman stelt voor, te trachten de leer
lingen ineen andere gemeente onder te brengen,
als er .minder dan tien mochten zijn, de kosten
door do gemeente te betalen.
De heer du Burck wil het aantal niet op 10,
doch op 8 stellen.
Het voorstel-du Burck wordt niet gesteund.
Het voorstel-Kramer, gesteund door den heer
Zeeman, wordt met 52 stemmen verworpen.
Het voorstel-du Burck; gesteund door den heer
Berkhout, om het salaris op fl.50 te brengen,
wordt met 43 stemmen verworpen. Behalve de
voorstellers de heer Zeeman voor.
Het voorstel van B. en W. wordt hierna met 43
stemmen aangenomen.
Voor de heeren Groen en Kramer en de beide
wethouders.
Het voorstel-Zeeman voor het geval er minder
dan 10 leerlingen zijn, wordt met algemeene stem
men aangenomen, ongeacht wat de kosten dan
zullen ziiu.
Bij de benoeming van het personeel voor het ver
volgonderwijs brengt de heer du Burck een verzoek
in bespreking van den bond om de onderwijzers
de gelegenheid te geven, opgave te doen van de
vakken waarin ze wenschen te onderwijzen. Dit
voorkomt ook, dat er nu slechts enkelen zijn, die
er iets aan verdienen. Er is geen enkele aanwijzing,
er enkelen buiten te sluiten.
Voorzitter: Als de personen benoemd zijn, kun
nen ze onderling de vakken kiezen.
Voor hoofd worden 6 stemmen op den heer van
Minnen en 1 op mej. Nierop uitgebracht.
Nadat door de heeren Berkhout en du Burck
de wenschelijkheid naar voren gebracht was, om
voor het handwerken beide onderwijzeressen te
benoemen, wat de voorzitter ongewenscht vindt,
worden op Mej. Vos van Zon 5 en op Mej. Nierop
2 stemmen uitgebracht.
Bij de rondvraag wil de heer Zeeman de veror
dening op het wegwerken van vuil boter gehand
haafd zien. Het is spreker te bar met het wegwer
ken van uienafval.
De Voorzitter acht er de uitvoering moeilijk van.
Van het idéé van den heer Zeeman om geen boeten
toe te passen, doch met een aanmaning te volstaan,
wil de voorzitter in het geheel niet weten. Als er
overtreding geconstateerd wordt, dan boete,
het is echter niet te constateeren.
De heer Kroon acht het beter, dat in de jaar
vergadering van den tuinbouw er op gewezen wordt.
Misschien dat men na een aanmaning van die zijde
de wenschelijkheid inziet, dat het niet in de sloot
thuisbehoort.
Hierna wordt de vergadering gesloten.