Binnenlandsch Nieuws. Brieven uit Rome. Zondags werkt hü natuurlijk ook niet, blijven twee dagen over. Daarvan is er een Vt vrije dag en één een markt dag. Dan gaat hij per automobiel naar de markt. Er zijn er natuurlijk wel, die zelf de handen uit de mouw steken, maar er zijn er veel te veel, die de kantjes afloopen, hun rozenhobby, of hun duivenhobby, of hun Kalkoenenhobby, of nun wed- renhobbv, of "hun iachthobby of hun vossenjacht- te-paard-hobby hebben. De Engelsche boer moest eens eerst Ieeren wer ken, dan zouden we eens wat zien. Elke andere boer dan een Engelsche, op die prachtige Engelsche boerderijen, op dien vrucht baren grond zou schatrijk worden, zelfs bü de huidige prijzen. Er is veel te veel luxe by de Engolsohe boeren. De vrouwen voeren niets uit, kloeden zich als da mes, de dochters gaan naar dure kostscholen, wor den opgevoed op eene manier die het haar onmoge lijk mtiakt, zich in haar oude omgeving gelukkig te voelen, haar onmogelijk maakt als vrouw van een hardwerkenden boer. Wel natuurlijk van oen paardrydenden, a tennis- spelondeu, autoinobiolhoudenden boor, die niets uit voert. Dal; is de reden, waarom de Deputatie naar Baldwin moest. Er zijn nu eenige suikerfabrieken in Engeland. Men liet boeroi# nit Zeeland komen om aan de boeren uit Essex en Norfolk het toelen van bieton te loeren? Gevolg? In Engeland worden slechte suikerbie ten geteeld, want de Engelsche boer de enkele goeden niet te na gesproken verstaat de zeer bijzondere teelt van suikerbieten niet Dat. allemaal was natuurlijk Bonar Law bekend. Dat alles is natunrliik Baldwin bekend. Vandaar dat deze heeren gereserveerd zijn. Bonar Law deed er niets aan, Baldwin zal eerst eens goed onderzoeken. Indien ik Baldwin was, zou ik wel helpen, maar onder bepaalde voorwaarden. Ik zou eischen van de boeren "dat zij meer met hun tijd zouden meegaan, iets minder zouden hunton (vossenjacht meerijden) iets meer zouden oooperoeronA Ik geef toe, dat er heele groote boerderijen zijn, die best alles voor zich zelf kunnen inkoopen, maar toch bij coöperatie zouden zij nog op allerlei gebied on bij allerlei .zaken profiteeren. Zoo klaagt er een boer nit Essox. dat er zooveel aan den strijkstok van den fcusschenhandelaar bluft hangen. Ik krijg voor mijn melk 10 penee (50 ets.) zegt hij en de melk wordt in de stad aan den consument voor 2 shilling* (f 1.20), verkocht. Waarom geen coöperatieve melkinrichting, Mr. Hasler, vraag ik maar. Zoo gaat net met tarwe en brood, met een os en de .biefstuk. Coöpereer en gij, zult zien hoe spoedig de mis standen verdwijnen. Eendraoht maakt macht! Maar do Engelsche boer is zoo'n allemachtige deftigheid, dat ny er niet aan denkt te coöpereeren. Dan moet hij zijn buurman vragen om mee te doen, om samen to werken. Dat wil hij niet, daar voor is hü to trotsch. Ik kan het niet fraai vindon, deze manier van optreden. Maar ik lees in bijna alle bladen artikelen* waaruit blijkt dat do Pers het met de boeren eens is. Dat de Daily Mail dat nu doet. behoeft niet te verhazen. De eigenaar, Lord Eotnermere{ broe der van wijlen Lord Northcliffe, doet altyd zijn best den Engelschen Premier onaangenaam te zijn. onverschillig of hij Lloyd George, Bonar Law of Baldwin heet. Door do boeren met hun eischen, zooals die nu door de deputatie, tusschen de regels door, aange duid werden, te steuinen, ergert de nieuwbakken oorlogslord, don Eerston Minister. Het is to hopon. dat do Premier kans friet, een oompromfs to treffen* waardoor eindelijk eons gele genheid geopend zal worden do publioko meening wakker te schudden ten opzichte van de tekort komingen der Engelsche boeren *als landbouwers, als goede land gebruikers, als lieden die er nit halen wat er in zit. Het zoo natuurlijk het gemakkelijkst voor de Ministers Baldwin, Chamberlain en Sanders zijn, om te zeggen: beet hoor, wees maar zoet, we zullen jullie door beschermende rechten en een bonus in het gevlei komen, doch het zou tevens bewijzen, dat deze ministers geen ruggegraat bezitten eaj niet doordrongS!! van do groote waarheid, die be zonken ligt in het spreekwoord: gouvorner o'est prévoir. Natuurlijk moet er wat voor de boeren hier gedaan worden, natuurlijk moet voorkomen worden, dat er duizenden acres goed bouwland in welland worden omgezet en duizenden Landarbeiders broo deloos gemaakt. Maar de quaestie is, hoe dat voorkomen moet worden! Door dwaas toegeven of door het samenstellen van een regeerings-landbouwpolitaek, die daarheen gericht zal zijn» dat de ontwikkeling van landbouw en landbouwer in Engeland op deugdelijke wijze bevorderd zullen worden, ten zege der bevolking. Het domweg inwilligen der eischen zou slechts noodlottig kunnen werken, Het is treurig voor hpt Engelsche volk, dat een man als Lord Rothermere steeds meer invloed op het volk kan uitoefenen door de Pers. Hij heeft er weer eenige avondbladen, w.o. de Star, bügekocht. Gelukkig dat zijn concurrent. Lord Beaverbrook ook niet stil gezeten heeft en eigenaar is geworden van de Pall Mali Gazette. Honderdduizenden lezen iederen dag avond- en ochtendbladen en hun wordt de meening der dag blad eigenaren ingegoten. Gelukkig bezit de doorsnee-Engelschman een flinke dosis gezond verstand en is daardoor tegen teyeel Rothermore of teveel Beaverbrook beschermd. We moeten nu eens afwachten wat er met de landbouwpolitiek^ van het Kabinet Baldwin zal gebopren. Misschien zullen we verrast worden door een imperiale landbouwpolitiek, een Britsche land bouwpolitiek dus, die getoetst wordt aan hetgeen de gemeencbesten .adiviseeren en wenschen. Eén moeilijk probleem, dit probleem van een Britsoh Landbou w-program. WAARD EN GROET. Het aloot*verk van den; polder Waard1 en Groet is in 3 percoelen, totaal ruim 3000 strekkende meter, na inschrijving gegund aan P. van Teulingen, c.s. te Winkel. Door de vele verschillende prijzen, die bij de Inschrijving voorkwamen, kunnen wij den uitslag niet gedetailleerd opgeven. EEN KERK VOOR AFBRAAK. De Kerkeraad van de Doopsgezinde Kerk te Bar- singerhorn e.a. besloot het kerkje aan d Kreil bij in schrijving voor afbraak te verkoopen. HARENKARSPEL. Tot voorzitter van den Ringpolder is herkozen de heer D. Swart te St. Maarten. POLDER WESTEREND. Als Hoofdingeland van dien polder ia herkozen de heer T). Schermerhorn. Herkozen als bestuurslid van den polder Wester end de heer J. K. Slot DE VERKOOP VAN VEENPUTTEN. De veeneigenaren en de fiscus zijn het niet eens. Ter bespreking van het geschil zijn gisteren eenige van de grootste veeneigenaren uit de Groninger en Drentsche venkoloniën te Emmea bijeengekomen. Het geschil betreft het verkoopen van veenputten, i De veeneigenaren zeggen, dat het verkoopeni van j een veenput niets anders is dan het verkoopen van do strook hoogveen, die voor vervening aan de I beurt is, en dat de verkoopsom daarvan enkel be- j lastbaar is in de vermogensbelasting, en verder I wenschen zij de vervenerswinst te zien verminderd met do volle waarde, die het te vergraven veen heeft bij het begin van de campagne. De fiscus echter staat op het standpunt, dat vele voorbereidende werkzaamheden zijn moeten worden verricht, zooals het oprichten van veenschappen, het graven van wijken en dergelijke, alvorens van een veenplaats een put kan worden verkocht, en dat hot verkoopen van veenputten louter een voort zetting is van deze voorbereidende werkzaamheden, m.a w., dat hot verkoopen van veenputten een be- drijfshandeling is en dat daarom de verkoopsom men vallen in de rijks- en gemeentelijke inkom stenbelasting. Dit standpunt van den fiscus werd steeds ingeno men door do Raden van Beroep, en de Hooge Raad heeft deze zienswijze bekrachtigd- De veeneigenaren voeren ter verdediging van hun standpunt aan, dat volgens de wet de voorbereiden de werkzaamheden bulten beschouwing moeten büj- von, Juist omdat zij slechts voorbereidend waren en dus afgeloopen bij den aanvang van het belasting Jaar. Volgens hen is hot verkoopen van een veenput in wezen precies gelijk aan heit verkoopen van tichol- aarde, wsaromtrent de Hooge Raad heeft uitge maakt, dat de verkoopsommen niet belastbaar zijn in dc inkomstenbelasting. Sommige veeneigenaren wezen op het feit, dat zij, vooral vanwege de hooge gemeentelijke inkomsten belasting. meor dan 100 pet. van hun inkomen uit veon aan belasting moeten betalen, doordat de ver koopsom, van veenputten belastbaar wordt gesteld In du inkomstenbelasting. In de gisteren gehouden vergadering was men al gemeen van gevoelen, dat het onder de huidige hef fing bezwarend is, met het verkoopen van veenput ten door te gaan. De vergadering besloot, het be stuur van den Vervenerbond Stadskanaal en Om streken to verzoeken, een lid der Tweede Kamer uit te noodlgen, den minister over deze aangelegenheid te interpelleeren. „Heb je ooit! Het is Bob!" Zij sloeg haar armen om zijn hals. kuste hem hartelijk, hield hem op een armlengte afstand en omhelsde hem opnieuw. Ro- bert vond dit nog zoo naar niet. Plotseling hoorden zij rokkengeritsel op de trap en de mooiste vrouw ter wereld (dat wil ik tegen iedereen volhoudenl) kwam naar beneden vliegen en wierp zich letterlijk in haar (broeders gretig uit gespreide armen. „Nancyl" „Bob! Bob! O Jou schandelijke Jongen! Je hebt ons hart haast gebroken. Geen letter te schrijden in twee jaren! Hoe kon je dat doen! Je had wel dood kunnen zijn zonder dat we er iets van wtis-< ten!" en zij barstte in tranen uit met haar hoofd op *ijn schouder. „Kom, kom Nancy, wat een malligheid, Schei uit, do verf zal uit mijn das loopen door je tranen!" Maar in weerwil van zijn schertsenden toon had flobert toch een stuk in zijn keel. „Heb je al ontbeten?" vroeg zjjn broesder prac- tisch. „Ja. maar ik wil nog wel graag een kop koffie hebben." Rn daarna brachten ze hem naar de eetkamer en drukten hem nöer in den gemakkelijken stoel. Zij haalden dit voor hem en dat en liefkoosden hem, alsof de rakker al die drukte en genegenheid ten volle verdiend had. „Wel, ineisjee, ik moet zeggen dat het de onaan genaamheden van het vrijbuitersleven ruimschoots vergoedt, zóó ontvangen to worden", riep hij. Hij streelde Nancy's wang, drukte de Jonge vrouw de hand en lachte zijn broeder eens toe: „Jack, wat een gelukkigo kerel ben jij!" ',Twee jaren 1" prevelde Nancy. „In al dient tijd hebben we je niet gezien!" „Behalve op portretten dian", zoide de daklooze die zóó in de war gebracht was door heit weerzien, dat hij drie klontjes suiker in zijn koffie deed. „En nu ben ja dua acht en twintig", zeide Kit, het op haar vingers natellend. „En jij vier en twintig, Nan", lachte Bob. „Al aardig oud, maar dat kan me niet schelen" verklaarde Nancy, uitdagend het hoofd schuddend. „Een mooi meisje als jij, Nan*, behoorde al lang getrouwd te zijn", merkte de verlóren zoon aan. „Wat mankeert al die hertogen en graven en prinsen toch?" -v Een verlegen glimlach verscheen op heit gelaat van zijn familieleden, maar Robert bemerkte dit niet. Jack wierp een sigaar over de tafel. „En nu", zei de hij, ,waar komt je eigenlijk vandaan?" „Van Arizona, al is het ook niet anmiddelllijk, met andere woorden, ik heb mijn genomen uit den dienst" Jackvrouw wilde weten, hoe het met Roberts been ging. „Het doet zoo nu en dan nog wel eens pijn met erg nat weer, overigens alles wel." JEn je hebt er ons nooit iets van laten weten vóór Je weer beter was", verweet Nancy hem. „Waarom zou lk jullie, vrouwen een schrik! op helt lijf jagen?" vroeg Robert. „Waarschijnlijk zou je er een zenuwtoeval van gekregen hebben." „We hebben het anders gauw genoeg geweten door de kranten," zeide Jack. „Kom, geef ons nu eens je eigen lozing van het geval." En hierop deed) Robert het verhaal van dat avon tuur van hem. „Maar je bent gewoonweg een held!" riep Kit, haar handen ineenslaande. „Een held door het toeval?", meende zijn oudere broeder „Waarschijnlijk keek hij naar de sterren, anders zou hij niet in, zijn eentje langs zoo'n ge vaarlijke plek zijn gegaan." „Je hebt gelijk, John", erkende Robert lachend. „En wat ls hij knap geworden, vind je ook niet. Nancy?" voegde Kit erbij met een ondeugenden blik op haar man. „Hij ziet er nogal gedistingeerd uit", moest deze erkennen. John was altijd! wat jaloersoh op iemand met een knap gezicht. Het was dwaas van1 hem, want weinig vrouwen toosten de voreering voor haar echtgenoot zoo openlijk als de zijne. Maar zoo gaat het altijd, een man verlangt altijd naar het geen hij niet bezit. John was niet tevreden een van de geestigste Jongelui uit Washington te heetten, hij had ook onder die knapsten geteld willen worden. „Zeg Jack", begon Robert, zijn sigaar aanstekend en den rook naar het plafond blazend met prachtig gespeelde achteloosheid, „heb Je ooit van een fami lie Annesley gehoord een kolonel Annesley?" (Natuurlijk was het alleen maar een kwestie van tijd geweest eer hij deze vraag deëdl) „Kolonel Annesley? Zeker. Hij is aan het Depar tement van Oorlog geweest, tot voor een jaar zoo- wat. Een knap strateeg, weet alles van onze kustver dediging af en schijnt bovendien uitvindingen! te doen. Hij heeft een heeleboel geld ook. Het is im mers een groote, knappe, oude heer?" „Ja, dan is hij het" „Zoo. Hij heeft een schot door de vingers van zijn rechterhand gekregen In een of ander gevecht met Indianen, is toen uit het leger gegaan en bij het De partement van Oorlog geplaatst Hij was weduw naar, als ik me niet bedrieg en had een snoezig dochtertje." „Ol" Er klonk groote voldoening uit deze éëna lettergreep. „Weet je ook waar hij op 't oogenblik is?" I „Geen flauw idee van. HU woonde ergens in Vir- Wie langer in Italië leeft, leert niet alleen de ge schiedenis van het oude Rome kennen en van de machtige steden, die in het tijdperk der Renaissan ce even zoovele brandpunten van een verfijnde kuituur vormden, maar het wordt hem ook duide lijk, waarom de politici hier zoo hartstochtelijk en verbitterd met elkaar worstelden. Zij waren het voor 50 jaren hevig oneens over de wijze waarop Italië, dat in 1870 er na enkele jaran van strijd in geslaagd was zeven tronen omver te gooien en de Bourbons en Oostenrijkers uit het scheireiland te verdrijven, nu geregeerd moest worden. Het kostte hen de grootste inspanning orde te scheppen in den chaos en een staat te organlseeren die uit zooveel verschillende landen bestond, die ieder weer bun eigen karakter bezaten, moeilijkheden waardoor ook nu nog zooveel hier in staat van wording verkeert en Italië nog in veel zeer ten achter is bij de andere beschavings-centra van Europa. Wie den ondergrond kent, waarop dit bouwwerk, het derde Italië, geconstrueerd werd, kan ©enigszins de bezwaren peilen waarmede zijn eerste ministers Crispi en Cavour te kampen hadden om den staat te organlseeren niet alleen, maar om hot te laten erkennen door de andere mogendheden, die zeer geneigd waren de Italianen als opstandelingen te beschouwen en in hun kooien terug te drijven. Nog leven er Italianen die geleden hebben onder de dwingelandij van Frans Jozef of wier ouders onder beulshanden stierven of jaren lang in de gevangenis zuchtten; met zóóveel lijden en bloed is hier de vrij heid veroverd, zóó Jong is nog heit koninkrijk, dat we in deze feiten de sleutel vinden van die kinder lijke en opgeblazen trots die de Italiaan voelt, nu hij in dezen oorlog, ai was het dan ook ten koste van groote opofferingen toch overwinnaar op het slagveld bleef En omdat de offers zoo groot waren was zijn verbeten ergernis niet gering toen de ijver zuchtige geallieerden hen maar weinig vruchten van dé victorie gunden en dé staat van regeering- loosheid', waarin het land in het na-de n-oorlog- tijdperk verkeerde, het ten val scheen te zullen brengen. De verontwaardiging over deze feiten bracht hier dan ook het fascisme tot zoo'n geweldi ge expansie. Maar nu voelt Italië zich overmoedig en onoverwinbaar; het is, voor het oogenblik al thans, dankbaar aan Mussolinl, die met stevige vuist het roer omknellend, het schip van staat door de branding stuurt; de eindoverwinning op de Oostenrijkera, bij Vittorio Veneito, wordt met toe name verheerlijkt en zoo was ook nu voor de Ita lianen het psychologische moment gekomen om zich den persoon van Francisco Crispi te herinne ren,. Van dén man op wiens roepstem Garibaldi met zijn „Duizend" scheep ging om Sicilië van hét juk der Bourbons te bevrijdlen, terwijl hij zelf als politicus de annexatie van Zuid-Italië met het ko ninkrijk van Viktor Emanuel bewerkstelligde. De groote staatsman, die de Italiaanse h© Bismarck ge noemd word, bekleedde 15 jaar lang de hoogste re- geeringsposten in het land, maar hij viel van zijn voetstuk ln 1878 door den persoonlijken nijaver van zijn vijanden en werd weldra door heel het land ge smaad en gehoond en zijn verdiensten vergeten 1 Maar schoten de Italianen ook niet bij Aspromonte op Garibaldi, voor wien nu in alle steden en dorpen van Italië een gedenkteeken ls opgericht? Mazzini, de bevrijder van Italië, stierf in ballingschap, even als D&nte; Cadorna, de legeraanvoerder, die dé fi nale overwinning wel voorbereiden maar niet lei- tien mocht, leeft als een utt de maatschappij ver- Btootene want de dank van Italië komt gewoon lijk pas als er lommerrijke boomen zijn opgeschoten boven het graf van degenen die al hun liefdé en le venskracht aan hun vaderland gaven. Sinds vele Jaren draagt een van Rome's voornaamste straten Cavour's naam, maar eerst kort geleden kreeg een vrij onaanzienlijk kromme en steile straat dén naam van den genialen Crispi, wiens leven al even moed- lijk en vol krommingen geweest mag zijn. Mazzini bereidde jarenlang met groote zelfopof fering en brandende vrijheidsliefde de bevrijding van zijn land voor, die de dappere condottieri Gari baldi met den degen in de vuist voltrok, Crispi, de vriend van beide, vocht met Garibaldi op Sicilië. Schertsend werd later beweerd, dat hij in de eene hand het geweer, in de andere een portefeuille met wetten droeg, want, vurig discipel van den republi kein Mazzini eerst, zag hij met zijn intuïtie van Zuid-Italiaan, al spoedig in dat het wankele even wicht van) het jonge rijk het gfootste gevaar zou loo pen als de doldriftigen niet in hun vaart geremd on de hollende paarden stevige teugels aangelegd wer den. Toen Crispi inzag, dat het land niet rijp was voor een republikeinscho regeeringsvorm trad hij uit het driemanschap en word overtuigd' monar chist Zijn vrienden vergaven hem dio zwenking naar rechts niet; Gavour naijverig op zijn invloed* werd zijn verbitterate vijand, maar Cavour, de groo te diplomaat, was ook uit het noorden, zijn capaci teiten waren meer logisch, geometrisch, evenwich tig, zijn temperament stond) vijandig tegonover dat van den Siciliaan die, intuïtief van aanleg, veel gauwer de dingen onderkende. Daarom ook zag Crispi verder dan zijn tijdgenooten, hij profeteerde en voorvoelde het Italië, zooals het nu zich outwik- keld heeft; voor dit Italië werkte hij, dat zien de Italianen eerst heden in en huldigen daarom nu do nagedachtenis van den grooten staatsman, die in 1901 als een vergeten burger in Napels stierf. Met een gloeiende, maar zeer belangwekkende re- I de, van den oud-minister Oriando, is dezer dagen een gedenksteen onthuld, waarin de groote verdien sten van dien staatsman voor het nageslacht zijn op- gefceekend,do woorden die deze knappe, maar al weer op zy geschoven dienaar van tien Italiaan schon staat daarbij spok, waren zeer opmerkelijk hoewel niet zonder bitterheid. Na het zeer gecompliceerdo karakter, maar hot verstrekkende inzicht van Crispi recht to hebben I laten wedervaren, noemde hü hem oen groot apos tel en een groot martelaar on besloot zijn oratio aldus: „Een partijhoofd in 't owie Griekenland zei eens tot zyn tegenstander: Pas maar op, het volk kan in een oogenblik van krankzinnige op winding je wel eens doodslaan! Best mogelijk, gaf de ander ten antwoord, en jou zullen zo vermoor- don als ze weer by hun vorstand zyn!" Beiden on dergingen het lot dat ze elkaar voorspelden en dit is het lot van den staatsman. Hij is hot slaehtofier van den waanzin of van de beredeneerdheid van zyn volk. Van de onbarmhartige wreedheid, ge kweekt door oen eerzucht dio onbovredigd is, van het verraad van vrienden of van de wrok dergenen, die weldaden ontvingen die ze niet verkroppen konden. Hy valt als slachtoffer van insinuaties, die ongrypbaar en daarom niet te ontzenuwen zyn, maar die zijn gezag en positie ondermynen. Zyn handelingen worden gekritiseerd en afgebroken door menschen, die te laag staan om hem te begrij pen. Wie zyn leven in dienst stelt van zyn vader land wordt misverstaan en veroordeeld en wel hem als hy nog niet door fatale laster geestelijk vermoord wordt! En dit alles is misschien goed zóó: minder groot zou het offer zyn dat hy braoht als hy meer ontzien werd. De ondank van zijn volk is voor den staatsman als de stigmaten van den hei lige. De wonden die hy draagt zyn teekenen van zyn grootheid. Aan Crispi werd deze harde wet ten volle vervuld. De gal was bitter die hem drenkte en geen doorn ontbrak in de kroon die hy droeg. Maar hy, dia zyn tydgenooten zoover vooruit was, kon niet door hen begrepen worden. Het Italië dier dagen lag nog in grijze nevelen. Nu is hefc^ dag- geworden voor ons en is het ons gegeven Crispi's edele figuur te onderscheiden. Hu staat als uit marmer gehouwen voor ons en in de hand, die hy zoo vaak waarschuwend en dreigend aan den ministertafel ophief, ziet ons geestesoog nu het bulletin van hot oorlogsveld, waarop met vlam mende woorden geschreven staat: „De viktorio is aan ons!" Toen onthulde de redenaar de gedenksteen, die in Crispi's sterfhuis is aangebracht en waar voor de oud-minister Salandra dit inschrift op stelde: j FRANCESCO CRISPI. Trotsche verdodiger der vrijheid, Vijand van het onbeschaafde vorstendom, Vijand eener vernietigende demagogie... Was met Mazzini, met Garibaldi, met Viotor V.mitiiliwl Do fiere -verdediger van den Staat. Minister dor revolutie, t minister van den koning, Beminde on diende hü altijd hoven alles Italië. Hy zag het als roemryke vereenigde, sterke Staat. De historie, wreekpter van tydeiyk onrecht, Telt hem nu onder de leiders, die het Italië van heden deden worden, De stad Napels, steeds dankbaar aan haiir berij ders, Herdenkt, dat in dit huis 1 .Augustus 1901,' Het edele hart ophield te klopppn. dat wel ver moeid en Beangstigd, maar onoverwinbaar was! De hoogste autoriteiten waren by de plechtigheid tegenwoordig, maar noch van Mussolini noch van zyn staf was een spoor te ontdekken... Zon hü - pi oordeel zyn, dat „het Italië van heden alleen door hem geworden is? Rome, Oot. 1923. E. F. ginia. Maar de laatste jaren ging hij voortdurend op reis." Robert roerde zijn koffie om, proefde een lepeltje vol en liet dit haastig weer vallen. „Bah! Ik moet er wel een half pond suiker in gedaan hebben. Kan ik eoms een ander kopje krijgen?" „Annesley?" Nancy's gelaat straalde. „Kolonel Annesley? Wel, ik ken Betty Annesley heel goedt Ik heb met haar op één kamer geslapen op kostschool. En we hebben ook tegelijk eindexamen gedaan. Ik zal je haar porüet eens laten zien. Wat was zij een allerliefst meisje! Zij is dol op paardén.1 Maar waar-1 om stel je zooveel bellang in hen?" eindigde zij schalksch. „Ik heb hen gezien op mijn reis hierheen." „Dus je kent Betty? Vindt je haar niet het moe rigste meisje, dat je ooit gezien hebt?" wIk was op slag doodelijk van haar. Maar ik had pech, ik kon het niet klaarspelen met haar in ken nis te komen!" „Wat! Jij niet? En dat nog wel aan boord van de zelfde boot, zoodat zij' je niet ontsnappen kon?" John hief de armen ten hemel om te kennen te ge ven, dat dit bericht hem overweldigde. „Zelfs de kapitein deed als een schichtig paard, toen ik er eens over begon", zeide Robert somber. „Ik begrijp het al", zeide zijn broeder. „Wat begrijpt je?" „Hier heb je een lucifer, je sigaar is uitgegaan." Robert stak opnieuw zijn sigaar aan en begon te dampen van belang. John boog zich naar Nancy toe. „Zal He heft hein dan maar zeggen, Nan?" Nancy bloosde. „Vroeger of later zaJ hy het toch wel moeten hooren." „Wat moet ik hooren?" vroeg Robert. „Je bekoorlijke zuster is van plan je een zwager te schenken." „Wat zeg Je daar!" Dit kon op straat gehoord worden. „Ja, lieve Bob. En kijk nu niet zoo verschrikt Had je liever gewild dat ik een oude jongejuffrouw werd?" „Wanneer is dat geburd?" vroeg hy hulpeüooa Wat kan een broeder ontstellen als hJJ van' het voorgenomen huwelijk van zijn zuster hoort, Ik weet wel hoe dat komt Omdat iedere broeder weet dat geen enkele man goed genoeg is voor een brave vrouw. „Wanneer is dat gebeurd?" herhaalde Robert, ter wijl hy John aankeek, alsof hij dien verantwoorde lijk stelde voor het gevat „Verleden week." Robert haalde diep adem, als iemand! <ne een nieuwen slag verwacht die niet valt af te „En wis is bet?" Nancy getrouwd? De wereld stond op zijn kopl „Chralie Henderson", zei zijn zuster bédeesd. En toen liet Robert, die op zijn minst een Engel schen hertog verwacht had, den vrijen loop aan zijn rechtmatigen toorn. „Chuck Henderson? Die saaie Klaas?" (O, Robert, Robert; en dat na alles wat ik voor je gedaan heb!) „Hij is geen saaie Klaas!" verdedigde Nancy haar aanstaande mot een flikkering in de anders zoo zachte oogen. „Hij is de beate, liefste jongen ter wereld. En bovendien moet je goed weten, eens en voor al, dait ik niet van plan ben jou te raadplegen bij de keus van mijn man!" Robert was van zijn stuk gebracht „Kalmeer je( Nan. Hemel, kijk niet zoo woedend. Ik bedoelde er geen kwaad mee, liefje, maar ik ben zoo verbaasd. Chuck is een beste kerel, dat ben ik met je eens, maar ik had verwacht dat je met nie mand minder dan een prins of een gezant zou trou wen1 en Henderson valt er zoo buiten. Bovendien Yal hij het nooit ergens ver in brengen., behalve in de politiek. En tegen' wanneer zal het zijn?" „In Juni. Ik heb altijd zooveel van hem gehouden. Bob. En hij wil jou voor getuige hebben." Robert's gemoedstoestand1 verzachtte oen beetje by dit bericht. „Maar wat moet ik daarna begin nen?" jammerde hij. „Jij bent de eenige ter wereld waarover ik nog wel eens wat te zeggen had en dat ia dan nu ook gedaan." „Bob, waarom trouw je toch zelf niet?" vroeg me vrouw Warburton. „Met jouw uiterlijk zou jo niet ver hoeven te zoeken om een vrouw te vinden." „Daar zit 'm de kneep, beste schoonzuster. Ik heb geen zakenhoofd. Ik ben alleen maar geschikt om soldaten te kommandeeren. En- bovcnaien vind ik dat een militair zich niet onder het huweiyksjuk behoort te buigen." „Trouw jij maar, jongen, dan zal ik mijn best. doen je aan een betrekking bij de diplomatie te helpen en John glimlachte hem hartelijk toe. Hij, hield veel van den vToolijken Jongen daar tegenover hem, die de oogen van hun moeder ha<L „Je hebt Juist den geschikt en leeftijd bereikt. Je hebt wat gereisd en kent je talen. Je hebt bovendien vijf en veertighon- derd inkomen' en misschien kan ik je nog wol twee of drieduizend erbij bezorgen. Zoek jij maar een I meisje, jongen!" 1 „Werkelijk, ik zal er eens ernstig over denken, Jack!" Drie van bet viertal keerden zich verbaasd naar mevrouw Warburton toe. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1923 | | pagina 6