Binnenlandsch Nieuws.
Brieven uit Rome.
Zondags werkt hü natuurlijk ook niet, blijven
twee dagen over.
Daarvan is er een Vt vrije dag en één een markt
dag. Dan gaat hij per automobiel naar de markt.
Er zijn er natuurlijk wel, die zelf de handen uit
de mouw steken, maar er zijn er veel te veel,
die de kantjes afloopen, hun rozenhobby, of hun
duivenhobby, of hun Kalkoenenhobby, of nun wed-
renhobbv, of "hun iachthobby of hun vossenjacht-
te-paard-hobby hebben.
De Engelsche boer moest eens eerst Ieeren wer
ken, dan zouden we eens wat zien.
Elke andere boer dan een Engelsche, op die
prachtige Engelsche boerderijen, op dien vrucht
baren grond zou schatrijk worden, zelfs bü de
huidige prijzen.
Er is veel te veel luxe by de Engolsohe boeren.
De vrouwen voeren niets uit, kloeden zich als da
mes, de dochters gaan naar dure kostscholen, wor
den opgevoed op eene manier die het haar onmoge
lijk mtiakt, zich in haar oude omgeving gelukkig te
voelen, haar onmogelijk maakt als vrouw van een
hardwerkenden boer.
Wel natuurlijk van oen paardrydenden, a tennis-
spelondeu, autoinobiolhoudenden boor, die niets uit
voert.
Dal; is de reden, waarom de Deputatie naar
Baldwin moest.
Er zijn nu eenige suikerfabrieken in Engeland.
Men liet boeroi# nit Zeeland komen om aan de
boeren uit Essex en Norfolk het toelen van bieton
te loeren?
Gevolg? In Engeland worden slechte suikerbie
ten geteeld, want de Engelsche boer de enkele
goeden niet te na gesproken verstaat de zeer
bijzondere teelt van suikerbieten niet
Dat. allemaal was natuurlijk Bonar Law bekend.
Dat alles is natunrliik Baldwin bekend.
Vandaar dat deze heeren gereserveerd zijn.
Bonar Law deed er niets aan, Baldwin zal eerst
eens goed onderzoeken.
Indien ik Baldwin was, zou ik wel helpen, maar
onder bepaalde voorwaarden.
Ik zou eischen van de boeren "dat zij meer met
hun tijd zouden meegaan, iets minder zouden
hunton (vossenjacht meerijden) iets meer zouden
oooperoeronA
Ik geef toe, dat er heele groote boerderijen
zijn, die best alles voor zich zelf kunnen inkoopen,
maar toch bij coöperatie zouden zij nog op allerlei
gebied on bij allerlei .zaken profiteeren.
Zoo klaagt er een boer nit Essox. dat er zooveel
aan den strijkstok van den fcusschenhandelaar bluft
hangen. Ik krijg voor mijn melk 10 penee (50
ets.) zegt hij en de melk wordt in de stad aan
den consument voor 2 shilling* (f 1.20), verkocht.
Waarom geen coöperatieve melkinrichting, Mr.
Hasler, vraag ik maar.
Zoo gaat net met tarwe en brood, met een os
en de .biefstuk.
Coöpereer en gij, zult zien hoe spoedig de mis
standen verdwijnen.
Eendraoht maakt macht!
Maar do Engelsche boer is zoo'n allemachtige
deftigheid, dat ny er niet aan denkt te coöpereeren.
Dan moet hij zijn buurman vragen om mee te
doen, om samen to werken. Dat wil hij niet, daar
voor is hü to trotsch.
Ik kan het niet fraai vindon, deze manier van
optreden.
Maar ik lees in bijna alle bladen artikelen*
waaruit blijkt dat do Pers het met de boeren
eens is.
Dat de Daily Mail dat nu doet. behoeft niet
te verhazen. De eigenaar, Lord Eotnermere{ broe
der van wijlen Lord Northcliffe, doet altyd zijn
best den Engelschen Premier onaangenaam te zijn.
onverschillig of hij Lloyd George, Bonar Law of
Baldwin heet.
Door do boeren met hun eischen, zooals die nu
door de deputatie, tusschen de regels door, aange
duid werden, te steuinen, ergert de nieuwbakken
oorlogslord, don Eerston Minister.
Het is to hopon. dat do Premier kans friet, een
oompromfs to treffen* waardoor eindelijk eons gele
genheid geopend zal worden do publioko meening
wakker te schudden ten opzichte van de tekort
komingen der Engelsche boeren *als landbouwers,
als goede land gebruikers, als lieden die er nit
halen wat er in zit.
Het zoo natuurlijk het gemakkelijkst voor de
Ministers Baldwin, Chamberlain en Sanders zijn,
om te zeggen: beet hoor, wees maar zoet, we zullen
jullie door beschermende rechten en een bonus
in het gevlei komen, doch het zou tevens bewijzen,
dat deze ministers geen ruggegraat bezitten eaj
niet doordrongS!! van do groote waarheid, die be
zonken ligt in het spreekwoord: gouvorner o'est
prévoir.
Natuurlijk moet er wat voor de boeren hier
gedaan worden, natuurlijk moet voorkomen worden,
dat er duizenden acres goed bouwland in welland
worden omgezet en duizenden Landarbeiders broo
deloos gemaakt.
Maar de quaestie is, hoe dat voorkomen moet
worden!
Door dwaas toegeven of door het samenstellen
van een regeerings-landbouwpolitaek, die daarheen
gericht zal zijn» dat de ontwikkeling van landbouw
en landbouwer in Engeland op deugdelijke wijze
bevorderd zullen worden, ten zege der bevolking.
Het domweg inwilligen der eischen zou slechts
noodlottig kunnen werken, Het is treurig voor hpt
Engelsche volk, dat een man als Lord Rothermere
steeds meer invloed op het volk kan uitoefenen
door de Pers.
Hij heeft er weer eenige avondbladen, w.o. de
Star, bügekocht.
Gelukkig dat zijn concurrent. Lord Beaverbrook
ook niet stil gezeten heeft en eigenaar is geworden
van de Pall Mali Gazette.
Honderdduizenden lezen iederen dag avond- en
ochtendbladen en hun wordt de meening der dag
blad eigenaren ingegoten.
Gelukkig bezit de doorsnee-Engelschman een
flinke dosis gezond verstand en is daardoor tegen
teyeel Rothermore of teveel Beaverbrook beschermd.
We moeten nu eens afwachten wat er met de
landbouwpolitiek^ van het Kabinet Baldwin zal
gebopren. Misschien zullen we verrast worden door
een imperiale landbouwpolitiek, een Britsche land
bouwpolitiek dus, die getoetst wordt aan hetgeen
de gemeencbesten .adiviseeren en wenschen. Eén
moeilijk probleem, dit probleem van een Britsoh
Landbou w-program.
WAARD EN GROET.
Het aloot*verk van den; polder Waard1 en Groet is
in 3 percoelen, totaal ruim 3000 strekkende meter,
na inschrijving gegund aan P. van Teulingen, c.s.
te Winkel. Door de vele verschillende prijzen, die bij
de Inschrijving voorkwamen, kunnen wij den uitslag
niet gedetailleerd opgeven.
EEN KERK VOOR AFBRAAK.
De Kerkeraad van de Doopsgezinde Kerk te Bar-
singerhorn e.a. besloot het kerkje aan d Kreil bij in
schrijving voor afbraak te verkoopen.
HARENKARSPEL.
Tot voorzitter van den Ringpolder is herkozen de
heer D. Swart te St. Maarten.
POLDER WESTEREND.
Als Hoofdingeland van dien polder ia herkozen
de heer T). Schermerhorn.
Herkozen als bestuurslid van den polder Wester
end de heer J. K. Slot
DE VERKOOP VAN VEENPUTTEN.
De veeneigenaren en de fiscus zijn het niet eens.
Ter bespreking van het geschil zijn gisteren eenige
van de grootste veeneigenaren uit de Groninger en
Drentsche venkoloniën te Emmea bijeengekomen.
Het geschil betreft het verkoopen van veenputten,
i De veeneigenaren zeggen, dat het verkoopeni van
j een veenput niets anders is dan het verkoopen van
do strook hoogveen, die voor vervening aan de
I beurt is, en dat de verkoopsom daarvan enkel be-
j lastbaar is in de vermogensbelasting, en verder
I wenschen zij de vervenerswinst te zien verminderd
met do volle waarde, die het te vergraven veen
heeft bij het begin van de campagne.
De fiscus echter staat op het standpunt, dat vele
voorbereidende werkzaamheden zijn moeten worden
verricht, zooals het oprichten van veenschappen,
het graven van wijken en dergelijke, alvorens van
een veenplaats een put kan worden verkocht, en
dat hot verkoopen van veenputten louter een voort
zetting is van deze voorbereidende werkzaamheden,
m.a w., dat hot verkoopen van veenputten een be-
drijfshandeling is en dat daarom de verkoopsom
men vallen in de rijks- en gemeentelijke inkom
stenbelasting.
Dit standpunt van den fiscus werd steeds ingeno
men door do Raden van Beroep, en de Hooge Raad
heeft deze zienswijze bekrachtigd-
De veeneigenaren voeren ter verdediging van hun
standpunt aan, dat volgens de wet de voorbereiden
de werkzaamheden bulten beschouwing moeten büj-
von, Juist omdat zij slechts voorbereidend waren en
dus afgeloopen bij den aanvang van het belasting
Jaar.
Volgens hen is hot verkoopen van een veenput in
wezen precies gelijk aan heit verkoopen van tichol-
aarde, wsaromtrent de Hooge Raad heeft uitge
maakt, dat de verkoopsommen niet belastbaar zijn
in dc inkomstenbelasting.
Sommige veeneigenaren wezen op het feit, dat zij,
vooral vanwege de hooge gemeentelijke inkomsten
belasting. meor dan 100 pet. van hun inkomen uit
veon aan belasting moeten betalen, doordat de ver
koopsom, van veenputten belastbaar wordt gesteld
In du inkomstenbelasting.
In de gisteren gehouden vergadering was men al
gemeen van gevoelen, dat het onder de huidige hef
fing bezwarend is, met het verkoopen van veenput
ten door te gaan. De vergadering besloot, het be
stuur van den Vervenerbond Stadskanaal en Om
streken to verzoeken, een lid der Tweede Kamer uit
te noodlgen, den minister over deze aangelegenheid
te interpelleeren.
„Heb je ooit! Het is Bob!" Zij sloeg haar armen
om zijn hals. kuste hem hartelijk, hield hem op een
armlengte afstand en omhelsde hem opnieuw. Ro-
bert vond dit nog zoo naar niet.
Plotseling hoorden zij rokkengeritsel op de trap
en de mooiste vrouw ter wereld (dat wil ik tegen
iedereen volhoudenl) kwam naar beneden vliegen
en wierp zich letterlijk in haar (broeders gretig uit
gespreide armen.
„Nancyl"
„Bob! Bob! O Jou schandelijke Jongen! Je hebt
ons hart haast gebroken. Geen letter te schrijden
in twee jaren! Hoe kon je dat doen! Je had wel
dood kunnen zijn zonder dat we er iets van wtis-<
ten!" en zij barstte in tranen uit met haar hoofd op
*ijn schouder.
„Kom, kom Nancy, wat een malligheid, Schei uit,
do verf zal uit mijn das loopen door je tranen!"
Maar in weerwil van zijn schertsenden toon had
flobert toch een stuk in zijn keel.
„Heb je al ontbeten?" vroeg zjjn broesder prac-
tisch.
„Ja. maar ik wil nog wel graag een kop koffie
hebben."
Rn daarna brachten ze hem naar de eetkamer en
drukten hem nöer in den gemakkelijken stoel.
Zij haalden dit voor hem en dat en liefkoosden
hem, alsof de rakker al die drukte en genegenheid
ten volle verdiend had.
„Wel, ineisjee, ik moet zeggen dat het de onaan
genaamheden van het vrijbuitersleven ruimschoots
vergoedt, zóó ontvangen to worden", riep hij. Hij
streelde Nancy's wang, drukte de Jonge vrouw de
hand en lachte zijn broeder eens toe: „Jack, wat
een gelukkigo kerel ben jij!"
',Twee jaren 1" prevelde Nancy. „In al dient tijd
hebben we je niet gezien!"
„Behalve op portretten dian", zoide de daklooze die
zóó in de war gebracht was door heit weerzien, dat
hij drie klontjes suiker in zijn koffie deed.
„En nu ben ja dua acht en twintig", zeide Kit, het
op haar vingers natellend.
„En jij vier en twintig, Nan", lachte Bob.
„Al aardig oud, maar dat kan me niet schelen"
verklaarde Nancy, uitdagend het hoofd schuddend.
„Een mooi meisje als jij, Nan*, behoorde al lang
getrouwd te zijn", merkte de verlóren zoon aan. „Wat
mankeert al die hertogen en graven en prinsen
toch?" -v
Een verlegen glimlach verscheen op heit gelaat
van zijn familieleden, maar Robert bemerkte dit niet.
Jack wierp een sigaar over de tafel. „En nu", zei
de hij, ,waar komt je eigenlijk vandaan?"
„Van Arizona, al is het ook niet anmiddelllijk, met
andere woorden, ik heb mijn genomen uit
den dienst"
Jackvrouw wilde weten, hoe het met Roberts
been ging.
„Het doet zoo nu en dan nog wel eens pijn met
erg nat weer, overigens alles wel."
JEn je hebt er ons nooit iets van laten weten vóór
Je weer beter was", verweet Nancy hem.
„Waarom zou lk jullie, vrouwen een schrik! op helt
lijf jagen?" vroeg Robert. „Waarschijnlijk zou je er
een zenuwtoeval van gekregen hebben."
„We hebben het anders gauw genoeg geweten
door de kranten," zeide Jack. „Kom, geef ons nu
eens je eigen lozing van het geval."
En hierop deed) Robert het verhaal van dat avon
tuur van hem.
„Maar je bent gewoonweg een held!" riep Kit, haar
handen ineenslaande.
„Een held door het toeval?", meende zijn oudere
broeder „Waarschijnlijk keek hij naar de sterren,
anders zou hij niet in, zijn eentje langs zoo'n ge
vaarlijke plek zijn gegaan."
„Je hebt gelijk, John", erkende Robert lachend.
„En wat ls hij knap geworden, vind je ook niet.
Nancy?" voegde Kit erbij met een ondeugenden blik
op haar man.
„Hij ziet er nogal gedistingeerd uit", moest deze
erkennen. John was altijd! wat jaloersoh op iemand
met een knap gezicht. Het was dwaas van1 hem,
want weinig vrouwen toosten de voreering voor
haar echtgenoot zoo openlijk als de zijne. Maar zoo
gaat het altijd, een man verlangt altijd naar het
geen hij niet bezit. John was niet tevreden een van
de geestigste Jongelui uit Washington te heetten, hij
had ook onder die knapsten geteld willen worden.
„Zeg Jack", begon Robert, zijn sigaar aanstekend
en den rook naar het plafond blazend met prachtig
gespeelde achteloosheid, „heb Je ooit van een fami
lie Annesley gehoord een kolonel Annesley?"
(Natuurlijk was het alleen maar een kwestie van
tijd geweest eer hij deze vraag deëdl)
„Kolonel Annesley? Zeker. Hij is aan het Depar
tement van Oorlog geweest, tot voor een jaar zoo-
wat. Een knap strateeg, weet alles van onze kustver
dediging af en schijnt bovendien uitvindingen! te
doen. Hij heeft een heeleboel geld ook. Het is im
mers een groote, knappe, oude heer?"
„Ja, dan is hij het"
„Zoo. Hij heeft een schot door de vingers van zijn
rechterhand gekregen In een of ander gevecht met
Indianen, is toen uit het leger gegaan en bij het De
partement van Oorlog geplaatst Hij was weduw
naar, als ik me niet bedrieg en had een snoezig
dochtertje."
„Ol" Er klonk groote voldoening uit deze éëna
lettergreep. „Weet je ook waar hij op 't oogenblik
is?"
I „Geen flauw idee van. HU woonde ergens in Vir-
Wie langer in Italië leeft, leert niet alleen de ge
schiedenis van het oude Rome kennen en van de
machtige steden, die in het tijdperk der Renaissan
ce even zoovele brandpunten van een verfijnde
kuituur vormden, maar het wordt hem ook duide
lijk, waarom de politici hier zoo hartstochtelijk en
verbitterd met elkaar worstelden. Zij waren het
voor 50 jaren hevig oneens over de wijze waarop
Italië, dat in 1870 er na enkele jaran van strijd in
geslaagd was zeven tronen omver te gooien en de
Bourbons en Oostenrijkers uit het scheireiland te
verdrijven, nu geregeerd moest worden. Het kostte
hen de grootste inspanning orde te scheppen in den
chaos en een staat te organlseeren die uit zooveel
verschillende landen bestond, die ieder weer bun
eigen karakter bezaten, moeilijkheden waardoor ook
nu nog zooveel hier in staat van wording verkeert
en Italië nog in veel zeer ten achter is bij de andere
beschavings-centra van Europa.
Wie den ondergrond kent, waarop dit bouwwerk,
het derde Italië, geconstrueerd werd, kan ©enigszins
de bezwaren peilen waarmede zijn eerste ministers
Crispi en Cavour te kampen hadden om den staat
te organlseeren niet alleen, maar om hot te laten
erkennen door de andere mogendheden, die zeer
geneigd waren de Italianen als opstandelingen te
beschouwen en in hun kooien terug te drijven. Nog
leven er Italianen die geleden hebben onder de
dwingelandij van Frans Jozef of wier ouders onder
beulshanden stierven of jaren lang in de gevangenis
zuchtten; met zóóveel lijden en bloed is hier de vrij
heid veroverd, zóó Jong is nog heit koninkrijk, dat
we in deze feiten de sleutel vinden van die kinder
lijke en opgeblazen trots die de Italiaan voelt, nu
hij in dezen oorlog, ai was het dan ook ten koste
van groote opofferingen toch overwinnaar op het
slagveld bleef En omdat de offers zoo groot waren
was zijn verbeten ergernis niet gering toen de ijver
zuchtige geallieerden hen maar weinig vruchten
van dé victorie gunden en dé staat van regeering-
loosheid', waarin het land in het na-de n-oorlog-
tijdperk verkeerde, het ten val scheen te zullen
brengen. De verontwaardiging over deze feiten
bracht hier dan ook het fascisme tot zoo'n geweldi
ge expansie. Maar nu voelt Italië zich overmoedig
en onoverwinbaar; het is, voor het oogenblik al
thans, dankbaar aan Mussolinl, die met stevige
vuist het roer omknellend, het schip van staat
door de branding stuurt; de eindoverwinning op de
Oostenrijkera, bij Vittorio Veneito, wordt met toe
name verheerlijkt en zoo was ook nu voor de Ita
lianen het psychologische moment gekomen om
zich den persoon van Francisco Crispi te herinne
ren,. Van dén man op wiens roepstem Garibaldi
met zijn „Duizend" scheep ging om Sicilië van hét
juk der Bourbons te bevrijdlen, terwijl hij zelf als
politicus de annexatie van Zuid-Italië met het ko
ninkrijk van Viktor Emanuel bewerkstelligde. De
groote staatsman, die de Italiaanse h© Bismarck ge
noemd word, bekleedde 15 jaar lang de hoogste re-
geeringsposten in het land, maar hij viel van zijn
voetstuk ln 1878 door den persoonlijken nijaver van
zijn vijanden en werd weldra door heel het land ge
smaad en gehoond en zijn verdiensten vergeten 1
Maar schoten de Italianen ook niet bij Aspromonte
op Garibaldi, voor wien nu in alle steden en dorpen
van Italië een gedenkteeken ls opgericht? Mazzini,
de bevrijder van Italië, stierf in ballingschap, even
als D&nte; Cadorna, de legeraanvoerder, die dé fi
nale overwinning wel voorbereiden maar niet lei-
tien mocht, leeft als een utt de maatschappij ver-
Btootene want de dank van Italië komt gewoon
lijk pas als er lommerrijke boomen zijn opgeschoten
boven het graf van degenen die al hun liefdé en le
venskracht aan hun vaderland gaven. Sinds vele
Jaren draagt een van Rome's voornaamste straten
Cavour's naam, maar eerst kort geleden kreeg een
vrij onaanzienlijk kromme en steile straat dén naam
van den genialen Crispi, wiens leven al even moed-
lijk en vol krommingen geweest mag zijn.
Mazzini bereidde jarenlang met groote zelfopof
fering en brandende vrijheidsliefde de bevrijding
van zijn land voor, die de dappere condottieri Gari
baldi met den degen in de vuist voltrok, Crispi, de
vriend van beide, vocht met Garibaldi op Sicilië.
Schertsend werd later beweerd, dat hij in de eene
hand het geweer, in de andere een portefeuille met
wetten droeg, want, vurig discipel van den republi
kein Mazzini eerst, zag hij met zijn intuïtie van
Zuid-Italiaan, al spoedig in dat het wankele even
wicht van) het jonge rijk het gfootste gevaar zou loo
pen als de doldriftigen niet in hun vaart geremd on
de hollende paarden stevige teugels aangelegd wer
den. Toen Crispi inzag, dat het land niet rijp was
voor een republikeinscho regeeringsvorm trad hij
uit het driemanschap en word overtuigd' monar
chist Zijn vrienden vergaven hem dio zwenking
naar rechts niet; Gavour naijverig op zijn invloed*
werd zijn verbitterate vijand, maar Cavour, de groo
te diplomaat, was ook uit het noorden, zijn capaci
teiten waren meer logisch, geometrisch, evenwich
tig, zijn temperament stond) vijandig tegonover dat
van den Siciliaan die, intuïtief van aanleg, veel
gauwer de dingen onderkende. Daarom ook zag
Crispi verder dan zijn tijdgenooten, hij profeteerde
en voorvoelde het Italië, zooals het nu zich outwik-
keld heeft; voor dit Italië werkte hij, dat zien de
Italianen eerst heden in en huldigen daarom nu do
nagedachtenis van den grooten staatsman, die in
1901 als een vergeten burger in Napels stierf.
Met een gloeiende, maar zeer belangwekkende re-
I de, van den oud-minister Oriando, is dezer dagen
een gedenksteen onthuld, waarin de groote verdien
sten van dien staatsman voor het nageslacht zijn op-
gefceekend,do woorden die deze knappe, maar al
weer op zy geschoven dienaar van tien Italiaan
schon staat daarbij spok, waren zeer opmerkelijk
hoewel niet zonder bitterheid.
Na het zeer gecompliceerdo karakter, maar hot
verstrekkende inzicht van Crispi recht to hebben
I laten wedervaren, noemde hü hem oen groot apos
tel en een groot martelaar on besloot zijn oratio
aldus: „Een partijhoofd in 't owie Griekenland
zei eens tot zyn tegenstander: Pas maar op, het
volk kan in een oogenblik van krankzinnige op
winding je wel eens doodslaan! Best mogelijk, gaf
de ander ten antwoord, en jou zullen zo vermoor-
don als ze weer by hun vorstand zyn!" Beiden on
dergingen het lot dat ze elkaar voorspelden en dit
is het lot van den staatsman. Hij is hot slaehtofier
van den waanzin of van de beredeneerdheid van
zyn volk. Van de onbarmhartige wreedheid, ge
kweekt door oen eerzucht dio onbovredigd is, van
het verraad van vrienden of van de wrok dergenen,
die weldaden ontvingen die ze niet verkroppen
konden. Hy valt als slachtoffer van insinuaties, die
ongrypbaar en daarom niet te ontzenuwen zyn,
maar die zijn gezag en positie ondermynen. Zyn
handelingen worden gekritiseerd en afgebroken
door menschen, die te laag staan om hem te begrij
pen. Wie zyn leven in dienst stelt van zyn vader
land wordt misverstaan en veroordeeld en wel
hem als hy nog niet door fatale laster geestelijk
vermoord wordt! En dit alles is misschien goed
zóó: minder groot zou het offer zyn dat hy braoht
als hy meer ontzien werd. De ondank van zijn volk
is voor den staatsman als de stigmaten van den hei
lige. De wonden die hy draagt zyn teekenen van
zyn grootheid. Aan Crispi werd deze harde wet ten
volle vervuld. De gal was bitter die hem drenkte en
geen doorn ontbrak in de kroon die hy droeg. Maar
hy, dia zyn tydgenooten zoover vooruit was, kon
niet door hen begrepen worden. Het Italië dier
dagen lag nog in grijze nevelen. Nu is hefc^ dag-
geworden voor ons en is het ons gegeven Crispi's
edele figuur te onderscheiden. Hu staat als uit
marmer gehouwen voor ons en in de hand, die hy
zoo vaak waarschuwend en dreigend aan den
ministertafel ophief, ziet ons geestesoog nu het
bulletin van hot oorlogsveld, waarop met vlam
mende woorden geschreven staat: „De viktorio is
aan ons!"
Toen onthulde de redenaar de gedenksteen,
die in Crispi's sterfhuis is aangebracht en waar
voor de oud-minister Salandra dit inschrift op
stelde: j
FRANCESCO CRISPI.
Trotsche verdodiger der vrijheid,
Vijand van het onbeschaafde vorstendom,
Vijand eener vernietigende demagogie...
Was met Mazzini, met Garibaldi, met Viotor
V.mitiiliwl
Do fiere -verdediger van den Staat.
Minister dor revolutie, t minister van den koning,
Beminde on diende hü altijd hoven alles Italië.
Hy zag het als roemryke vereenigde, sterke Staat.
De historie, wreekpter van tydeiyk onrecht,
Telt hem nu onder de leiders, die het Italië van
heden deden worden,
De stad Napels, steeds dankbaar aan haiir berij
ders,
Herdenkt, dat in dit huis 1 .Augustus 1901,'
Het edele hart ophield te klopppn. dat wel ver
moeid en
Beangstigd, maar onoverwinbaar was!
De hoogste autoriteiten waren by de plechtigheid
tegenwoordig, maar noch van Mussolini noch van
zyn staf was een spoor te ontdekken... Zon hü - pi
oordeel zyn, dat „het Italië van heden alleen door
hem geworden is?
Rome, Oot. 1923.
E. F.
ginia. Maar de laatste jaren ging hij voortdurend op
reis."
Robert roerde zijn koffie om, proefde een lepeltje
vol en liet dit haastig weer vallen. „Bah! Ik moet
er wel een half pond suiker in gedaan hebben. Kan
ik eoms een ander kopje krijgen?"
„Annesley?" Nancy's gelaat straalde. „Kolonel
Annesley? Wel, ik ken Betty Annesley heel goedt Ik
heb met haar op één kamer geslapen op kostschool.
En we hebben ook tegelijk eindexamen gedaan. Ik
zal je haar porüet eens laten zien. Wat was zij een
allerliefst meisje! Zij is dol op paardén.1 Maar waar-1
om stel je zooveel bellang in hen?" eindigde zij
schalksch.
„Ik heb hen gezien op mijn reis hierheen."
„Dus je kent Betty? Vindt je haar niet het moe
rigste meisje, dat je ooit gezien hebt?"
wIk was op slag doodelijk van haar. Maar ik had
pech, ik kon het niet klaarspelen met haar in ken
nis te komen!"
„Wat! Jij niet? En dat nog wel aan boord van de
zelfde boot, zoodat zij' je niet ontsnappen kon?"
John hief de armen ten hemel om te kennen te ge
ven, dat dit bericht hem overweldigde.
„Zelfs de kapitein deed als een schichtig paard,
toen ik er eens over begon", zeide Robert somber.
„Ik begrijp het al", zeide zijn broeder.
„Wat begrijpt je?"
„Hier heb je een lucifer, je sigaar is uitgegaan."
Robert stak opnieuw zijn sigaar aan en begon te
dampen van belang.
John boog zich naar Nancy toe. „Zal He heft hein
dan maar zeggen, Nan?"
Nancy bloosde. „Vroeger of later zaJ hy het toch
wel moeten hooren."
„Wat moet ik hooren?" vroeg Robert.
„Je bekoorlijke zuster is van plan je een zwager
te schenken."
„Wat zeg Je daar!" Dit kon op straat gehoord
worden.
„Ja, lieve Bob. En kijk nu niet zoo verschrikt
Had je liever gewild dat ik een oude jongejuffrouw
werd?"
„Wanneer is dat geburd?" vroeg hy hulpeüooa
Wat kan een broeder ontstellen als hJJ van' het
voorgenomen huwelijk van zijn zuster hoort, Ik
weet wel hoe dat komt Omdat iedere broeder weet
dat geen enkele man goed genoeg is voor een
brave vrouw.
„Wanneer is dat gebeurd?" herhaalde Robert, ter
wijl hy John aankeek, alsof hij dien verantwoorde
lijk stelde voor het gevat
„Verleden week."
Robert haalde diep adem, als iemand! <ne een
nieuwen slag verwacht die niet valt af te
„En wis is bet?"
Nancy getrouwd? De wereld stond op zijn kopl
„Chralie Henderson", zei zijn zuster bédeesd.
En toen liet Robert, die op zijn minst een Engel
schen hertog verwacht had, den vrijen loop aan zijn
rechtmatigen toorn.
„Chuck Henderson? Die saaie Klaas?" (O, Robert,
Robert; en dat na alles wat ik voor je gedaan heb!)
„Hij is geen saaie Klaas!" verdedigde Nancy haar
aanstaande mot een flikkering in de anders zoo
zachte oogen. „Hij is de beate, liefste jongen ter
wereld. En bovendien moet je goed weten, eens en
voor al, dait ik niet van plan ben jou te raadplegen
bij de keus van mijn man!"
Robert was van zijn stuk gebracht
„Kalmeer je( Nan. Hemel, kijk niet zoo woedend.
Ik bedoelde er geen kwaad mee, liefje, maar ik ben
zoo verbaasd. Chuck is een beste kerel, dat ben ik
met je eens, maar ik had verwacht dat je met nie
mand minder dan een prins of een gezant zou trou
wen1 en Henderson valt er zoo buiten. Bovendien Yal
hij het nooit ergens ver in brengen., behalve in de
politiek. En tegen' wanneer zal het zijn?"
„In Juni. Ik heb altijd zooveel van hem gehouden.
Bob. En hij wil jou voor getuige hebben."
Robert's gemoedstoestand1 verzachtte oen beetje
by dit bericht. „Maar wat moet ik daarna begin
nen?" jammerde hij. „Jij bent de eenige ter wereld
waarover ik nog wel eens wat te zeggen had en dat
ia dan nu ook gedaan."
„Bob, waarom trouw je toch zelf niet?" vroeg me
vrouw Warburton. „Met jouw uiterlijk zou jo niet
ver hoeven te zoeken om een vrouw te vinden."
„Daar zit 'm de kneep, beste schoonzuster. Ik heb
geen zakenhoofd. Ik ben alleen maar geschikt om
soldaten te kommandeeren. En- bovcnaien vind ik
dat een militair zich niet onder het huweiyksjuk
behoort te buigen."
„Trouw jij maar, jongen, dan zal ik mijn best. doen
je aan een betrekking bij de diplomatie te helpen
en John glimlachte hem hartelijk toe. Hij, hield veel
van den vToolijken Jongen daar tegenover hem, die
de oogen van hun moeder ha<L „Je hebt Juist den
geschikt en leeftijd bereikt. Je hebt wat gereisd en
kent je talen. Je hebt bovendien vijf en veertighon-
derd inkomen' en misschien kan ik je nog wol twee
of drieduizend erbij bezorgen. Zoek jij maar een
I meisje, jongen!"
1 „Werkelijk, ik zal er eens ernstig over denken,
Jack!"
Drie van bet viertal keerden zich verbaasd naar
mevrouw Warburton toe.
Wordt vervolgd.